De kracht van het gebed en de contemplatie (2 Kor. 12, 1-10)
x
Informatie over dit document
De kracht van het gebed en de contemplatie (2 Kor. 12, 1-10)
Catechesereeks over het gebed - Het gebed in de brieven van St. Paulus
Paus Benedictus XVI
13 juni 2012
Pauselijke geschriften - Audiënties
2012, Libreria Editrice Vaticana
Vert. uit Franstalige vertaling (zenit.org)
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
13 juni 2012
Sorores Christi
13 februari 2023
4628
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters,De dagelijkse ontmoeting met de Heer en het naderen tot de Sacramenten stellen ons in staat onze geest en ons hart voor Zijn aanwezigheid, Zijn woorden en werking te openen. Gebed is niet alleen de ademhaling van de ziel, maar om een beeld te gebruiken, ook de oase van vrede waar wij water kunnen putten dat ons geestelijk leven voedt en ons bestaan omvormt. En God trekt ons tot zich, laat ons de berg van de heiligheid bestijgen opdat wij steeds dichter bij Hem zouden zijn en Hij geeft ons onderweg licht en troost. Dat is de persoonlijke ervaring waarnaar de heilige Paulus verwijst in het 12e hoofdstuk van de Tweede Brief aan de Korinthiërs, waar ik vandaag zou willen stilhouden. Tegenover degenen die de legitimiteit van zijn apostolaat betwisten, geeft hij niet zozeer de lijst van de gemeenten die hij gesticht heeft, noch de kilometers die hij heeft afgelegd; beperkt hij zich niet tot het noemen van de moeilijkheden en de tegenkanting die hij gekend heeft bij de verkondiging van het Evangelie, maar spreekt hij over zijn relatie met de Heer, een relatie die zo innig is dat zij gekentekend is door momenten van extase, van diepe contemplatie (2 Kor. 12, 1) [[b:2 Kor. 12, 1]]; hij roemt dus niet op wat hij gedaan heeft, op zijn eigen kracht, activiteiten en succes, maar op Gods werkzaamheid in en door hem. Hij vertelt namelijk, met veel schroom, het ogenblik waarop hij de bijzondere ervaring van verrukking gekend heeft tot in Gods hemel. Hij herinnert eraan dat veertien jaar voor de verzending van deze Brief, hij “werd weggerukt naar de derde hemel” (2 Kor. 12, 2) [b:2 Kor. 12, 2]. Met de taal en op de manier van iemand die vertelt wat niet verteld kan worden, spreekt de heilige Paulus over deze gebeurtenis in de derde persoon; hij zegt dat een mens weggerukt werd naar Gods tuin, “naar het paradijs”. De contemplatie is zo diep en innig dat de apostel zich zelfs de inhoud niet herinnert van de openbaring die hij kreeg, maar hij weet nog zeer goed de tijd en omstandigheden waarin de Heer hem haast volledig heeft gegrepen en tot zich getrokken, zoals Hij dat op de weg naar Damascus heeft gedaan op het ogenblik van zijn bekering (Fil. 3, 12) [[b:Fil. 3, 12]].
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De heilige Paulus vervolgt dat hij, juist om niet verwaand te worden omwille van de openbaringen die hij kreeg, een “doren” in zich draagt (2 Kor. 12, 7) [b:2 Kor. 12, 7], een lijden, en met klem smeekt hij de Verrezene hem van de bode van de satan, van deze pijnlijke doren in zijn vlees te bevrijden. Drie keer, zo vertelt hij, heb ik de Heer met aandrang gebeden dat deze beproeving van mij zou weggaan. En het is in deze situatie, in diepe contemplatie van God, waarin hij “onzegbare woorden vernam, die geen mens mag uitspreken” (2 Kor. 12, 4) [b:2 Kor. 12, 4], dat hij antwoord krijgt op zijn smeekgebed. De Verrezene richt een duidelijk en bemoedigend woord tot hem: “Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen” (2 Kor. 12, 9) [b:2 Kor. 12, 9].
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het commentaar van de heilige Paulus op deze woorden kan ons verrassen, maar hij openbaart hoe hij begrepen heeft wat het betekent, echt een apostel te zijn van het Evangelie. Hij roept inderdaad uit: “Dus zal ik het liefst van alles roemen op mijn zwakheden. Dan zal de kracht van Christus in mij wonen. Daarom lijd ik om Christus’ wil gaarne zwakheid, smaad, nood, vervolging en benauwdheid. Want als ik zwak ben, ben ik sterk” (2 Kor. 12, 9-10) [b:2 Kor. 12, 9-10]; dat wil zeggen dat hij niet op zijn daden roemt, maar op die van Christus die juist in zijn zwakheid werkzaam is. Blijven wij nog even staan bij dit feit dat plaatshad in de jaren die de heilige Paulus doorbracht in stilte en contemplatie, voordat hij het Westen begon te doorkruisen om Christus te verkondigen, want deze houding van diepe nederigheid en vertrouwen in Gods manifestatie is fundamenteel voor ons gebed en ons leven, voor onze relatie met God en onze eigen zwakheden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Vooreerst, over welke zwakheden spreekt de apostel? Wat is die “doren” in het vlees? Wij weten het niet en hij zegt het niet, maar zijn houding laat verstaan dat iedere moeilijkheid in onze navolging van Christus en in ons getuigenis van Zijn Evangelie kunnen overwonnen worden als wij ons met vertrouwen openstellen voor de werking van de Heer. De heilige Paulus is zich goed bewust een “onnutte knecht” te zijn (Lc. 17, 10) [b:Lc. 17, 10] – niet hij heeft grote dingen gedaan, maar de Heer; hij is zich bewust een “aarden pot” te zijn (2 Kor. 4, 7) [b:2 Kor. 4, 7] waarin God Zijn rijkdom en de kracht van Zijn genade legt. Op dat moment van innig contemplatief gebed, begrijpt de heilige Paulus duidelijk hoe met iedere gebeurtenis om te gaan, vooral met lijden, moeilijkheden, vervolging: op het ogenblik waarop hij zijn zwakheid voelt, manifesteert zich de macht van God die niet teleurstelt, niet alleen laat, maar een steun en een kracht wordt. Zeker, Paulus was liever van die “doren”, van dat lijden bevrijd geweest; maar God zegt: nee, het is nodig voor u; ge zult genoeg genade hebben om te weerstaan en te doen wat moet gedaan worden. Dat geldt ook voor ons. De Heer bevrijdt ons niet van kwalen, maar helpt ons om in het lijden, in de moeilijkheden, bij vervolging te groeien. Het geloof zegt ons dus “al gaan wij ook ten onder naar de uitwendige mens, ons innerlijk leven vernieuwt zich van dag tot dag.” (2 Kor. 12, 16) [b:2 Kor. 12, 16] De apostel meldt aan de Korinthiërs en aan ons dat “de lichte kwelling van een ogenblik ons een alles overtreffende, altijddurende volheid van glorie bezorgt.” (2 Kor. 4, 17) [b:2 Kor. 4, 17]. In werkelijkheid, menselijk gesproken, was het gewicht van de moeilijkheden niet licht, doch uiterst zwaar; maar in vergelijking met Gods liefde, met de grootsheid van het feit door God bemind te worden, lijkt het licht, als men weet dat de overdaad aan glorie die Hij voor ons bereidt, buitenmatig zal zijn. Dus in de mate dat onze vereniging met de Heer toeneemt en ons gebed inniger wordt, gaan ook wij naar de essentie en begrijpen wij dat niet de kracht van onze middelen, van onze deugden, onze capaciteiten het Rijk Gods realiseren, maar dat God wonderen doet, juist doorheen onze zwakheid, onze ontoereikendheid voor onze taak. Wij moeten dus de nederigheid hebben niet uitsluitend op onszelf te steunen, maar met Gods hulp te werken, in de wijngaard van de Heer, ons als broze “aarden potten” aan Hem overgeven.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De heilige Paulus verwijst naar twee bijzondere openbaringen die zijn leven radicaal veranderd hebben. De eerste is zoals wij weten, de ingrijpende vraag op de weg naar Damascus: “Saul, Saul, waarom vervolgt ge Mij?” (Hand. 9, 4) [b:Hand. 9, 4], een vraag die hem ertoe bracht de levende en aanwezige Christus te ontdekken en te ontmoeten, en Zijn roep te horen om apostel te zijn van Zijn Evangelie. De tweede, zijn de woorden die de Heer tot hem richtte in de ervaring van het contemplatief gebed waarover wij nu mediteren: “Je hebt genoeg aan mijn genade. Kracht wordt juist in zwakheid volkomen”. Geloof, vertrouwen in de werking van God, in Zijn goedheid die ons niet verlaat, is de enige waarborg om niet tevergeefs te werken. Zo was de genade van de Heer de kracht die de heilige Paulus begeleidde bij zijn immense inspanningen om het Evangelie te verspreiden; zijn hart is binnen gegaan in het hart van Christus en dat heeft hem bekwaam gemaakt om anderen te leiden naar Hem die voor ons gestorven en verrezen is.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
In het gebed openen wij onze geest voor de Heer opdat Hij in onze zwakheid komt en ze omvormt tot kracht voor het Evangelie. Het Griekse woord waarmee Paulus deze aanwezigheid van de Heer in zijn broze mensheid beschrijft, is rijk aan betekenis: hij gebruikt het woord “episkenoo”, dat wij kunnen weergeven met “zijn tent optrekken”. De Heer blijft Zijn tent in ons, in ons midden optrekken: dat is het mysterie van de menswording. Het Goddelijke Woord dat in onze mensheid is komen wonen, wil in onszelf wonen, in ons Zijn tent optrekken, om ons leven en de wereld te verlichten en om te vormen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De intense contemplatie van God die de heilige Paulus beleefde, herinnert aan die van de leerlingen op de berg Tabor wanneer Petrus, bij het zien van de getransfigureerde en stralende Jezus, zegt: “Rabbi, het is goed dat wij hier zijn. Laten we drie tenten bouwen, één voor U, een voor Mozes en één voor Elia” (Mc. 9, 5) [b:Mc. 9, 5]. “Hij wist niet goed wat hij zei, want ze waren geheel verbluft” (Mc. 9, 6) [b:Mc. 9, 6]. De Heer schouwen is zowel fascinerend als schrikwekkend: fascinerend, omdat Hij ons tot zich trekt en ons hart naar den hoge wegrukt, tot op Zijn hoogte waar wij de vrede en schoonheid van Zijn liefde ervaren; schrikwekkend, omdat Hij onze menselijke zwakheid blootlegt, onze ontoereikendheid, onze moeite om de Boze die ons leven bedreigt - die doren die ook in ons vlees steekt - te overwinnen. In het gebed, in de dagelijkse contemplatie van de Heer ontvangen wij de kracht van Gods liefde en voelen wij hoe waar de woorden zijn van de heilige Paulus tot de Christenen van Rome waar hij schrijft: “Ik ben ervan overtuigd, dat noch de dood noch het leven,noch engelen noch boze geesten, noch wat is noch wat zijn zal, en geen macht in den hoge of in de diepte, noch enig wezen in het heelal ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, die is in Christus Jezus onze Heer” (Rom. 8, 38-39) [b:Rom. 8, 38-39].
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
In een wereld waarin wij het gevaar lopen slechts te rekenen op de efficiëntie en macht van menselijke middelen, in die wereld, worden wij geroepen om Gods macht te herontdekken en ervan te getuigen – Gods macht die zich in het gebed meedeelt en waarmee wij dag na dag ons leven meer in overeenstemming brengen met dat van Christus, die zoals Paulus zegt “in zwakheid gekruisigd (werd). Hij leeft thans door Gods kracht. En al zijn wij zwak zoals Hij het was, toch zult gij ervaren dat wij met Hem leven door Gods kracht” (2 Kor. 13, 4) [b:2 Kor. 13, 4].
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Dierbare vrienden, in de vorige eeuw zei Albert Schweitzer, protestants theoloog en Nobelprijswinnaar, dat “Paulus een mysticus is en niets anders dan een mysticus”, dat wil zeggen een mens die werkelijk op Christus verliefd is en zo met Hem verenigd dat hij kon zeggen: “Christus leeft in mij”. De mystiek van de heilige Paulus is niet alleen gefundeerd op de buitengewone gebeurtenissen die hij beleefde maar ook op zijn dagelijkse en innige relatie met de Heer die hem altijd met Zijn genade heeft ondersteund. De mystiek heeft hem niet van de werkelijkheid verwijderd, in tegendeel zij heeft hem de kracht gegeven elke dag voor Christus te leven en de Kerk op te bouwen tot aan het toenmalige uiteinde van de aarde. Vereniging met God verwijdert niet van de wereld, maar geeft ons de kracht werkelijk in de wereld te blijven, te doen wat we in de wereld moeten doen. Zelfs in ons gebedsleven kunnen wij dus momenten hebben van bijzondere innigheid, waarin wij de aanwezigheid van de Heer misschien levendiger voelen, maar belangrijk is standvastigheid, trouw aan onze relatie met God, vooral in situaties van dorheid, moeilijkheden, lijden, schijnbare afwezigheid van God. Alleen als we gegrepen worden door de liefde van God, zijn wij in staat aan alle tegenwerking het hoofd te bieden, zoals Paulus, overtuigd dat wij alles kunnen in Hem die ons de kracht geeft (Fil. 4, 13) [[b:Fil. 4, 13]]. Hoe meer ruimte wij aan het gebed geven, des te meer wij ons leven getransformeerd zien en bezield door de concrete kracht van Gods liefde. Dat is bijvoorbeeld gebeurd voor de zalige Moeder Teresa van Calcutta, die in de contemplatie van Jezus en juist ook in haar lange tijden van dorheid, de ultieme reden en ongelooflijke kracht vonden om Hem te erkennen in de armen en verwaarloosden, ondanks haar schijnbare broosheid. De contemplatie van Christus in ons leven maakt ons niet vreemd voor de werkelijkheid, zoals ik zei, maar maakt ons nog meer deelgenoot aan de menselijke ervaringen want door ons in het gebed tot zich te trekken, laat de Heer ons dicht bij ieder van onze broeders zijn, in Zijn liefde.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/4628-de-kracht-van-het-gebed-en-de-contemplatie-2-kor-12-1-10-nl