Ecco che già
x
Informatie over dit document
Ecco che già
Tot de Romeinse Rota
Paus Pius XII
6 oktober 1946
Pauselijke geschriften - Toespraken
1946, Ecclesia Docens 0756, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Vert.: Drs. R. van Kempen C.ss.R.
Vert.: Drs. R. van Kempen C.ss.R.
6 oktober 1946
12 februari 2014
1332
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Paragraaf 1 Aansluiting bij de toespraak van het vorig jaar
1
Het is reeds een jaar geleden, beminde zonen, dat wij u de laatste keer bij ons zagen; voor u een jaar van ingespannen arbeid, vooral op het gebied van huwelijkszaken. Wij willen doorgaan met de studie van het onderwerp, in onze vorige toespraak [5331] begonnen, en wij grijpen vandaag de gelegenheid aan, die dit onderwerp ons biedt, om nog eens terug te komen op deze stof, die het voornaamste deel uitmaakt van uw werkzaamheid en waarover uw waardige deken in zijn gebruikelijk verslag ook heeft gesproken.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Samenvatting van deze toespraak
2
Wij zijn verleden jaar begonnen met te spreken over het verschil tussen de rechterlijke organisatie in de Kerk en in de staat. Wij hebben toen het fundamenteel verschil beschouwd in oorsprong en natuur van de beide hoogste machten, waarvan de rechtspraak een belangrijke en noodzakelijke functie is. Daaruit hebben wij eenzelfde essentieel verschil afgeleid tussen de twee rechterlijke organisaties ondanks de vele punten van overeenkomst, die men in beide aantreft.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Het vorwerp van de kerkelijke ne de burgerlijke rechtspraak
3
Tot dezelfde conclusie komt men als men het eigen voorwerp van beide vergelijkt. Ook hier vinden wij gemeenschappelijke elementen en trekken. In beide volmaakte maatschappijen immers eist de beveiliging van het algemeen welzijn, dat de rechten en goederen van hun leden langs gerechtelijke weg kunnen worden verwezenlijkt, gegarandeerd en hersteld. Bovendien zijn deze rechten en goederen in Kerk en staat ten dele dezelfde. Want ook de Kerk is een zichtbare maatschappij, wier leven noodzakelijk gebonden is aan de fysieke bestaanswijze en aan de omstandigheden van tijd en plaats, waarin de mens leeft. Van de andere kant echter zijn er goederen en rechten zo bijzonder eigen aan de kerkelijke jurisdictie, dat zij krachtens hun aard niet het voorwerp zijn en ook niet kunnen zijn van de rechterlijke macht van de staat.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De bescherming van het geloof
- Paragraaf 1 De rechtbank ter bescherming van het geloof is een wettig orgaan van het kerkelijk gezag
4
Onder de goederen, die de kerkelijke rechtbanken, zowel die van de plaatselijke ordinarissen als van de Apostolische Stoel in de loop van de geschiedenis, soms door streng optreden, hebben verdedigd, moet men het geloof zelf rekenen, de grondslag van heel het bovennatuurlijk leven. De rechtbank ter bescherming van het geloof is dus een wettig orgaan van de rechterlijke macht in de Kerk, in zover zij een volmaakte godsdienstige maatschappij Is, Haar taak is het, gerechtelijk op te treden tegen iedere aanval, die gericht is tegen een van haar meest waardevolle en vitale goederen. Bij de misdrijven van ketterij eI1 geloofsafval kon en kan de Kerk. niet onverschillig of lijdelijk toezien. Ongetwijfeld heeft de rechtbank ter verdediging van het geloof in de loop der tijden vormen kunnen aannemen en methoden kunnen gebruiken, die niet vereist worden door de aard zelf van de dingen, maar die men kan verklaren in het licht van de bijzondere historische omstandigheden. Het zou evenwel onjuist zijn, hieruit een argument te willen putten tegen de rechtmatigheid van de rechtbank zelf.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij weten heel goed, dat de naam alleen reeds van deze rechtbank stuitend is voor het gevoel van vele hedendaagse mensen. Het zijn de mensen, wier gedachten en diepste gevoelens in de ban zijn van een leer, die alle begrip van het bovennatuurlijke en van de openbaring uitsluit en die aan de menselijke rede de kracht toeschrijft, de wereld volkomen te begrijpen, en haar de taak toekent, heel het leven te beheersen, en die bijgevolg hierin de mens volledig onafhankelijk wil maken van ieder bindend gezag. Wij kennen de bronnen, de aanhangers en de opgang van deze leer; wij kennen haar invloed op het verstandelijk, zedelijk en maatschappelijk leven, op economie en politiek, maar ook haar wisselvalligheden in de loop van de geschiedenis van de laatste eeuwen, speciaal van de laatste honderd jaar. Haar voorstanders beroepen zich op het beginsel van de "gewetensvrijheid", op het beginsel van de "verdraagzaamheid" inzake het geestelijk, vooral het godsdienstig leven. Toch hebben zij zelf maar al te dikwijls, zodra zij de macht in handen hadden, het als hun voornaamste taak beschouwd, de gewetens geweld aan te doen en aan het katholieke deel van het volk een drukkend juk op te leggen, speciaal met betrekking tot het recht van de ouders inzake de opvoeding van hun kinderen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De moderne onverschilligheid in geloofszaken. Het beginsel van verdraagzaamheid
6
Volgens de opvatting van onze tijd kan het de schijn hebben dat het optreden tegen misdrijven met betrekking tot het geloof in het verleden soms de juiste grenzen heeft overschreden; maar daar staat tegenover, dat de menselijke maatschappij in onze dagen in dit opzicht over het algemeen een overmatige ongevoeligheid en onverschilligheid aan de dag legt. De steeds veelvuldiger onderlinge betrekkingen en het naast elkaar leven van verschillende godsdienstige belijdenissen binnen éénzelfde volk hebben de burgerlijke rechtbanken ertoe gebracht, het beginsel van de "verdraagzaamheid" en van de "gewetensvrijheid" te volgen. Er bestaat zelfs een politieke, burgerlijke en maatschappelijke verdraagzaamheid tegenover de aanhangers van andere belijdenissen, die in dergelijke omstandigheden ook voor katholieken een zedelijke plicht is.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De Kerk wijst de gedwongen bekeringen af
7
De Kerk zelf heeft in can. 1351 [2620|(1351)] van het kerkelijk wetboek kracht van wet gegeven aan het beginsel: "Niemand worde tegen zijn wil gedwongen, het katholiek geloof te omhelzen." Deze canon, die de eigen woorden van onze grote voorganger Leo XIII in zijn encycliek Immortale Dei [739] van 1 November 1885 weergeeft, is de trouwe echo van de leer van de Kerk van af de eerste eeuwen van het christendom. Wij mogen er hiermee volstaan, het getuigenis aan te halen van Lactantius, geschreven rond de jaren 305-310: "... Wij hebben geen dwang en onrecht nodig, want godsdienst kan niet door dwang verkregen worden; men moet woorden gebruiken, geen slagen, om bereidheid op te wekken... Daarom houden wij niemand tegen zijn wil vast, want de mens zonder overgave en geloof heeft geen waarde voor God ... Bij niets komt het zo zeer op de vrije wil aan als bij de godsdienst; is het hart van hem, die offert, afkerig, dan is de godsdienst weg, dan is er in het geheel geen godsdienst ... " l. 5, c. 20: PL 6, 614-616 [[1274]]
Referenties naar alinea 7: 1
Dignitatis Humanae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Protest tegen een beschuldiging van de kant van Joego-Salvië
8
Als dus enkele dagen geleden volgens persberichten het openbaar ministerie in een allerdroevigst proces heeft beweerd, dat ook de paus de zg. "gedwongen bekeringen" heeft goedgekeurd en wel, wat nog erger zou zijn, om wille van nationaal imperialisme, dan hebben wij het recht en de plicht, deze valse beschuldiging af te wijzen. En om onze verklaring naar behoren te staven, achten wij het raadzaam, een pro-memoria voor te lezen van onze staatssecretarie van 25 Januari 1942 in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging, waaraan overigens volgens de uitdrukkelijke erkenning van het gezantschap zelf noch de H. Stoel, noch het katholieke episcopaat in Kroatië enig deel hadden gehad. Ziehier dan de tekst van het pro-memoria.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De tekst van het pro-memoria van 25 januari 1942
9
"Onder verwijzing naar de nota van de koninklijke Joegoslavische legatie bij de H. Stoel n. 1/42 van 9 Januari ll. heeft de staatssecretarie van Zijne Heiligheid de eer, het volgende ter kennis te brengen van deze legatie:
Referenties naar alinea 9: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Volgens de beginselen van de katholieke leer moet een bekering het resultaat zijn niet van uiterlijke dwangmiddelen, maar van het innerlijk aanvaarden van de waarheden, door de katholieke Kerk geleerd.
Referenties naar alinea 10: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Daarom neemt de katholieke Kerk volwassenen, die vragen, in de Kerk te treden of er in terug 'te keren, niet op, tenzij op voorwaarde, dat zij zich volledig bewust zijn van de draagwijdte en de gevolgen van de daad, die zij willen stellen.
Referenties naar alinea 11: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Bijgevolg moest het feit, dat opeens een groot aantal Kroatische dissidenten vroeg om in de katholieke Kerk te worden opgenomen, grote bezorgdheid wekken bij het Kroatisch episcopaat, waaraan uiteraard de verdediging en bescherming van de katholieke belangen in Kroatië toekomt
Referenties naar alinea 12: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
In plaats van officieel, hetzij uitdrukkelijk, hetzij stilzwijgend, akte te nemen van dit feit, heeft het episcopaat het zich tot een plicht gerekend om hen, wie het aanging, nadrukkelijk te wijzen op de noodzakelijkheid, de terugkeer van de dissidenten in volle vrijheid te doen plaats hebben, en om tegelijkertijd voor de kerkelijke overheid de uitsluitende bevoegdheid op te eisen, bevelen en richtlijnen inzake bekeringen te geven.
Referenties naar alinea 13: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Het onmiddellijk instellen van een bisschoppelijk comité, dat tot taak had, alle kwesties dienaangaande te behandelen en er over te beslissen, geschiedde juist met het doel om te zorgen, dat de bekeringen overeenkomstig de beginselen van de katholieke leer de vrucht zouden zijn van overtuiging en niet van dwang.
Referenties naar alinea 14: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
De H. Stoel van zijn kant verzuimde evenmin om de nauwkeurige inachtneming van de canonieke voorschriften en van de hieromtrent gegeven richtlijnen aan te bevelen en in te scherpen."
Referenties naar alinea 15: 1
Pro-memoria in antwoord op een vraag van het Joegoslavisch gezantschap bij de H. Stoel aangaande de bekeringsbeweging ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Het recht van de Kerk, misdrijven tegen het geloof te straffen
16
Om nu de draad van onze redenering weer op te nemen moeten wij er aan toevoegen, dat de kerkelijke rechtbank in de uitoefening van haar jurisdictie niet te werk kan gaan volgens dezelfde norm als de burgerlijke rechtbanken. De katholieke Kerk is, zoals wij reeds zeiden, een volmaakte maatschappij, die de onfeilbaar door God geopenbaarde waarheid van het geloof tot grondslag heeft. Wat in strijd is met deze waarheid, is noodzakelijkerwijze een dwaling en aan de dwaling kan men objectief niet dezelfde rechten toekennen als aan de waarheid. Zo zijn de vrijheid van denken en de vrijheid van geweten wezenlijk begrensd door de waarachtigheid van de openbarende God. Wij zeggen: wezenlijk begrensd, indien ten minste waarheid niet gelijkstaat met dwaling en het rechtschapen geweten in de mens de stem is van God. Hieruit volgt, dat een lid van de Kerk niet zonder schuld de katholieke waarheid, die hij reeds kent en heeft aanvaard, kan loochenen of verwerpen; en als de Kerk, nadat zij zekerheid heeft gekregen omtrent het feit van ketterij en geloofsafval, hem straft, bijv. door hem van de gemeenschap van de gelovigen uit te sluiten, dan blijft zij strikt binnen de grenzen van haar bevoegdheid en treedt zij op, om zo te zeggen, ter bescherming van haar huiselijk recht.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De bescherming van het huwelijk
- Paragraaf 1 Het huwelijk is iets heiligs
17
Een ander voorwerp, waardoor duidelijk het verschil uitkomt tussen de rechterlijke ordening in de Kerk en in de staat, is het huwelijk. Dit is volgens de wil van de Schepper een res sacra (iets heiligs). Daarom blijft het huwelijk, als het gaat over de vereniging tussen gedoopten, krachtens zijn aard buiten de bevoegdheid van het burgerlijk gezag. Maar ook de wettig gesloten huwelijken van ongedoopten zijn in de natuurlijke orde iets heiligs, zodat de burgerlijke rechtbanken niet de macht hebben, ze te ontbinden; en de Kerk heeft in dergelijke gevallen nooit de uitspraken van echtscheiding als geldig erkend. Dat neemt niet weg, dat eenvoudige ongeldigheidsverklaringen van deze huwelijken, die betrekkelijk zeldzaam zijn in vergelijking met de uitspraken van echtscheiding, in bepaalde omstandigheden rechtmatig door de burgerlijke rechtbanken kunnen worden gedaan en bijgevolg door de Kerk kunnen worden erkend.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Bevoegdheid van staat en Kerk omtrent het huwelijk
18
Ongetwijfeld is, gelijk iedereen weet, het burgerlijk gezag als rechter bevoegd omtrent de louter burgerlijke gevolgen van het huwelijk, ook tussen gedoopten. Codex Iuris Canonici (1917) [[2620|(1016)]] Maar de bevoegdheid van de Kerk in huwelijkszaken is veel breder en dieper, omdat krachtens goddelijke instelling vooral datgene, wat de beveiliging van de huwelijksband en de heiligheid van het huwelijk aangaat, aan haar is onderworpen.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Bevoegdheid van de Rota hieromtrent
19
In deze bevoegdheid deelt u ook, geliefde zonen, daar u geroepen zijt, uitspraak te doen in huwelijksprocessen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Bezorgdheid van de paus over het groeiend aantal huwelijksprocessen
20
Wij hebben u in het begin van onze toespraak onze vaderlijke erkentelijkheid uitgedrukt voor uw onvermoeide arbeid bijzonder op dit gebied; thans kunnen wij u niet onze bezorgdheid verhelen over het stijgend aantal van deze processen. Wij weten, dat deze bezorgdheid ook de uwe is, zoals de beschouwingen van uw waardige woordvoerder ons zo juist duidelijk hebben bewezen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Het verval van het huwelijksleven een gevolg van de oorlogen
21
Zijn immers de huwelijksprocessen, bij uw rechtbank aanhangig, geen aanwijzing en maatstaf voor de steeds toenemende ontbinding van het huwelijksleven, een ontbinding, die ook de zeden van katholieke volksgroepen dreigt te vergiftigen en te bederven? Tot de ontwikkeling van deze rampzalige toestand hebben beide wereldoorlogen in ruime mate bijgedragen, maar de tweede nog veel meer dan de eerste. Niemand kan koud en ongevoelig blijven bij het beschouwen van het drama, waarvan de droevige gevolgen nog altijd merkbaar zijn, bij de gedachte aan de miljoenen jonggehuwden, die gedwongen werden, maanden en jaren van elkander gescheiden te leven. Hoeveel moed, zelfverloochening, geduld, wat een schat van wederzijdse liefde en vertrouwen, welk een geest van christelijk geloof waren er nodig om de beloofde trouw ongerept te bewaren, om weerstand te bieden! Ongetwijfeld wisten velen met de hulp van de genade, in het gebed gevraagd, standvastig te blijven. Maar hoeveel anderen waren minder sterk dan zij? Wat een ruïnes van verwoeste gezinnen, wat een wonden de zielen toegebracht in hun waardigheid als mens, in hun tedere liefde als echtgenoot; wat een misstappen die dodelijk waren voor het huiselijk geluk!
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 Medelijden, hulp en toegevendheid van de Kerk
22
Nu staan wij voor de taak, die ruïnes te herstellen, die wonden te helen, dat lijden te verhelpen. Het moederhart van de Kerk bloedt bij het zien van het onuitsprekelijk leed van zovelen van haar kinderen; zij spaart geen moeite om hen te hulp te komen en zij gaat in haar ongerustheid tot de uiterste grens. Deze uiterste grens is plechtig geformuleerd in can. 1118 [2620|(1118)] van het kerkelijk wetboek: "Een geldig gesloten en voltooid huwelijk kan door geen enkele menselijke macht en om geen enkele reden ontbonden worden, alleen door de dood."
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Voorwaarden voor een verbetering van een huwelijks gezinsleven
23
Niemand twijfelt er aan, of voor het ogenblik moet een der voornaamste zorgen van de Kerk zijn, met alle middelen het toenemend verval van huwelijk en gezin tegen te gaan; en zij is zich hiervan volledig bewust, hoewel zij goed beseft, dat haar moeite geen daadwerkelijk resultaat kan hebben dan in zover de algemene toestand op economisch, op sociaal en vooral op zedelijk gebied een Godgevallig huwelijksleven in de praktijk minder moeilijk zal maken. In dit opzicht is de verantwoordelijkheid van de burgerlijke macht zeer groot.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 De taak van de leden van de Rota en de juiste opvatting er van
24
Zolang deze verbetering van de openbare zeden nog geen feit is, moet u, geliefde zonen, "met zwoegen en geduld" (Openb. 2, 2) [[b:Openb. 2, 2]] de onophoudelijke stroom van huwelijksprocessen verdragen en beheersen. Want het werk voor het saneren van huwelijks- en gezinsleven is iets anders dan de rechtsprocedure in huwelijkszaken. Deze heeft tot taak, objectief een oordeel en een beslissing te geven in de voorgestelde gevallen, volgens de feitelijke situatie en de normen van het kerkelijk recht. Blijft bij de uitoefening van uw ambt de onkreukbare onpartijdigheid bewaren van een gewetensvol rechter en blijft u er tevens van bewust, dat u aldus ten zeerste bijdraagt tot de opbouw van de Kerk. Uit de wijsheid en billijkheid, waarmee deze rechtbank in de moeilijke omstandigheden van het ogenblik ook de financiële kant van de huwelijksprocessen beschouwt - en hieraan beantwoordt de edelmoedige medewerking van de advocaten van de Rota -, blijkt reeds duidelijk, dat gij uw werk ziet, zoals het werkelijk is: als een dienen van het waarachtig welzijn van de gelovigen, van het heil van de zielen.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Het H. Officie
- Paragraaf 1 De gestrengheid van zijn procedure
25
Ook moeten wij tot het voorwerp van de rechterlijke macht van de Kerk die zaken rekenen, die samen met de bescherming van het geloof vallen onder de rechtbank van de hoogste H. Congregatie van het H. Officie, De gestrengheid van haar procedure is noodzakelijk vanwege de heiligheid van de goederen, die zij moet verdedigen en vanwege de zwaarte van de misdrijven, die zij moet oordelen, Er zou geen reden zijn, dit afzonderlijk te vermelden, als haar procedure niet werd voorgesteld als in strijd met het tegenwoordig algemeen aangenomen beginsel, dat de rechterlijke vonnissen openbaar moeten zijn als een noodzakelijke waarborg tegen willekeur ten nadele van de rechtvaardigheid.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Ondanks de noodzakelijke geheimhouding is een . rechtvaardige uitspraak gewaarborgd
26
Deze hoogste rechtbank werkt inderdaad, ook in strafzaken, onder de verplichting tot geheimhouding. Maar vooreerst moet men er aan denken, dat ook de strafrechterlijke procedure van de burgerlijke staten in sommige gevallen voorziet in een gehele of gedeeltelijke behandeling "met gesloten deuren", als nl. een dergelijke maatregel door het algemeen welzijn wordt vereist, Welnu, juist ditzelfde beginsel wordt door de Kerk toegepast in de strafprocessen van het H. Officie. Van de andere kant evenwel moeten in dergelijke gevallen alle essentiële waarborgen voor een rechtvaardige en billijke uitspraak absoluut verzekerd zijn: de tenlastelegging aan de beklaagde met de mogelijkheid, de beschuldigingen te bestrijden of aan te voeren, wat hij nuttig acht te zijner rechtvaardiging; de vrijheid om zich te verdedigen hetzij persoonlijk, hetzij door een advocaat, door de rechtbank aangewezen of door de beschuldigde gekozen; volledige objectiviteit en nauwgezetheid van geweten van de rechters, Welnu, aan al deze voorwaarden wordt bij de rechtbank van het H. Officie voldaan.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Slot en zegen
27
Uw taak, geliefde zonen, is zeer zwaar niet alleen vanwege haar omvang, maar ook vanwege de verantwoordelijkheid, die zij meebrengt, en vanwege de ingespannen harde arbeid, die zij oplegt. Het is een heilige en weldoende taak, die echter door velen niet wordt gekend en door anderen miskend. Maar Gods welgevallen rust er op en als Hij de gesteltenis ziet, waarmee u werkt voor Zijn eer, voor de dienst van Zijn Kerk, voor de belangen van de zielen, voor de redding van de maatschappij, laat Hij de overvloed van Zijn genaden op u neerdalen. Tot onderpand daarvan geven wij u allen hier tegenwoordig van harte onze vaderlijke apostolische zegen.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1332-ecco-che-gia-nl