H. Odo, tweede abt van Cluny
x
Informatie over dit document
H. Odo, tweede abt van Cluny
11e catechese in de reeks over grote middeleeuwse kerkelijke auteurs
Paus Benedictus XVI
2 september 2009
Pauselijke geschriften - Audiënties
2009, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. vanuit Franse vertaling (zenit.org)
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2 september 2009
Sorores Christi
13 september 2022
3095
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
--
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Dierbare broeders en zusters,Na een lange onderbreking, zou ik terug de presentatie willen opnemen van de grote schrijvers uit de Oosterse en Westerse Kerk ten tijde van de Middeleeuwen, want wij zien in hun leven en geschriften, zoals in een spiegel, wat christen zijn betekent. Ik stel u vandaag de lichtende figuur voor van de heilige Odo, abt van Cluny: hij situeert zich in het monnikendom van de Middeleeuwen dat in Europa de opmerkelijke verspreiding zag van het leven en de spiritualiteit, geïnspireerd door de Regel [934] van de Heilige Benedictus. In de loop der eeuwen deed zich een wondere opkomst en toename voor van kloosters die zich over het continent vertakten en de christelijke geest en gevoeligheid wijd verspreidden. De heilige Odo brengt ons meer bepaald terug naar het klooster van Cluny, dat in de Middeleeuwen tot de meest vermaarde kloosters behoorde en dat ook vandaag nog door zijn majestueuze ruïnes de tekens vertoont van een glorierijk verleden van intense verknochtheid aan ascese, studie en vooral aan de Goddelijke eredienst, door waardigheid en schoonheid gedragen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Odo was de tweede abt van Cluny. Hij is rond 880 geboren, aan de grens tussen Maine en Touraine in Frankrijk. Zijn vader wijdde hem toe aan de heilige bisschop Martinus van Tours, in wiens weldadige schaduw en gedachtenis Odo zijn hele leven leidde en bij wiens graf hij zijn levenseinde doorbracht. Zijn keuze voor het Godgewijde leven werd voorafgegaan door een bijzonder genademoment, waarover hij zelf vertelt tot een andere monnik, Joannes Italus, zijn latere biograaf. Odo was nog adolescent, ongeveer 16 jaar, toen hij tijdens een nachtwake met Kerstmis, uit zijn mond spontaan dit gebed tot de Maagd Maria hoorde: “Onze-Lieve-Vrouw, Moeder van barmhartigheid, die in deze nacht de Verlosser het levenslicht gegeven hebt, bid voor mij. Moge Uw glorierijke en buitengewone baring mijn toevlucht zijn, o Zeer Eerbiedwaardige” Vita sancti Odonis, I,9: PL 133,47 [[3097]]. De naam “Moeder van barmhartigheid”, waarmee de jonge Odo de Maagd toen aanriep, zal de naam zijn waarmee hij zich nadien graag tot Maria richtte; hij noemde Haar ook “enige hoop van de wereld, ... aan wie wij het te danken hebben dat de deur van het Paradijs voor ons is opengegaan” In veneratione S. Mariae Magdalenae: PL 133,721 [[3097]]. In die tijd las hij de Regel [934] van de heilige Benedictus en begon hij bepaalde aanwijzingen ervan in praktijk te brengen: “hij was nog geen monnik maar droeg het zachte juk van de monniken” Vita sancti Odonis, I,14: PL 133,50 [[3098]]. In één van zijn sermoenen eert Odo Benedictus als “een lamp die schittert in de duistere fase van dit leven” De sancto Benedicto abbate: PL 133,725 [[3097]] en noemt hij hem een “meester in geestelijke discipline” De sancto Benedicto abbate: PL 133,727 [[3097]]. Hij benadrukt met genegenheid dat de christelijke vroomheid Benedictus “met meer zoetheid gedenkt” vanuit het besef dat God hem verheven heeft “tot de buitengewone en uitverkoren Vaders van de Heilige Kerk” De sancto Benedicto abbate: PL 133,722 [[3097]].
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Gefascineerd door het Benedictijnse ideaal, verliet Odo Tours en trad als monnik in de abdij van Baume in, om vervolgens over te gaan naar die van Cluny, waarvan hij in 927 abt werd. Vanuit dit centrum van geestelijk leven, kon hij ruime invloed uitoefenen op de kloosters van het continent. Ook in Italië genoten verschillende kluizen van zijn leiding en hervorming, waaronder het klooster van Sint-Paulus-buiten-de-Muren. Odo bezocht Rome meer dan eens, kwam in Subiaco, Monte Cassino en Salerno. Het was precies in Rome dat hij in de zomer van 942 ziek werd. Hij voelde zijn einde naderen en wou ten allen prijze terug naar de heilige Martinus van Tours, waar hij onder het octaaf van de heilige stierf op 18 november 942. Zijn biograaf geeft een lange lijst van Odo's deugden, waaronder minachting voor de wereld, ijver voor de zielen, inzet voor vrede tussen de Kerken, en benadrukte zijn “deugd van geduld”. De grote verzuchtingen van abt Odo waren verstandhouding tussen koningen en prinsen, het onderhouden van de geboden, zorg voor de armen, het beter maken van de jeugd, eerbied voor bejaarden vgl: Vita sancti Odonis, I,17; PL 133,49 [[[3098]]]. Hij hield van de kleine cel waarin hij woonde, “ver van ieders blik, met alleen de zorg om aan God te behagen” Vita sancti Odonis, I,14: PL 133,49 [[3098]]. Hij onthield zich echter niet van het ambt van het woord en het voorbeeld, als “overlopende bron”, “en beweende deze eindeloos erbarmelijke wereld” Vita sancti Odonis, I,,17,:PL 133,51 [[3098]]. In één enkele monnik, zegt zijn biograaf, waren de verschillende deugden verenigd die in andere kloosters over meerderen verspreid zijn: “Jezus heeft in Zijn goedheid aan de verschillende tuinen van de monniken iets ontleend, om op een kleine plaats een paradijs te maken waarvan de bron het hart van de gelovigen bevloeit” Vita sancti Odonis, I,14: PL 133,49 [[3098]].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
In een homilie ter ere van Maria van Magdala, laat de abt van Cluny ons zien hoe hij het monastieke leven opvat: “Maria, die gezeten aan de voeten van de Heer, aandachtig luistert naar Zijn woord, is het symbool van de zoetheid van het contemplatieve leven, waarvan de smaak, hoe meer men hem proeft, de ziel aanzet zich nog meer te onthechten van de zichtbare dingen en de drukte van de wereldse zorgen” In ven. S. Mariae Magd., PL 133,717 [[3097]]. Het is een opvatting die Odo in zijn andere geschriften bevestigt en ontwikkelt en waaruit zijn liefde voor innerlijkheid blijkt, zijn kijk op de wereld als een broze en onzekere realiteit waarvan men zich moet losmaken, zijn constante neiging tot onthechting aan ervaringen die een bron van onrust zijn, zijn scherpe aanvoelen van het kwaad bij de verschillende soorten van mensen, zijn diep verlangen naar de eschatologie. Deze wereldvisie kan veraf lijken van de onze, nochtans is de visie van Odo een opvatting die ten overstaan van de broosheid van de wereld, het innerlijk leven waardeert dat openstaat voor de andere, voor naastenliefde en juist zo het leven transformeert en de wereld opent voor Gods licht.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Bijzondere aandacht moet uitgaan naar de “devotie” voor het Lichaam en het Bloed van Christus, die Odo steeds met overtuiging cultiveerde, ten overstaan van een veelvoorkomende onachtzaamheid die hij diep betreurde. Hij was namelijk sterk overtuigd van de werkelijke aanwezigheid van het Lichaam en het Bloed van de Heer in de eucharistische speciën, door de substantiële omvorming van brood en wijn. Hij schreef: “God, de Schepper van alles, heeft brood genomen en zei dat het Zijn Lichaam is dat Hij ten offer zou brengen voor de wereld en Hij gaf de beker wijn door en noemde de wijn, Zijn Bloed”; “het is een wet van de natuur dat de omvorming plaats had op bevel van de Schepper” en vandaar dat “de natuur haar gewone toestand onmiddellijk veranderde: zonder uitstel werd het brood, vlees en de wijn, bloed”; “de substantie verandert” op bevel van de Heer Odonis Abb. Cluniac... Odonis Abb. Cluniac. occupatio, ed. A. Swoboda, Lipsia 1900, p. 121. Helaas, bemerkt onze abt, dit “allerheiligste mysterie van het Lichaam van de Heer, waarin het heil van de wereld gelegen is” XXVIII: PL 133, 572 [[3100]], wordt met onachtzaamheid gevierd. “Priesters die op een onwaardige manier naar het altaar opgaan, bezoedelen het brood, ’t is te zeggen het Lichaam van de Heer” XXVIII: PL 133,572-573 [[3100]]. Alleen wie spiritueel met Christus verenigd is, kan waardig deelhebben aan Zijn Eucharistisch Lichaam: in het tegengestelde geval, zou het nuttigen van Zijn Vlees en het drinken van Zijn Bloed geen weldaad doch een veroordeling zijn XXX:, PL 133,575 [[3100]]. Dit nodigt ons allen uit met nieuwe kracht en diepte in de aanwezigheid van de Heer te geloven. De aanwezigheid van de Schepper in ons midden, die zich aan onze handen geeft en ons transformeert zoals Hij het brood en de wijn transformeert, transformeert ook de wereld.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De heilige Odo was een echte geestelijke leider zowel voor monniken als voor de gelovigen van zijn tijd. Voor de “vele ondeugden” in de samenleving gaf hij vastberaden als remedie, een radicale verandering van leven, gebaseerd op nederigheid, gestrengheid, onthechting aan voorbijgaande zaken en gehechtheid aan de eeuwige dingen XXX: PL 133,613 [[3100]]. Ondanks het realisme van zijn diagnose van de situatie van zijn tijd, wordt Odo niet door pessimisme bekoord: “Wij zeggen dat niet – preciseert hij – om degenen die zich zouden willen bekeren, tot wanhoop te drijven. Gods barmhartigheid staat altijd ter beschikking; zij wacht het uur van onze bekering af” XXX: PL 133,563 [[3100]]. En hij roept uit: “O onnoembaar gevoel van Gods liefde! God achtervolgt de zonde maar beschermt de zondaar” XXX: PL 133,592 [[3100]]. Door deze overtuiging ondersteund, vertoefde de abt van Cluny graag in de beschouwing van de barmhartigheid van Christus, de Verlosser, die hij suggestief “Minnaar van de mensen” noemt: “amator hominum Christus” LIII: PL 133,637 [[3100]]. Jezus heeft de rampspoed op zich genomen die voor ons bestemd was – bemerkt hij – om zo het schepsel te redden dat Zijn meesterwerk is en dat Hij liefheeft LIII: PL 133,638 [[3100]].
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Hier komt een trek van de heilige abt tot uiting, op het eerste zicht bijna verborgen onder zijn gestrengheid van hervormer: de diepe goedheid van zijn ziel. Hij was streng maar vooral goed, een mens met veel goedheid, goedheid die voortvloeit uit het contact met de Goddelijke goedheid. Naar het zeggen van zijn tijdgenoten, verspreidde Odo de vreugde om zich heen waarvan hij vervuld was. Zijn biograaf getuigt dat hij uit mensenmond nooit “zoveel zoete woorden” gehoord heeft Vita sancti Odonis, I,17: PL 133,31 [[3101]]. Hij had de gewoonte, zegt zijn biograaf, kleine kinderen die hij onderweg tegenkwam, te vragen iets te zingen om hun daarna een kleinigheid te geven, en hij zegt erbij: “zijn woorden waren vol vreugde ..., zijn gelach gaf een innige vreugde door aan ons hart” Vita sancti Odonis, II: 5: PL 133,63 [[3098]]. Deze sterke en beminnelijke abt uit de Middeleeuwen, die door de hervorming bezield was, voedde bij de monniken maar ook bij de lekengelovigen van zijn tijd, op een indringende manier het voornemen met ijver voortgang te maken op de weg van de christelijke volmaaktheid.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Wij willen hopen dat zijn goedheid, de vreugde van zijn geloof, verenigd met gestrengheid en weerstand tegen de ondeugden van de wereld, ook ons hart raken opdat wij de bron van de vreugde vinden die opwelt uit Gods goedheid.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Na de catechese sprak de Paus tot bezoekers in het Pools:
{Naar aanleiding van de herdenking van het begin van de Tweede Wereldoorlog, 70 jaar geleden, met een aanval op Gdansk (Polen)}De herinnering aan tragedies en aan de absurditeit van de oorlog blijft bewaard in het collectieve geheugen van de mensheid. Vragen wij aan God om de geest van vergeving, vrede en verzoening in onze harten. Ook vandaag nog hebben Europa en de hele wereld behoefte aan echte ‘communio’: een gemeenschap die we moeten uitbouwen op Jezus en het Evangelie, op naastenliefde en waarheid.
{...}
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/3095-h-odo-tweede-abt-van-cluny-nl