De marteling van de H. Ignatius van Antiochië Beste broeders en zusters!
Net als we jongstleden woensdag gedaan hebben, spreken we ook vandaag over de persoonlijkheden uit de beginjaren van de Kerk. Vorige week hebben we over gesproken, de derde opvolger van de heilige Petrus. Vandaag hebben we het over Ignatius, die de derde bisschop van Antiochië is geweest, van 70 tot 107, het jaar van zijn marteldood. In die tijd waren Rome, Alexandrië en Antiochië de drie grote metropolen van het Romeinse Rijk. Het Concilie van Nicea spreekt van drie "primaten": dat van Rome, maar ook Alexandrië en Antiochië hebben in zekere zin deel aan een "primaat". De heilige Ignatius was Bisschop van Antiochië, dat tegenwoordig in Turkije ligt. Hier, in Antiochië, ontstond, zoals wij weten uit de Handelingen van de Apostelen, een bloeiende christelijke gemeenschap: de eerste bisschop ervan - zo leert ons de overlevering - was de apostel Petrus, en daar "werden de leerlingen voor het eerst
christenen genoemd" .
Eusebius van Caesarea, een geschiedschrijver uit de IV-de eeuw, wijdt een heel hoofdstuk van zijn
Kerkgeschiedenis aan het leven en de schriftelijke nalatenschap van Ignatius . "Vanuit Syrië", zo schrijft hij, "werd Ignatius naar Rome gezonden om er als voedsel voor de wilde dieren te worden geworpen, vanwege het getuigenis dat hij had gegeven voor Christus. Op zijn reis door Asia, streng bewaakt door de wachters (die hij in zijn
Brief aan de Romeinen de "tien luipaarden" noemt ) bevestigde hij met preken en aansporingen de Kerken in de afzonderlijke steden waar hij verbleef; vooral spoorde hij hen met nog groter vurigheid aan zich te hoeden voor de ketterijen die in die tijd begonnen op te schieten, en hij drukte hen op het hart zich niet los te maken van de apostolische overlevering".
De eerste etappeplaats van de reis van Ignatius naar het martelaarschap was de stad Smyrna, waar de heilige Polycarpus bisschop was, een leerling van Johannes. Hier schreef Ignatius vier brieven, respectievelijk aan de Kerken van Efeze, Magnesia, Tralli en Rome. "Nadat hij uit Smyrna vertrokken was", vervolgt Eusebius, "kwam Ignatius te Troas, en van daaruit verzond hij nieuwe brieven": twee aan de Kerken van Philadelphia en Smyrna, en een aan Bisschop Polycarpus. Zo maakt Eusebius de lijst compleet van de brieven die ons vanuit de Kerk van de eerste eeuw als een kostbare schat bereikt hebben. Bij het lezen van deze teksten ervaart men de frisheid van het geloof van de generatie die nog de Apostelen gekend heeft. In deze brieven wordt men ook de vurige liefde van een heilige gewaar. Vanuit Troas tenslotte bereikte hij Rome, waar hij in het amfitheater Flavius aan de wilde beesten werd gevoerd.