Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Vandaag vieren we het feest van de Doop van de Heer. Vanmorgen heb ik het sacrament van het Doopsel toegediend aan zestien kinderen, en in verband daarmee zou ik willen voorstellen even na te denken over ons kind-Gods-zijn. Laten we allereerst beginnen met het eenvoudige feit dat we kinderen zijn: dat is de fundamentele conditie en toestand, die wij allen gemeenschappelijk hebben. Niet allemaal zijn wij ouders, maar we zijn wel vast en zeker allemaal kinderen. Op deze wereld te komen is nooit een keuze, ons is niet gevraagd of we geboren wilden worden. Gedurende ons leven kunnen wij echter vrij een bepaalde houding aannemen tegenover dit leven: we kunnen het aanvaarden als een geschenk, om dan in zekere zin te worden wat we eigenlijk al zijn: we kunnen kinderen worden. Deze transformatie of verandering markeert een zekere rijpheid in ons bestaan en in onze verhouding met onze ouders, waardoor wij met dankbaarheid vervuld worden. Deze transformatie stelt ons ook in staat zelf ouders te worden, niet biologisch, maar moreel.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
We zijn ook kinderen in onze verhouding tot God. God staat aan het begin van het bestaan van ieder schepsel, en Hij is op een unieke wijze de Vader van elk menselijk wezen: God heeft met hem of haar een speciale, persoonlijke relatie. Ieder van ons is gewild, is bemind door God. En ook kunnen we om zo te zeggen in deze verhouding met God 'herboren' worden, dat wil zeggen: worden wat wij zijn. Dat gebeurt door het geloof, door een diep en persoonlijk ja' tegenover God als oorsprong en fundament van ons bestaan. Met dit ja' aanvaard ik het leven als een geschenk van de Vader die in de hemel is, een vorm van ouderschap die ik niet kan zien, maar waarin ik geloof, terwijl ik in het diepst van mijn hart voel dat Hij mijn Vader is en de Vader ook van al mijn broeders en zusters in het mensdom, een onmetelijk goede en vertrouwvolle Vader. Dat is gebaseerd op Jezus Christus: Zijn persoon en Zijn verhaal openbaren ons de Vader, Hij maakt ons Hem bekend, voor zover dit mogelijk is in deze wereld. Geloven dat Jezus de Christus is (de Gezalfde), de Zoon van God, brengt ons ertoe van omhoog herboren te worden, d.w.z. vanuit God, 'die liefde is'. En laten we nog maar eens zeggen dat niemand zichzelf een menselijk wezen maakt: we zijn geboren zonder dat we daaraan iets deden, de passiviteit bij ons geboren worden gaat aan de activiteit van ons doen vooraf. Hetzelfde is waar ten aanzien van ons Christen zijn: niemand kan zichzelf een Christen maken alleen door zijn eigen wil; ook ons Christen zijn gaat vooraf aan ons handelen: wij moeten opnieuw geboren worden in een nieuwe geboorte. Sint-Jan zegt: 'Zij die Hem wel ontvingen, aan hen gaf Hij het vermogen kinderen Gods te worden'. Dat is de betekenis van het Sacrament van het Doopsel; het Doopsel is een nieuwe geboorte die aan ons handelen voorafgaat. Met ons geloof kunnen wij Christus ontmoeten, maar alleen Hij kan ons Christen maken en aan onze wil, aan ons verlangen, een antwoord geven, een waardigheid, een vermogen - die wij niet van onszelf hebben - om kinderen van God te worden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Deze zondag van de Doop van de Heer sluit de Kersttijd af. Laten we God dankzeggen voor dit grote geloofsgeheim, die de bron van heropleving en herstel is voor de Kerk en voor heel de wereld. God maakte zichzelf zoon van mensen, opdat mensen zonen van God zouden worden. Laten we daarom de vreugde hernieuwen kinderen te zijn: gewoon als mensen en als Christenen; geboren en herboren tot een nieuw goddelijk bestaan: geboren vanuit de liefde van een vader en een moeder en herboren in de liefde van God door het Doopsel.
Wij vragen de Maagd Maria, Moeder van Christus en van allen die in Hem geloven, ons te helpen waarlijk te leven als kinderen van God, niet met woorden of alleen maar met woorden, maar metterdaad. Sint-Jan schrijft verder: 'Dit is Zijn bevel: dat wij geloven in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus en dat wij elkaar liefhebben overeenkomstig het bevel dat Hij ons heeft gegeven'.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/4586-we-zijn-niet-allen-ouders-maar-wel-allemaal-kinderen-nl