De Encycliek "Mystici Corporis"
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
De Encycliek "Mystici Corporis"
Een serie artikelen met een analyse van deze Encycliek
H.J.H.M. Fortmann
1946
Kerkelijke schrijvers - Bijdragen
1946, Nederlandsche Katholieke Stemmen, jrg. 42, p. 4-14, 42-50
Overige hoofdstukken zijn nog in bewerking.
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
23 juni 2023
3 september 2023
8955
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- I. Mystiek Lichaam en Kerk.
In den zomer van 1943 was heel onze aandacht gespannen op het wereldgebeuren, waarvan wij den gang slechts met moeite (en soms ook niet zonder een zeker gevaar) konden achterhalen; en wanneer wij al verlangend uitzagen naar een woord van Rome, dan wachtten wij toch eerder op een woord van troost en bemoediging en misschien op een poging tot verzoening dan op een breedvoerige uiteenzetting "de mystico Iesu Christi Corpore deque nostra in eo cum Christo coniunctione".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToen kwam plotseling op het feest van Sint Petrus en Paulus 1943 de Encycliek " Mystici Corporis Christi [433]". Acta Apostolicae Sedis 35.. Acta Apostolicae Sedis 35 (1943) 193-248. Onze eerste indruk was er wel een van bevreemding, dat de H. Vader dit het geschikte ogenblik had geoordeeld om deze onderwerpen te behandelen. Niet dat deze onderwerpen buiten de interessesfeer van de Nederlandse Katholieken waren gebleven. Ook hier had men immers duidelijk een accentverschuiving in het Kerk begrip kunnen constateren, waarbij de aandacht van het zichtbare en organisatorische element overging op het daarachter gelegen innerlijke, bovennatuurlijke, mystieke element; ook hier had zich de drang nam· een meer aan Christus gebonden godsdienstig leven geopenbaard en in velen was het besef gegroeid van hun mystieke eènheid met den verheerlijkten Christus. Vele jongeren hadden deze inzichten leren beleven en er een nieuwe bron van jeugdig enthousiasme in gevonden. Anderzijds hadden vele ouderen zich toch niet goed meer in deze nieuwe gedachtensfeer kunnen verplaatsen; en zij meenden (niet steeds zonder een grond van waarheid), dat de nieuwe ideeën onduidelijk en vaag en overdreven waren. Docenten, die het tractaat ,De Ecclesia Christi' moesten behandelen, beseften het tekort van de gangbare handboeken, doch slaagden er meestal niet in dit tekort op klare en heldere wijze aan te vullen. Zo scheen er nog veel theologische bezinning nodig te zijn, wilde men tot klare ideeën komen, en de tijd scheen nog niet rijp voor een meer gedetailleerde uitspraak van het leer, kerkelijk leergezag. Toen kwam de oorlog, die heel de wereld in vuur en vlam zette en elke rustige bezinning onmogelijk dreigde te maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk wordt echter geleid door den Geest van Christus; en dat beseften wij opnieuw, toen de tekst van deze Encycliek in ons land bekend werd. De Kerk bleek met haar inzicht verder gekomen dan wij meenden, en de oorlogsomstandigheden beletten haar niet om den rijkdom van dit inzicht ook aan haar kinderen mede te delen met de rust en de kalmte van een die weet, dat zij eeuwen voor zich heeft; integendeel, zij kon wijzen op "de onnaspeurlijke rijkdommen van Christus, die in de Kerk worden bewaard" als op een nieuwe bron van troost en bemoediging in de donkere dagen. Zo werd deze Encycliek tot een hoogst actueel document, dat bij het veranderen der tijden toch waardevol kon blijven; het bracht klaarheid in meerdere punten en liet tegelijk ruimte voor een nog dieper doordringen in de openbaringsgegevens; het wees. er op ,,dat hier sprake is van een verborgen geheim, dat wij in deze aardse ballingschap nooit van alle sluiers kunnen ontdoen of geheel doorschouwen of met menselijke woorden uitdrukken", maar tegelijk gaf het een weg aan voor verder onderzoek.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch hebben wij hier in Nederland niet aanstonds begrepen, hoe providentieel deze Encycliek was. Dit werd ons eerst duidelijk, toen wij kennis konden nemen van een schrijven Dit schrijven werd in.. Dit schrijven werd in stencil-afdrukken hier en daar in ons land verspreid. van den Aartsbisschop van Freiburg, Mgr. Conrad Gröber, aan het Duitse Episcopaat, waarin deze zijn ongerustheid uitspreekt over verschillende moderne tendenzen op het gebied van geloofsleer en liturgie, die reeds aanleiding geworden zijn tot een “offenkundige, geistige Spaltung innerhalb der grossdeutschen Geistlichkeit". Wanneer men dit rapport heeft gelezen en dan nog eens den tekst van de Encycliek doorneemt, gaat men beseffen, dat deze Encycliek een antwoord is op vragen, die een antwoord moesten krijgen; en dan bewondert men de wijze gematigdheid en voortvarendheid van Rome, dat niet alleen jongeren eerlijk op dwalingen durft te wijzen maar ook ouderen tracht te bevrijden uit de verstarring van eigen beperkt inzicht. Bijna alle kwesties, waarover Mgr. Gröber rapporteerde, krijgen in deze Encycliek een duidelijk antwoord, hetzij bij de positieve uiteenzetting van de Katholieke leer, hetzij bij de afwijzing van de dwalingen; en bevrijdend klinkt alleen reeds de korte opmerking in de inleiding van de Encycliek: "Deze tegengestelde, onderling tegenstrijdige en valse verzinsels hebben tot gevolg, dat sommigen uit ongegronde vrees deze hogere leer als iets gevaarlijks beschouwen, ja, ervan terugschrikken als van een schonen, maar verboden Paradijsappel. Dit zij verre: de door God geopenbaarde geheimen kunnen 'den mens immers niet verderfelijk zijn, noch schat; maar zij werden van Godswege medegedeeld, opdat ze zouden bijdragen tot den geestelijken vooruitgang van hen, die ze godvruchtig beschouwen." Menigeen heeft er zich over verwonderd, dat in deze Encycliek zo uitdrukkelijk wordt gesproken over diverse "errores vitae asceticae" (aldus luidt de term in de officiële inhoudsopgave van de Acta Apostolicae Sedis), die toch slechts in een zeer verwijderd verband staan met de leer van de Kerk als het mystieke Lichaam van Christus. Doch wanneer men nauwlettend toeziet, bemerkt men, dat al deze dwalingen zich trachten te rechtvaardigen met een beroep op deze leer, zodat de Paus kan zeggen: ~Het is dan ook volkomen duidelijk, dat die bedriegelijke leerstellingen het geheim, waarover Wij handden, ergerlijk misbruiken, niet tot den geestelijken vooruitgang der gelovigen, maar tot hun verderf". Het was dus absoluut nodig de leer van het mystieke Lichaam en van onze eenheid met Christus te bevrijden van de ascetische dwalingen, die men er ten onrechte aan verbonden had. Trouwens, de quietistische tendenz, die aan al deze ascetische dalingen gemeenschappelijk is, vindt weer haar grond in een vals mysticisme, dat ook de leer zelve aantast door een verkeerde en overdreven voorstelling van onze eenheid met Christus en den door Hem gezonden H. Geest. Overigens kunnen wij onze lezers voor deze quietistische tendenzen verwijzen naar de Kroniek van Pastoraal in den oorlogsjaargang van ons tijdschrift. "Nederlandse Katholieke.. "Nederlandse Katholieke Stemmen, 1941-1945, blz. 229-241”
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaProvidentieel mogen wij ook de verspreiding noemen, die de Encycliek in ons land ondanks (in zeker opzicht juist: door) de oorlogsomstandigheden heeft gekregen. De 56 bladzijden grote aflevering van de Acta Apostolicae Sedis, die niets anders dan den tekst van deze Encycliek bevat, was een der laatste afleveringen, die ons land binnenkwamen. In het geheim werd ook een aantal exemplaren van de Nederlandse vertaling, uitgegeven door de Tipografia Poliglotta Vaticana, ons land binnengesmokkeld; en dit betrekkelijk geringe aantal werd door enige clandestiene herdrukken (waarvan sommige langs fotomechanischen weg vervaardigd) aanzienlijk vermenigvuldigd. Deze clandestiene uitgaven vonden spoedig· haar weg onder het grote publiek o.a. door de werkzaamheid van de Katholieke Actie, die vanaf het bégin van haar bestaan in de leer van de Kerk als het mystieke Lichaam van Christus haar dogmatischen grondslag had gevonden. Wij kunnen daarbij eerlijk erkennen, dat het clandestiene karakter van deze uitgaven de verspreiding zeker in de hand gewerkt heeft: zo was nu eenmaal onze mentaliteit tijdens den oorlog en God werkt in zijn wereldbestuur. ook met zeer natuurlijke oorzaken!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWel verhinderden de oorlogsomstandigheden zo goed als geheel het verschijnen van enig· commentaar op deze Encycliek; in sommige nog bestaande of herrezen tijdschriften verschenen enkele korte artikelen H. Jacobs. Enige.. H. Jacobs. Enige beschouwingen over de Encycliek Mystici Corporis. Actio Catholica 6 (1943) 233-239; 7 (1944) 1-5; 25-31. C. Feckes. Der Ertrag der Enzyklika Mystici Corporis für eine Theologie der Kirche. Theologie und Seelsorge (1944) 1-11. C. Valpetz. Kirchliche Mitgliedschaft und Nichtkatholiken nach der Enzyklika Mystici Corporis. Theologie und Seelsorge (1944) 43-46. L. Malevez. Quelques enseignements de l'Encyclique Mystici Corporis Christi. Nouv. Rev. Théol. 77 t. 67. 2e Partie ( 1945) 385-407. Onvoldoende informatie omtrent buitenlandse tijdschriften maakt het mij onmogelijk voor de volledigheid van deze lijst in te staan. , doch wanneer men mij vraagt naar een systematisch commentaar op de gehele Encycliek, kan ik er geen noemen. Wel verscheen in België een.. Wel verscheen in België een uitgave met aantekeningen: Encyclique sur le Corps mystique. Introduite et annotée par Mgr. Picard. Bruxelles, Editions Universitaires, 1944. Toch bezitten wij een kostbaar hulpmiddel bij de bestudering van deze Encycliek nl. het boek " Corpus Christi quod est Ecclesia [8956]" van den Nederlandsen Jezuïet S. Tromp, dat reeds in 1937 werd uitgegeven. Deze theoloog, die als professor aan de Universitas Gregoriana te Rome verbonden is, moet wel zeer nauw bij de opstelling van deze Encycliek betrokken zijn geweest; men vindt er immers de ideeën terug, die hij vroeger reeds had uiteengezet, soms met bijna letterlijke reminiscenties; de beginwoorden van de Encycliek ("Mystici Corporis Christi, quod est Ecclesia" met een verwijzing naar Col. 1, 24) herinneren terstond aan den titel van zijn hoek; en verder verraden meer dan eens kleinigheden zijn hand, zoals b.v. de uitdrukking patres matresque ex baptismate" in plaats van de in de officiële kerkelijke taal tot nu toe gebruikelijke term "patrini". Zie N. K. S. 37 (1937).. Zie N. K. S. 37 (1937) 335-336. Het feit, dat een Nederlandse theoloog tot zo nauwe samenwerking met den H. Vader werd geroepen moge voor ons een aansporing te meer zijn om den inhoud van deze Encycliek te verwerken in onze prediking, opdat alle Nederlandse Katholieken nog beter mogen gaan beseffen: "Niets is roemrijker en eervoller, niets geeft hoger adeldom, dan deel te hebben aan de heilige, katholieke, apostolische en roomse Kerk en zo ledematen te worden van dat éne, boven alles eerbiedwaardige Lichaam; geleid te worden door een zo verheven Hoofd; vervuld te worden door den énen goddelijken Geest; en tenslotte met de éne leer en het éne Brood der Engelen te worden gevoed in deze aardse ballingschap, totdat wij eenmaal zullen genieten van de énige eeuwige zaligheid des hemels".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTwee onderwerpen worden in deze Encycliek Ik verwijs in het volgend.. Ik verwijs in het volgend gedeelte naar de Nederlandse vertaling volgens de Vaticaanse uitgave. De uitgaven, die in Nederland langs fotomechanischen weg vervaardigd werden, hebben dezelfde paginering. N.v.d.v.: de verwijzing naar paginanummers wordt door de redactie nog omgezet naar de alineanummeringnummering van de Encycliek behandeld. de leer van het mystieke Lichaam van Christus en de leer van onze eenheid met Christus; vandaar het opschrift (waarvan in de Nederlandse vertaling juist het laatste gedeelte ontbreekt):. ,Litterae Encyclicae .... de mystico Iesu Christi Corpore deque nostra in eo cum Christo coniunctione". Het feit, dat deze twee onderwerpen te zamen in één Encycliek behandeld worden, doet alleen reeds vermoeden, dat zij ook innerlijk met elkaar samenhangen; en deze innerlijke samenhang wordt onmiddellijk in de eerste regels van de Encycliek duidelijk uitgesproken: "De leer over het mystieke Lichaam van Christus ... plaatst in het volle licht de grote, nooit volprezen weldaad van onze innige vereniging met een zo verheven Hoofd" (blz. 5). Enerzijds geschiedt de verbinding met Christus immers nooit buiten de Kerk om; en anderzijds kan de Kerk geen Lichaam van Christus zijn, zonder dat er een verbinding met Christus bestaat. Daarom spreekt de Paus in deze Encycliek ook steeds van een verbinding met Christus in de Kerk; en omgekeerd kan pas het volle besef van de innigheid dezer verbinding met Christus in de Kerk ons doen begrijpen, waarom ,oude en door de Vaders onafgebroken overgeleverde getuigenissen ons leren, dat de Verlosser met zijn maatschappelijk Lichaam slechts één enkele mystieke persoon vormt, of zoals Augustinus zegt: den gehelen Christus" (blz. 59).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr is nog iets, waarop ik in verband met dit tweevoudig onderwerp wil wijzen. Wie Lichaam van Christus zegt, denkt allereerst aan een gemeenschap; wie spreekt over onze verbinding met Christus, denkt allereerst aan het individu. De Paus begint. in deze Encycliek met te spreken over de gemeenschap; doch hij blijft niet daarbij staan maar wijst verder naar onze persoonlijke eenheid met Christus, eerst nog onvolmaakt hier op aarde, dan volmaakt in het meest persoonlijke bezit van God: ,die zalige hemelse schouwing, waarin deze geheimzinnige verbinding eenmaal haar volkomen en volmaakte vervulling zal vinden" bl. 45).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze persoonlijke verbinding met Christus hier op aarde wordt bereikt in en door de Kerk, zoals ook eens de Godsaanschouwing ons in God verbinden zal met alle zaligen tot de eenheid van de triomferende Kerk. Zo ligt aan den opzet van de Encycliek dus een gedachtengang ten grondslag, die in het midden van de Encycliek aldus wordt geformuleerd: "Alle sociale, mensengemeenschappen zijn, wanneer wij tenminste hun laatste nuttigheidsdoel beschouwen, uiteindelijk: gericht op het voordeel van alle leden en van ieder lid afzonderlijk, die immers personen zijn. Derhalve .... zoals de Zoon van den eeuwigen Vader uit den hemel neerdaalde tot eeuwig heil van ons allen, zo heeft Hij ook het Lichaam van de Kerk gesticht en met den goddelijken Geest verrijkt om de zaligheid te verzekeren en te bewerken van de onsterfelijke zielen" (blz. 54-55).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het voorafgaande zagen wij reeds, dat het begrip Lichaam van Christus een verbinding met Christus insluit. Nu kan er op zeer verschillende gronden en zeer verschillende wijzen een verbinding met Christus bestaan: de verbinding kan alleen inwendig of alleen uitwendig of inwendig en uitwendig tegelijk zijn; men kan met Christus verbonden zijn door het geloof alleen of ook door de liefde; men kan van een verbinding met Christus spreken, inzover Hij door de menswording een menselijke natuur bezit als wij, of inzover Hij ons door zijn Kruisoffer heeft vrijgekocht, enz. Deze variaties vormen wel de voornaamste reden, waarom men ook de uitdrukking Lichaam van Christus in meerdere betekenissen kan verstaan en feitelijk verstaan heeft. In het bovengenoemde hoek van Tromp vindt men een gedetailleerd overzicht van de diverse betekenissen, waarin deze uitdrukking in den loop der eeuwen gebruikt is (p. 95-150). Maar onder deze betekenissen moet er toch één zijn, die primair is: "qui primario revelatus est in S. Scriptura, qui primario intenditur a magisterio ecclesiastico, qui id sibi proprium habet, ut in eo metaphora corporis humani perfectius verificetur". I, p. 155 [[8956]] Alleen ia den primairen zin heeft men recht om te spreken van mystiek Lichaam van Christus zonder meer, zonder nadere toevoeging, simpliciter.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn dien primairen zin wordt de uitdrukking ook in deze Encycliek gebezigd en in dien primairen zin is het mystieke Lichaam identiek met de Kerk. Zo zegt de Paus het terstond in den aanhef van zijn Encycliek met een verwijzing naar Col. 1. 24: "De leer over het mystieke Lichaam van Christus, hetwelk de Kerk is" (blz. 3); en zo blijft het heel de Encycliek door; zo volkomen is de gelijkstelling, dat de twee termen willekeurig door elkaar gebruikt worden: wanneer de EL Vader in het laatste deel van de Encycliek onze harten tracht op te wekken ,om dit mystiek.> Lichaam te beminnen met die brandende liefde, die zich niet slechts door gevoelens en woorden, maar ook door daden uit" (blz. 51), dan wordt dit deel in de officiële inhoudsopgave van de Acta Apostolicae Sedis betiteld als een "exhortatio ad Ecclesiam amandam".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Kerk is in sommigen van haar ledematen een triomferende, in anderen een lijdende, in weer anderen een strijdende Kerk: maar steeds is zij Lichaam van Christus, zodat ook degenen die in het vagevuur worden gelouterd ledematen van dit eerbiedwaardig Lichaam genoemd mogen worden (zie bl. 57). En wanneer de Paus in de eerste alinea heeft gezegd, dat hij vooral die punten wil ontvouwen en uiteenzetten, welke de strijdende Kerk betreffen (blz. 3), stelt hij later nog eens uitdrukkelijk vast: "Om deze waarachtige Kerk van Christus welke de heilige, katholieke, apostolische, Roomse Kerk is nader te bepalen en te beschrijven, vindt men niets edelers, niets voortreffelijkers, niets goddelijkers tenslotte dan de uitdrukking, volgens welke zij genoemd wordt: het mystieke Lichaam van Jesus Christus" (bl. 9).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze volkomen gelijkstelling is van grote betekenis. In de voorafgaande jaren immers werd de uitdrukking "mystiek Lichaam" dikwijls in anderen zin gebruikt, b.v. voor de gemeenschap van al degenen die delen in het bovennatuurlijk leven van Christus en leven uit zijn Geest; en in dien zin zeide men, dat niet-Katholieken tot het mystieke Lichaam konden behoren. Men lette er niet op, dat in.. Men lette er niet op, dat in het woord "lichaam" een zichtbaar aspect mee betekend kan zijn, en verstond dit woord dus niet in den zin van "zichtbare gemeenschap" maar van "gemeenschap" zonder meer. Neemt men echter de uitdrukking "lichaam van Christus" in den primairen zin, dan wordt door het woord "Lichaam" het zichtbaar aspect meebetekend. Tromp wijst er in zijn bovengenoemd boek terecht op, dat er ook dan nog een zekere speling zit in de uitdrukking "mystiek Lichaam van Christus": "Unum addere iuvat, scl. vocem Corporis Mystici adhiberi posse dupliciter, prout scl. illud mysticum intellegitur, ut dicunt, reduplicative vel non reduplicative. Si non reduplicative sumitur, Corpus Christi Mysticum est simpliciter Ecclesia Catholica Romana; si verum reduplicative, est eadem Ecclesia, prout et in quantum habet aspectum illum internum, immediate invisibilem." (p. 157). Dergelijke opvattingen brachten echter grote bezwaren mee, want zij zijn een eerste stap naar het aanvaarden van een dubbele Kerk: een zichtbare (nl. de R.K. Kerk) en een onzichtbare (het mystieke Lichaam), die min of meer naast elkaar bestaan. Zo dreigde het conflict, dat inhaerent is aan het Protestantse kerk begrip, naar eigen terrein te worden overgebracht: de tegenstelling tussen de zichtbare en de onzichtbare Kerk, waarbij de zichtbare Kerk gemakkelijk wordt gezien als het zuiver menselijke tegenover het goddelijke van de onzichtbare Kerk, die de eigenlijke Kerk is. Zo zou men er ook toe kunnen komen. de eigenlijke Kerk, die het mystieke Lichaam van Christus is, voor te stellen als "met de zintuigen niet waarneembaar of zichtbaar, slechts iets pneumatisch, waardoor de verschillende Christelijke Kerkgenootschappen, ofschoon in geloof van elkander gescheiden, toch onderling verbonden worden, al ontbreekt ook een zichtbare band" (blz. 10); of te vallen in "de verderfelijke dwaling van hen, die zich een vals droombeeld van de Kerk vormen: een gemeenschap namelijk uit liefde geboren en door liefde gevoed, die volgens hen in tegenstelling staat met die andere, welke zij geringschattend de Rechts-Kerk noemen" (blz. 37).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAl deze gevaren verdwijnen, wanneer men de uitdrukking· ,,mystiek Lichaam" weer gaat verstaan in dien primairen zin, waarin God haar gebruikte in zijn Openbaring en waarin het mystieke Lichaam niets anders is dan de zichtbare Kerk. Er is slechts één Kerk en deze mag vergeleken worden met een Lichaam, juist omdat zij zichtbaar is en één en onverdeeld en opgebouwd in een juiste en doelmatige verhouding en samenvoeging van de delen uit een veelheid van ledematen, die van elkander verschillen en toch bij elkander passen, en toegerust met eigen werktuigen om te zorgen voor het leven, de gezondheid en den groei van zichzelf en van de afzonderlijke ledematen (blz. 9-13): één Kerk, die Lichaam van Christus is, omdat Christus haar Stichter en Hoofd en Instandhouder en Zaligmaker is; één Kerk, die mystiek Lichaam van Christus genoemd wordt ter onderscheiding van het physieke Lichaam van Christus en van ieder natuurlijk lichaam, zij het van physieken of van morelen aard (blz. 54). Heel de Encycliek door wijst de Paus op het samengaan van het zichtbare en het onzichtbare in deze éne Kerk; hij toont aan, hoè deze éne Kerk geleid wordt door Paus en Bisschoppen en hoe er toch slechts één primair Hoofd is van dit Lichaam, namelijk Christus (blz: 20-24); hij urgeert tenslotte deze eenheid van Kerk en mystiek Lichaam nog eens aan het einde van het eerste deel door te zeggen: "Er kan dus geen enkele werkelijke tegenstelling of strijd zijn tuisen de onzichtbare zending van den Heiligen Geest en het juridisch ambt van de Herders en Leraren, dat zij van Christus hebben ontvangen; beide elementen immers vullen elkaar aan en vervolmaken elkander zoals in ons het lichaam en de ziel en zij komen voort van één en denzelfden Zaligmaker" (blz. 37).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze éne Kerk is de heerlijke Kerk, die Christus Zich bereid heeft ,non habentem maculam, aut rugam, aut aliquid huiusmodi" (Ef. 5, 27) [b:Ef. 5, 27]; want Zij "straalt smetteloos in de sacramenten waardoor Zij kinderen voortbrengt en voedt; in haar geloof, dat Zij ten allen tijde ongerept bewaart; in haar heilige wetten, die Zij allen oplegt, en in de evangelische raden, waarmede zij aanspoort; tenslotte in de hemelse gaven en charismata, waardoor Zij met onuitputtelijke vruchtbaarheid een ontelbare schare van martelaren, maagden en belijders verwekt" (blz. 58). Maar zij blijft al is Zij het mystieke Lichaam van Christus bestaan uit zwakke mensen; en daarom kan de Paus in deze Encycliek, waarin hij de "Heerlijckheit der Kercke" als het Lichaam van Christus beschrijft, erkennen, dat er zieke ledematen van Jesus Christus zijn (blz. 14): hij kan zelfs erkennen, dat de goddelijke Stichter deze zwakheden ook toelaat in de hoger geplaatste leden van zijn mystiek Lichaam (blz. 58). Doch om mogelijke ergernis weg te nemen voegt hij er aan toe, dat wij deze zwakheden niet moeten toeschrijven "aan haar juridische inrichting, maar veeleer aan de jammerlijke geneigdheid ten kwade va de afzonderlijke personen" (bl. 58). Datzelfde realisme vinden wij terug in de vermaningen van den opperherder in het laatste deel der Encycliek: "Wij kunnen niet volstaan met dit mystieke Lichaam te beminnen, inzover het uitschittert door zijn goddelijk Hoofd en zijn hemelse eigenschappen, doch wij moeten ons ook beijveren het lief te hebben, inzover het zich openbaart in ons aller sterfelijk vlees, opgebouwd namelijk uit menselijke en zwakke elementen, die misschien niet geheel beantwoorden aan de plaats, welke zij in dat eerbiedwaardige Lichaam innemen" (blz. 52-53).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoeten wij nu aannemen, dat men een volledige wetenschappelijk e definitie van de Kerk geeft door te zeggen, dat zij het mystieke Lichaam van Christus is? Vóór het verschijnen der Encycliek waren de theologen het daarover niet met elkaar eens; sommigen meenden bevestigend te moeten antwoorden; anderen wezen er op, dat in een wetenschappelijke definitie geen beeldspraak gebruikt mag worden; bovendien zou de beeldspraak van het Lichaam slechts een bepaald aspect der Kerk naar voren brengen en min of meer op één lijn gesteld moeten worden met andere in Schrift en Traditie gegeven formuleringen (zoals bruid van Christus, geestelijke tempel, volk Gods, enz.), waarin gedeeltelijk weer andere aspecten naar voren komen. De Paus erkent in de Encycliek, dat wij hier met een vergelijking ("de Kerk is zo ingericht, dat Zij met een lichaam vergeleken kan worden" blz. 15) en met beeldspraak te doen hebben: "Sommigen bedenken niet genoeg, dat de Apostel Paulus in deze dingen slechts overdrachtelijk spreekt, en maken niet voldoende onderscheid tussen de eigenschappen van een physiek, een zedelijk en een mystiek lichaam" (blz. 48). Maar toch zegt hij ook: Om deze waarachtige Kerk van Christus nader te bepalen en te beschrijven (ad definiendam describendamque), vindt men niets edelers, niets voortreffelijkers, niets goddelijkers tenslotte dan de uitdrukking, volgens welke zij genoemd wordt: het mystieke Lichaam van Jesus Christus" (blz. 9). Ik geloof niet, dat men uit deze woorden mag concluderen, dat er dus sprake is van een volledige wetenschappelijke definitie; het woord "describendamque" lijkt mij met opzet gekozen om het woord definiendam te verzwakken. (In de Duitse vertaling worden deze twee woorden weergegeven door het éne woord: Wesenserklärung.) Ik geloof zelfs niet, dat men hieruit moet concluderen, dat alle aspecten minstens impliciet in deze uitdrukking besloten liggen. Duidelijk wordt echter geleerd, dat deze omschrijving den voorrang heeft boven alle andere, dus ook boven de sinds Bellarminus gebruikelijke omschrijving: de vereniging van alle gedoopten, die onder gehoorzaamheid aan den Paus van Rome de ware leer van Christus belijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaUit deze Encycliek blijkt tenslotte duidelijk, waar het dogmatisch tractaat "De Ecclesia Christi" geplaatst moet worden: na het tractaat "De Deo Redemptore". Bewust aansluitend bij het Vaticaans Concilie [d:217] leert de Paus immers: "Zoals het Woord Gods, om door zijn smarten en folteringen den mens te verlossen, onze natuur wilde gebruiken, zo benut datzelfde Woord op bijna dezelfde wijze in den loop der eeuwen zijn Kerk om het begonnen werk te bestendigen" (blz. 9). Deze Kerk is dan ook ,als het ware een andere Christus" (blz. 50); de Kerk is "als de volheid en de aanvulling van den Verlosser"; ja de Kerk vormt met Christus samen "één nieuwen mens, in wien in de voortzetting van het verlossingswerk des Kruises hemel en aarde worden verenigd: namelijk Christus, Hoofd en Lichaam, den gehelen Christus" (blz. 44). Moet dan ook in de volgorde der dogmatische tractaten dit Lichaam niet met het Hoofd verbonden blijven?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVoor wie de Kerk zo ziet als de Encycliek ons leert, openen zich wijde perspectieven; en wie de Kerk zo leert liefhebben, volgt Christus na, wiens liefde alomvattend is: "Voorzeker, één is de Bruid van Christus, de Kerk; maar de liefde van den goddelijken Bruidegom breidt zich zó wijd uit, dat zij niemand uitsluit, en in de Bruid geheel het menselijk geslacht omvat. Onze Hei land immers heeft zijn bloed gegeven voor alle mensen, hoe verscheiden ook van volk of stam, om hen allen op het Kruis met God te verzoenen en hen allen in zijn éne Lichaam te verenigen" (bl. 54).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II. Christus, de H. Geest en de Kerk.
Wie voor het eerst in het eerste deel der Encycliek [433|+17] de uitvoerige uiteenzetting leest, waarom de Kerk het mystieke Lichaam van Christus is, zal zich waarschijnlijk verwonderen over de gecompliceerdheid van dit antwoord en misschien geneigd zijn tot de opmerking, dat we hier toch wel een stuk "barok-theologie" voor ons hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaInderdaad, wij waren gewend aan een simpeler zienswijze, die ons door een overgroot deel der literatuur in de voorafgaande jaren was voorgehouden. Voor ons waren de twee begrippen "Christus het Hoofd" en "mystiek Lichaam" veelal volkomen correlatief geworden; wie het ene noemde, liet daaraan vanzelf ook het andere corresponderen. Verder meenden wij veelal, dat in deze benamingen de verhouding tussen Christus en de Christusgemeenschap volledig werd uitgedrukt; natuurlijk wisten wij, dat het een vergelijking was, die niet geheel opging; maar wij meenden toch, dat wij met die vergelijking alles konden zeggen, wat er van de verhouding tussen deze twee te zeggen was.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok de Encycliek spreekt over Christus als Hoofd van het mystieke Lichaam en kon wel moeilijk anders doen, daar immers de Schrift zelf zo spreekt (Col. 1.18); ook gebruikt de Encycliek de vergelijking met de verhouding tussen hoof cl en lichaam in het geestelijk-stoffelijk wezen dat wij mens noemen en werkt deze vergelijking zorgvuldig uit door te laten zien, dat Christus het Hoofd is "ratione excellentiae (blz. 20), gubernationis (blz. 20), mutuae necessitatis (blz. 24), similitudinis (blz. 25), plenitudinis (blz. 27), influxus (bl. 27). Deze indeling berust wederom.. Deze indeling berust wederom op het register van de Acta Apostolicae Sedis. Maar in de Encycliek zijn de begrippen "mystiek Lichaam" en "Christus het Hoofd" niet meer correlatief; de Kerk is niet "mystiek Lichaam", juist en alleen voorzover Christus .Hoofd is". Vandaar de vooraf gaande uiteenzetting (blz. 9-14), waarin wordt aangetoond, dat de Kerk een lichaam is; daar wordt nog met geen woord over Christus als Hoofd gerept; daar leren wij, dat de Kerk niet allereerst door haar verhouding tot Christus "Lichaam" is, maar op zich; de verhouding tot Christus komt eerst later ter sprake, wanneer moet worden uitgelegd, waarom de Kerk het Lichaam van Christus is. Zo maakt de Encycliek twee begrippen van elkaar los, die voor velen van ons onverbrekelijk verbonden waren; en juist daardoor wordt het haar mogelijk de geopenbaarde leer getrouwer weer te geven; ook bij Paulus zijn deze twee begrippen immers niet steeds correlatief en wordt meerdere malen de Kerk "Lichaam" genoemd, niet op grond van haar verhouding tot Christus als Hoofd, maar op grond van haar eigen aard.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVervolgens ziet de Encycliek de verhouding tussen Christus en de Christusgemeenschap niet volledig uitgedrukt in die enkele vergelijking met de verhouding tussen hoofd en lichaam; want op de vraag, waarom dit Lichaam het Lichaam van Christus is, antwoordt zij: Christus is van dit Lichaam de Stichter (Conditor), het Hoofd (Caput), de Instandhouder (Sustentator) en de Zaligmaker (Servator); en elk van deze vier titels wordt afzonderlijk en nauwkeurig uitgewerkt. Inderdaad, men kan de rijke bovennatuurlijke werkelijkheid niet samenpersen in die éne vergelijking; daarvoor is de verhouding· tussen Christus en de Kerk te veelomvattend en te rijk aan verschillende aspecten. Hoe zou men b.v. met deze vergelijking kunnen uitdrukken, wat Christus deed voor de Kerk in haar ontstaan? Het hoofd is immers niet oorzaak van het ontstaan van het lichaam (zoals Christus oorzaak is van het ontstaan der Kerk) maar ontstaat tezamen met het lichaam. En hoe zou men met deze vergelijking kunnen zeggen, dat Christus de Verlosser is van zijn Kérk, zoals Paulus toch ook leert: Hij is de Verlosser van zijn Lichaam (Eph. 5.25). Doordat de Encycliek het begrip ~Lichaam" eerst heeft losgemaakt van het begrip "Christus als Hoofd", heeft zij nu ook de vrijheid om andere aspecten van de verhouding tussen Christus en dit Lichaam naar voren te brengen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWel moeten wij erkennen, dat in de Encycliek de vier titels, waarop Christus dit Lichaam het zijne kan noemen, niet adequaat van elkaar onderscheiden zijn; wat in de ene titel reeds gegeven was, wordt dikwijls, althans gedeeltelijk, opnieuw gegeven in den volgenden titel. Vandaar de vele (materiële) herhalingen en verwijzingen in dit gedeelte der Encycliek; vandaar ook, dat men hij eerste lezing onwillekeurig de neiging gevoelt om dit gedeelte als baroktheologie te bestempelen. Het meest duidelijke voorbeeld vinden wij wel hij den laatsten titel, waarop Christus dit Lichaam het zijne mag noemen: Christus, Zaligmaker der Kerk. De uiteenzetting van dezen titel vergt slechts een tiental regels, wat des te meer opvalt na de uitvoerige behandeling van de twee voorafgaande titels (Hoofd en Instandhouder); na die tien regels vervolgt de Encycliek aldus: "Dit behoeven wij echter niet meer verder uit te leggen, daar wij boven reeds voldoende uitvoerig erover hebben geschreven, hoe de Kerk op het Kruis haar oorsprong vond (in het gedeelte over Christus als Stichter) en hoe Christus het licht schenkt en de heiligheid bewerkt (in het gedeelte over Christus als Hoofd) en hoe Hij zijn mystiek Lichaam schraagt (in het gedeelte over Christus als Instandhouder)" (blz. 33).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar ik wil toch ook opmerken, dat zelfs wanneer de inhoud materieel niet nieuw meer is, in elk van deze vier titels toch minstens een nieuw aspect naar voren komt, dat onze aandacht waard is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZeker, wij (ik bedoel hier vooral de theologen onder ons) met onze behoefte aan systematiek, zouden heel dien rijkdom liever in enen zien samengevat en dan liefst niet in een vergelijking; en, eenmaal aangewezen op meerdere titels en meerdere vergelijkingen, zouden wij deze liever scherp van elkander onderscheiden zien. Doch die mogelijkheid bestaat hier blijkbaar niet; en dan willen wij de bovennatuurlijke werkelijkheid toch niet opgeofferd zien aan ons verlangen naar systematiek; dan nemen. wij de herhalingen en verwijzingen en den indruk van een barokke overdadigheid liever op den koop toe, wanneer men ons maar de bovennatuurlijke werkelijkheid beter leert verstaan. De Protestanten spreken.. De Protestanten spreken gaarne van Christus als den Heer der Kerk. Deze benaming, die een goeden grond in de H. Schrift heeft (o.a. "Hij is de Heer van allen" Hand. 10. 36), brengt eerder de onderhorigheid van de Kerk aan Christus dan den invloed van Christus op de Kerk tot uitdrukking. Voor den Protestant heeft deze benaming nog een geheel eigen inhoud. Zij weigeren immers de onzichtbare en de zichtbare Kerk zo te identificeren als wij Katholieken doen; zelfs in het wezenlijke kan de zichtbare Kerk van Christus' wil afwijken en daarom is zij steeds onder het oordeel gesteld. Wanneer men Christus den Heer der Kerk noemt, dan horen Protestanten daarin een vermaning voor de Kerk om zich in gehoorzaamheid onder Christus te stellen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie de Encycliek tot het einde toe aandachtig bestudeert, zal misschien nog een ander punt van verschil met de gangbare opvatting menen te ontdekken. Gewoonlijk wordt immers geleerd, dat Christus naar zijn menselijke natuur Hoofd der Kerk is. I, p. 21: Zo leert ook S. Tromp: "Caput Corporis Mystici est Christus secundum naturam humanam" [[8956]] In de Encycliek wordt echter naar aanleiding van de mening, dat men niet tot Christus maar door Christus tot den Vader moet bidden, het volgende gezegd: "Doch dit is niet slechts strijdig met den geest der Kerk en met de gewoonte der Christenen, maar met de waarheid zelf. Want, om nauwkeurig te spreken, Christus is Hoofd der Kerk volgens beide naturen tesamen." (blz. 51)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch is de tegenstelling niet zo groot als zij schijnt. Ook de gangbare opvatting erkent, dat Christus als God in zekeren zin Hoofd der Kerk genoemd kan worden; maar de analogie met de verhouding tussen hoofd en lichaam is vollediger, wanneer wij Christus naar zijn menselijke natuur beschouwen vgl: Zie ook bij Tromp: Hac de re ut homo speciali modo est Caput corporis Ecclesiae.": I, p. 71) [[[8956]]], o.a. wegens de gelijkheid van natuur tussen Hem en ons. Dit geeft aan de gangbare mening het recht om te zeggen, dat Christus (vooral) naar zijn menselijke natuur Hoofd der Kerk is. Toch kan een dergelijke zegswijze gevaar opleveren, zoals blijkt uit de bovenvermelde dwaling; en zo wordt het begrijpelijk, dat de Paus er de woorden tegenover stelt, die vrijwel letterlijk aan Sint Thomas 29.4 [[6849]] ontleend zijn: "ut proprie accurateque loquamur, secundum utramque naturam una simul, totius Ecclesiae est Caput".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaBij de uiteenzetting van de vier titels, waarop de Kerk het Lichaam van Christus genoemd moet worden, komt duidelijk naar voren, hoezeer de Kerk van Hem afhankelijk is, niet slechts in het verleden maar ook nu nog. Zij wordt immers op onzichtbare wijze door Hem "rechtstreeks en persoonlijk" geleid en steeds weer opnieuw doet Hij ,zijn sterkte en kracht" in haar overgaan: "en de uitdeling van al die schatten der goddelijke goedheid aan de leden van zijn mystiek Lichaam moet niet alleen daarom aan Hem toegeschreven worden, dat Hij ze als eucharistisch offer op aarde en als verheerlijkt slachtoffer in den hemel van zijn eeuwigen Vader afsmeekt door het tonen van zijn wonden en het aanbieden zijner gebeden; maar ook daarom, dat Hij voor de afzonderlijke mensen de afzonderlijke genaden 'volgens de maat, die Christus heeft toegemeten', uitkiest, bepaalt, uitdeelt" (bl. 29). In dit citaat is het woord.. In dit citaat is het woord "uitdeling' de vertaling van "impertire"; het laatste woord ("uitdeelt") is een vertaling van "distribuit", dat men ook zou kunnen weergeven met "verdeelt".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eerste nu wat Christus aan zijn Kerk geeft, is de H. Geest. Zie ook: L. Smit, De Heilige.. Zie ook: L. Smit, De Heilige Geest en het mystieke Lichaam van Christus, in: Theologische opstellen opgedragen en aangeboden aan Mgr. Dr. G. C. van Noort, Utrecht, Het Spectrum, 1944, blz. 210-223. Deze wordt door Christus gezonden "om in zijn plaats de verborgen leiding der Kerk op zich te nemen" (bl. 40); Hij is het "die ons tot aangenomen kinderen van God maakte" (blz. 52); Hij is het "die door zijn hemelsen levensadem in alle delen van het Lichaam het beginsel is van iedere daad, die waarlijk levenverwekkend en zaligmakend is" (blz. 32); Hij is voor de Kerk, wat in den mens de ziel Oudere schrijvers noemen wel.. Oudere schrijvers noemen wel de heiligmakende genade de ziel der Kerk. Doch deze genade is in de ledematen der Kerk niet numeriek één, zoals er één ziel in het gehele lichaam is. Bovendien zijn er naast deze genade andere bovennatuurlijke gaven en genaden, die den samenhang tussen de ledematen der Kerk waarborgen. De Geest echter is één in geheel de Kerk en van dezen énen Geest komen alle genaden en gaven in de Kerk. voor het lichaam is (blz. 32).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn talloze vormen keert deze gedachte in de Encycliek terug: dat is vrucht van het Kruisoffer, dat de Kerk wordt "verrijkt met die overvloedige uitstorting van den Geest" (blz. 30); door den H. Geest is Christus de Instandhouder van het mystieke Lichaam (blz. 31-33); de H. Geest is het hoogste eenheidsbeginsel der Kerk, waardoor deze alle andere menselijke gemeenschappen evenzeer overtreft, als het onsterfelijke uitsteekt boven het vergankelijke (bl. 35-56); en wanneer Christus ons in de Eucharistie Zichzelf schenkt, dan geschiedt dit, "opdat wij uit Hem dien Liefde-Geest (caritatis Spiritum) zouden putten (blz. 47). Zo zeer treedt deze gedachte zelfs naar voren, dat een oppervlakkig lezer zou kunnen menen, dat Christus er door op den achtergrond geraakt; doch dan vergeet hij, dat het Christus is die den H. Geest in de Kerk uitstort, en dat de Geest slechts geschonken wordt "volgens de maat, die Christus heeft toebedeeld" (blz. 31). Daarom kan de Paus ook spreken van hemelse gaven· "die onze Verlosser samen met zijn Geest aan de Kerk mededeelt, en die Hij samen met zijn Geest, als schenker van hemels; licht en bewerker van hei1igheid uitwerkt" (blz. 32-33); of nog· duidelijker: "Christus is in ons door zijn Geest, dien Hij ons meedeelt, en door wien Hij zó in ons werkt, dat alle werkingen van den H. Geest in de zielen ook als door Christus verricht moeten worden beschouwd" (blz. 44). Deze werkingen komen.. Deze werkingen komen natuurlijk ook rechtstreeks aan Christus toe, inzover Hij God is, want "alles moet worden beschouwd als aan de Allerheiligste Drieëenheid gemeen, inzover het namelijk op God als op de hoogste werkoorzaak betrekking heeft" (blz. 45). Doch deze werkingen worden toegeëigend aan den H. Geest, die ons door Christus werd verdiend en door Christus wordt geschonken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaartoe geeft Christus dezen Geest aan de Kerk? De Encycliek antwoordt kort en bondig: "opdat Zij en haar afzonderlijke leden steeds meer en meer aan onzen Zaligmaker gelijkvormig worden" (blz. 52). Christus zelf was immers naar zijn mensheid reeds in den ongerepten schoot der H. Maagd gezalfd met dezen Geest van genade én waarheid, die in zijn menselijke ziel als in zijn meestgeliefden tempel wilde wonen; en Hem was deze Geest geschonken niet volgens een bepaalde maat doch in alle volheid (blz. 51). Daarom is de Geest, die van den Vader en den Zoon voortkomt, op heel bijzondere wijze zijn Geest. Wordt deze Geest "uit de volheid van Christus, volgens de maat die Christus heeft toebedeeld" (blz. 31) aan de Kerk en aan ons geschonken, dan betekent dit een gelijk-worden aan Christus; dan wordt daardoor de Kerk "als de volheid en de aanvulling van den Verlosser" (blz. 44); dan wordt de Kerk en worden wij één met Christus, die in de Kerk en in ons leeft door zijn Geest; dan wordt de Kerk een geschikt werktuig van het mensgeworden Woord bij de voortzetting van zijn werk: "de uitdeling van de goddelijke vruchten der Verlossing" (blz. 18).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij kunnen nog verder vragen: waarom en in hoever kan Christus ons Zijn Geest schenken. In de Encycliek wordt op deze vraag niet expliciet geantwoord en zeker wordt er geen nauwkeurig onderscheid gemaakt tussen wat aan Christus op grond van zijn godheid en op grond van zijn mensheid toekomt. Doch de gegevens, die over de Encycliek verspreid liggen, rechtvaardigen het volgende antwoord. Als God kan Christus, evenals de Vader, den H. Geest die van Hem voortkomt tot ons zenden en de maat bepalen, volgens welke ons de H. Geest zal worden geschonken. Doch ook als mens is Hij in de zending van den H. Geest betrokken. Daar Hij het nieuwe hoofd der mensheid moest zijn, werd Hem de H. Geest in alle volheid geschonken vanaf het eerste ogenblik van zijn menselijk bestaan; en door dit bezit van de volheid des Geestes was Hij ook van stonde af aan gesteld als beginsel, waarop elk bezit van den H. Geest moet teruggaan. Als mens nam Hij door het vergieten van zijn bloed op het kruis de beletselen weg en verdiende de uitstorting van den H. Geest over allen die nog zouden komen. En omdat Hij als mens de uitstorting van den H. Geest heeft verdiend, kan Hij ook als mens de feitelijke uitstorting van den H. Geest krachtdadig afsmeken en de maat van de toebedeling vaststellen. Meerdere theologen nemen.. Meerdere theologen nemen bovendien nog aan, dat de mensheid van Christus ,.causa efficiens instrumentalis" is van de uitstorting van den H. Geest (zie ook 3a, 8, 1 ad 1); voor de nadere verklaring zie men L. Smit, t.a.p., blz. 222 223.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet tweede deel van de Encycliek behandelt "onze verbinding met Christus in het Lichaam der Kerk" (blz. 39). Wanneer in het eerste deel.. Wanneer in het eerste deel der Encycliek geleerd wordt, dat de Kerk het mystieke Lichaam van Christus is, impliceert dit vanzelf een zekere eenheid van Christus en de Kerk. In dit tweede deel wordt gesproken over de eenheid der gelovigen dus van de ledematen der Kerk met Christus, zodat nu het individu voorop staat. In ons vorige artikel wezen wij er echter reeds op, dat deze eenheid van de individuen met Christus bereikt wordt in de Kerk; en omgekeerd brengt deze eenheid ván de gelovigen met Christus weer gevolgen mee voor de Kerk, want juist door de mededeling van den H. Geest aan de gelovigen wordt de Kerk ,als de volheid en aanvulling van den Verlosser" en met Christus samen één enkele mystieke persoon. (Men leze hierover de Encycliek blz. 39 en 44.)
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZorgvuldig gaat de Paus al de verschillende titels na, die ons recht geven om van "eenheid in Christus en met Christus" (blz. 59) te spreken: coniunctio iuridica et socialis (blz. 39-40), coniunctio pet tres virtutes theologicas (blz. 40-43), coniunctio in cognitione et amore Christi (blz. 43). Maar dan wordt opeens weer, evenals in het eerste deel, de H. Geest genoemd als diepste grond van onze eenheid met Christus: "Uit wat Wij gezegd hebben is duidelijk, waarom de Apostel Paulus zo vaak schrijft, dat Christus in ons is en wij in Christus. Dit wordt nog door een diepere reden bevestigd. Want, zoals wij boven uitvoerig uiteenzetten, Christus is in ons door zijn Geest, dien Hij ons meedeelt" (blz. 43-44).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten wij er hier eerst op wijzen, dat niet alleen de H. Geest in ons woont, maar ook de Vader en de Zoon; "haec mira coniunctio verissime efficitur praesenti totius Trinitatis numine" zegt Leo XIII in zijn Encycliek over den H. Geest. Divinum Illud Munus [[622|46-47]] Toch vermeldt de Encycliek met geen woord deze inwoning van Christus naar zijn goddelijke natuur; en de reden daarvan zal wel geen andere zijn dan deze, dat zij zich houden wil aan de spreekwijze der H. Schrift, die immers deze inwoning heel bijzonder aan den H. Geest toeëigent. Maar anderzijds wordt ook met geen woord gerept over een inwoning van Christus naar zijn menselijke natuur, zoals Pelz Zie: N.K.St. 41 (1941 1945).. Zie: N.K.St. 41 (1941 1945) 90. indertijd verdedigde. Onze eenheid met Christus wordt eenvoudig teruggevoerd op de inwoning van den H. Geest, die ons door Christus wordt geschonken en die ons door zijn werking op Christus doet gelijken: door den H. Geest is Christus in ons en leven wij zijn leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToch pretendeert deze uiteenzetting over onze eenheid met Christus niet volledig en geheel af te zijn; de theologen behouden de vrijheid om verder te onderzoeken; de Encycliek wijst zelfs den weg, waarlangs zij bij dit verder onderzoek kunnen gaan, en waarschuwt tegen dwalingen, die hier gemakkelijk kunnen voorkomen: men blijve mens en God van elkaar onderscheiden men erkenne dat alle "opera ad extra aan de drie goddelijke Personen gemeenschappelijk zijn men bedenke, dat het hier op aarde onmogelijk is dit geheim te doorschouwen men zoeke de verdere verklaring door vergelijking met andere geloofsgeheimen, met name het geheim van de zalige hemelse schouwing. Maar zelfs in de inleiding op dit gedeelte geeft de Encycliek nog te kennen, dat het eigenlijke probleem gelegen is in de inwoning· van den Geest; zij spreekt immers van moeilijkheden die verbonden zijn aan "deze leer over onze eenheid met den goddelijken Verlosser en vooral over de inwoning van den H. Geest in de zielen" (blz. 44).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet tweede deel van de Encycliek wordt besloten met een passage over ,de H. Eucharistie, waardoor deze verbinding hier op aarde als haar hoogtepunt bereikt" (blz. 46). Maar dit hoogtepunt is niet hierin gelegen, dat Christus onder de eucharistische gedaanten met godheid en mensheid in ons tegenwoordig· komt, doch hierin, dat dit Sacrament "ons den oorsprong zelf van de hemelse genaden schenkt "opdat wij uit Hem dien Liefde-Geest zouden putten, waardoor wij niet langer ons eigen leven, maar dat van Christus leven, en in alle leden van zijn maatschappelijk Lichaam onzen Verlosser zelf beminnen" (blz. 47).
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/8955-de-encycliek-mystici-corporis-nl