Aan de Godgewijden
x
Informatie over dit document
Aan de Godgewijden
Bij gelegenheid van het Jaar van het Godgewijde Leven
Paus Franciscus
21 november 2014
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
2014, Libreria Editrice Vaticana / religieuzen.be (2e gewijzigde versie)
21 november 2014
31 januari 2015
5736
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Beste zusters en broeders,Ik schrijf jullie als opvolger van Petrus aan wie Jezus de taak toevertrouwde de broeders in het geloof te bevestigen. (Lc. 22, 32) [[b:Lc. 22, 32]] Ik schrijf jullie ook als een broeder, aan God gewijd zoals jullie.
Laten we samen de Vader danken die ons geroepen heeft om Jezus van nabij te volgen en het Evangelie radicaal te beleven in dienstbaarheid aan de Kerk. Hij is het die de heilige Geest in ons laat wonen, ons vreugde schenkt en in heel de wereld tot getuigen maakt van zijn liefde en barmhartigheid.
Ik wens grotere ruchtbaarheid te geven aan wat bij velen onder jullie leeft en ook de Congregatie voor de instituten van het godgewijde leven en van de sociëteiten van apostolisch leven nauw aan het hart ligt. Wij vieren immers de 50ste verjaardag van de dogmatische Constitutie Lumen Gentium [617] over de Kerk – hoofdstuk VI gaat over de religieuzen – en van het Decreet Perfectae Caritatis [677] over de vernieuwing van het religieuze leven. Ik heb dus besloten een jaar van het godgewijde leven af te kondigen. Het begint op 30 november 2014, de 1ste zondag van de Advent, en zal afgesloten worden op het feest van de Opdracht van Jezus in de tempel op 2 februari 2016.
Ik heb eerst aandachtig geluisterd naar de Congregatie voor de instituten van het godgewijde leven en van de sociëteiten van apostolisch leven en dan besloten om ongeveer dezelfde doelstellingen voorop de stellen als de heilige Johannes Paulus II bij het begin van het derde millennium. In de postsynodale exhortatie Vita Consecrata [758] schrijft hij: “U hebt niet alleen een roemrijke historie om aan terug te denken en over te spreken, maar ook een grote historie die nog geschreven moet worden! Kijkt naar de toekomst waarheen de Geest u zendt om door u nog steeds grote dingen tot stand te brengen”. Vita Consecrata [[758|110]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De doelstellingen van het Jaar van het Godgewijde leven
1
I.1
We moeten er in de eerste plaats toe komen om in dankbaarheid op het verleden terug te blikken. Elk van onze instituten ontstond uit een charisma in wording. God was werkzaam aanwezig vanaf het eerste begin. Door de werking van de Geest riep hij enkele mensen op om Christus van meer nabij te volgen. Zij probeerden om het Evangelie in een bijzondere levensvorm gestalte te geven, de tekenen van de tijd in het licht van het geloof te lezen en op creatieve wijze te voorzien in de noden van de Kerk. De ervaring uit de begintijd nam uitbreiding en ontwikkelde zich gestaag, andere leden sloten zich aan in nieuwe geografische en culturele contexten. Op die manier werd het charisma altijd weer opnieuw in daden omgezet, ontstonden nieuwe initiatieven en nieuwe vormen van apostolisch liefdewerk. Dit alles doet denken aan het zaadje dat een boom wordt met wijd uitgespreide takken.
Voor elke charismatische familie is dit jaar de geschikte tijd om haar eigen oorsprong en historische ontwikkeling in herinnering te brengen. Het is een manier om God te danken die de Kerk vele gaven geschonken heeft: Hij heeft haar mooi gemaakt en van het nodige voorzien om ieder goed werk aan te kunnen. vgl: Lumen Gentium [[[617|12]]]
Wie de eigen identiteit levendig wil houden, moet de eigen geschiedenis doorvertellen. Zo verstevigt men de eenheid van de familie en het verlangen van de leden erbij te horen. Dit is geen pleidooi voor oubolligheid, noch een aansporing om een nutteloze nostalgie te koesteren. Het gaat er eerder om de weg van de vorige generaties te bewandelen – beginnend bij de stichters, de stichteressen en de eerste gemeenschappen – om zo de vonk van hun inspiratie te vatten en zich de idealen, projecten en waarden, die hen in beweging hebben gezet, eigen te maken. Op die manier kan men begrijpen hoe het charisma doorheen de geschiedenis beleefd werd, welke creativiteit het teweeggebracht heeft, welke moeilijkheden men ontmoet heeft en hoe men die overwonnen heeft. Men zal er eveneens incoherentie en menselijke zwakheid kunnen vaststellen, en wellicht ook het verlies van enkele wezenlijke aspecten van het charisma. Alles is leerzaam en het geheel wordt zo een oproep tot bekering. De eigen geschiedenis verhalen is God loven en Hem danken voor al zijn gaven.
Laten wij Hem vooral danken voor de voorbije 50 jaar, want na Tweede Vaticaans Concilie [d:4] mocht de ganse Kerk een ware windvlaag van de Heilige Geest ervaren. Dank zij het Concilie mocht het godgewijde leven een vruchtbare weg van hernieuwing bewandelen. Het is een tijd van genade geweest met licht- en schaduwzijden, getekend door de aanwezigheid van de Geest.
Moge dit jaar van het godgewijde leven een gelegenheid zijn om, nederig en met groot vertrouwen in God die Liefde is (1 Joh. 4, 8) [[b:1 Joh. 4, 8]], de eigen fragiliteit te erkennen en om deze te beleven als een ervaring van de barmhartige liefde van de Heer. Het is een gelegenheid om voor de ganse wereld duidelijk hoorbaar en vreugdevol getuigenis af te leggen over de heiligheid en de vitaliteit van de overgrote meerderheid van hen die geroepen zijn Christus te volgen in het godwijde leven.
We moeten er in de eerste plaats toe komen om in dankbaarheid op het verleden terug te blikken. Elk van onze instituten ontstond uit een charisma in wording. God was werkzaam aanwezig vanaf het eerste begin. Door de werking van de Geest riep hij enkele mensen op om Christus van meer nabij te volgen. Zij probeerden om het Evangelie in een bijzondere levensvorm gestalte te geven, de tekenen van de tijd in het licht van het geloof te lezen en op creatieve wijze te voorzien in de noden van de Kerk. De ervaring uit de begintijd nam uitbreiding en ontwikkelde zich gestaag, andere leden sloten zich aan in nieuwe geografische en culturele contexten. Op die manier werd het charisma altijd weer opnieuw in daden omgezet, ontstonden nieuwe initiatieven en nieuwe vormen van apostolisch liefdewerk. Dit alles doet denken aan het zaadje dat een boom wordt met wijd uitgespreide takken.
Voor elke charismatische familie is dit jaar de geschikte tijd om haar eigen oorsprong en historische ontwikkeling in herinnering te brengen. Het is een manier om God te danken die de Kerk vele gaven geschonken heeft: Hij heeft haar mooi gemaakt en van het nodige voorzien om ieder goed werk aan te kunnen. vgl: Lumen Gentium [[[617|12]]]
Wie de eigen identiteit levendig wil houden, moet de eigen geschiedenis doorvertellen. Zo verstevigt men de eenheid van de familie en het verlangen van de leden erbij te horen. Dit is geen pleidooi voor oubolligheid, noch een aansporing om een nutteloze nostalgie te koesteren. Het gaat er eerder om de weg van de vorige generaties te bewandelen – beginnend bij de stichters, de stichteressen en de eerste gemeenschappen – om zo de vonk van hun inspiratie te vatten en zich de idealen, projecten en waarden, die hen in beweging hebben gezet, eigen te maken. Op die manier kan men begrijpen hoe het charisma doorheen de geschiedenis beleefd werd, welke creativiteit het teweeggebracht heeft, welke moeilijkheden men ontmoet heeft en hoe men die overwonnen heeft. Men zal er eveneens incoherentie en menselijke zwakheid kunnen vaststellen, en wellicht ook het verlies van enkele wezenlijke aspecten van het charisma. Alles is leerzaam en het geheel wordt zo een oproep tot bekering. De eigen geschiedenis verhalen is God loven en Hem danken voor al zijn gaven.
Laten wij Hem vooral danken voor de voorbije 50 jaar, want na Tweede Vaticaans Concilie [d:4] mocht de ganse Kerk een ware windvlaag van de Heilige Geest ervaren. Dank zij het Concilie mocht het godgewijde leven een vruchtbare weg van hernieuwing bewandelen. Het is een tijd van genade geweest met licht- en schaduwzijden, getekend door de aanwezigheid van de Geest.
Moge dit jaar van het godgewijde leven een gelegenheid zijn om, nederig en met groot vertrouwen in God die Liefde is (1 Joh. 4, 8) [[b:1 Joh. 4, 8]], de eigen fragiliteit te erkennen en om deze te beleven als een ervaring van de barmhartige liefde van de Heer. Het is een gelegenheid om voor de ganse wereld duidelijk hoorbaar en vreugdevol getuigenis af te leggen over de heiligheid en de vitaliteit van de overgrote meerderheid van hen die geroepen zijn Christus te volgen in het godwijde leven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
I.2
Gedurende dit jaar [d:395] worden wij bovendien opgeroepen om het heden met passie te beleven. De dankbare herinnering aan het verleden spoort ons aan om, aandachtig luisterend naar wat de Geest vandaag tot de Kerk zegt, op een nog intensere manier de essentiële aspecten van ons godgewijde leven concreet gestalte te geven.
Vanaf het ontstaan van de eerste vormen van monnikendom tot het opkomen van de hedendaagse “nieuwe gemeenschappen”, is iedere vorm van godgewijd leven geboren uit de oproep van de Geest om Christus te volgen zoals het Evangelie ons dat leert. vgl: Perfectae Caritatis [[[677|2]]] Voor de stichters en stichteressen is het Evangelie altijd de absolute norm geweest. Iedere andere regel wilde enkel uitdrukking geven aan het Evangelie en een hulp zijn om het ten volle te beleven. Christus was hun ideaal, ze wilden zo innig met hem verbonden leven dat ze met Paulus konden zeggen: “Voor mij is leven Christus” (Fil. 1, 21) [b:Fil. 1, 21]. De geloften hadden slechts zin wanneer ze hen hielpen om hun gepassioneerde liefde waar te maken.
Wij moeten gedurende dit jaar [d:395] enkele vragen eerlijk beantwoorden. Laten wij ons interpelleren door het Evangelie? Hoe gebeurt dat? Is het Evangelie echt het “vademecum” voor ons leven van elke dag en voor de keuzes die wij vanuit onze roeping moeten maken? Het Evangelie is veeleisend en vraagt om een radicale en oprechte beleving. Het volstaat niet om het te lezen (ook al blijven lectuur en studie van kapitaal belang), het is evenmin voldoende om erover te mediteren (we doen dit iedere dag met vreugde). Jezus vraagt ons actie. Wij moeten zijn woorden beleven.
We moeten ons eveneens afvragen of Jezus werkelijk de eerste en de enige liefde in ons leven is zoals we het bij onze professie gesteld hebben. Enkel wanneer dit het geval is, kunnen en moeten we in waarheid en met mededogen iedere mens beminnen die we op onze weg ontmoeten. We hebben immers van Christus geleerd wat liefde is en hoe wij kunnen beminnen. We zullen dan in staat zijn te beminnen omdat we een hart hebben voor de ander zoals het zijne.
Onze stichters en stichteressen voelden hetzelfde medelijden als Jezus wanneer hij de menigte zag als uiteengedreven schapen zonder herder. Geraakt door dit medelijden, heeft Jezus tot hen gesproken, de zieken genezen, brood te eten gegeven, zijn eigen leven geofferd. De stichters en stichteressen hebben zich, in navolging van Jezus, eveneens ten dienste gesteld van de evenmens tot wie de Geest hen zond. Dit gebeurde op de meest uiteenlopende wijzen: voorspraak, verkondiging van het Evangelie, catechese, onderwijs, dienst aan armen en zieken... De vindingrijkheid van de caritas kende geen grenzen en slaagde erin ontelbare wegen te openen om de inspiratie van het Evangelie ingang te doen vinden in de meest verscheiden culturele en sociale middens.
Gedurende dit jaar van het Godgewijde leven [d:395] moeten we ons afvragen of we trouw zijn aan de ons toevertrouwde zending. Beantwoorden onze ministeries, werken en aanwezigheid aan wat de Geest aan onze stichters en stichteressen gevraagd heeft? Laten ze ons toe om de beoogde doelstellingen in de hedendaagse maatschappij en Kerk na te streven? Moeten we een en ander bijsturen? Hebben wij dezelfde passie voor onze mensen? Zijn we hen voldoende nabij om hun vreugde en verdriet te kunnen delen, om hun noden werkelijk te kunnen begrijpen zodat we in staat zijn een bijdrage te leveren om in deze noden te voorzien? De heilige Johannes Paulus II schreef ons al:
Zij die de huidige tijd met passie willen beleven, moeten “deskundigen in communio” worden, “getuigen en actoren van dit ‘project van onderlinge verbondenheid’, in Gods ogen het hoogste dat een mens in de geschiedenis kan bereiken”. Religieuzen en menselijke ontwikkeling [[3962|(24)]] In een maatschappij van confrontatie, moeilijke omgang tussen verschillende culturen, onderdrukking van zwakke mensen en ongelijkheid, zijn wij geroepen om een concreet model van samenleven te bieden. Een model dat aantoont dat het mogelijk is om als broeders en zusters samen te leven wanneer men de waardigheid van elkeen erkent en iedereen toelaat om de gaven waarvan hij de drager is met anderen te delen.
Vrouwen en mannen van communio moeten jullie zijn. Brengt dus de moed op om aanwezig te zijn waar verschillen en spanningen heersen. Jullie aanwezigheid moet een geloofwaardig teken van de Geest zijn die de harten doet ontvlammen in een passie voor samenhorigheid. (Joh. 17, 21) [[b:Joh. 17, 21]] Beleeft de mystiek van de ontmoeting, “in staat om de ander goed aan te voelen, naar hem of haar te luisteren en gedreven om samen naar de meest aangewezen weg en werkwijze te zoeken”. Tot de rectoren en studenten aan de Pauselijke hogescholen en convicten te Rome [[5748]] Laat jullie daarbij leiden door de liefdesverhouding tussen de Goddelijke Personen (1 Joh. 4, 8) [[b:1 Joh. 4, 8]], het model bij uitstek voor iedere inter-persoonlijke relatie.
Gedurende dit jaar [d:395] worden wij bovendien opgeroepen om het heden met passie te beleven. De dankbare herinnering aan het verleden spoort ons aan om, aandachtig luisterend naar wat de Geest vandaag tot de Kerk zegt, op een nog intensere manier de essentiële aspecten van ons godgewijde leven concreet gestalte te geven.
Vanaf het ontstaan van de eerste vormen van monnikendom tot het opkomen van de hedendaagse “nieuwe gemeenschappen”, is iedere vorm van godgewijd leven geboren uit de oproep van de Geest om Christus te volgen zoals het Evangelie ons dat leert. vgl: Perfectae Caritatis [[[677|2]]] Voor de stichters en stichteressen is het Evangelie altijd de absolute norm geweest. Iedere andere regel wilde enkel uitdrukking geven aan het Evangelie en een hulp zijn om het ten volle te beleven. Christus was hun ideaal, ze wilden zo innig met hem verbonden leven dat ze met Paulus konden zeggen: “Voor mij is leven Christus” (Fil. 1, 21) [b:Fil. 1, 21]. De geloften hadden slechts zin wanneer ze hen hielpen om hun gepassioneerde liefde waar te maken.
Wij moeten gedurende dit jaar [d:395] enkele vragen eerlijk beantwoorden. Laten wij ons interpelleren door het Evangelie? Hoe gebeurt dat? Is het Evangelie echt het “vademecum” voor ons leven van elke dag en voor de keuzes die wij vanuit onze roeping moeten maken? Het Evangelie is veeleisend en vraagt om een radicale en oprechte beleving. Het volstaat niet om het te lezen (ook al blijven lectuur en studie van kapitaal belang), het is evenmin voldoende om erover te mediteren (we doen dit iedere dag met vreugde). Jezus vraagt ons actie. Wij moeten zijn woorden beleven.
We moeten ons eveneens afvragen of Jezus werkelijk de eerste en de enige liefde in ons leven is zoals we het bij onze professie gesteld hebben. Enkel wanneer dit het geval is, kunnen en moeten we in waarheid en met mededogen iedere mens beminnen die we op onze weg ontmoeten. We hebben immers van Christus geleerd wat liefde is en hoe wij kunnen beminnen. We zullen dan in staat zijn te beminnen omdat we een hart hebben voor de ander zoals het zijne.
Onze stichters en stichteressen voelden hetzelfde medelijden als Jezus wanneer hij de menigte zag als uiteengedreven schapen zonder herder. Geraakt door dit medelijden, heeft Jezus tot hen gesproken, de zieken genezen, brood te eten gegeven, zijn eigen leven geofferd. De stichters en stichteressen hebben zich, in navolging van Jezus, eveneens ten dienste gesteld van de evenmens tot wie de Geest hen zond. Dit gebeurde op de meest uiteenlopende wijzen: voorspraak, verkondiging van het Evangelie, catechese, onderwijs, dienst aan armen en zieken... De vindingrijkheid van de caritas kende geen grenzen en slaagde erin ontelbare wegen te openen om de inspiratie van het Evangelie ingang te doen vinden in de meest verscheiden culturele en sociale middens.
Gedurende dit jaar van het Godgewijde leven [d:395] moeten we ons afvragen of we trouw zijn aan de ons toevertrouwde zending. Beantwoorden onze ministeries, werken en aanwezigheid aan wat de Geest aan onze stichters en stichteressen gevraagd heeft? Laten ze ons toe om de beoogde doelstellingen in de hedendaagse maatschappij en Kerk na te streven? Moeten we een en ander bijsturen? Hebben wij dezelfde passie voor onze mensen? Zijn we hen voldoende nabij om hun vreugde en verdriet te kunnen delen, om hun noden werkelijk te kunnen begrijpen zodat we in staat zijn een bijdrage te leveren om in deze noden te voorzien? De heilige Johannes Paulus II schreef ons al:
“Dezelfde edelmoedigheid en zelfverloochening die de stichters bezielde moeten ook jullie, hun geestelijke zonen en dochters, in beweging zetten. Jullie moeten de charismata levendig houden met dezelfde kracht van de Geest die ze tot stand gebracht heeft. Deze charismata verrijken zich en passen zich voortdurend aan, zonder hun eigenheid te verliezen, om de Kerk dienstbaar te zijn en de komst van Gods rijk tot volheid te laten komen”. Los caminos del Evangelio [[1596|(26)]]Wanneer we het prille begin van onze instituten in herinnering brengen, komt er nog een aspect van het project van het godgewijde leven aan het licht. Stichters en stichteressen waren gefascineerd door de eenheid van de Twaalf rond Jezus, door de nauwe band tussen de eerste leerlingen in Jeruzalem die in schril contrast stond met de maatschappij van toen. Toen zij hun eerste communauteit in het leven riepen, had ieder van hen de bedoeling om deze evangelische modellen te reproduceren: één van hart en één van geest… vreugde belevend aan de aanwezigheid van de Heer. vgl: Perfectae Caritatis [[[677|15]]]
Zij die de huidige tijd met passie willen beleven, moeten “deskundigen in communio” worden, “getuigen en actoren van dit ‘project van onderlinge verbondenheid’, in Gods ogen het hoogste dat een mens in de geschiedenis kan bereiken”. Religieuzen en menselijke ontwikkeling [[3962|(24)]] In een maatschappij van confrontatie, moeilijke omgang tussen verschillende culturen, onderdrukking van zwakke mensen en ongelijkheid, zijn wij geroepen om een concreet model van samenleven te bieden. Een model dat aantoont dat het mogelijk is om als broeders en zusters samen te leven wanneer men de waardigheid van elkeen erkent en iedereen toelaat om de gaven waarvan hij de drager is met anderen te delen.
Vrouwen en mannen van communio moeten jullie zijn. Brengt dus de moed op om aanwezig te zijn waar verschillen en spanningen heersen. Jullie aanwezigheid moet een geloofwaardig teken van de Geest zijn die de harten doet ontvlammen in een passie voor samenhorigheid. (Joh. 17, 21) [[b:Joh. 17, 21]] Beleeft de mystiek van de ontmoeting, “in staat om de ander goed aan te voelen, naar hem of haar te luisteren en gedreven om samen naar de meest aangewezen weg en werkwijze te zoeken”. Tot de rectoren en studenten aan de Pauselijke hogescholen en convicten te Rome [[5748]] Laat jullie daarbij leiden door de liefdesverhouding tussen de Goddelijke Personen (1 Joh. 4, 8) [[b:1 Joh. 4, 8]], het model bij uitstek voor iedere inter-persoonlijke relatie.
Referenties naar alinea 2: 1
Roepingenpastoraal en pastoraal voor het Godgewijde leven. Horizonten en hoop ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
I.3
De toekomst hoopvol omarmen is het derde objectief van dit jaar [d:395]. We kennen de moeilijkheden die het godgewijde leven in al zijn vormen tegemoet gaat: de vermindering van het aantal roepingen en het verouderingsproces, vooral in de westerse wereld; de economische problemen als gevolg van de zware mondiale financiële crisis; de uitdagingen van de internationaliteit en van de mondialisering; de valkuilen van het relativisme; de marginalisering en de sociale uitsluiting. Precies in dit klimaat van onzekerheid, dat we met veel van onze tijdgenoten delen, krijgt onze hoop concreet gestalte als vrucht van ons geloof in de Heer van de geschiedenis die blijft herhalen: “Wees niet bang (...) want ik ben bij jou” (Jer. 1, 8) [b:Jer. 1, 8].
De hoop waarover wij spreken berust niet op cijfers of op het succes van onze werken, maar op Hem in wie wij ons vertrouwen hebben gesteld (2 Tim. 1, 12) [[b:2 Tim. 1, 12]], “voor God is niets onmogelijk” (Lc. 1, 37) [b:Lc. 1, 37]. Deze hoop ontgoochelt niet en zal het godgewijde leven de kans geven verder te gaan met het schrijven van een grote geschiedenis in de toekomst. Op die toekomst moeten we onze blik richten, bewust dat het daarheen is dat de Heilige Geest ons vooruit stuwt. Hij wil met ons verder gaan in het verwezenlijken van grote dingen.
Geeft niet toe aan de bekoring van getallen en efficiëntie, en nog minder aan de verleiding om te vertrouwen op eigen krachten. Onderzoekt met waakzame aandacht de horizon van jullie leven en van het huidig moment. Met Benedictus XVI herhaal ik: “Sluit je niet aan bij de onheilsprofeten die het einde of de zinloosheid van het godgewijde leven in de Kerk van vandaag verkondigen. Beter is het je te bekleden met Christus Jezus en je te omgorden met de wapens van het licht (Rom. 13, 11-14) [[b:Rom. 13, 11-14]], wakker en waakzaam”. Het gewijde leven is een bedevaart van de geest [[4853|9]] Laten we verdergaan, altijd opnieuw op weg met vertrouwen in de Heer.
Ik richt mij nu vooral tot jullie, de jongeren. Jullie zijn de huidige tijd, want jullie nemen nu actief deel aan het leven van jullie instituut. Jullie keuze straalt helderheid en edelmoedigheid uit. Zo leveren jullie een beslissende bijdrage. Jullie zijn ook de toekomst, want binnenkort zullen jullie geroepen worden om de leiding te nemen in diverse domeinen: animatie, vorming, dienstwerk, missie… Dit jaar [d:395] zullen jullie de protagonisten zijn van de dialoog met de leden van de generaties die jullie vooraf gaan. In broederlijke/zusterlijke communio kunnen jullie leren van hun ervaring en wijsheid. Maar jullie zullen tezelfdertijd, op een verfrissende manier en met het enthousiasme dat jullie kenmerkt, het oorspronkelijke charisma voorleven. Dit zal jullie toelaten om samen nieuwe wegen van evangeliebeleving te bewandelen en op een nieuwe en meer adequate wijze tegemoet te komen aan de eisen van getuigenis en verkondiging.
Ik ben blij te horen dat jullie, jongeren van verschillende instituten, kansen krijgen om samen te vergaderen. Mogen deze bijeenkomsten de normale weg worden van verbondenheid, wederzijdse steun en eenheid.
De toekomst hoopvol omarmen is het derde objectief van dit jaar [d:395]. We kennen de moeilijkheden die het godgewijde leven in al zijn vormen tegemoet gaat: de vermindering van het aantal roepingen en het verouderingsproces, vooral in de westerse wereld; de economische problemen als gevolg van de zware mondiale financiële crisis; de uitdagingen van de internationaliteit en van de mondialisering; de valkuilen van het relativisme; de marginalisering en de sociale uitsluiting. Precies in dit klimaat van onzekerheid, dat we met veel van onze tijdgenoten delen, krijgt onze hoop concreet gestalte als vrucht van ons geloof in de Heer van de geschiedenis die blijft herhalen: “Wees niet bang (...) want ik ben bij jou” (Jer. 1, 8) [b:Jer. 1, 8].
De hoop waarover wij spreken berust niet op cijfers of op het succes van onze werken, maar op Hem in wie wij ons vertrouwen hebben gesteld (2 Tim. 1, 12) [[b:2 Tim. 1, 12]], “voor God is niets onmogelijk” (Lc. 1, 37) [b:Lc. 1, 37]. Deze hoop ontgoochelt niet en zal het godgewijde leven de kans geven verder te gaan met het schrijven van een grote geschiedenis in de toekomst. Op die toekomst moeten we onze blik richten, bewust dat het daarheen is dat de Heilige Geest ons vooruit stuwt. Hij wil met ons verder gaan in het verwezenlijken van grote dingen.
Geeft niet toe aan de bekoring van getallen en efficiëntie, en nog minder aan de verleiding om te vertrouwen op eigen krachten. Onderzoekt met waakzame aandacht de horizon van jullie leven en van het huidig moment. Met Benedictus XVI herhaal ik: “Sluit je niet aan bij de onheilsprofeten die het einde of de zinloosheid van het godgewijde leven in de Kerk van vandaag verkondigen. Beter is het je te bekleden met Christus Jezus en je te omgorden met de wapens van het licht (Rom. 13, 11-14) [[b:Rom. 13, 11-14]], wakker en waakzaam”. Het gewijde leven is een bedevaart van de geest [[4853|9]] Laten we verdergaan, altijd opnieuw op weg met vertrouwen in de Heer.
Ik richt mij nu vooral tot jullie, de jongeren. Jullie zijn de huidige tijd, want jullie nemen nu actief deel aan het leven van jullie instituut. Jullie keuze straalt helderheid en edelmoedigheid uit. Zo leveren jullie een beslissende bijdrage. Jullie zijn ook de toekomst, want binnenkort zullen jullie geroepen worden om de leiding te nemen in diverse domeinen: animatie, vorming, dienstwerk, missie… Dit jaar [d:395] zullen jullie de protagonisten zijn van de dialoog met de leden van de generaties die jullie vooraf gaan. In broederlijke/zusterlijke communio kunnen jullie leren van hun ervaring en wijsheid. Maar jullie zullen tezelfdertijd, op een verfrissende manier en met het enthousiasme dat jullie kenmerkt, het oorspronkelijke charisma voorleven. Dit zal jullie toelaten om samen nieuwe wegen van evangeliebeleving te bewandelen en op een nieuwe en meer adequate wijze tegemoet te komen aan de eisen van getuigenis en verkondiging.
Ik ben blij te horen dat jullie, jongeren van verschillende instituten, kansen krijgen om samen te vergaderen. Mogen deze bijeenkomsten de normale weg worden van verbondenheid, wederzijdse steun en eenheid.
Referenties naar alinea 3: 1
Godgewijd leven: zich door de verrassingen van God laten desoriënteren ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De verwachtingen voor het Jaar van het Godgewijde Leven
4
Wat verwacht ik in het bijzonder van dit Jaar van genade voor het Godgewijd leven [d:395]?
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
II.1
Dat het altijd waar mag zijn wat ik vroeger al eens gezegd heb: “Waar religieuzen zijn, is er vreugde”. Wij zijn geroepen om te ervaren en er voor uit te komen dat God in staat is om ons hart te vervullen met immens geluk, zonder dat we de behoefte voelen om elders ons geluk te gaan zoeken. Daarom durf ik verwachten dat de beleving van waarachtige broederlijkheid in onze gemeenschappen onze vreugde moge voeden; dat onze totale zelfgave in dienst van de Kerk, de families, de jongeren, de senioren en de armen onze zelfontplooiing ten goede moge komen ons leven tot volheid brengen.
Dat er onder ons geen triestige gezichten te zien zijn, ontevreden en onvoldane mensen, want “volgelingen met een lang gezicht vormen een triestig gevolg”. Zoals alle mensen, ondervinden ook wij moeilijkheden: geestesverduistering, ontgoocheling, ziekte, afnemende krachten door het ouder worden. Juist hierin moeten we de “volmaakte vreugde” vinden. Laten we leren het gelaat van Christus te herkennen die in alles aan ons gelijk geworden is en vreugde putten uit de wetenschap dat we gelijk zijn aan Hem die het kruis niet geweigerd heeft.
In een maatschappij die de cultus van de efficiëntie tentoonspreidt, overbezorgd is om de eigen gezondheid, het succes najaagt, de armen marginaliseert en de “verliezers” uitsluit, kunnen wij met ons leven getuigen over de waarheid van de woorden uit de Schrift: “Als ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Kor. 12,10) [b:2 Kor. 12,10].
Wat ik geschreven heb in de apostolische exhortatie Evangelii Gaudium [4984], mij beroepend op een homilie van Benedictus XVI, is goed toepasselijk op het godgewijde leven: “De Kerk groeit niet door proberen te bekeren, maar door aantrekking”. Evangelii Gaudium [[4984|14]] Laat dit duidelijk zijn: mooie roepingencampagnes zorgen niet voor de groei van het godgewijde leven. We mogen echter groei verwachten wanneer de jongeren die wij ontmoeten zich door ons aangetrokken voelen, wanneer ze in ons gelukkige mannen en vrouwen zien! Onze apostolische doeltreffendheid hangt evenmin af van de efficientie van onze middelen, noch van de invloed die ervan uitgaat. Jullie leven is het, dat moet spreken, een leven dat de vreugde en de schoonheid uitstraalt van de beleving van het Evangelie en van de navolging van Christus.
Ik herhaal ook aan jullie wat ik tijdens de vorige Pinksterwake gezegd heb aan de kerkelijke bewegingen: “De fundamentele waarde van de Kerk is de beleving va het Evangelie en het getuigenis van ons geloof. De kerk is het zout van de aarde, is het licht van de wereld, is geroepen om de gist van het Rijk van God in de maatschappij te brengen en dat doet zij vooral met haar getuigenis, een getuigenis van broederliefde, van solidariteit, van samen delen”. Bij de Pinksterwake met bewegingen, nieuwe gemeenschappen en lekenbewegingen [[5035|8]]
Dat het altijd waar mag zijn wat ik vroeger al eens gezegd heb: “Waar religieuzen zijn, is er vreugde”. Wij zijn geroepen om te ervaren en er voor uit te komen dat God in staat is om ons hart te vervullen met immens geluk, zonder dat we de behoefte voelen om elders ons geluk te gaan zoeken. Daarom durf ik verwachten dat de beleving van waarachtige broederlijkheid in onze gemeenschappen onze vreugde moge voeden; dat onze totale zelfgave in dienst van de Kerk, de families, de jongeren, de senioren en de armen onze zelfontplooiing ten goede moge komen ons leven tot volheid brengen.
Dat er onder ons geen triestige gezichten te zien zijn, ontevreden en onvoldane mensen, want “volgelingen met een lang gezicht vormen een triestig gevolg”. Zoals alle mensen, ondervinden ook wij moeilijkheden: geestesverduistering, ontgoocheling, ziekte, afnemende krachten door het ouder worden. Juist hierin moeten we de “volmaakte vreugde” vinden. Laten we leren het gelaat van Christus te herkennen die in alles aan ons gelijk geworden is en vreugde putten uit de wetenschap dat we gelijk zijn aan Hem die het kruis niet geweigerd heeft.
In een maatschappij die de cultus van de efficiëntie tentoonspreidt, overbezorgd is om de eigen gezondheid, het succes najaagt, de armen marginaliseert en de “verliezers” uitsluit, kunnen wij met ons leven getuigen over de waarheid van de woorden uit de Schrift: “Als ik zwak ben, dan ben ik sterk” (2 Kor. 12,10) [b:2 Kor. 12,10].
Wat ik geschreven heb in de apostolische exhortatie Evangelii Gaudium [4984], mij beroepend op een homilie van Benedictus XVI, is goed toepasselijk op het godgewijde leven: “De Kerk groeit niet door proberen te bekeren, maar door aantrekking”. Evangelii Gaudium [[4984|14]] Laat dit duidelijk zijn: mooie roepingencampagnes zorgen niet voor de groei van het godgewijde leven. We mogen echter groei verwachten wanneer de jongeren die wij ontmoeten zich door ons aangetrokken voelen, wanneer ze in ons gelukkige mannen en vrouwen zien! Onze apostolische doeltreffendheid hangt evenmin af van de efficientie van onze middelen, noch van de invloed die ervan uitgaat. Jullie leven is het, dat moet spreken, een leven dat de vreugde en de schoonheid uitstraalt van de beleving van het Evangelie en van de navolging van Christus.
Ik herhaal ook aan jullie wat ik tijdens de vorige Pinksterwake gezegd heb aan de kerkelijke bewegingen: “De fundamentele waarde van de Kerk is de beleving va het Evangelie en het getuigenis van ons geloof. De kerk is het zout van de aarde, is het licht van de wereld, is geroepen om de gist van het Rijk van God in de maatschappij te brengen en dat doet zij vooral met haar getuigenis, een getuigenis van broederliefde, van solidariteit, van samen delen”. Bij de Pinksterwake met bewegingen, nieuwe gemeenschappen en lekenbewegingen [[5035|8]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
II.2
Ik verwacht dat jullie “de wereld wakker schudden”, want de profetie is het waarmerk van het godgewijde leven. Zoals ik al zei aan de Algemeen Oversten “de radicaliteit van het Evangelie is niet alleen iets van de religieuzen. Aan alle Christenen wordt gevraagd het Evangelie radicaal te beleven. Maar de religieuzen volgen de Heer op een speciale wijze, als profeten.” Dit moet vandaag een prioriteit zijn: “getuigen als profeten hoe Jezus op aarde geleefd heeft (...). Een religieus mag nooit aan de profetie verzaken” (29 november 2013).
God schenkt aan de profeet de gave om het eigen tijdsgewricht te doorgronden en de diepere betekenis van de gebeurtenissen te achterhalen: hij is als een wachter die waakt tijdens de nacht en dan ook weet wanneer de morgen aanbreekt. (Jes. 21, 11-12) [[b:Jes. 21, 11-12]] Hij kent God en de mensen, zijn broers en zussen. Bekwaam om te onderscheiden, kan hij ook het kwaad van zonde en onrechtvaardigheid aanklagen. Hij is immers vrij en hoeft geen rekenschap af te leggen aan andere bazen dan God. Hij heeft geen andere belangen dan deze van God. De profeet neemt het gewoonlijk op voor de armen en weerlozen, omdat hij weet dat God zelf aan hun kant staat.
Ik verwacht dus niet dat jullie utopieën in leven zouden houden, maar dat jullie ruimte weten te creëren voor een leven volgens de evangelische logica. Het gaat hier om de bereidheid van anderen te ontvangen, broederlijk in gemeenschap samen te leven met respect voor de diversiteit en in wederzijdse liefde. Ik denk hierbij aan abdijen, religieuze communauteiten, centra voor spiritualiteit, opvanghuizen, scholen, hospitalen, tehuizen… Al deze instellingen die ontstaan zijn uit caritatief werk en andere vormen van charismatische creativiteit – we mogen aannemen dat er nog nieuwe zullen bijkomen – moeten meer en meer de gist worden van een maatschappij geïnspireerd door het Evangelie, “de stad op de berg” die de waarheid spreekt en mensen de kracht van de woorden van Jezus laat ervaren.
Zoals vroeger gebeurde met Elia en Jona, kunnen ook wij verleid worden om te vluchten, ons aan de profetie te onttrekken. We vinden de profetie te veeleisend, we voelen ons moe en zijn ontgoocheld over de resultaten. Maar de profeet weet dat hij nooit alleen is. God stelt ons gerust, zoals Hij Jeremia al moed insprak: “Wees niet bang (...) want Ik ben bij jou om je te redden” (Jer. 1,8) [b:Jer. 1,8].
Ik verwacht dat jullie “de wereld wakker schudden”, want de profetie is het waarmerk van het godgewijde leven. Zoals ik al zei aan de Algemeen Oversten “de radicaliteit van het Evangelie is niet alleen iets van de religieuzen. Aan alle Christenen wordt gevraagd het Evangelie radicaal te beleven. Maar de religieuzen volgen de Heer op een speciale wijze, als profeten.” Dit moet vandaag een prioriteit zijn: “getuigen als profeten hoe Jezus op aarde geleefd heeft (...). Een religieus mag nooit aan de profetie verzaken” (29 november 2013).
God schenkt aan de profeet de gave om het eigen tijdsgewricht te doorgronden en de diepere betekenis van de gebeurtenissen te achterhalen: hij is als een wachter die waakt tijdens de nacht en dan ook weet wanneer de morgen aanbreekt. (Jes. 21, 11-12) [[b:Jes. 21, 11-12]] Hij kent God en de mensen, zijn broers en zussen. Bekwaam om te onderscheiden, kan hij ook het kwaad van zonde en onrechtvaardigheid aanklagen. Hij is immers vrij en hoeft geen rekenschap af te leggen aan andere bazen dan God. Hij heeft geen andere belangen dan deze van God. De profeet neemt het gewoonlijk op voor de armen en weerlozen, omdat hij weet dat God zelf aan hun kant staat.
Ik verwacht dus niet dat jullie utopieën in leven zouden houden, maar dat jullie ruimte weten te creëren voor een leven volgens de evangelische logica. Het gaat hier om de bereidheid van anderen te ontvangen, broederlijk in gemeenschap samen te leven met respect voor de diversiteit en in wederzijdse liefde. Ik denk hierbij aan abdijen, religieuze communauteiten, centra voor spiritualiteit, opvanghuizen, scholen, hospitalen, tehuizen… Al deze instellingen die ontstaan zijn uit caritatief werk en andere vormen van charismatische creativiteit – we mogen aannemen dat er nog nieuwe zullen bijkomen – moeten meer en meer de gist worden van een maatschappij geïnspireerd door het Evangelie, “de stad op de berg” die de waarheid spreekt en mensen de kracht van de woorden van Jezus laat ervaren.
Zoals vroeger gebeurde met Elia en Jona, kunnen ook wij verleid worden om te vluchten, ons aan de profetie te onttrekken. We vinden de profetie te veeleisend, we voelen ons moe en zijn ontgoocheld over de resultaten. Maar de profeet weet dat hij nooit alleen is. God stelt ons gerust, zoals Hij Jeremia al moed insprak: “Wees niet bang (...) want Ik ben bij jou om je te redden” (Jer. 1,8) [b:Jer. 1,8].
Referenties naar alinea 6: 1
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
II.3
De religieuzen, zoals alle andere godgewijde personen, zijn geroepen om “deskundigen in gemeenschapsopbouw” te zijn. Daarom verwacht ik dat de “spiritualiteit van de communio”, waar de heilige Johannes Paulus II al over sprak, realiteit mag worden en dat jullie op de voorlinie zullen staan om “de grote uitdagingen die op ons afkomen” in dit nieuwe millennium aan te gaan en “van de Kerk het huis en de school van communio (te) maken”. Novo millennio ineunte [[9|43]] Ik ben er zeker van dat jullie gedurende dit jaar [d:395] er alles aan zullen doen om het ideaal van broederlijkheid, dat de stichters en stichteressen al probeerden concreet gestalte te geven, op alle vlakken, als het ware in concentrische cirkels, meer en meer werkelijkheid te doen worden.
De communio wordt vooral in de communauteiten beleefd. Ik nodig jullie uit om in dit verband mijn veelvuldige tussenkomsten te herlezen waarin ik niet aflaat te herhalen dat kritiek, roddelpraat, onverzadigbaarheid, jaloersheid en rivaliteit niet thuishoren in onze gemeenschappen. Dit gezegd zijnde, wens ik te onderstrepen dat de weg van de caritas die zich voor ons opent omzeggens oneindig is. Het gaat immers over de manier waarop we elkaar aanvaarden en de nodige aandacht geven. Daarom leven we in gemeenschap van materiële en geestelijke goederen, nemen we de broederlijke vermaning ter harte en waken we over het respect voor de zwakste personen… Dit is “de ‘mystiek’ van het samen leven”, die van ons bestaan een “heilige pelgrimstocht” maakt. Evangelii Gaudium [[4984|87]] Onze gemeenschappen worden meer en meer internationaal, we moeten ons dan ook afvragen hoe we de broeders en zusters van andere culturen benaderen. Laten we iedereen vrijuit spreken? Aanvaarden we dankbaar de specifieke gaven van elkeen? Hoe kunnen we de medeverantwoordelijkheid ten volle laten spelen?
Ik verwacht daarbij dat de communio tussen de leden van de verschillende instituten mag toenemen. Zou dit jaar [d:395] niet de gelegenheid kunnen zijn om, met meer durf dan tot nu het geval was, de grenzen van het eigen instituut te overschrijden? We zouden samen, op lokaal vlak en over het algemeen genomen, gemeenschappelijke projecten kunnen uitwerken voor vorming, evangelisatie en sociale initiatieven. Dit zou kunnen bijdragen tot een meer doeltreffend profetisch getuigenis. De ontmoeting tussen verschillende charismata en roepingen die in opbouwende samenwerking uitmondt, kan als een hoopvolle weg bestempeld worden. Wie zich van de ander afsluit en uitsluitend op de eigen krachten vertrouwt, kan onmogelijk aan de toekomst bouwen. Wie de communio naar waarde schat en beseft dat ze altijd open staat voor ontmoeting, dialoog en wederzijdse hulp in onderling overleg, bouwt een immuniteit op tegen de ziekte van de zelfgenoegzaamheid.
Het godgewijde leven is tezelfdertijd geroepen een ernstige poging te ondernemen om de verschillende roepingen in de Kerk op elkaar af te stemmen, beginnend bij de priesters en de leken, om zodoende “de spiritualiteit van de communio te versterken, allereerst binnen de eigen gemeenschap, en verder in de gemeenschap van de Kerk en daarbuiten”. Vita Consecrata [[758|51]]
De religieuzen, zoals alle andere godgewijde personen, zijn geroepen om “deskundigen in gemeenschapsopbouw” te zijn. Daarom verwacht ik dat de “spiritualiteit van de communio”, waar de heilige Johannes Paulus II al over sprak, realiteit mag worden en dat jullie op de voorlinie zullen staan om “de grote uitdagingen die op ons afkomen” in dit nieuwe millennium aan te gaan en “van de Kerk het huis en de school van communio (te) maken”. Novo millennio ineunte [[9|43]] Ik ben er zeker van dat jullie gedurende dit jaar [d:395] er alles aan zullen doen om het ideaal van broederlijkheid, dat de stichters en stichteressen al probeerden concreet gestalte te geven, op alle vlakken, als het ware in concentrische cirkels, meer en meer werkelijkheid te doen worden.
De communio wordt vooral in de communauteiten beleefd. Ik nodig jullie uit om in dit verband mijn veelvuldige tussenkomsten te herlezen waarin ik niet aflaat te herhalen dat kritiek, roddelpraat, onverzadigbaarheid, jaloersheid en rivaliteit niet thuishoren in onze gemeenschappen. Dit gezegd zijnde, wens ik te onderstrepen dat de weg van de caritas die zich voor ons opent omzeggens oneindig is. Het gaat immers over de manier waarop we elkaar aanvaarden en de nodige aandacht geven. Daarom leven we in gemeenschap van materiële en geestelijke goederen, nemen we de broederlijke vermaning ter harte en waken we over het respect voor de zwakste personen… Dit is “de ‘mystiek’ van het samen leven”, die van ons bestaan een “heilige pelgrimstocht” maakt. Evangelii Gaudium [[4984|87]] Onze gemeenschappen worden meer en meer internationaal, we moeten ons dan ook afvragen hoe we de broeders en zusters van andere culturen benaderen. Laten we iedereen vrijuit spreken? Aanvaarden we dankbaar de specifieke gaven van elkeen? Hoe kunnen we de medeverantwoordelijkheid ten volle laten spelen?
Ik verwacht daarbij dat de communio tussen de leden van de verschillende instituten mag toenemen. Zou dit jaar [d:395] niet de gelegenheid kunnen zijn om, met meer durf dan tot nu het geval was, de grenzen van het eigen instituut te overschrijden? We zouden samen, op lokaal vlak en over het algemeen genomen, gemeenschappelijke projecten kunnen uitwerken voor vorming, evangelisatie en sociale initiatieven. Dit zou kunnen bijdragen tot een meer doeltreffend profetisch getuigenis. De ontmoeting tussen verschillende charismata en roepingen die in opbouwende samenwerking uitmondt, kan als een hoopvolle weg bestempeld worden. Wie zich van de ander afsluit en uitsluitend op de eigen krachten vertrouwt, kan onmogelijk aan de toekomst bouwen. Wie de communio naar waarde schat en beseft dat ze altijd open staat voor ontmoeting, dialoog en wederzijdse hulp in onderling overleg, bouwt een immuniteit op tegen de ziekte van de zelfgenoegzaamheid.
Het godgewijde leven is tezelfdertijd geroepen een ernstige poging te ondernemen om de verschillende roepingen in de Kerk op elkaar af te stemmen, beginnend bij de priesters en de leken, om zodoende “de spiritualiteit van de communio te versterken, allereerst binnen de eigen gemeenschap, en verder in de gemeenschap van de Kerk en daarbuiten”. Vita Consecrata [[758|51]]
Referenties naar alinea 7: 2
Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=Vultum Dei Quaerere ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
II.4
Ik verwacht van jullie ook nog wat ik aan alle leden van de Kerk vraag: hou je niet langer met jezelf bezig, maar ga naar de mensen toe die het gevoel hebben dat ze er niet meer bijhoren. “Trekt heel de wereld door”, dit waren de laatste woorden die Jezus tot zijn leerlingen richtte en die ons vandaag nog altijd interpelleren. (Mc. 16, 15) [[b:Mc. 16, 15]] Een hele mensheid staat te wachten: mensen die alle hoop verloren hebben, families in moeilijkheden, verwaarloosde kinderen, jongeren aan wie men elke vorm van toekomst ontzegt, zieken en bejaarden waar niemand naar omziet, rijke mensen die verzadigd zijn met goederen en met een leegte in het hart achterblijven, mannen en vrouwen op zoek naar zin in hun leven, dorstend naar het goddelijke...
Plooi niet op jezelf terug, laat je niet verlammen door het gekibbel onder huisgenoten, blijf niet de gevangene van je eigen problemen. Dit soort moeilijkheden vindt makkelijk een oplossing wanneer je naar buiten treedt om anderen te helpen bij het oplossen van hun problemen en zo goed nieuws brengt. Leven zal je vinden door leven te geven, hoop door hoop aan te reiken, liefde door te beminnen.
Van jullie verwacht ik concrete gebaren: onthaal van vluchtelingen; nauwe verbondenheid met de armen; creativiteit in de catechese, de verkondiging van het Evangelie, de inwijding in het gebedsleven. Ik zie daarom uit naar flexibeler structuren, naar een herbestemming van grote gebouwen ten gunste van werken die beter beantwoorden aan de actuele eisen van de evangelisatie en de caritas, werken aangepast aan de nieuwe noden.
Ik verwacht van jullie ook nog wat ik aan alle leden van de Kerk vraag: hou je niet langer met jezelf bezig, maar ga naar de mensen toe die het gevoel hebben dat ze er niet meer bijhoren. “Trekt heel de wereld door”, dit waren de laatste woorden die Jezus tot zijn leerlingen richtte en die ons vandaag nog altijd interpelleren. (Mc. 16, 15) [[b:Mc. 16, 15]] Een hele mensheid staat te wachten: mensen die alle hoop verloren hebben, families in moeilijkheden, verwaarloosde kinderen, jongeren aan wie men elke vorm van toekomst ontzegt, zieken en bejaarden waar niemand naar omziet, rijke mensen die verzadigd zijn met goederen en met een leegte in het hart achterblijven, mannen en vrouwen op zoek naar zin in hun leven, dorstend naar het goddelijke...
Plooi niet op jezelf terug, laat je niet verlammen door het gekibbel onder huisgenoten, blijf niet de gevangene van je eigen problemen. Dit soort moeilijkheden vindt makkelijk een oplossing wanneer je naar buiten treedt om anderen te helpen bij het oplossen van hun problemen en zo goed nieuws brengt. Leven zal je vinden door leven te geven, hoop door hoop aan te reiken, liefde door te beminnen.
Van jullie verwacht ik concrete gebaren: onthaal van vluchtelingen; nauwe verbondenheid met de armen; creativiteit in de catechese, de verkondiging van het Evangelie, de inwijding in het gebedsleven. Ik zie daarom uit naar flexibeler structuren, naar een herbestemming van grote gebouwen ten gunste van werken die beter beantwoorden aan de actuele eisen van de evangelisatie en de caritas, werken aangepast aan de nieuwe noden.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
II.5
Ik verwacht dat iedereen zich afvraagt wat God en de mensheid van hem of haarvragen, tot welke type van godgewijd leven hij of zij ook mag behoren. Monastieke en contemplatieve gemeenschappen kunnen ontmoetingen organiseren ofde meest verscheiden netwerken opzetten om met elkaar ervaringen uit te wisselenover het gebed, de manier waarop ze een grotere communio met heel de Kerk tot standkunnen brengen; er is eveneens de mogelijkheid om samen na te gaan hoe ze best devervolgde christenen kunnen ondersteunen, hoe ze mensen kunnen verwelkomen enbegeleiden die op zoek zijn naar een intenser geestelijk leven, of die eenvoudig moreleof materiële steun zoeken. Anderen kunnen iets gelijkaardigs ondernemen. Ik denk hier aan de instituten die zichwijden aan de caritas, het onderwijs, de promotie van de cultuur, de verkondiging vanhet Evangelie, bijzondere pastorale opdrachten. Dan zijn er nog de seculiere institutendie alomtegenwoordig zijn in de sociale structuren. De fantasie van de Geest heeft zoveelverschillende levensvormen en werken in het leven geroepen dat ze moeilijk onderte brengen zijn in lijsten of vooraf bepaalde schema’s. Ik kan hier dus onmogelijknaar elk afzonderlijk charisma verwijzen. Hoe dan ook, niemand mag zich gedurendedit jaar [d:395] onttrekken aan een ernstig onderzoek over zijn of haar aanwezigheid in hetleven van de Kerk. Allen moeten nadenken over de manier waarop ze een antwoordkunnen formuleren op de vragen van alle tijden en op de nieuwe uitdagingen die ervoortdurend bijkomen, vooral op het hulpgeroep van de armen. Enkel wanneer onze aandacht uitgaat naar de noden van de wereld en we ons gewilliglaten leiden door de Geest, zal dit jaar van het Godgewijde leven [d:395] een authentieke kairòszijn, een tijd van God, rijk aan genade en aan transformatie.
Ik verwacht dat iedereen zich afvraagt wat God en de mensheid van hem of haarvragen, tot welke type van godgewijd leven hij of zij ook mag behoren. Monastieke en contemplatieve gemeenschappen kunnen ontmoetingen organiseren ofde meest verscheiden netwerken opzetten om met elkaar ervaringen uit te wisselenover het gebed, de manier waarop ze een grotere communio met heel de Kerk tot standkunnen brengen; er is eveneens de mogelijkheid om samen na te gaan hoe ze best devervolgde christenen kunnen ondersteunen, hoe ze mensen kunnen verwelkomen enbegeleiden die op zoek zijn naar een intenser geestelijk leven, of die eenvoudig moreleof materiële steun zoeken. Anderen kunnen iets gelijkaardigs ondernemen. Ik denk hier aan de instituten die zichwijden aan de caritas, het onderwijs, de promotie van de cultuur, de verkondiging vanhet Evangelie, bijzondere pastorale opdrachten. Dan zijn er nog de seculiere institutendie alomtegenwoordig zijn in de sociale structuren. De fantasie van de Geest heeft zoveelverschillende levensvormen en werken in het leven geroepen dat ze moeilijk onderte brengen zijn in lijsten of vooraf bepaalde schema’s. Ik kan hier dus onmogelijknaar elk afzonderlijk charisma verwijzen. Hoe dan ook, niemand mag zich gedurendedit jaar [d:395] onttrekken aan een ernstig onderzoek over zijn of haar aanwezigheid in hetleven van de Kerk. Allen moeten nadenken over de manier waarop ze een antwoordkunnen formuleren op de vragen van alle tijden en op de nieuwe uitdagingen die ervoortdurend bijkomen, vooral op het hulpgeroep van de armen. Enkel wanneer onze aandacht uitgaat naar de noden van de wereld en we ons gewilliglaten leiden door de Geest, zal dit jaar van het Godgewijde leven [d:395] een authentieke kairòszijn, een tijd van God, rijk aan genade en aan transformatie.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De horizonten van het Jaar van het Godgewijde leven
10
III.1
Ik richt mij met deze brief niet uitsluitend tot de Godgewijde vrouwen en mannen, maar ook tot de leken die met hen idealen, geest en zending delen. Meerdere religieuze families kunnen bogen op een lange traditie op dit vlak, terwijl deze familie-uitbreiding voor andere een meer recente ervaring is. Inderdaad, elk religieus instituut, sociëteit van apostolisch leven en lekeninstituut, is omringd door een ruimere familie, de “charismatische familie”. Het gaat hier om meerdere instituten die zich herkennen in hetzelfde charisma. We vinden er christelijke leken die zich geroepen weten, specifiek als leken, om deel te nemen aan dezelfde charismatische realiteit.
Ook jullie, leken, wil ik aanmoedigen. Beleeft dit Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] als een genade die jullie meer bewust kan maken van de gave die jullie ontvangen hebben. Viert dit jaar [d:395] met gans de “familie” om in de huidige maatschappij samen te groeien en de oproep van de Geest te beantwoorden. Bij bepaalde gelegenheden zullen jullie aanwezig kunnen zijn op de ontmoetingen tussen godgewijde vrouwen en mannen van verschillende instituten. Als deelhebbers aan de enige gave van God, zullen ook jullie kennis kunnen maken met de ervaringen van de andere charismatische families en lekengroepen. Dit zal voor jullie een verrijking zijn en een aanzet tot wederzijdse steun.
Ik richt mij met deze brief niet uitsluitend tot de Godgewijde vrouwen en mannen, maar ook tot de leken die met hen idealen, geest en zending delen. Meerdere religieuze families kunnen bogen op een lange traditie op dit vlak, terwijl deze familie-uitbreiding voor andere een meer recente ervaring is. Inderdaad, elk religieus instituut, sociëteit van apostolisch leven en lekeninstituut, is omringd door een ruimere familie, de “charismatische familie”. Het gaat hier om meerdere instituten die zich herkennen in hetzelfde charisma. We vinden er christelijke leken die zich geroepen weten, specifiek als leken, om deel te nemen aan dezelfde charismatische realiteit.
Ook jullie, leken, wil ik aanmoedigen. Beleeft dit Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] als een genade die jullie meer bewust kan maken van de gave die jullie ontvangen hebben. Viert dit jaar [d:395] met gans de “familie” om in de huidige maatschappij samen te groeien en de oproep van de Geest te beantwoorden. Bij bepaalde gelegenheden zullen jullie aanwezig kunnen zijn op de ontmoetingen tussen godgewijde vrouwen en mannen van verschillende instituten. Als deelhebbers aan de enige gave van God, zullen ook jullie kennis kunnen maken met de ervaringen van de andere charismatische families en lekengroepen. Dit zal voor jullie een verrijking zijn en een aanzet tot wederzijdse steun.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
III.2
Het Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] is er niet enkel voor de Godgewijde vrouwen en mannen, heel de Kerk neemt eraan deel. Zo richt ik mij nu tot heel de christelijke bevolking, opdat ze zich altijd meer bewust moge worden van de gave van de aanwezigheid van vele godgewijde vrouwen en mannen. Zij zijn de erfgenamen van de grote heiligen die de geschiedenis van het christendom gemaakt hebben. Wat zou de Kerk zijn zonder de heilige Benedictus en de heilige Basilius, zonder de heilige Augustinus en de heilige Bernardus, zonder de heilige Franciscus en de heilige Dominicus, zonder de heilige Ignatius van Loyola en de heilige Teresia van Avila, zonder de heilige Angela Merici en de heilige Vincentius a Paulo. Ik zou zo eindeloos kunnen doorgaan tot aan de heilige Jan Bosco en de zalige Teresa van Calcutta. De zalige Paulus VI zegt onomwonden: “Wanneer dat duidelijk zichtbare teken verdwijnt, bestaat het gevaar dat de liefde zelf waar de gehele Kerk op teert, verkilt, dat de wonderbare en aan de menselijke opvattingen tegengestelde heilsboodschap van het Evangelie afstompt en in deze steeds meer geseculariseerde wereld het 'zout' van het geloof verdwijnt”. Evangelica Testificatio [[3722|3]]
Vandaar mijn uitnodiging gericht aan alle christelijke gemeenschappen: maakt van de viering van dit jaar [d:395] een vreugdevolle dankbetuiging voor alles wat we al gekregen hebben en nog altijd mogen ontvangen, dankzij de heiligheid van de stichters en stichteressen en de trouw van zoveel Godgewijde vrouwen en mannen aan het eigen charisma. Mag ik jullie uitnodigen om deze zusters en broeders nabij te zijn, hun vreugdevolle en moeilijke ervaringen te delen, in de mate van het mogelijke met hen samen te werken in het uitoefenen van hun dienstwerk en het beheer van hun werken. Het gaat hier uiteindelijk om het belang van gans de Kerk. Laat hen de warme genegenheid van heel het Christenvolk ervaren.
Gezegend zij de Heer omdat Hij het Jaar van het Godewijde Leven [d:395] laat samenvallen met de viering van de Synode over de familie [d:294]. Het Godgewijde leven en de familie zijn beide roepingen, dragers van rijkdom en genade voor allen, ruimtes die ons toelaten te groeien in menselijkheid en levensnoodzakelijke relaties op te bouwen; daar heeft evangelisatie plaats, daar kunnen mensen elkaar bijstaan.
Het Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] is er niet enkel voor de Godgewijde vrouwen en mannen, heel de Kerk neemt eraan deel. Zo richt ik mij nu tot heel de christelijke bevolking, opdat ze zich altijd meer bewust moge worden van de gave van de aanwezigheid van vele godgewijde vrouwen en mannen. Zij zijn de erfgenamen van de grote heiligen die de geschiedenis van het christendom gemaakt hebben. Wat zou de Kerk zijn zonder de heilige Benedictus en de heilige Basilius, zonder de heilige Augustinus en de heilige Bernardus, zonder de heilige Franciscus en de heilige Dominicus, zonder de heilige Ignatius van Loyola en de heilige Teresia van Avila, zonder de heilige Angela Merici en de heilige Vincentius a Paulo. Ik zou zo eindeloos kunnen doorgaan tot aan de heilige Jan Bosco en de zalige Teresa van Calcutta. De zalige Paulus VI zegt onomwonden: “Wanneer dat duidelijk zichtbare teken verdwijnt, bestaat het gevaar dat de liefde zelf waar de gehele Kerk op teert, verkilt, dat de wonderbare en aan de menselijke opvattingen tegengestelde heilsboodschap van het Evangelie afstompt en in deze steeds meer geseculariseerde wereld het 'zout' van het geloof verdwijnt”. Evangelica Testificatio [[3722|3]]
Vandaar mijn uitnodiging gericht aan alle christelijke gemeenschappen: maakt van de viering van dit jaar [d:395] een vreugdevolle dankbetuiging voor alles wat we al gekregen hebben en nog altijd mogen ontvangen, dankzij de heiligheid van de stichters en stichteressen en de trouw van zoveel Godgewijde vrouwen en mannen aan het eigen charisma. Mag ik jullie uitnodigen om deze zusters en broeders nabij te zijn, hun vreugdevolle en moeilijke ervaringen te delen, in de mate van het mogelijke met hen samen te werken in het uitoefenen van hun dienstwerk en het beheer van hun werken. Het gaat hier uiteindelijk om het belang van gans de Kerk. Laat hen de warme genegenheid van heel het Christenvolk ervaren.
Gezegend zij de Heer omdat Hij het Jaar van het Godewijde Leven [d:395] laat samenvallen met de viering van de Synode over de familie [d:294]. Het Godgewijde leven en de familie zijn beide roepingen, dragers van rijkdom en genade voor allen, ruimtes die ons toelaten te groeien in menselijkheid en levensnoodzakelijke relaties op te bouwen; daar heeft evangelisatie plaats, daar kunnen mensen elkaar bijstaan.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
III.3
Met deze brief durf ik me ook te richten tot alle Godgewijde personen, leden van broederschappen en communauteiten die tot de Kerken behoren waarvan de tradities verschillen van de Katholieke. Het monastieke leven, dat tot op vandaag zeer levendig is zowel in de Orthodoxe als in de Katholieke Kerk, behoort tot het patrimonium van de onverdeelde Kerk. Het monastieke leven en andere latere ervaringen uit de tijd waarin de westerse Kerk nog één was, boden inspiratie aan de Kerken uit de Hervorming. Ook daar ontstonden gemeenschappen die de broederlijkheid beleven in dienstbaarheid aan Kerk en wereld.
De Congregatie voor de Instituten van Godgewijd leven en de Sociëteiten van apostolisch leven [d:118] heeft initiatieven genomen om ontmoetingen te organiseren met de leden van verschillende Kerken die behoren tot hun gemeenschappen van godgewijd en broederlijk leven. Ik steun deze ontmoetingen van harte en spreek de hoop uit dat zij mogen bijdragen tot de ontwikkeling van wederzijdse kennis, waardering en samenwerking. Ik bid dat de oecumene van het Godgewijde leven voor ons allen een steun mag zijn op de weg naar de eenheid van alle Kerken.
Met deze brief durf ik me ook te richten tot alle Godgewijde personen, leden van broederschappen en communauteiten die tot de Kerken behoren waarvan de tradities verschillen van de Katholieke. Het monastieke leven, dat tot op vandaag zeer levendig is zowel in de Orthodoxe als in de Katholieke Kerk, behoort tot het patrimonium van de onverdeelde Kerk. Het monastieke leven en andere latere ervaringen uit de tijd waarin de westerse Kerk nog één was, boden inspiratie aan de Kerken uit de Hervorming. Ook daar ontstonden gemeenschappen die de broederlijkheid beleven in dienstbaarheid aan Kerk en wereld.
De Congregatie voor de Instituten van Godgewijd leven en de Sociëteiten van apostolisch leven [d:118] heeft initiatieven genomen om ontmoetingen te organiseren met de leden van verschillende Kerken die behoren tot hun gemeenschappen van godgewijd en broederlijk leven. Ik steun deze ontmoetingen van harte en spreek de hoop uit dat zij mogen bijdragen tot de ontwikkeling van wederzijdse kennis, waardering en samenwerking. Ik bid dat de oecumene van het Godgewijde leven voor ons allen een steun mag zijn op de weg naar de eenheid van alle Kerken.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
III.4
We mogen evenmin vergeten dat het monastieke leven en andere vormen van religieuzebroederlijkheid in alle grote godsdiensten aanwezig zijn. Er is geen gebrek aanduurzame ervaringen van inter-monastieke dialoog tussen de Katholieke Kerk en enkelevan de grote religieuze tradities. Ik spreek de wens uit dat het Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] een gelegenheid moge zijn om de afgelegde weg te evalueren en de Godgewijdevrouwen en mannen gevoelig te maken voor deze kansen. Dit jaar [d:395] biedt onseveneens de mogelijkheid om samen na te gaan welke verdere stappen we kunnenzetten op de weg naar een meer diepgaande kennis van elkaar met het oog op een groteresamenwerking in de vele gemeenschappelijke domeinen van dienst aan de mensheid. Samen op weg gaan betekent altijd een verrijking. Nieuwe wegen worden ontslotendie tot betere verhoudingen kunnen voeren tussen volkeren en culturen en dit in eentijd waarin diezelfde weg met struikelblokken bezaaid is.
We mogen evenmin vergeten dat het monastieke leven en andere vormen van religieuzebroederlijkheid in alle grote godsdiensten aanwezig zijn. Er is geen gebrek aanduurzame ervaringen van inter-monastieke dialoog tussen de Katholieke Kerk en enkelevan de grote religieuze tradities. Ik spreek de wens uit dat het Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] een gelegenheid moge zijn om de afgelegde weg te evalueren en de Godgewijdevrouwen en mannen gevoelig te maken voor deze kansen. Dit jaar [d:395] biedt onseveneens de mogelijkheid om samen na te gaan welke verdere stappen we kunnenzetten op de weg naar een meer diepgaande kennis van elkaar met het oog op een groteresamenwerking in de vele gemeenschappelijke domeinen van dienst aan de mensheid. Samen op weg gaan betekent altijd een verrijking. Nieuwe wegen worden ontslotendie tot betere verhoudingen kunnen voeren tussen volkeren en culturen en dit in eentijd waarin diezelfde weg met struikelblokken bezaaid is.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
III.5
Ik richt mij tenslotte en in het bijzonder tot mijn broeders bisschoppen. Moge dit jaar [d:395] een goede gelegenheid zijn om het Godgewijde leven van harte en met vreugde te verwelkomen als een spirituele schat die bijdraagt tot het welzijn van gans het lichaam van Christus vgl: Lumen Gentium [[[617|43]]] en niet enkel tot dat van de religieuze families. “Het godgewijde leven is een gave aan de Kerk, het wordt in de Kerk geboren, het wordt in de Kerk geboren, het groeit in de Kerk en is helemaal gericht op de Kerk”. Mgr. J.M. Bergoglio,.. Mgr. J.M. Bergoglio, Interventie tijdens de Bisschoppensynode over het gewijde leven en de missie en zending in Kerk e wereld, 16e Algemene bijeenkomst, 13 oktober 1994 Als gave aan de Kerk, is het daarom geenszins een geïsoleerde of marginale realiteit, maar maakt het ten diepste deel uit van de Kerk. Het moet gesitueerd worden in het hart zelf van de Kerk en is van doorslaggevend belang voor de zending van de Kerk, omdat het uitdrukking geeft aan het diepste wezen van de christelijke roeping en het streven van heel de Kerk als Bruid naar de vereniging met haar enige Bruidegom. Het godgewijde leven is dus onlosmakelijk “verbonden met haar leven en heiligheid”. Lumen Gentium [[617|44]]
In deze context nodig ik u uit, herders van de Kerk, om met grote zorg de verschillende charismata in uw gemeenschappen aan te moedigen, zowel zij die op een lange geschiedenis kunnen bogen als de nieuwe. Zet hen aan om de weg van de onderscheiding te bewandelen en verleent hen de nodige assistentie. De Godgewijde vrouwen en mannen die lijden omdat ze het moeilijk hebben, moet u met tedere liefde nabij zijn. Maakt vooral gebruik van de uitoefening van uw leerambt om het volk van God de waarde van het Godgewijde leven te leren ontdekken, zodat men er de schoonheid en de heiligheid van de Kerk in kan zien schitteren. Ik vertrouw dit Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] toe aan Maria, de luisterende Maagd die alles in haar hart overwoog, want zij was de eerste leerling van haar beminde Zoon. Naar haar zien wij op, de geliefde dochter van de Vader, bekleed met alle genadegaven en onovertrefbaar model voor allen die God liefdevol willen volgen en hun naaste dienen.
Van nu af aan dank ik, samen met jullie, de Heer voor zijn genadegaven en het licht dat Hij over ons laat schijnen. Ik ben de tochtgenoot van jullie allemaal, met de Apostolische Zegen.
Ik richt mij tenslotte en in het bijzonder tot mijn broeders bisschoppen. Moge dit jaar [d:395] een goede gelegenheid zijn om het Godgewijde leven van harte en met vreugde te verwelkomen als een spirituele schat die bijdraagt tot het welzijn van gans het lichaam van Christus vgl: Lumen Gentium [[[617|43]]] en niet enkel tot dat van de religieuze families. “Het godgewijde leven is een gave aan de Kerk, het wordt in de Kerk geboren, het wordt in de Kerk geboren, het groeit in de Kerk en is helemaal gericht op de Kerk”. Mgr. J.M. Bergoglio,.. Mgr. J.M. Bergoglio, Interventie tijdens de Bisschoppensynode over het gewijde leven en de missie en zending in Kerk e wereld, 16e Algemene bijeenkomst, 13 oktober 1994 Als gave aan de Kerk, is het daarom geenszins een geïsoleerde of marginale realiteit, maar maakt het ten diepste deel uit van de Kerk. Het moet gesitueerd worden in het hart zelf van de Kerk en is van doorslaggevend belang voor de zending van de Kerk, omdat het uitdrukking geeft aan het diepste wezen van de christelijke roeping en het streven van heel de Kerk als Bruid naar de vereniging met haar enige Bruidegom. Het godgewijde leven is dus onlosmakelijk “verbonden met haar leven en heiligheid”. Lumen Gentium [[617|44]]
In deze context nodig ik u uit, herders van de Kerk, om met grote zorg de verschillende charismata in uw gemeenschappen aan te moedigen, zowel zij die op een lange geschiedenis kunnen bogen als de nieuwe. Zet hen aan om de weg van de onderscheiding te bewandelen en verleent hen de nodige assistentie. De Godgewijde vrouwen en mannen die lijden omdat ze het moeilijk hebben, moet u met tedere liefde nabij zijn. Maakt vooral gebruik van de uitoefening van uw leerambt om het volk van God de waarde van het Godgewijde leven te leren ontdekken, zodat men er de schoonheid en de heiligheid van de Kerk in kan zien schitteren. Ik vertrouw dit Jaar van het Godgewijde Leven [d:395] toe aan Maria, de luisterende Maagd die alles in haar hart overwoog, want zij was de eerste leerling van haar beminde Zoon. Naar haar zien wij op, de geliefde dochter van de Vader, bekleed met alle genadegaven en onovertrefbaar model voor allen die God liefdevol willen volgen en hun naaste dienen.
Van nu af aan dank ik, samen met jullie, de Heer voor zijn genadegaven en het licht dat Hij over ons laat schijnen. Ik ben de tochtgenoot van jullie allemaal, met de Apostolische Zegen.
Vanuit Vaticaanstad, de 21ste november 2014, op het feest van Maria Opdracht.
Franciscus
Referenties naar alinea 14: 1
Authenticum Charismatis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5736-aan-de-godgewijden-nl