Over de tien leerstellingen
x
Informatie over dit document
Over de tien leerstellingen
Catechese IV voor de illuminandi
Gehouden te Jeruzalem
Cyrillus van Jeruzalem
350
Kerkelijke schrijvers - Catecheses
1974, Catechesen van onze heilige vader Cyrillus van Jerusalem I - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Grieks
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Mgr. J.J.M. van Susante
3 mei 2024
9246
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Voorlezing uit de brief aan de Colossensen: 'Past op dat er niemand is, die u meesleept door de wijsbegeerte of ijdele drogredenen, die op overleveringen van mensen zijn gegrond of op de leerstellingen van de wereld'. (Kol. 2, 8) [b:Kol. 2, 8].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1.
De boosheid aapt de deugd na en het onkruid tracht met geweld voor tarwe gehouden te worden. Uiterlijk lijkt het wel op tarwe, maar haar smaak is heel wat anders. Ook de duivel verandert zich in een engel van het licht (2 Kor. 11, 14) [b:2 Kor. 11, 14], niet om u op te stijgen naar de plaats waar hij van tevoren was, (want zijn hart is onwrikbaar geworden als
De boosheid aapt de deugd na en het onkruid tracht met geweld voor tarwe gehouden te worden. Uiterlijk lijkt het wel op tarwe, maar haar smaak is heel wat anders. Ook de duivel verandert zich in een engel van het licht (2 Kor. 11, 14) [b:2 Kor. 11, 14], niet om u op te stijgen naar de plaats waar hij van tevoren was, (want zijn hart is onwrikbaar geworden als
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaeen aanbeeld (Job 41, 24) [b:Job 41, 24] en wat zijn geweten betreft, kan hij zich niet meer bekeren), maar om hen die een leven leiden als dat van engelen, in een duisternis van verblinding te hullen en te brengen in een toestand die naar de pest ruikt, vanwege het ongeloof. Vele wolven lopen rond in schaapskleren (Mt. 7, 15) [b:Mt. 7, 15] - schaapskleren bezitten geen tanden en klauwen maar gekleed in die zachtmoedige huid, misleiden zij door hun argeloos uiterlijk de kleinen en storten met hun tanden het verderf brengend gif binnen van de goddeloosheid. Met de goddelijke genade hebben wij een nuchtere geest nodig en ogen die zien, opdat wij geen onkruid in plaats van tarwe eten en zo tengevolge van onze onwetendheid, schade lijden. Ook moeten wij de wolf niet voor een schaap houden en hem ten prooi vallen, of de verder brengende engel voor een goede houden en verslonden worden. 'Want hij gaat rond als een leeuw, zoekende wie hij zal verslinden' (1 Pt. 5, 8) [b:1 Pt. 5, 8], zoals de Schrift zegt. Daarom dat de Kerk vermaningen geeft; daarom wordt dit onderricht gegeven; daarom dat er voorlezingen worden gehouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2
De ware vroomheid bestaat uit twee dingen: leerstellingen van het geloof en goede werken. Noch de leerstellingen zonder de werken zijn aan God welgevallig, noch worden de goede werken, die niet aan de hand van de geloofsleerstellingen tot stand komen, door God aanvaardt. Welk nut heeft het de leerstellingen omtrent God goed te kennen en toch op schandelijke wijze ontucht te bedrijven? Of van de andere kant erg kuis te leven, maar op goddeloze wijze te lasteren? Het kennen van de geloofspunten is een zeer groot bezit, maar toch is er een nuchtere ziel nodig, omdat er velen zijn die ons trachten mee te slepen door hun valse wijsheid en ijdele drogredenen (Kol. 2, 8) [b:Kol. 2, 8]. De heidenen zullen dat doen door hun rapheid van tong, want 'honing druppelt neer van de ontuchtige vrouw' (Spr. 5, 3) [b:Spr. 5, 3]. Zij, die uit de besnijdenis zijn, trachten met behulp van de goddelijke Schriften, welke zij op boosaardige wijze verkeerd verklaren, degenen die zich aanbieden te misleiden, en terwijl zij zich vanaf hun kinderschoenen tot aan hun ouderdom (Jes. 46, 3) [b:Jes. 46, 3] zich moe maken, toch worden zij oud in onwetendheid. Zij zijn als kinderen van ketters, die trachten door hun vleierij en rapheid van tong de harten van de argelozen (Rom. 16, 17) [b:Rom. 16, 17] op een dwaalspoor te brengen, met de naam van Christus als met honing, de giftige pijlen van hun goddeloze leringen te verbergen. vgl: Epistula ad Trallianos [[[1783|+20]]] Voor dezen waarschuwt Christus ons: 'Zie toe dat niemand u op een dwaalspoor brengt' (Mt. 24, 4) [b:Mt. 24, 4]. Daarom dat er onderricht wordt gegeven in het geloof en wordt het u uitgelegd.
De ware vroomheid bestaat uit twee dingen: leerstellingen van het geloof en goede werken. Noch de leerstellingen zonder de werken zijn aan God welgevallig, noch worden de goede werken, die niet aan de hand van de geloofsleerstellingen tot stand komen, door God aanvaardt. Welk nut heeft het de leerstellingen omtrent God goed te kennen en toch op schandelijke wijze ontucht te bedrijven? Of van de andere kant erg kuis te leven, maar op goddeloze wijze te lasteren? Het kennen van de geloofspunten is een zeer groot bezit, maar toch is er een nuchtere ziel nodig, omdat er velen zijn die ons trachten mee te slepen door hun valse wijsheid en ijdele drogredenen (Kol. 2, 8) [b:Kol. 2, 8]. De heidenen zullen dat doen door hun rapheid van tong, want 'honing druppelt neer van de ontuchtige vrouw' (Spr. 5, 3) [b:Spr. 5, 3]. Zij, die uit de besnijdenis zijn, trachten met behulp van de goddelijke Schriften, welke zij op boosaardige wijze verkeerd verklaren, degenen die zich aanbieden te misleiden, en terwijl zij zich vanaf hun kinderschoenen tot aan hun ouderdom (Jes. 46, 3) [b:Jes. 46, 3] zich moe maken, toch worden zij oud in onwetendheid. Zij zijn als kinderen van ketters, die trachten door hun vleierij en rapheid van tong de harten van de argelozen (Rom. 16, 17) [b:Rom. 16, 17] op een dwaalspoor te brengen, met de naam van Christus als met honing, de giftige pijlen van hun goddeloze leringen te verbergen. vgl: Epistula ad Trallianos [[[1783|+20]]] Voor dezen waarschuwt Christus ons: 'Zie toe dat niemand u op een dwaalspoor brengt' (Mt. 24, 4) [b:Mt. 24, 4]. Daarom dat er onderricht wordt gegeven in het geloof en wordt het u uitgelegd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3
Het lijkt mij dan ook nuttig, om voor de overgave van het geloof in een korte samenvatting de noodzakelijke geloofspunten voor te houden, opdat door de grote hoeveelheid van hetgeen gezegd gaat worden en de lange duur van de Veertigdaagse vasten de meer eenvoudige onder u het niet zullen vergeten. Dit moet u weten: wanneer wij bij het uitstrooien van het zaad ons tot de hoofdzaken beperken, het later in de brede zal worden uitgewerkt. Degenen die in ontwikkeling meer gevorderd zijn en hun zintuigen reeds geoefend hebben in het onderscheid van goed en kwaad (Hebr. 5, 14) [b:Hebr. 5, 14], moeten toch de eenvoudige dingen die zij te horen krijgen verdragen, alsook de 'op melk gelijkende inleiding', opdat tegelijk degenen, die de catecheses nodig hebben, er hun voordeel mee doen, terwijl zij, die de kennis reeds bezitten, hun herinnering van datgene wat zij reeds bezitten weer verlevendigen.
Het lijkt mij dan ook nuttig, om voor de overgave van het geloof in een korte samenvatting de noodzakelijke geloofspunten voor te houden, opdat door de grote hoeveelheid van hetgeen gezegd gaat worden en de lange duur van de Veertigdaagse vasten de meer eenvoudige onder u het niet zullen vergeten. Dit moet u weten: wanneer wij bij het uitstrooien van het zaad ons tot de hoofdzaken beperken, het later in de brede zal worden uitgewerkt. Degenen die in ontwikkeling meer gevorderd zijn en hun zintuigen reeds geoefend hebben in het onderscheid van goed en kwaad (Hebr. 5, 14) [b:Hebr. 5, 14], moeten toch de eenvoudige dingen die zij te horen krijgen verdragen, alsook de 'op melk gelijkende inleiding', opdat tegelijk degenen, die de catecheses nodig hebben, er hun voordeel mee doen, terwijl zij, die de kennis reeds bezitten, hun herinnering van datgene wat zij reeds bezitten weer verlevendigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER GOD
4
Op de eerste plaats moet in uw ziel de leer omtrent God gegrondvest worden. Er is slechts één God, van niemand of niets voortgekomen, zonder begin, onveranderlijk, niet door een ander voortgebracht, noch iemand bezittend die het leven van Hem overneemt. Ook is Hij niet in de tijd beginnen te leven noch zal Hij ooit sterven. Hij is goed en rechtvaardig. Mocht gij ooit een ketter horen zeggen dat de goede God van de rechtvaardige onderscheiden is, dan moet u zich dit terstond herinneren en de ketterse giftpijl herkennen. De goddeloosheid van sommigen gaat zover, dat zij in hun leer de éne God verdelen; anderen beweren dat de éne God, Heer en Schepper van de ziel, verschilt van die van de lichamen. Hun leer is dwaas en goddeloos tegelijk. Hoe bestaat het dat van twee Heren er één slaaf-mens zou worden, terwijl Christus in het Evangelie zegt: 'Niemand kan twee heren dienen'. Er is slechts één God, die zowel van de zielen als van de lichamen de Schepper is. Hij is Schepper van hemel en aarde, van engelen en aartsengelen. De Schepper van alles is slechts van één de Vader vóór alle eeuwen, van zijn eniggeboren Zoon namelijk, onze Heer Jezus Christus, door wie Hij ook alles heeft gemaakt, zowel het zichtbare als het onzichtbare (Joh. 1, 3; Kol. 1, 16) [b:Joh. 1, 3; Kol. 1, 16].
Op de eerste plaats moet in uw ziel de leer omtrent God gegrondvest worden. Er is slechts één God, van niemand of niets voortgekomen, zonder begin, onveranderlijk, niet door een ander voortgebracht, noch iemand bezittend die het leven van Hem overneemt. Ook is Hij niet in de tijd beginnen te leven noch zal Hij ooit sterven. Hij is goed en rechtvaardig. Mocht gij ooit een ketter horen zeggen dat de goede God van de rechtvaardige onderscheiden is, dan moet u zich dit terstond herinneren en de ketterse giftpijl herkennen. De goddeloosheid van sommigen gaat zover, dat zij in hun leer de éne God verdelen; anderen beweren dat de éne God, Heer en Schepper van de ziel, verschilt van die van de lichamen. Hun leer is dwaas en goddeloos tegelijk. Hoe bestaat het dat van twee Heren er één slaaf-mens zou worden, terwijl Christus in het Evangelie zegt: 'Niemand kan twee heren dienen'. Er is slechts één God, die zowel van de zielen als van de lichamen de Schepper is. Hij is Schepper van hemel en aarde, van engelen en aartsengelen. De Schepper van alles is slechts van één de Vader vóór alle eeuwen, van zijn eniggeboren Zoon namelijk, onze Heer Jezus Christus, door wie Hij ook alles heeft gemaakt, zowel het zichtbare als het onzichtbare (Joh. 1, 3; Kol. 1, 16) [b:Joh. 1, 3; Kol. 1, 16].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5.
Deze is de Vader van onze Heer Jezus Christus. Hij is niet door grenzen aan enige plaats gebonden en is ook niet kleiner dan de hemel, want het werk van zijn vingers zijn de hemelen en de gehele aarde rust in zijn hand. Hij is in alles en buiten alles. Denkt niet dat Hij kleiner dan de zon is of gelijk in glans. Hij toch die de ongemaakt heeft, verdient onvergelijkelijk veel meer te zijn; Hij is groter en meer licht uitstralend. Hij kent van tevoren de toekomst en overtreft alles in macht. Hij weet alles en doet alles naar believen, zonder onderworpen te zijn aan oorzaken of gevolgen, noch aan voortplanting, geluk of noodlot. In alles is Hij volmaakt en iedere soort van deugd bezit Hij in gelijke mate; Hij wordt noch kleiner noch groter, maar blijft altijd dezelfde en hetzelfde. Voor de zondaars bereidt Hij een straf en voor de rechtvaardigen een kroon.
Deze is de Vader van onze Heer Jezus Christus. Hij is niet door grenzen aan enige plaats gebonden en is ook niet kleiner dan de hemel, want het werk van zijn vingers zijn de hemelen en de gehele aarde rust in zijn hand. Hij is in alles en buiten alles. Denkt niet dat Hij kleiner dan de zon is of gelijk in glans. Hij toch die de ongemaakt heeft, verdient onvergelijkelijk veel meer te zijn; Hij is groter en meer licht uitstralend. Hij kent van tevoren de toekomst en overtreft alles in macht. Hij weet alles en doet alles naar believen, zonder onderworpen te zijn aan oorzaken of gevolgen, noch aan voortplanting, geluk of noodlot. In alles is Hij volmaakt en iedere soort van deugd bezit Hij in gelijke mate; Hij wordt noch kleiner noch groter, maar blijft altijd dezelfde en hetzelfde. Voor de zondaars bereidt Hij een straf en voor de rechtvaardigen een kroon.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6
Velen zijn op verschillende wijze afgedwaald van de éne God. Sommigen hebben de zon god gemaakt, opdat zij na zonsondergang 's nachts zonder goden zouden zijn; anderen de maan, opdat zij overdag geen god zouden hebben; weer anderen iets van de wereld, sommigen de kunsten, anderen de spijzen of de genietingen en er zijn er ook die gek zijn op vrouwen en een beeltenis van een naakte vrouw hebben opgericht en haar Aphrodite genoemd, en zo door een zichtbaar teken hun harstocht aanbaden. Anderen die buiten zichzelf zijn voor goud, hebben dit en ook de andere materies tot god gemaakt. Heeft echter iemand de leer van Gods alleenheerschappij in zijn hart gegrondvest en gelooft hij in Hem, dan heeft hij daarmee iedere zonden van afgoderij en ketterse dwaling als vals erkend en uitgerukt. Grondvest dit eerste leerstuk van de vroomheid onwrikbaar in uw ziel door het geloof.
Velen zijn op verschillende wijze afgedwaald van de éne God. Sommigen hebben de zon god gemaakt, opdat zij na zonsondergang 's nachts zonder goden zouden zijn; anderen de maan, opdat zij overdag geen god zouden hebben; weer anderen iets van de wereld, sommigen de kunsten, anderen de spijzen of de genietingen en er zijn er ook die gek zijn op vrouwen en een beeltenis van een naakte vrouw hebben opgericht en haar Aphrodite genoemd, en zo door een zichtbaar teken hun harstocht aanbaden. Anderen die buiten zichzelf zijn voor goud, hebben dit en ook de andere materies tot god gemaakt. Heeft echter iemand de leer van Gods alleenheerschappij in zijn hart gegrondvest en gelooft hij in Hem, dan heeft hij daarmee iedere zonden van afgoderij en ketterse dwaling als vals erkend en uitgerukt. Grondvest dit eerste leerstuk van de vroomheid onwrikbaar in uw ziel door het geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER CHRISTUS
7
Geloof echter ook in de Zoon van God, de éne en enige, onze Heer Jezus Christus; God uit God geboren, leven uit leven, licht uit licht, die in alles gelijk is aan Hem die Hem heeft voortgebracht. Zijn bestaan heeft Hij niet in de loop van de tijd ontvangen, maar Hij is van alle eeuwen, van alle eeuwigheid op onbegrijpelijke wijze uit de Vader geboren. Voor alle eeuwen was Hij gezeten aan de rechterhand van de Vader, dus niet, zoals sommigen beweren, dat Hij pas na zijn lijden werd gekroond, alsof Hij omwille van zijn geduldig lijden de troon aan Zijn rechterhand ontving, maar zolang Hij is (Hij is sinds altijd geboren), bezit Hij de koninklijke waardigheid en kent Hij Degene die Hem voortbracht, gelijk Hij gekend wordt door Degene die Hem voortgebracht heeft. In het Evangelie staat dit in het kort samengevat: 'Niemand kent de Zoon tenzij de Vader; en niemand kent de Vader tenzij de Zoon' (Mt. 11, 27; Joh. 10, 15; Joh. 17, 25) [b:Mt. 11, 27; Joh. 10, 15; Joh. 17, 25].
Geloof echter ook in de Zoon van God, de éne en enige, onze Heer Jezus Christus; God uit God geboren, leven uit leven, licht uit licht, die in alles gelijk is aan Hem die Hem heeft voortgebracht. Zijn bestaan heeft Hij niet in de loop van de tijd ontvangen, maar Hij is van alle eeuwen, van alle eeuwigheid op onbegrijpelijke wijze uit de Vader geboren. Voor alle eeuwen was Hij gezeten aan de rechterhand van de Vader, dus niet, zoals sommigen beweren, dat Hij pas na zijn lijden werd gekroond, alsof Hij omwille van zijn geduldig lijden de troon aan Zijn rechterhand ontving, maar zolang Hij is (Hij is sinds altijd geboren), bezit Hij de koninklijke waardigheid en kent Hij Degene die Hem voortbracht, gelijk Hij gekend wordt door Degene die Hem voortgebracht heeft. In het Evangelie staat dit in het kort samengevat: 'Niemand kent de Zoon tenzij de Vader; en niemand kent de Vader tenzij de Zoon' (Mt. 11, 27; Joh. 10, 15; Joh. 17, 25) [b:Mt. 11, 27; Joh. 10, 15; Joh. 17, 25].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8
Vervreemd de Zoon niet van de Vader. Meen ook niet de Vader en de Zoon tot één begrip te kunnen samensmelten, maar geloof dat de éne God één eniggeboren Zoon heeft, het Woord dat God is voor alle eeuwen. Niet een woord, dat uitgesproken in de lucht vervliegt, noch een woord dat gelijk is aan die woorden die geen zelfstandigheid bezitten, maar hét Woord, de Zoon, de Maker van alle redelijke wezens, het Woord dat de Vader zelf hoort en zelf spreekt. Hierover zal echter ter gelegener tijd, wanneer het God behaagt, uitvoeriger door ons worden gesproken. De opzet moeten wij niet uit het oog verliezen nl., dat wij nu inleidingen geven over het geloof en wij ons daarom tot de hoofdzaken moeten beperken.
Vervreemd de Zoon niet van de Vader. Meen ook niet de Vader en de Zoon tot één begrip te kunnen samensmelten, maar geloof dat de éne God één eniggeboren Zoon heeft, het Woord dat God is voor alle eeuwen. Niet een woord, dat uitgesproken in de lucht vervliegt, noch een woord dat gelijk is aan die woorden die geen zelfstandigheid bezitten, maar hét Woord, de Zoon, de Maker van alle redelijke wezens, het Woord dat de Vader zelf hoort en zelf spreekt. Hierover zal echter ter gelegener tijd, wanneer het God behaagt, uitvoeriger door ons worden gesproken. De opzet moeten wij niet uit het oog verliezen nl., dat wij nu inleidingen geven over het geloof en wij ons daarom tot de hoofdzaken moeten beperken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE GEBOORTE UIT DE MAAGD.
9
Gij moet ook geloven dat om onze zonden de eniggeboren Zoon van God uit de hemel is neergedaald, dezelfde mensheid heeft aangenomen als de onze, en geboren is uit de H. Maagd en uit de Heilige Geest. De menswording heeft niet in schijn en verbeelding plaats gehad, maar in werkelijkheid. Hij is niet door een kanaal uit de Maagd gekomen, maar Hij is werkelijk uit haar vlees geworden en door haar melk gevoed. Hij at en dronk in werkelijkheid als wij. Is de menswording fantasie, dan is ook de verlossing fantasie. Christus was tweevoudig: mens, zoals men uiterlijk kan waarnemen; God, die men niet kan zien. Als mens voedde Hij zich werkelijk zelf zoals wij, want Hij had een lichaam met dezelfde gewaarwordingen als wij, maar als God voedde Hij vijfduizend mensen met vijf broden. Als mens stierf Hij waarachtig, maar als God wekte Hij de man, die reeds drie dagen dood was, op. Als mens sliep Hij werkelijk in het schip, maar als God liep Hij over het water.
Gij moet ook geloven dat om onze zonden de eniggeboren Zoon van God uit de hemel is neergedaald, dezelfde mensheid heeft aangenomen als de onze, en geboren is uit de H. Maagd en uit de Heilige Geest. De menswording heeft niet in schijn en verbeelding plaats gehad, maar in werkelijkheid. Hij is niet door een kanaal uit de Maagd gekomen, maar Hij is werkelijk uit haar vlees geworden en door haar melk gevoed. Hij at en dronk in werkelijkheid als wij. Is de menswording fantasie, dan is ook de verlossing fantasie. Christus was tweevoudig: mens, zoals men uiterlijk kan waarnemen; God, die men niet kan zien. Als mens voedde Hij zich werkelijk zelf zoals wij, want Hij had een lichaam met dezelfde gewaarwordingen als wij, maar als God voedde Hij vijfduizend mensen met vijf broden. Als mens stierf Hij waarachtig, maar als God wekte Hij de man, die reeds drie dagen dood was, op. Als mens sliep Hij werkelijk in het schip, maar als God liep Hij over het water.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER HET KRUIS.
10
Christus werd waarlijk voor onze zonden gekruisigd. Zo gij het wil ontkennen, de plaats is nog zichtbaar en zal u overtuigen, het is de zalige Golgotha, waarop wij ons nu hebben vergaderd, omwille van Hem, die erop gekruisigd werd en die achtereenvolgens de gehele wereld vervulde. Hij werd niet voor eigen zonden gekruisigd, maar opdat wij bevrijd zouden worden van onze zonden. Toen werd Hij door de mensen geminacht en als mens in het gezicht geslagen; de schepping echter erkende Hem als God. Toen de zon zag dat haar Heer onteerd werd, verduisterde zij en sidderde, omdat zij dit schouwspel niet verdragen kon.
Christus werd waarlijk voor onze zonden gekruisigd. Zo gij het wil ontkennen, de plaats is nog zichtbaar en zal u overtuigen, het is de zalige Golgotha, waarop wij ons nu hebben vergaderd, omwille van Hem, die erop gekruisigd werd en die achtereenvolgens de gehele wereld vervulde. Hij werd niet voor eigen zonden gekruisigd, maar opdat wij bevrijd zouden worden van onze zonden. Toen werd Hij door de mensen geminacht en als mens in het gezicht geslagen; de schepping echter erkende Hem als God. Toen de zon zag dat haar Heer onteerd werd, verduisterde zij en sidderde, omdat zij dit schouwspel niet verdragen kon.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER HET GRAF.
11
Als mens hebben zij Hem werkelijk in een graf neergelegd dat in een rost was uitgehouwen; maar de rotsen speten uiteen uit vrees voor Hem. Hij daalde naar het onderaardse af om ook daar de rechtvaardigen te bevrijden. Zeg mij eens: Zoudt gij willen dat de rechtvaardigen van thans wel van de genade profiteren en dat degenen die sedert Adam lange tijd waren opgesloten niet deelachtig zouden worden aan de bevrijding? De profeet Jesaja had met krachtige stem zoveel over Hem verkondigd; zoudt gij dan niet toestaan dat de Koning zijn heraut zou komen bevrijden? Ook David bevond zich daar en Samuël en alle profeten en zelfs Johannes de Doper, die als gezant de vraag stelde; 'Zijt gij het die komen moet, of hebben wij een ander te verwachten?' (Mt. 11, 3) [b:Mt. 11, 3] Kunt gij er iets op tegen hebben, dat Hij zulke mannen kwam bevrijden?
Als mens hebben zij Hem werkelijk in een graf neergelegd dat in een rost was uitgehouwen; maar de rotsen speten uiteen uit vrees voor Hem. Hij daalde naar het onderaardse af om ook daar de rechtvaardigen te bevrijden. Zeg mij eens: Zoudt gij willen dat de rechtvaardigen van thans wel van de genade profiteren en dat degenen die sedert Adam lange tijd waren opgesloten niet deelachtig zouden worden aan de bevrijding? De profeet Jesaja had met krachtige stem zoveel over Hem verkondigd; zoudt gij dan niet toestaan dat de Koning zijn heraut zou komen bevrijden? Ook David bevond zich daar en Samuël en alle profeten en zelfs Johannes de Doper, die als gezant de vraag stelde; 'Zijt gij het die komen moet, of hebben wij een ander te verwachten?' (Mt. 11, 3) [b:Mt. 11, 3] Kunt gij er iets op tegen hebben, dat Hij zulke mannen kwam bevrijden?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE VERRIJZENIS.
12
Doch Hij, die in het onderaardse afdaalde is weer opgestegen en Jezus, die begraven werd, is in waarheid de derde dag verrezen. Misschien dat de Joden u bespotten, maar treedt hen onmiddellijk tegemoet en werpt hen deze vraag voor de voeten: 'Jonas is op de derde dag uit het zeemonster gekomen, zou Christus dan niet zijn opgestaan? Een dode die in aanraking kwam met het gebeente van Eliseus is opgestaan; kan dan de maker van de mensen door de kracht van de vader niet veel gemakkelijker worden opgewekt? Hij is waarlijk verrezen, en verrezen liet Hij zich zien aan zijn leerlingen. Deze zijn de getuigen van zijn verrijzenis. Twaalf leerlingen zijn het die getuigd hebben en dit niet alleen in welgekozen woorden, maar zij hebben gestreden voor de echtheid van de Verrijzenis. Volgens de Schrift zal door de mond van twee of drie getuigen iedere zaak haarbeslag krijgen. (Deut. 19, 15) [b:Deut. 19, 15] Twaalf zijn er hier die getuigen voor de verrijzenis van Christus. Wilt gij nu nog ongelovig blijven tegenover de Verrijzenis?
Doch Hij, die in het onderaardse afdaalde is weer opgestegen en Jezus, die begraven werd, is in waarheid de derde dag verrezen. Misschien dat de Joden u bespotten, maar treedt hen onmiddellijk tegemoet en werpt hen deze vraag voor de voeten: 'Jonas is op de derde dag uit het zeemonster gekomen, zou Christus dan niet zijn opgestaan? Een dode die in aanraking kwam met het gebeente van Eliseus is opgestaan; kan dan de maker van de mensen door de kracht van de vader niet veel gemakkelijker worden opgewekt? Hij is waarlijk verrezen, en verrezen liet Hij zich zien aan zijn leerlingen. Deze zijn de getuigen van zijn verrijzenis. Twaalf leerlingen zijn het die getuigd hebben en dit niet alleen in welgekozen woorden, maar zij hebben gestreden voor de echtheid van de Verrijzenis. Volgens de Schrift zal door de mond van twee of drie getuigen iedere zaak haarbeslag krijgen. (Deut. 19, 15) [b:Deut. 19, 15] Twaalf zijn er hier die getuigen voor de verrijzenis van Christus. Wilt gij nu nog ongelovig blijven tegenover de Verrijzenis?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE HEMELVAART.
13
Toen Jezus de taak van zijn lijden volbracht had, en de mensen van hun zonden had rein gewassen, steeg Hij weer naar de hemel op. Een wolk nam Hem op en Engelen stonden Hem bij tijdens het opstijgen, terwijl de Apostelen toezagen. Als iemand niet gelooft wat door ons gezegd is, dan moet hij toch geloven omwille van de kracht van datgene wat hij nu kan waarnemen. Alle koningen verliezen bij hun sterven ook hun macht. Christus werd echter na zijn kruisdood door de gehele wereld aanbeden. Wij prediken nu de Gekruisigde en de duivelen sidderen thans. In de loop van de tijd werden er velen gekruisigd, maar nooit heeft de aanroeping van hen een van de duivels op de vlucht doen slaan.
Toen Jezus de taak van zijn lijden volbracht had, en de mensen van hun zonden had rein gewassen, steeg Hij weer naar de hemel op. Een wolk nam Hem op en Engelen stonden Hem bij tijdens het opstijgen, terwijl de Apostelen toezagen. Als iemand niet gelooft wat door ons gezegd is, dan moet hij toch geloven omwille van de kracht van datgene wat hij nu kan waarnemen. Alle koningen verliezen bij hun sterven ook hun macht. Christus werd echter na zijn kruisdood door de gehele wereld aanbeden. Wij prediken nu de Gekruisigde en de duivelen sidderen thans. In de loop van de tijd werden er velen gekruisigd, maar nooit heeft de aanroeping van hen een van de duivels op de vlucht doen slaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14
Laten wij ons daarom nooit voor het Kruis schamen. Al zou een ander het verbergen, tekent gij er uw voorhoofd mee, opdat de duivel bij het zien van dit Koningsteken bevend wegvlucht. Maakt dit teken bij het eten en het drinken, als gij zit staat of slaap, of gijpraat of wandelt, in een woord: bij alles wat gij doet. Hij die hier gekruisigd werd, is boven de hemelen. Wanneer Hij, gestorven en begraven, in het graf gebleven was, dan zouden wij alle reden hebben om ons te schamen. Maar nu is Hij die op de Golgotha gekruisigd werd, vanaf de Olijfberg, die ten Oosten is gelegen, opgestegen ten hemel. Van hieraf daalde Hij in de onderwereld neer en steeg er weer uit op. Daar kom Hij, ons verlatende, weer ten hemel op, terwijl de Vader Hem toeriep: "Zit aan mijn rechterhand, opdat Ik uw vijanden plaats als een voetbank voor uw voeten” (Ps.110, 1) [b:Ps.110, 1].
Laten wij ons daarom nooit voor het Kruis schamen. Al zou een ander het verbergen, tekent gij er uw voorhoofd mee, opdat de duivel bij het zien van dit Koningsteken bevend wegvlucht. Maakt dit teken bij het eten en het drinken, als gij zit staat of slaap, of gijpraat of wandelt, in een woord: bij alles wat gij doet. Hij die hier gekruisigd werd, is boven de hemelen. Wanneer Hij, gestorven en begraven, in het graf gebleven was, dan zouden wij alle reden hebben om ons te schamen. Maar nu is Hij die op de Golgotha gekruisigd werd, vanaf de Olijfberg, die ten Oosten is gelegen, opgestegen ten hemel. Van hieraf daalde Hij in de onderwereld neer en steeg er weer uit op. Daar kom Hij, ons verlatende, weer ten hemel op, terwijl de Vader Hem toeriep: "Zit aan mijn rechterhand, opdat Ik uw vijanden plaats als een voetbank voor uw voeten” (Ps.110, 1) [b:Ps.110, 1].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER HET TOEKOMSTIGE OORDEEL.
15
Christus Jezus, die opgestegen is, zal wederkomen vanuit de hemel, niet van de aarde. Dit zeg ik u daarom, omdat er in die tijd veel antichristussen zullen opstaan. Gij hebt reeds gezien dat er al velen zijn begonnen te zeggen: ik ben de Christus. Nu moet nog de gruwel van de verwoesting komen en hij die zich de macht van Christus aanmatigt. Gij moet echter de ware Christus niet van de aarde, maar van de hemel verwachten, Hij, de eniggeboren Zoon van God, schitterender als een bliksemstraal, in een grote lichtglans verschijnend, door een erewacht van Engelen omringd om levenden en doden te oordelen, als Koning van het hemels koninkrijk, dat eeuwig is en zonder einde. Weest in dit punt op uw hoede, omdat er velen zijn die zeggen dat het rijk van Christus al ten einde is.
Christus Jezus, die opgestegen is, zal wederkomen vanuit de hemel, niet van de aarde. Dit zeg ik u daarom, omdat er in die tijd veel antichristussen zullen opstaan. Gij hebt reeds gezien dat er al velen zijn begonnen te zeggen: ik ben de Christus. Nu moet nog de gruwel van de verwoesting komen en hij die zich de macht van Christus aanmatigt. Gij moet echter de ware Christus niet van de aarde, maar van de hemel verwachten, Hij, de eniggeboren Zoon van God, schitterender als een bliksemstraal, in een grote lichtglans verschijnend, door een erewacht van Engelen omringd om levenden en doden te oordelen, als Koning van het hemels koninkrijk, dat eeuwig is en zonder einde. Weest in dit punt op uw hoede, omdat er velen zijn die zeggen dat het rijk van Christus al ten einde is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE HEILIGE GEEST.
16
Gelooft in de Heilige Geest en zorgt ervoor de juiste kennis omtrent Hem te hebben, want er zijn er helaas velen, die vervreemd zijn van de Heilige Geest en beledigend over Hem leraren. Leert gij echter, dat deze Heilige Geest één is, onverdeelbaar en veelvermogend. Hij werkt veel in de zielen uit, maar wordt zelf niet verdeeld. Hij is het die de geheimenissen kent en ze allen doorvorst, zelfs de diepte van God. Hij is het die neerdaalde in de gedaante van een duif over onze Heer Jezus Christus; die gewerkt heeft in de Wet en de Profeten en ook in u, op het ogenblik van uw Doopsel uw ziel met een merkteken zal voorzien. Iedere redelijke natuur heeft zijn heiliging nodig. Durft iemand tegen Hem te lasteren, dan bestaat er geen kans meer op vergiffenis, noch in deze, noch in de toekomende eeuw. Met de Vader en de Zoon geniet Hij dezelfde eer. Tronen, Vorstendommen, Heerschappijen en Machten hebben Hem nodig. Eén is God, de vader van Christus; één de Heer, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van de éne God; één de Heilige Geest, die alles heiligt en vergoddelijkt, die gesproken heeft in de Wet en in de Profeten, in het Oude zowel als in het Nieuwe Verbond.
Gelooft in de Heilige Geest en zorgt ervoor de juiste kennis omtrent Hem te hebben, want er zijn er helaas velen, die vervreemd zijn van de Heilige Geest en beledigend over Hem leraren. Leert gij echter, dat deze Heilige Geest één is, onverdeelbaar en veelvermogend. Hij werkt veel in de zielen uit, maar wordt zelf niet verdeeld. Hij is het die de geheimenissen kent en ze allen doorvorst, zelfs de diepte van God. Hij is het die neerdaalde in de gedaante van een duif over onze Heer Jezus Christus; die gewerkt heeft in de Wet en de Profeten en ook in u, op het ogenblik van uw Doopsel uw ziel met een merkteken zal voorzien. Iedere redelijke natuur heeft zijn heiliging nodig. Durft iemand tegen Hem te lasteren, dan bestaat er geen kans meer op vergiffenis, noch in deze, noch in de toekomende eeuw. Met de Vader en de Zoon geniet Hij dezelfde eer. Tronen, Vorstendommen, Heerschappijen en Machten hebben Hem nodig. Eén is God, de vader van Christus; één de Heer, Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van de éne God; één de Heilige Geest, die alles heiligt en vergoddelijkt, die gesproken heeft in de Wet en in de Profeten, in het Oude zowel als in het Nieuwe Verbond.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17
Draagt dit merkteken, dat nu in hoofdzaken en in het kort is meegedeeld altijd in uw ziel. Als het de Heer behaagt, zullen wij u met bewijzen uit de H. Schrift naar vermogen er over meedelen. Het is noodzakelijke dat de goddelijke en heilige geheimen van het geloof, zelfs niet in een onbeduidend gedeelte, zonder de H. Schrift overgeleverd worden en dus niet een roekeloos overdragen door paraatheid van woorden en overreding. Gelooft ook mij, die dit alles zegt, niet voetstoots, indien niet de bewijzen uit de H. Schrift erbij geleverd worden, van hetgeen er gepredikt wordt. Deze zaligheid van het geloof komt niet door aangename woorden, maar door het bewijs van de goddelijke Schriften.
Draagt dit merkteken, dat nu in hoofdzaken en in het kort is meegedeeld altijd in uw ziel. Als het de Heer behaagt, zullen wij u met bewijzen uit de H. Schrift naar vermogen er over meedelen. Het is noodzakelijke dat de goddelijke en heilige geheimen van het geloof, zelfs niet in een onbeduidend gedeelte, zonder de H. Schrift overgeleverd worden en dus niet een roekeloos overdragen door paraatheid van woorden en overreding. Gelooft ook mij, die dit alles zegt, niet voetstoots, indien niet de bewijzen uit de H. Schrift erbij geleverd worden, van hetgeen er gepredikt wordt. Deze zaligheid van het geloof komt niet door aangename woorden, maar door het bewijs van de goddelijke Schriften.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE MENS.
18
Nu wij dit eerbiedwaardig, roemvol en allerheiligst geloof onderzocht hebben, moet gij ook uzelf leren kennen, wie gij wel zijt. Als mens bestaat gij uit twee delen: ziel en lichaam. Zoals voor kort gezegd is, , is God de Schepper zowel van uw lichaam als van uw ziel. Uw ziel is een zelfstandig wezen, een prachtig werk van God, geschapen naar het beeld van zijn Maker, onsterfelijk, omdat God haar onsterfelijk maakte. Zij is een levend wezen, redelijk en onvergankelijk, dank zij Hem die dit verleent. Zij kan doen wat zij wil. Het is noch krachtens geboorte dat gij zondigt, noch bedrijft gij krachtens noodlot onkuisheid, ook noodzaken u de sterrenbeelden niet, zoals sommigen beweren, u over te geven aan losbandigheid. Waarom zoekt gij u te onttrekken aan uw eigen zonden en schrijft gij de schuld toe aan de onschuldige sterren? Geeft als u blieft geen acht op de sterrenkundigen. De H. Schrift zegt omtrent dezen: 'Laten de sterrenkundigen van de hemel optreden en u redden!' En verder: "Zie, allen zullen zij als stoppels in het vuur verbranden en zij zullen hun leven niet ontrukken aan de vlam'.
Nu wij dit eerbiedwaardig, roemvol en allerheiligst geloof onderzocht hebben, moet gij ook uzelf leren kennen, wie gij wel zijt. Als mens bestaat gij uit twee delen: ziel en lichaam. Zoals voor kort gezegd is, , is God de Schepper zowel van uw lichaam als van uw ziel. Uw ziel is een zelfstandig wezen, een prachtig werk van God, geschapen naar het beeld van zijn Maker, onsterfelijk, omdat God haar onsterfelijk maakte. Zij is een levend wezen, redelijk en onvergankelijk, dank zij Hem die dit verleent. Zij kan doen wat zij wil. Het is noch krachtens geboorte dat gij zondigt, noch bedrijft gij krachtens noodlot onkuisheid, ook noodzaken u de sterrenbeelden niet, zoals sommigen beweren, u over te geven aan losbandigheid. Waarom zoekt gij u te onttrekken aan uw eigen zonden en schrijft gij de schuld toe aan de onschuldige sterren? Geeft als u blieft geen acht op de sterrenkundigen. De H. Schrift zegt omtrent dezen: 'Laten de sterrenkundigen van de hemel optreden en u redden!' En verder: "Zie, allen zullen zij als stoppels in het vuur verbranden en zij zullen hun leven niet ontrukken aan de vlam'.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19
Leert ook nog dit: de ziel heeft niet gezondigd doordat zij in de wereld kwam, maar wij zondigen door vrije keuze. Luistert toch in hemelsnaam niet naar degenen die op duivelse wijze verklaren: 'Maar ik doe wat ik eigenlijk niet wil', maar luistert naar Hem die zegt: 'Indien gij goedwillend zijt en naar Mij hoort, eet dan van het goede van het land; maar zijt gij onwillig, en luistert gij niet, dan zal het zwaard u treffen'. En elders: 'Zoals gij uw ledematen als slaven van de onreinheid en tuchteloosheid in dienst van de tuchteloosheid gesteld hebt, zo moet gij nu uw ledematen stellen in dienst van de gerechtigheid tot heiliging'. Dezelfde Romeinenbrief zegt: 'Zij hebben het niet op prijs gesteld God te kennen', en: 'Zij hebben hun ogen gesloten'. God op zijn beurt vermaant ons: 'Ik heb u geplant als een edele wijngaard van het zuiverste ras: hoe zijt gij dan tot bocht verbasterd, een wilde wingerd?'
Leert ook nog dit: de ziel heeft niet gezondigd doordat zij in de wereld kwam, maar wij zondigen door vrije keuze. Luistert toch in hemelsnaam niet naar degenen die op duivelse wijze verklaren: 'Maar ik doe wat ik eigenlijk niet wil', maar luistert naar Hem die zegt: 'Indien gij goedwillend zijt en naar Mij hoort, eet dan van het goede van het land; maar zijt gij onwillig, en luistert gij niet, dan zal het zwaard u treffen'. En elders: 'Zoals gij uw ledematen als slaven van de onreinheid en tuchteloosheid in dienst van de tuchteloosheid gesteld hebt, zo moet gij nu uw ledematen stellen in dienst van de gerechtigheid tot heiliging'. Dezelfde Romeinenbrief zegt: 'Zij hebben het niet op prijs gesteld God te kennen', en: 'Zij hebben hun ogen gesloten'. God op zijn beurt vermaant ons: 'Ik heb u geplant als een edele wijngaard van het zuiverste ras: hoe zijt gij dan tot bocht verbasterd, een wilde wingerd?'
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20
De ziel is onsterfelijk, en alle zielen van mannen en vrouwen zijn gelijk, want alleen tussen de ledematen van het lichaam bestaat onderscheid. Er bestaat geen afdeling van zielen die van nature zondigen en een die van nature rechtvaardig handelt, maar beide geschieden door vrije keus, terwijl het wezen van de ziel in ieder gelijk is. Ik weet dat ik veel praat en reeds veel tijd verstreken is, maar wat is meer waard dan zijn zielenzaligheid? Wilt gij u niet, al gaat het met enige moeite gepaard, tegen de ketters uitrusten? Wilt gij niet op de hoogte gebracht worden van de dwaalsporen die zich langs de weg bevinden? Of wilt gij soms in de afgrond geraken door uw onwetendheid? Indien de leraars dit voor een groot gewin houden dat gij dit alles weet, moet gij dan niet als leerling gaarne het vele dat gezegd wordt aanvaarden?
De ziel is onsterfelijk, en alle zielen van mannen en vrouwen zijn gelijk, want alleen tussen de ledematen van het lichaam bestaat onderscheid. Er bestaat geen afdeling van zielen die van nature zondigen en een die van nature rechtvaardig handelt, maar beide geschieden door vrije keus, terwijl het wezen van de ziel in ieder gelijk is. Ik weet dat ik veel praat en reeds veel tijd verstreken is, maar wat is meer waard dan zijn zielenzaligheid? Wilt gij u niet, al gaat het met enige moeite gepaard, tegen de ketters uitrusten? Wilt gij niet op de hoogte gebracht worden van de dwaalsporen die zich langs de weg bevinden? Of wilt gij soms in de afgrond geraken door uw onwetendheid? Indien de leraars dit voor een groot gewin houden dat gij dit alles weet, moet gij dan niet als leerling gaarne het vele dat gezegd wordt aanvaarden?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21
De ziel is zichzelf meester; de duivel kan haar het een en ander influisteren, maar hij heeft niet de macht haar te noodzaken tegen haar wil in. Hij maakt voor u het ontwerp van een onkuise gedachte, gij aanvaardt haar als gij het wilt, maar wilt gij haar niet, dan aanvaardt gij haar niet. Wanneer gij gedwongen zoudt worden onkuisheid te doen, waarom zou God dan de hel bereid hebben? Zo gij van nature een niet door vrije keuze rechtvaardig handelde, waarom zou God dan onuitsprekelijke kronen bereid hebben? Het schaap is zachtzinnig en toch werd het nooit vanwege haar zachtzinnigheid gekroond, omdat het haar zachtzinnigheid niet door vrije keuze maar van nature heeft.
De ziel is zichzelf meester; de duivel kan haar het een en ander influisteren, maar hij heeft niet de macht haar te noodzaken tegen haar wil in. Hij maakt voor u het ontwerp van een onkuise gedachte, gij aanvaardt haar als gij het wilt, maar wilt gij haar niet, dan aanvaardt gij haar niet. Wanneer gij gedwongen zoudt worden onkuisheid te doen, waarom zou God dan de hel bereid hebben? Zo gij van nature een niet door vrije keuze rechtvaardig handelde, waarom zou God dan onuitsprekelijke kronen bereid hebben? Het schaap is zachtzinnig en toch werd het nooit vanwege haar zachtzinnigheid gekroond, omdat het haar zachtzinnigheid niet door vrije keuze maar van nature heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER HET LICHAAM.
22
Zoveel als het mogelijk was hebt gij nu geliefden, naar gelang de tijd het toeliet, de leer omtrent de ziel vernomen. Nu moet ge ook naar best vermogen de bespreking over het lichaam aanvaarden. Van niemand moogt gij dulden dat hij zegt: het lichaam is vreemd aan God. Zij die geloven dat het lichaam vreemd is aan God, dat de ziel in haar woont als in een vreemde woning, misbruiken het ook gemakkelijk tot onkuisheid. Wat veroordelen zij dan van dit bewonderenswaardig lichaam? Wat ontbreekt er aan haar kunstzinnige structuur? Hoe prachtig is toch alles op elkaar ingestemd? Moesten zij niet eens de prachtige samenstelling van de ogen beschouwen? Hoe de oren opzij alles ongehinderd opnemen wat er te horen valt? Hoe de reuk de dampen onderscheidt en gemakkelijk opneemt? Hoe de tong twee dingen bedient; de smaak en het spraakvermogen? Hoe de longen, al zitten zij in het binnenste verborgen, zonder ophouden lucht inademen? Wie heeft er de voortdurende hartslag ingelegd? Wie heeft het lichaam van zoveel slagaders voorzien? Wie heeft zo wijs de beenderen met de pezen verbonden? Wie bestemde een gedeelte van het voedsel voor de groei en instandhouding van het Lichaam en beperkte een ander deel voor welgevoegelijke afscheiding en verborg de onwelvoeglijke delen op meer bescheiden plaatsen? Wie heeft de menselijke natuur, die vergankelijk is, door een gemakkelijke manier onvergankelijk gemaakt?
Zoveel als het mogelijk was hebt gij nu geliefden, naar gelang de tijd het toeliet, de leer omtrent de ziel vernomen. Nu moet ge ook naar best vermogen de bespreking over het lichaam aanvaarden. Van niemand moogt gij dulden dat hij zegt: het lichaam is vreemd aan God. Zij die geloven dat het lichaam vreemd is aan God, dat de ziel in haar woont als in een vreemde woning, misbruiken het ook gemakkelijk tot onkuisheid. Wat veroordelen zij dan van dit bewonderenswaardig lichaam? Wat ontbreekt er aan haar kunstzinnige structuur? Hoe prachtig is toch alles op elkaar ingestemd? Moesten zij niet eens de prachtige samenstelling van de ogen beschouwen? Hoe de oren opzij alles ongehinderd opnemen wat er te horen valt? Hoe de reuk de dampen onderscheidt en gemakkelijk opneemt? Hoe de tong twee dingen bedient; de smaak en het spraakvermogen? Hoe de longen, al zitten zij in het binnenste verborgen, zonder ophouden lucht inademen? Wie heeft er de voortdurende hartslag ingelegd? Wie heeft het lichaam van zoveel slagaders voorzien? Wie heeft zo wijs de beenderen met de pezen verbonden? Wie bestemde een gedeelte van het voedsel voor de groei en instandhouding van het Lichaam en beperkte een ander deel voor welgevoegelijke afscheiding en verborg de onwelvoeglijke delen op meer bescheiden plaatsen? Wie heeft de menselijke natuur, die vergankelijk is, door een gemakkelijke manier onvergankelijk gemaakt?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23
Komt mij niet zeggen dat het lichaam de schuld van de zonde is. Als het lichaam er de schuld van was, waarom zondigt dan een dode niet? Leg in de rechterhand van een dode een zwaard, er zal geen moord geschieden. Laat aan een pas gestorven jongen alle schoonheid voorbijgaan, en er zal geen begeerte ontstaan van onkuisheid. Waarom? Omdat het lichaam op zichzelf niet zondigt, maar de ziel door middel van het lichaam. Het lichaam is het werktuig en als het ware de mantel en het kleed van de ziel. Wordt het door haar aan onkuisheid over gegeven, dan wordt het onrein, maar is het daarentegen met een heilige ziel verbonden, dan wordt het de tempel van de Heilige Geest. Ik ben het niet die u dit zegt, maar de Apostel Paulus: 'Weet gij niet dat uw lichamen tempels zijn van de Heilige Geest, die in u woont?' Spaar derhalve uw lichamen, daar het een tempel van de Heilige Geest is. Bezoedelt uw vlees niet met onkuisheid, besmeur dit schoonste kleed niet. Hebt gij het reeds besmeurd, was het dan af door boetvaardigheid, want nu is het de tijd voor die afwassing.
Komt mij niet zeggen dat het lichaam de schuld van de zonde is. Als het lichaam er de schuld van was, waarom zondigt dan een dode niet? Leg in de rechterhand van een dode een zwaard, er zal geen moord geschieden. Laat aan een pas gestorven jongen alle schoonheid voorbijgaan, en er zal geen begeerte ontstaan van onkuisheid. Waarom? Omdat het lichaam op zichzelf niet zondigt, maar de ziel door middel van het lichaam. Het lichaam is het werktuig en als het ware de mantel en het kleed van de ziel. Wordt het door haar aan onkuisheid over gegeven, dan wordt het onrein, maar is het daarentegen met een heilige ziel verbonden, dan wordt het de tempel van de Heilige Geest. Ik ben het niet die u dit zegt, maar de Apostel Paulus: 'Weet gij niet dat uw lichamen tempels zijn van de Heilige Geest, die in u woont?' Spaar derhalve uw lichamen, daar het een tempel van de Heilige Geest is. Bezoedelt uw vlees niet met onkuisheid, besmeur dit schoonste kleed niet. Hebt gij het reeds besmeurd, was het dan af door boetvaardigheid, want nu is het de tijd voor die afwassing.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24
Wat het woord onkuisheid betreft, moet gij vooral naar de maagden en de monniken luisteren. Zij leiden in de wereld een leven dat overeenstemt met het leven van de Engelen; vervolgens ook naar het overige kerkvolk. Want broeders, een grote kroon is voor u weggelegd. Ruil toch niet voor een klein genot een grote waardigheid in. Luistert naar de Apostel: 'dat niemand ontuchtig is of onverschillig zoals Ezau, die door een enkele spijs zijn eerstgeboorterecht verkocht'. Gij staat in de boeken van de Engelen opgetekend, omwille van uw voorgenomen kuisheid. Zie toe dat gij er niet uitgewist wordt vanwege onkuise handelingen.
Wat het woord onkuisheid betreft, moet gij vooral naar de maagden en de monniken luisteren. Zij leiden in de wereld een leven dat overeenstemt met het leven van de Engelen; vervolgens ook naar het overige kerkvolk. Want broeders, een grote kroon is voor u weggelegd. Ruil toch niet voor een klein genot een grote waardigheid in. Luistert naar de Apostel: 'dat niemand ontuchtig is of onverschillig zoals Ezau, die door een enkele spijs zijn eerstgeboorterecht verkocht'. Gij staat in de boeken van de Engelen opgetekend, omwille van uw voorgenomen kuisheid. Zie toe dat gij er niet uitgewist wordt vanwege onkuise handelingen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25
Maar van de andere kant; wanneer gij de kuisheid verheft, moet gij niet ten nadele van hen laten verblinden die in het huwelijk zijn getreden. ‘Eerbaar is het huwelijk en het huwelijksbed onbezoedeld', zegt de Apostel. Gij, die de heiligheid bezit, werd gij niet uit gehuwden geboren? Minacht niet het zilver vanwege uw goud bezit. Hoopvol moeten zij zijn die de wet van het huwelijk in het huwelijk gebruiken, die een rechtmatig huwelijk aangaan en niet losbandig uit mateloze hartstocht. De tijden van onthouding moeten zij in acht nemen om zich aan het gebed te wijden. Zij moeten onder hun kleren een rein lichaam naar de kerk brengen, zij zijn het huwelijk ingegaan om kinderen voort te brengen en niet uit genotzucht.
Maar van de andere kant; wanneer gij de kuisheid verheft, moet gij niet ten nadele van hen laten verblinden die in het huwelijk zijn getreden. ‘Eerbaar is het huwelijk en het huwelijksbed onbezoedeld', zegt de Apostel. Gij, die de heiligheid bezit, werd gij niet uit gehuwden geboren? Minacht niet het zilver vanwege uw goud bezit. Hoopvol moeten zij zijn die de wet van het huwelijk in het huwelijk gebruiken, die een rechtmatig huwelijk aangaan en niet losbandig uit mateloze hartstocht. De tijden van onthouding moeten zij in acht nemen om zich aan het gebed te wijden. Zij moeten onder hun kleren een rein lichaam naar de kerk brengen, zij zijn het huwelijk ingegaan om kinderen voort te brengen en niet uit genotzucht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26
De echtlieden van één huwelijk moeten hen die zich tot een tweede huwelijk hebben laten brengen niet minachten. De onthouding is wel een schone en bewonderenswaardige zaak, maar toch is het te vergeven zich tot een tweede huwelijk te begeven, opdat de zwakken geen onkuisheid doen. 'Het is goed voor hen zo te blijven als ik ben, maar als zij zich niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden' (1 Kor. 7, 8.9) [b:1 Kor. 7, 8.9], zegt de Apostel in de brief aan de Corintiërs het overige moet worden uitgebannen; onkuisheid, echtbreuk en iedere soort van losbandigheid. Het lichaam moet rein bewaard blijven voor de Heer, opdat ook de Heer op het lichaam mag neerzien.
De echtlieden van één huwelijk moeten hen die zich tot een tweede huwelijk hebben laten brengen niet minachten. De onthouding is wel een schone en bewonderenswaardige zaak, maar toch is het te vergeven zich tot een tweede huwelijk te begeven, opdat de zwakken geen onkuisheid doen. 'Het is goed voor hen zo te blijven als ik ben, maar als zij zich niet kunnen beheersen, laten zij dan trouwen, want het is beter te trouwen dan te branden' (1 Kor. 7, 8.9) [b:1 Kor. 7, 8.9], zegt de Apostel in de brief aan de Corintiërs het overige moet worden uitgebannen; onkuisheid, echtbreuk en iedere soort van losbandigheid. Het lichaam moet rein bewaard blijven voor de Heer, opdat ook de Heer op het lichaam mag neerzien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER HET VOEDSEL.
27
Het lichaam moet met voedsel gevoed worden, opdat het in leven blijft. Wat de spijzen betreft moeten de volgende voorschriften voor u gelden, omdat ook velen op het punt van voedsel struikelen. Sommigen werpen, zonder onderscheid te maken, zich op hetgeen aan de afgoden geofferd is; anderen die de vroomheid beoefenen veroordelen degenen die eten. Zo kan dus op verschillende wijze de ziel bezoedeld worden aangaande het voedsel, omdat zij noch van het eten, noch van het niet eten passende redenen kennen. Wij vasten wanneer wij ons van wijn en vlees onthouden, niet als zouden wij het verafschuwen als iets afschuwelijks, maar omdat wij er de beloning van verwachten. Want wanneer wij ons het zinnelijke ontzeggen, zullen wij een geestelijke tafel maken, en terwijl wij in tranen zaaien, zullen wij in blijdschap mogen oogsten in de komende eeuw. Veracht dus degenen die eten niet, want om hun lichaamszwakte gebruiken zij de spijzen. Hekel ook hen niet die een weinig wijn gebruiken, ter wille van hun maag en hun voortdurende ziekten, veroordeelt hen dus niet als zondaars. Haat ook het vlees niet als iets vijandigs, want de Apostel, die zulke lieden kende zei: 'Het zijn lieden die verbieden te trouwen en spijzen te gebruiken, welke God geschapen heeft om onder dankzegging te gebruiken' (1 Tim. 4, 3) [b:1 Tim. 4, 3]. Wanneer gij u van die dingen onthoudt, doet het dan niet alsof het afschuwelijke dingen zijn, want dan krijgt gij er geen loon voor, maar zie ervan af als van goede zaken omwille van de geestelijke dingen die voor u gereed liggen en veel heter zijn.
Het lichaam moet met voedsel gevoed worden, opdat het in leven blijft. Wat de spijzen betreft moeten de volgende voorschriften voor u gelden, omdat ook velen op het punt van voedsel struikelen. Sommigen werpen, zonder onderscheid te maken, zich op hetgeen aan de afgoden geofferd is; anderen die de vroomheid beoefenen veroordelen degenen die eten. Zo kan dus op verschillende wijze de ziel bezoedeld worden aangaande het voedsel, omdat zij noch van het eten, noch van het niet eten passende redenen kennen. Wij vasten wanneer wij ons van wijn en vlees onthouden, niet als zouden wij het verafschuwen als iets afschuwelijks, maar omdat wij er de beloning van verwachten. Want wanneer wij ons het zinnelijke ontzeggen, zullen wij een geestelijke tafel maken, en terwijl wij in tranen zaaien, zullen wij in blijdschap mogen oogsten in de komende eeuw. Veracht dus degenen die eten niet, want om hun lichaamszwakte gebruiken zij de spijzen. Hekel ook hen niet die een weinig wijn gebruiken, ter wille van hun maag en hun voortdurende ziekten, veroordeelt hen dus niet als zondaars. Haat ook het vlees niet als iets vijandigs, want de Apostel, die zulke lieden kende zei: 'Het zijn lieden die verbieden te trouwen en spijzen te gebruiken, welke God geschapen heeft om onder dankzegging te gebruiken' (1 Tim. 4, 3) [b:1 Tim. 4, 3]. Wanneer gij u van die dingen onthoudt, doet het dan niet alsof het afschuwelijke dingen zijn, want dan krijgt gij er geen loon voor, maar zie ervan af als van goede zaken omwille van de geestelijke dingen die voor u gereed liggen en veel heter zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28
Stelt uw ziel veilig, zodat gij nooit iets eet dat aan de afgoden geofferd is. Ik ben niet de enige die zich hiermee ingelaten heeft, maar ook de Apostelen en Jacobus, de bisschop van deze kerk. De Apostelen en de priesters schrijven aan de Christenen uit de heidenen een brief, waarin zij hen vermanen zich eerstens van alle offervlees te onthouden, en vervolgens ook van bloed en gestikt vlees. (Hand. 15, 20.29) [b:Hand. 15, 20.29] Want vele mensen, gelijkend op wilde dieren, leven als honden, likken het bloed en verslinden zonder blikken of blozen het verstikte vlees. Gij echter, dienaren van Christus, zorgt dat wanneer gij eet, gij het met vroomheid doet.
Stelt uw ziel veilig, zodat gij nooit iets eet dat aan de afgoden geofferd is. Ik ben niet de enige die zich hiermee ingelaten heeft, maar ook de Apostelen en Jacobus, de bisschop van deze kerk. De Apostelen en de priesters schrijven aan de Christenen uit de heidenen een brief, waarin zij hen vermanen zich eerstens van alle offervlees te onthouden, en vervolgens ook van bloed en gestikt vlees. (Hand. 15, 20.29) [b:Hand. 15, 20.29] Want vele mensen, gelijkend op wilde dieren, leven als honden, likken het bloed en verslinden zonder blikken of blozen het verstikte vlees. Gij echter, dienaren van Christus, zorgt dat wanneer gij eet, gij het met vroomheid doet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGenoeg nu over de spijzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE KLEDING.
29
Met een eenvoudig kleed moet gij gekleed gaan, zonder u op te smukken, maar als een noodzakelijke bedekking. Het is niet iets om u te verwennen, maar om u 's winters te kunnen wannen en om de schaamte van uw lichaam te bedekken. Gij moet dus niet, onder voorwendsel van uw schaamte te bedekken, u zo overdadig kleden dat gij in een andere schaamteloosheid vervalt.
Met een eenvoudig kleed moet gij gekleed gaan, zonder u op te smukken, maar als een noodzakelijke bedekking. Het is niet iets om u te verwennen, maar om u 's winters te kunnen wannen en om de schaamte van uw lichaam te bedekken. Gij moet dus niet, onder voorwendsel van uw schaamte te bedekken, u zo overdadig kleden dat gij in een andere schaamteloosheid vervalt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE VERRIJZENIS.
30
Ik vermaan u om dit lichaam te ontzien, want gij moet goed weten dat gij uit de doden zult worden opgewekt om met dit lichaam geoordeeld te worden. Als u de gedachte aan ongeloof overvalt, en deze zaak als een onmogelijkheid beschouwt, zie dan eens naar de dingen die uzelf aangaan en niet duidelijk zijn. Waar waart gij voor honderd en meer jaar geleden? Uit welk klein schepseltje zijt gij nu tot zulk een grote lichaamsgestalte uitgegroeid en tot zo'n schoonheid gekomen? Zal Hij dan, die hetgeen niet was tot het zijn heeft gebracht, hetgeen reeds was, maar weer uit elkaar viel, niet opnieuw laten verrijzen? Hij, die het graan, dat omwille van u gezaaid wordt en jaarlijks afsterft, weer opwekt, zal Hij niet even gemakkelijk onszelf doen opstaan, omwille van Wie Hij ook zelf is opgewekt? Gij ziet hoe de bomen na zoveel maanden zonder blaren en vrucht staan, maar zo gauw de winter voorbij is, herleven zij weer uit de doden. Zullen wij niet veel gemakkelijker herleven? De staf van Mozes werd door Gods wil in een ander wezen veranderd, nl. in dat van een slang; zal dan de mens, die in de dood verviel, niet wederom in zichzelf hersteld worden?
Ik vermaan u om dit lichaam te ontzien, want gij moet goed weten dat gij uit de doden zult worden opgewekt om met dit lichaam geoordeeld te worden. Als u de gedachte aan ongeloof overvalt, en deze zaak als een onmogelijkheid beschouwt, zie dan eens naar de dingen die uzelf aangaan en niet duidelijk zijn. Waar waart gij voor honderd en meer jaar geleden? Uit welk klein schepseltje zijt gij nu tot zulk een grote lichaamsgestalte uitgegroeid en tot zo'n schoonheid gekomen? Zal Hij dan, die hetgeen niet was tot het zijn heeft gebracht, hetgeen reeds was, maar weer uit elkaar viel, niet opnieuw laten verrijzen? Hij, die het graan, dat omwille van u gezaaid wordt en jaarlijks afsterft, weer opwekt, zal Hij niet even gemakkelijk onszelf doen opstaan, omwille van Wie Hij ook zelf is opgewekt? Gij ziet hoe de bomen na zoveel maanden zonder blaren en vrucht staan, maar zo gauw de winter voorbij is, herleven zij weer uit de doden. Zullen wij niet veel gemakkelijker herleven? De staf van Mozes werd door Gods wil in een ander wezen veranderd, nl. in dat van een slang; zal dan de mens, die in de dood verviel, niet wederom in zichzelf hersteld worden?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31
Geeft geen acht op degenen die zeggen dat dit lichaam niet wordt opgewekt. Jesaja getuigt voor het tegenovergestelde wanneer hij zegt: 'Opstaan zullen de doden en opgewekt zullen worden hen die in de graven zijn', (Jes. 26, 19) [b:Jes. 26, 19] en: 'Velen van hen die in de aarde zijn, zullen volgens Daniël herrijzen, sommigen tot het eeuwig leven, anderen tot verderf en eeuwige schande' (Dan. 12, 2) [b:Dan. 12, 2]. De verrijzenis is niet voor allen gelijk, wel zullen allen eeuwige lichamen ontvangen, maar niet allen gelijke lichamen. Die van de rechtvaardigen om zich te verenigen met de koren van de Engelen, maar die van de zondaars om voor eeuwig de straf te ondergaan.
Geeft geen acht op degenen die zeggen dat dit lichaam niet wordt opgewekt. Jesaja getuigt voor het tegenovergestelde wanneer hij zegt: 'Opstaan zullen de doden en opgewekt zullen worden hen die in de graven zijn', (Jes. 26, 19) [b:Jes. 26, 19] en: 'Velen van hen die in de aarde zijn, zullen volgens Daniël herrijzen, sommigen tot het eeuwig leven, anderen tot verderf en eeuwige schande' (Dan. 12, 2) [b:Dan. 12, 2]. De verrijzenis is niet voor allen gelijk, wel zullen allen eeuwige lichamen ontvangen, maar niet allen gelijke lichamen. Die van de rechtvaardigen om zich te verenigen met de koren van de Engelen, maar die van de zondaars om voor eeuwig de straf te ondergaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE AFWASSING.
32
De Heer gaf, overeenkomstig zijn menslievendheid, daarom het bad van de boetvaardigheid, opdat wij, na de menigte van onze zonden te hebben afgeworpen en door de H. Geest met het merkteken te zijn voorzien, aan een eeuwig leven zouden deelachtig worden. Maar omdat wij vroeger uitvoeriger over het Doopsel hebben gesproken, zullen wij nu, met de inwijdende leringen die ons nog resten, verder gaan.
De Heer gaf, overeenkomstig zijn menslievendheid, daarom het bad van de boetvaardigheid, opdat wij, na de menigte van onze zonden te hebben afgeworpen en door de H. Geest met het merkteken te zijn voorzien, aan een eeuwig leven zouden deelachtig worden. Maar omdat wij vroeger uitvoeriger over het Doopsel hebben gesproken, zullen wij nu, met de inwijdende leringen die ons nog resten, verder gaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- OVER DE GODDELIJKE SCHRIFTEN.
33
De geïnspireerde Schriften, zowel van het Oude als van het Nieuwe Verbond leren ons, dat de God van de twee Testamenten één en dezelfde is. Hij die tevoren heeft aangekondigd dat Christus in het Nieuwe Verbond zou verschijnen, Hij heeft ons ook tot de komst van Christus opgevoed door de Wet en de Profeten. 'Voordat het geloof kwam, waren wij opgesloten onder de bewaking van de Wet'; en: 'De wet is onze tuchtmeester geweest tot de komst van Christus' (Gal. 3, 24) [b:Gal. 3, 24]. Wanneer gij hoort dat de ketters de Wet of de profeten lasteren, moet u daartegenover dit heilzame woord stellen: 'Jezus is niet gekomen om de Wet en de profeten af te schaffen, maar om haar te vervolmaken' (Mt. 5, 17) [b:Mt. 5, 17]. Daarom moet gij nauwkeurig weten, en dit van de Kerk, welke de boeken zijn van het Oude- en Nieuwe Verbond. Leest u als u blieft niets van de Apocryphen. Want gij die de geloofsbelijdenis, welke iedereen aanneemt, noch niet kent, wat zult gij u druk maken over de punten waarover men redetwist? Leest de goddelijke Schriften, het zijn twee en twintig boeken van het Oude Verbond, door twee en zeventig uitleggers vertaald.
De geïnspireerde Schriften, zowel van het Oude als van het Nieuwe Verbond leren ons, dat de God van de twee Testamenten één en dezelfde is. Hij die tevoren heeft aangekondigd dat Christus in het Nieuwe Verbond zou verschijnen, Hij heeft ons ook tot de komst van Christus opgevoed door de Wet en de Profeten. 'Voordat het geloof kwam, waren wij opgesloten onder de bewaking van de Wet'; en: 'De wet is onze tuchtmeester geweest tot de komst van Christus' (Gal. 3, 24) [b:Gal. 3, 24]. Wanneer gij hoort dat de ketters de Wet of de profeten lasteren, moet u daartegenover dit heilzame woord stellen: 'Jezus is niet gekomen om de Wet en de profeten af te schaffen, maar om haar te vervolmaken' (Mt. 5, 17) [b:Mt. 5, 17]. Daarom moet gij nauwkeurig weten, en dit van de Kerk, welke de boeken zijn van het Oude- en Nieuwe Verbond. Leest u als u blieft niets van de Apocryphen. Want gij die de geloofsbelijdenis, welke iedereen aanneemt, noch niet kent, wat zult gij u druk maken over de punten waarover men redetwist? Leest de goddelijke Schriften, het zijn twee en twintig boeken van het Oude Verbond, door twee en zeventig uitleggers vertaald.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media34
Na de dood van Alexander, de koning van Macedonië, werd het koninkrijk in vier vorstendommen verdeeld: Babylon en Macedonië, Azië en Egypte. De Egyptische koning, Ptolomaeus Phiadelphos, die de grote liefhebber van de letterkunde was, en overal boeken vandaan liet komen, hoorde van Demetrius Phalereus, de beheerder van de bibliotheek van de goddelijke Schriften, de wet en de profeten. Na enig beraad kwam hij tot de conclusie de boeken zonder geweld en niet tegen de zin van de beheerders te verkrijgen, maar eerst door geschenken en vriendschap de mensen gunstig te stellen, Wanneer hij ze met geweld en noodgedwongen zou verkrijgen, dan bestond er alle gevaar dat ze vervalst zouden worden, terwijl hetgeen vrijwillig geschonken zou worden in oprechtheid gegeven is. Hij zond toen de toenmalige hogepriester Eleazar naar de tempel van deze plaats en vroeg hem zes uit iedere stam ter vertaling te zenden. Om nu de proef te nemen of de boeken wel of niet van goddelijke oorsprong waren en ook omdat hij bang was dat de gezondenen zich gezamenlijk zouden verstaan, gaf hij in de zogenaamde Pharo, dat bij Alexandrië gelegen was, een ieder een eigenhuis - en gelastte aan ieder de gehele Schriftuur te vertalen. Toen zij allen na 22 dagen het werk voltooid hadden, vergeleek de koning alle vertalingen gezamenlijk, welke in de verschillende huizen waren gemaakt, zonder dat zij bij elkander waren geweest, en zag toen dat zij niet alleen wat de zin betrof, maar ook woordelijk met elkaar overeenstemden. Het gebeurde was geen vindingrijkheid of kunde van menselijk vernuft, maar deze vertaling van de goddelijke Schriften werd door de heilige Geest geïnspireerd en voltooid.
Na de dood van Alexander, de koning van Macedonië, werd het koninkrijk in vier vorstendommen verdeeld: Babylon en Macedonië, Azië en Egypte. De Egyptische koning, Ptolomaeus Phiadelphos, die de grote liefhebber van de letterkunde was, en overal boeken vandaan liet komen, hoorde van Demetrius Phalereus, de beheerder van de bibliotheek van de goddelijke Schriften, de wet en de profeten. Na enig beraad kwam hij tot de conclusie de boeken zonder geweld en niet tegen de zin van de beheerders te verkrijgen, maar eerst door geschenken en vriendschap de mensen gunstig te stellen, Wanneer hij ze met geweld en noodgedwongen zou verkrijgen, dan bestond er alle gevaar dat ze vervalst zouden worden, terwijl hetgeen vrijwillig geschonken zou worden in oprechtheid gegeven is. Hij zond toen de toenmalige hogepriester Eleazar naar de tempel van deze plaats en vroeg hem zes uit iedere stam ter vertaling te zenden. Om nu de proef te nemen of de boeken wel of niet van goddelijke oorsprong waren en ook omdat hij bang was dat de gezondenen zich gezamenlijk zouden verstaan, gaf hij in de zogenaamde Pharo, dat bij Alexandrië gelegen was, een ieder een eigenhuis - en gelastte aan ieder de gehele Schriftuur te vertalen. Toen zij allen na 22 dagen het werk voltooid hadden, vergeleek de koning alle vertalingen gezamenlijk, welke in de verschillende huizen waren gemaakt, zonder dat zij bij elkander waren geweest, en zag toen dat zij niet alleen wat de zin betrof, maar ook woordelijk met elkaar overeenstemden. Het gebeurde was geen vindingrijkheid of kunde van menselijk vernuft, maar deze vertaling van de goddelijke Schriften werd door de heilige Geest geïnspireerd en voltooid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media35
Leest die 22 boeken maar laat de apocryphen links liggen. De heilige Boeken moet gij met ijver overwegen, het zijn dezelfde als die wij in de kerk gebruiken. De Apostelen en de oude bisschoppen, de leiders van de kerk, hebben dezen overgeleverd en zij waren veel vromer en verstandiger dan gij. Wilt daarom als kinderen van de Kerk haar bepalingen niet overtreden. Bemediteert derhalve die 22 boeken, doet u best, zo gij leergierig zijt, ze met namen te onthouden terwijl ik ze opnoem. Tot de Wet behoren de vijf boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus; Numeri en Deuteronomium; vervolgens het boek Josua, de zoon van Nun, het boek van de rechters met dat van Ruth als zevende. Van de overige nl. de historische boeken zijn er het eerste en tweede Boek van de Koningen, dat bij de Hebreeën een boek is; een is ook het eerste en tweede boek van de kronieken, ook het eerste en tweede boek Esdras geldt bij hen als een boek. Het twaalfde is het boer Ester. Dit zijn dan de historische boeken. Er zijn vijf boeken in versmaat geschreven: Job, het boek van de Psalmen, de Spreuken, Ecclesiasticus en het Hooglied als zeventiende. Tenslotte komen de profetische boeken, tezamen vijf in getal: een boek van de twaalf kleine profeten, een van Jesaja, van Jeremias met Baruch, de klaagliederen en een brief, Ezechiël en als twee en twintigste het boek Daniël. Dat zijn de boeken van het Oude Testament.
Leest die 22 boeken maar laat de apocryphen links liggen. De heilige Boeken moet gij met ijver overwegen, het zijn dezelfde als die wij in de kerk gebruiken. De Apostelen en de oude bisschoppen, de leiders van de kerk, hebben dezen overgeleverd en zij waren veel vromer en verstandiger dan gij. Wilt daarom als kinderen van de Kerk haar bepalingen niet overtreden. Bemediteert derhalve die 22 boeken, doet u best, zo gij leergierig zijt, ze met namen te onthouden terwijl ik ze opnoem. Tot de Wet behoren de vijf boeken van Mozes: Genesis, Exodus, Leviticus; Numeri en Deuteronomium; vervolgens het boek Josua, de zoon van Nun, het boek van de rechters met dat van Ruth als zevende. Van de overige nl. de historische boeken zijn er het eerste en tweede Boek van de Koningen, dat bij de Hebreeën een boek is; een is ook het eerste en tweede boek van de kronieken, ook het eerste en tweede boek Esdras geldt bij hen als een boek. Het twaalfde is het boer Ester. Dit zijn dan de historische boeken. Er zijn vijf boeken in versmaat geschreven: Job, het boek van de Psalmen, de Spreuken, Ecclesiasticus en het Hooglied als zeventiende. Tenslotte komen de profetische boeken, tezamen vijf in getal: een boek van de twaalf kleine profeten, een van Jesaja, van Jeremias met Baruch, de klaagliederen en een brief, Ezechiël en als twee en twintigste het boek Daniël. Dat zijn de boeken van het Oude Testament.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media36
Van het Nieuwe alleen de vier Evangeliën, de overige evangeliën dragen valse opschriften en zijn nadelig. De Manicheeën hebben ook een evangelie geschreven dat zij toeschrijven aan Thomas en dat gesierd is met de schone deknaam van 'evangelie', maar de eenvoudige zielen in het verderf stort. Neem ook de Handelingen van de Apostelen aan. Vervolgens de zeven Katholieke brieven van Jacobus, Petrus, Johannes en Judas en als bezegeling van allen en laatste werk van de Apostelen de veertien brieven van S. Paulus. Alle overige geschriften moeten op de tweede plaats blijven. Hetgeen niet in de Kerk wordt gelezen, moet gij ook niet voor uzelf gaan lezen.
Van het Nieuwe alleen de vier Evangeliën, de overige evangeliën dragen valse opschriften en zijn nadelig. De Manicheeën hebben ook een evangelie geschreven dat zij toeschrijven aan Thomas en dat gesierd is met de schone deknaam van 'evangelie', maar de eenvoudige zielen in het verderf stort. Neem ook de Handelingen van de Apostelen aan. Vervolgens de zeven Katholieke brieven van Jacobus, Petrus, Johannes en Judas en als bezegeling van allen en laatste werk van de Apostelen de veertien brieven van S. Paulus. Alle overige geschriften moeten op de tweede plaats blijven. Hetgeen niet in de Kerk wordt gelezen, moet gij ook niet voor uzelf gaan lezen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHierover nu genoeg.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media37
Vlucht iedere inblazing van de duivel en laat u niet door die afvallige draak overreden, die uit eigen believen van een goed een slecht wezen is geworden. Wel kan hij hen die dat willen overhalen, maar niemand kan hij dwingen. Geeft ook geen acht op de sterrenkunde en de vogelwichelarij, noch op de fabelachtige waarzeggingen van de Grieken. Omtrent tovenarij, bezweringen en al die andere ongerechte praktijken van de orakels, die vergezeld gaan met het oproepen van schimmen, moet gij zelfs niets willen horen. Doet afstand van iedere soort losbandigheid, weest niet gulzig en wellustig en sta boven iedere geldzucht en woeker. Sluit u niet aan bij de heidense samenkomsten voor de schouwspelen, legt geen amuletten op de zieken. Houdt u afzijdig van ieder ordinair cafébezoek. Verval niet in Samaritisme of Judaïsme, want voor altijd bent u verlost door Jezus Christus. Zegt iedere sabathviering vaarwel en het onrein noemen van gewone, onschadelijke dingen en spijzen. Haat in het bijzonder de bijeenkomsten van de ketters. Beveiligt uw eigen ziel door vasten, gebeden, aalmoezen en het lezen van de goddelijke woorden, opdat gij in matigheid en vrome praktijken de resterende tijd van uw leven moogt genieten van de zaligheid die door het Doopsel bewerkt wordt.
Vlucht iedere inblazing van de duivel en laat u niet door die afvallige draak overreden, die uit eigen believen van een goed een slecht wezen is geworden. Wel kan hij hen die dat willen overhalen, maar niemand kan hij dwingen. Geeft ook geen acht op de sterrenkunde en de vogelwichelarij, noch op de fabelachtige waarzeggingen van de Grieken. Omtrent tovenarij, bezweringen en al die andere ongerechte praktijken van de orakels, die vergezeld gaan met het oproepen van schimmen, moet gij zelfs niets willen horen. Doet afstand van iedere soort losbandigheid, weest niet gulzig en wellustig en sta boven iedere geldzucht en woeker. Sluit u niet aan bij de heidense samenkomsten voor de schouwspelen, legt geen amuletten op de zieken. Houdt u afzijdig van ieder ordinair cafébezoek. Verval niet in Samaritisme of Judaïsme, want voor altijd bent u verlost door Jezus Christus. Zegt iedere sabathviering vaarwel en het onrein noemen van gewone, onschadelijke dingen en spijzen. Haat in het bijzonder de bijeenkomsten van de ketters. Beveiligt uw eigen ziel door vasten, gebeden, aalmoezen en het lezen van de goddelijke woorden, opdat gij in matigheid en vrome praktijken de resterende tijd van uw leven moogt genieten van de zaligheid die door het Doopsel bewerkt wordt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMoge God de Vader u inlijven bij de hemelse legerscharen en u waardig keuren voor de hemelse kroon in Christus Jezus onze Heer, aan Wie de glorie zij in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9246-catechese-iv-voor-de-illuminandi-over-de-tien-leerstellingen-nl