Slavorum Apostoli
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Slavorum Apostoli
Ter herinnering aan het Evangelisatiewerk van de HH. Cyrillus en Methodius 1100 jaar geleden
Paus Johannes Paulus II
2 juni 1985
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1985, Stg. de Ark, Leusden
In deze encycliek komt de diepe verbondenheid van de paus met de oosterse christelijke traditie tot uiting en zijn wens tot herstel van de eenheid tussen de katholieke en orthodoxe kerken.
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1985
Stg. de Ark
6 maart 2022
1184
nl
Referenties naar dit document: 9
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- HOOFDSTUK 1 Inleiding
1
De apostelen van de Slaven, de heilige Cyrillus en Methodius, en het omvangrijke evangelisatiewerk dat zij verwezenlijkten, blijven in de herinnering van de Kerk. Men mag zelfs zeggen dat hun gedachtenis in onze tijd bijzonder levendig en actueel is geworden.
Vanwege de dankbare verering welke de heilige broers uit de stad Thessaloniki sinds eeuwen genieten, vooral van de Slavische volkeren, en indachtig de onschatbare bijdrage welke zij leverden aan het werk van de evangelieverkondiging onder die volkeren en tegelijkertijd aan de verzoening het vriendschappelijk samenleven, de menselijke ontwikkeling en het respect voor de wezenlijke waarden van elke natie, heb ik met de apostolische brief Egregiae Virtutis [1183] van 31 december 1980 de heilige Cyrillus en Methodius tot medepatronen van Europa [d:256] uitgeroepen. Daarmee volgde ik de lijn welke door mijn voorgangers werd aangegeven, en vooral door Leo XIII die meer dan honderd jaar geleden, op 30 september 1880, met de encycliek Grande Munus [3339] vgl: Quod S. Cyrillum [[[3340]]] vgl: Magnifici Eventus [[[3341]]] vgl: Antiquae nobilitatis [[[3342]]] de verering van de twee heiligen tot heel de Kerk uitbreidde, en van Paulus VI die met de apostolische brief Pacis Nuntius [2967] van 24 oktober 1964 de heilige Benedictus tot patroon van Europa uitriep.
Vanwege de dankbare verering welke de heilige broers uit de stad Thessaloniki sinds eeuwen genieten, vooral van de Slavische volkeren, en indachtig de onschatbare bijdrage welke zij leverden aan het werk van de evangelieverkondiging onder die volkeren en tegelijkertijd aan de verzoening het vriendschappelijk samenleven, de menselijke ontwikkeling en het respect voor de wezenlijke waarden van elke natie, heb ik met de apostolische brief Egregiae Virtutis [1183] van 31 december 1980 de heilige Cyrillus en Methodius tot medepatronen van Europa [d:256] uitgeroepen. Daarmee volgde ik de lijn welke door mijn voorgangers werd aangegeven, en vooral door Leo XIII die meer dan honderd jaar geleden, op 30 september 1880, met de encycliek Grande Munus [3339] vgl: Quod S. Cyrillum [[[3340]]] vgl: Magnifici Eventus [[[3341]]] vgl: Antiquae nobilitatis [[[3342]]] de verering van de twee heiligen tot heel de Kerk uitbreidde, en van Paulus VI die met de apostolische brief Pacis Nuntius [2967] van 24 oktober 1964 de heilige Benedictus tot patroon van Europa uitriep.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het document [1183] van vijf jaar geleden had ten doel het besef van deze plechtige daden van de Kerk te verlevendigen en wilde de aandacht van de christenen en van alle mensen van goede wil die het welzijn, de eendracht en de eenheid van Europa ter harte gaan, op de altijd levende actualiteit vestigen van de voortreffelijke figuren van Benedictus, Cyrillus en Methodius als concrete voorbeelden en geestelijke steun voor de Christenen van onze tijd en vooral voor de volkeren van het Europese continent, die reeds lang en vooral dank zij het gebed en het werk van deze heiligen, bewust en op hun eigen manier in de Kerk en de christelijke traditie zijn geworteld.
De publicatie van mijn genoemde apostolische brief [1183] in 1980, welke werd ingegeven door de vaste hoop op een geleidelijke overwinning van alles wat in Europa en in de wereld de kerken, naties en volkeren verdeelt, sloot aan bij drie beweegredenen die het voorwerp van mijn gebed en bezinning waren. De eerste was de 1100e verjaardag van de pauselijke brief Industriae tuae [3343] Magnae Moraviae Fontes.. Magnae Moraviae Fontes Historici, t. III, Brno 1969, pp. 197-208 waarmee Johannes VIII in 880 het gebruik van de Slavische taal goedkeurde in de liturgie welke door de twee heilige broers was vertaald. De tweede werd gevormd door de honderdste verjaardag van de genoemde encycliek Grande Munus [3339]. De derde was het begin, juist in 1980, van de gelukkige en veelbelovende theologische dialoog tussen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerken [d:280] op het eiland Patmos.
De publicatie van mijn genoemde apostolische brief [1183] in 1980, welke werd ingegeven door de vaste hoop op een geleidelijke overwinning van alles wat in Europa en in de wereld de kerken, naties en volkeren verdeelt, sloot aan bij drie beweegredenen die het voorwerp van mijn gebed en bezinning waren. De eerste was de 1100e verjaardag van de pauselijke brief Industriae tuae [3343] Magnae Moraviae Fontes.. Magnae Moraviae Fontes Historici, t. III, Brno 1969, pp. 197-208 waarmee Johannes VIII in 880 het gebruik van de Slavische taal goedkeurde in de liturgie welke door de twee heilige broers was vertaald. De tweede werd gevormd door de honderdste verjaardag van de genoemde encycliek Grande Munus [3339]. De derde was het begin, juist in 1980, van de gelukkige en veelbelovende theologische dialoog tussen de Katholieke Kerk en de Orthodoxe Kerken [d:280] op het eiland Patmos.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In dit document wil ik vooral verwijzen naar de encycliek [3339] waarmee Paus Leo XIII de Kerk en de wereld wilde herinneren aan de apostolische verdiensten van de beide broers: niet alleen van Methodlus die volgens de traditie zijn leven in 885 in Velehrad in Groot Moravië beëindigde, maar ook van Cyrillus die reeds in 869 door de dood van zijn broer werd gescheiden in Rome, de stad die zijn relikwieën ontving en nog altijd met grote eerbied bewaart in de oude basiliek van de heilige Clemens. Ter gedachtenis aan het heilig leven en de apostolische verdiensten van de beide broers uit Thesssaloniki stelde Leo XIII hun feestdag vast op 7 juli. Na het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] werd het feest ten gevolge van de liturgische vernieuwing naar 14 februari verplaatst, de dag dat de heilige Cyrillus volgens de geschiedenis naar de hemel verhuisde. Alleen in enkele Slavische.. Alleen in enkele Slavische landen wordt het feest nog op 7 juli gevierd
Meer dan een eeuw na het verschijnen van de encycliek van Leo XIII geven de nieuwe omstandigheden waarin het elfde eeuwfeest van de zalige dood van de heilige Methodius valt, aanleiding om opnieuw uiting te geven aan de herinnering welke de Kerk aan deze belangrijke verjaardag bewaart. En daartoe voelt zich vooral de eerste Paus verplicht, die vanuit Polen, en dus uit het midden van de Slavische volkeren, op de zetel van de heilige Petrus werd geroepen.
De gebeurtenissen van de laatste eeuwen vooral van de laatste decennia hebben ertoe bijgedragen met de religieuze herinnering ook de historisch-culturele belangstelling voor de twee heilige broers te wekken, van wie de bijzondere charisma's in het licht van de eigen situaties en ervaringen van onze tijd nog beter kunnen worden begrepen. Daartoe hebben vele gebeurtenissen bijgedragen die als waarachtige tekenen des tijds tot de geschiedenis van de twintigste eeuw behoren, en op de eerste plaats de grote gebeurtenis die in de Kerk heeft plaats gehad: het Tweede Vaticaans Concilie [d:4]. In het licht van het leergezag en de pastorale bedoeling van deze universele synode kunnen wij op een nieuwe wijze - rijper en dieper - naar deze mannen opzien, die elf eeuwen geleden leefden, en uit hun leven en apostolische werkzaamheden ook leren wat deze inhouden en welke de goddelijke voorzienigheid erin legde, zodat ze in onze tijd in een nieuwe volheid worden ontdekt en nieuwe vruchten dragen.
Meer dan een eeuw na het verschijnen van de encycliek van Leo XIII geven de nieuwe omstandigheden waarin het elfde eeuwfeest van de zalige dood van de heilige Methodius valt, aanleiding om opnieuw uiting te geven aan de herinnering welke de Kerk aan deze belangrijke verjaardag bewaart. En daartoe voelt zich vooral de eerste Paus verplicht, die vanuit Polen, en dus uit het midden van de Slavische volkeren, op de zetel van de heilige Petrus werd geroepen.
De gebeurtenissen van de laatste eeuwen vooral van de laatste decennia hebben ertoe bijgedragen met de religieuze herinnering ook de historisch-culturele belangstelling voor de twee heilige broers te wekken, van wie de bijzondere charisma's in het licht van de eigen situaties en ervaringen van onze tijd nog beter kunnen worden begrepen. Daartoe hebben vele gebeurtenissen bijgedragen die als waarachtige tekenen des tijds tot de geschiedenis van de twintigste eeuw behoren, en op de eerste plaats de grote gebeurtenis die in de Kerk heeft plaats gehad: het Tweede Vaticaans Concilie [d:4]. In het licht van het leergezag en de pastorale bedoeling van deze universele synode kunnen wij op een nieuwe wijze - rijper en dieper - naar deze mannen opzien, die elf eeuwen geleden leefden, en uit hun leven en apostolische werkzaamheden ook leren wat deze inhouden en welke de goddelijke voorzienigheid erin legde, zodat ze in onze tijd in een nieuwe volheid worden ontdekt en nieuwe vruchten dragen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Biografisch overzicht
4
Naar het voorbeeld van de encycliek welke met de woorden Grande Munus [3339] begint, wil ik het leven van de heilige Methodius in herinnering roepen, zonder aan dat van zijn broer de heilige Cyrillus voorbij te gaan, dat zo nauw met het zijne was verbonden. Ik zal dat doen in grote lijnen, terwijl ik de nadere omschrijving en discussies over afzonderlijke punten aan het historisch onderzoek overlaat.
Deze heilige broers zijn geboren in de stad Thessaloniki, dat tegenwoordig Saloniki wordt genoemd, en dat in de negende eeuw een belangrijk centrum was van het economisch en politieke leven van het Byzantijnse rijk en een opmerkelijke plaats innam op intellectueel en sociaal gebied in deze Balkanstreek. Daar de stad op de grens van de Slavische landen lag, had het ongetwijfeld ook een Slavische naam: Solun.
Methodius was de oudste broer en had waarschijnlijk bij het doopsel de naam Michaël ontvangen. Hij werd tussen de jaren 815 en 820 geboren. De jongere Constantinus, later beter bekend onder de kloosternaam Cyrillus, kwam in 827 of 828 ter wereld. Hun vader oefende een belangrijke functie bij het bestuur van het rijk uit. De sociale omstandigheden van het gezin stelden de twee broers een soortgelijke loopbaan in het vooruitzicht, welke Methodius dan ook insloeg en waarin hij het bracht tot de rang van archont, dat wil zeggen leider van een van de grensgebieden waar veel Slaven woonden. Reeds rond het jaar 840 gaf hij deze loopbaan echter op om zich in een van de kloosters aan de voet van de berg Olympus in Bithynië terug te trekken, welke toen de heilige berg werd genoemd.
Zijn broer Cyrillus deed met bijzonder succes zijn studies in Byzantium, waar hij de heilige wijdingen ontving, nadat hij met beslistheid een voortreffelijke politieke baan had afgewezen. Wegens zijn uitzonderlijke geestesgaven en kennis op cultureel en godsdienstig gebied, werden hem reeds op jonge leeftijd delicate kerkelijke taken toevertrouwd, zoals de functie van bibliothecaris van het archief van de grote kerk van de heilige Wijsheid in Constantinopel en tevens het aanzienlijke ambt van secretaris van de patriarch van dezelfde stad. Maar na korte tijd wilde hij zich echter van deze taken terugtrekken om zich vrij van eerzucht aan de studie en het beschouwende leven te geven. En daarom ging hij heimelijk in een klooster aan de kust van de Zwarte Zee. Toen hij na zes maanden werd gevonden, liet hij zich overhalen om de filosofische vakken te doceren aan de hogeschool van Constantinopel; daar werd hem wegens zijn grote geleerdheid de naam filosoof gegeven, zoals hij ook nu nog wordt genoemd. Later werd hij door, de keizer en de patriarch naar de Saracenen gezonden. Toen deze taak volbracht was, trok hij zich terug uit het openbare leven en sloot zich aan bij zijn oudere broer Methodius om met hem een monastiek leven te leiden. Maar samen met hem werd hij als deskundige op godsdienstig en cultureel gebied in een Byzantijnse delegatie opgenomen, welke naar de Chazaren werd gezonden. Toen zij zich op de Krim bij Cherson ophielden, vonden zij de kerk waar, zoals hun overtuiging was, de heilige Paus en martelaar Clemens [1773], die naar dit verafgelegen oord was verbannen, eertijds werd begraven; nadat zij daarop zijn heilige relikwieën VIII, 16-18: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomsic (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), blz. 184 [[3196]] hadden verkregen, namen zij ze mee: de heilige broers voerden ze daarna op hun missiereis mee naar het Westen en brachten ze ten slotte naar Rome, waar ze plechtig aan Paus Hadrianus II werden overgedragen.
Deze heilige broers zijn geboren in de stad Thessaloniki, dat tegenwoordig Saloniki wordt genoemd, en dat in de negende eeuw een belangrijk centrum was van het economisch en politieke leven van het Byzantijnse rijk en een opmerkelijke plaats innam op intellectueel en sociaal gebied in deze Balkanstreek. Daar de stad op de grens van de Slavische landen lag, had het ongetwijfeld ook een Slavische naam: Solun.
Methodius was de oudste broer en had waarschijnlijk bij het doopsel de naam Michaël ontvangen. Hij werd tussen de jaren 815 en 820 geboren. De jongere Constantinus, later beter bekend onder de kloosternaam Cyrillus, kwam in 827 of 828 ter wereld. Hun vader oefende een belangrijke functie bij het bestuur van het rijk uit. De sociale omstandigheden van het gezin stelden de twee broers een soortgelijke loopbaan in het vooruitzicht, welke Methodius dan ook insloeg en waarin hij het bracht tot de rang van archont, dat wil zeggen leider van een van de grensgebieden waar veel Slaven woonden. Reeds rond het jaar 840 gaf hij deze loopbaan echter op om zich in een van de kloosters aan de voet van de berg Olympus in Bithynië terug te trekken, welke toen de heilige berg werd genoemd.
Zijn broer Cyrillus deed met bijzonder succes zijn studies in Byzantium, waar hij de heilige wijdingen ontving, nadat hij met beslistheid een voortreffelijke politieke baan had afgewezen. Wegens zijn uitzonderlijke geestesgaven en kennis op cultureel en godsdienstig gebied, werden hem reeds op jonge leeftijd delicate kerkelijke taken toevertrouwd, zoals de functie van bibliothecaris van het archief van de grote kerk van de heilige Wijsheid in Constantinopel en tevens het aanzienlijke ambt van secretaris van de patriarch van dezelfde stad. Maar na korte tijd wilde hij zich echter van deze taken terugtrekken om zich vrij van eerzucht aan de studie en het beschouwende leven te geven. En daarom ging hij heimelijk in een klooster aan de kust van de Zwarte Zee. Toen hij na zes maanden werd gevonden, liet hij zich overhalen om de filosofische vakken te doceren aan de hogeschool van Constantinopel; daar werd hem wegens zijn grote geleerdheid de naam filosoof gegeven, zoals hij ook nu nog wordt genoemd. Later werd hij door, de keizer en de patriarch naar de Saracenen gezonden. Toen deze taak volbracht was, trok hij zich terug uit het openbare leven en sloot zich aan bij zijn oudere broer Methodius om met hem een monastiek leven te leiden. Maar samen met hem werd hij als deskundige op godsdienstig en cultureel gebied in een Byzantijnse delegatie opgenomen, welke naar de Chazaren werd gezonden. Toen zij zich op de Krim bij Cherson ophielden, vonden zij de kerk waar, zoals hun overtuiging was, de heilige Paus en martelaar Clemens [1773], die naar dit verafgelegen oord was verbannen, eertijds werd begraven; nadat zij daarop zijn heilige relikwieën VIII, 16-18: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomsic (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), blz. 184 [[3196]] hadden verkregen, namen zij ze mee: de heilige broers voerden ze daarna op hun missiereis mee naar het Westen en brachten ze ten slotte naar Rome, waar ze plechtig aan Paus Hadrianus II werden overgedragen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Eén gebeurtenis zou echter over heel het verdere verloop van hun leven beslissen: Rastislaw, vorst van Groot Moravië, vroeg keizer Michaël III zijn volk 'een bisschop en leraar te zenden ... die hun in hun eigen taal het ware christelijke geloof uiteen zou zetten. XIV, 2-47: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomsic (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), blz. 199 [[3196]]
Daarvoor werden de heilige Cyrillus en Methodius aangetrokken die, nadat zij het bereidwillig hadden aangenomen en op reis waren gegaan, Groot Moravië bereikten - een staat welke toen verschillende Slavische volkeren van Midden-Europa omvatte, waar, als op een kruispunt, Oost en West elkaar wederzijds beïnvloedden - waarschijnlijk reeds in 863, en begonnen onder die volkeren de missie waaraan beiden verder heel de rest van hun leven gaven en welke verliep met reizen, ontberingen, lijden, gespannen verhoudingen en vervolgingen, die voor Methodius tot een wrede gevangenschap gingen. Dit alles verdroegen zij met een sterk geloof en een onwankelbaar vertrouwen op God. Zij waren namelijk ook goed voorbereid op de hun toevertrouwde taak: zij droegen de teksten van de Heilige Schrift die voor de viering van de heilige liturgie onontbeerlijk waren met zich mee. Deze waren door hen samengesteld en in de Oudslavische taal overgezet en geschreven in het nieuw ingevoerde alfabet dat door Constantinus de filosoof nauwkeurig was uitgewerkt en aan de klank van deze taal volkomen aangepast. De missieactiviteiten van de twee broers gingen met een aanzienlijk succes gepaard, maar ook - zoal, gemakkelijk valt te begrijpen - met moeilijkheden welke werden veroorzaakt door de voorafgaande eerste kerstening die door de Latijnse buurtkerken was uitgevoerd.
Ongeveer drie jaar later hadden zij op weg naar Rome een oponthoud in Pannonië waar de Slavische vorst Kocel - die het belangrijke burgerlijke en godsdienstig centrum Nitra was ontvlucht - hen met voorkomende gastvrijheid opnam. Vanhier zetten zij na enige maanden hun reis naar Rome voort samen met hun leerlingen voor wie zij de heilige wijdingen wilden verkrijgen. Hun reis ging over Venetië, waar de vernieuwingsplannen van de door hen vervulde missie aan een openbare discussie werden onderworpen. In Rome ontving Paus Hadrianus II die intussen Nicolaas I was opgevolgd, hen zeer welwillend. Hij keurde de Slavische liturgische boeken goed, die hij plechtig op het altaar van de kerk van Santa Maria ai Praesepe (bij de kribbe), tegenwoordig Santa Maria Maggiore genaamd, beval te plaatsen en aandrong hun leerlingen tot priesters te wijden. Dit stadium van hun inspanningen eindigde zeer gunstig. Maar Methodius moest de verdere weg alleen gaan, daar zijn jongere broer zwaar ziek nauwelijks de tijd had de religieuze geloften uit te spreken en het kloosterkleed aan te nemen, daar hij kort daarna op 14 februari 869 te Rome stierf.
Daarvoor werden de heilige Cyrillus en Methodius aangetrokken die, nadat zij het bereidwillig hadden aangenomen en op reis waren gegaan, Groot Moravië bereikten - een staat welke toen verschillende Slavische volkeren van Midden-Europa omvatte, waar, als op een kruispunt, Oost en West elkaar wederzijds beïnvloedden - waarschijnlijk reeds in 863, en begonnen onder die volkeren de missie waaraan beiden verder heel de rest van hun leven gaven en welke verliep met reizen, ontberingen, lijden, gespannen verhoudingen en vervolgingen, die voor Methodius tot een wrede gevangenschap gingen. Dit alles verdroegen zij met een sterk geloof en een onwankelbaar vertrouwen op God. Zij waren namelijk ook goed voorbereid op de hun toevertrouwde taak: zij droegen de teksten van de Heilige Schrift die voor de viering van de heilige liturgie onontbeerlijk waren met zich mee. Deze waren door hen samengesteld en in de Oudslavische taal overgezet en geschreven in het nieuw ingevoerde alfabet dat door Constantinus de filosoof nauwkeurig was uitgewerkt en aan de klank van deze taal volkomen aangepast. De missieactiviteiten van de twee broers gingen met een aanzienlijk succes gepaard, maar ook - zoal, gemakkelijk valt te begrijpen - met moeilijkheden welke werden veroorzaakt door de voorafgaande eerste kerstening die door de Latijnse buurtkerken was uitgevoerd.
Ongeveer drie jaar later hadden zij op weg naar Rome een oponthoud in Pannonië waar de Slavische vorst Kocel - die het belangrijke burgerlijke en godsdienstig centrum Nitra was ontvlucht - hen met voorkomende gastvrijheid opnam. Vanhier zetten zij na enige maanden hun reis naar Rome voort samen met hun leerlingen voor wie zij de heilige wijdingen wilden verkrijgen. Hun reis ging over Venetië, waar de vernieuwingsplannen van de door hen vervulde missie aan een openbare discussie werden onderworpen. In Rome ontving Paus Hadrianus II die intussen Nicolaas I was opgevolgd, hen zeer welwillend. Hij keurde de Slavische liturgische boeken goed, die hij plechtig op het altaar van de kerk van Santa Maria ai Praesepe (bij de kribbe), tegenwoordig Santa Maria Maggiore genaamd, beval te plaatsen en aandrong hun leerlingen tot priesters te wijden. Dit stadium van hun inspanningen eindigde zeer gunstig. Maar Methodius moest de verdere weg alleen gaan, daar zijn jongere broer zwaar ziek nauwelijks de tijd had de religieuze geloften uit te spreken en het kloosterkleed aan te nemen, daar hij kort daarna op 14 februari 869 te Rome stierf.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De heilige Methodius bleef trouw aan de woorden die Cyrillus op zijn sterfbed tot hem had gesproken: 'Welaan broer, wij waren lotgenoten door dezelfde voor te ploegen; ik val op het veld omdat mijn dag ten einde is. Maar jij - ik weet het - houdt zeer veel van de berg; maar geef omwille van de berg niet je levenstaak op. Waar zou je in feite beter behouden kunnen worden? VI, 2-3,Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 255 [[4060]]
Nadat hij tot aartsbisschop was gewijd voor het gebied van het oude bisdom Pannonië en tot pauselijk legaat 'ad gentes' (dat wil zeggen bij de Slavische volkeren) was benoemd, nam hij de kerkelijke titel aan van de herstelde bisschopszetel van Sirmium. Maar zijn apostolisch werk werd onderbroken door politieke en godsdienstige beroeringen die ertoe hebben geleid, dat hij twee jaar gevangen werd gehouden op beschuldiging zich in de bisschoppelijke jurisdictie van een ander te hebben gemengd. Alleen door tussenkomst van Paus Johannes VIII werd hij daaruit bevrijd. Ook de nieuwe heerser van Groot Moravië, vorst Svatopolk, wees het werk van Methodius totaal af door bezwaar te maken tegen de Slavische liturgie en in Rome twijfel te zaaien over de rechtzinnigheid van de nieuwe aartsbisschop. In 880 werd Methodius daarom ad Limina Apostolorum ontboden om zelf nogmaals de hele zaak aan Johannes VIII uiteen te zetten. Nadat hij van alle schuld was vrijgesproken kreeg hij in Rome van de Paus gedaan, dat deze de apostolische brief Industriae tuae [3343] uitgaf, welke tenminste in hoofdzaak de voorrechten herstelde die door zijn voorganger Hadrianus II waren verleend en het gebruik van de Slavische taal in de heilige liturgie betroffen.
Toen hij zich in het jaar 881 of 882 naar Constantinopel begaf, werd ook door de Byzantijnse keizer en patriarch Photius, in die tijd nog in volledige gemeenschap met de Apostolische Stoel verbonden, op gelijke wijze erkend, dat Methodius zich geheel rechtmatig had gedragen en de rechtzinnige leer had verkondigd. In de laatste jaren van zijn leven vertaalde hij vooral andere delen van de Heilige Schrift en de liturgische boeken in het Slavisch, evenals de werken van de kerkvaders en ook de verzameling van Byzantijnse kerkelijke en burgerlijke wetten, welke de Nomocanon wordt genoemd. Bezorgd dat het werk dat hij begon, na zijn dood voortgang zou vinden, wees hij zijn leerling Gorazd als zijn opvolger aan. Hij ontsliep vervolgens op 6 april 885 in dienst van de Kerk welke hij onder de Slavische volkeren had gesticht.
Nadat hij tot aartsbisschop was gewijd voor het gebied van het oude bisdom Pannonië en tot pauselijk legaat 'ad gentes' (dat wil zeggen bij de Slavische volkeren) was benoemd, nam hij de kerkelijke titel aan van de herstelde bisschopszetel van Sirmium. Maar zijn apostolisch werk werd onderbroken door politieke en godsdienstige beroeringen die ertoe hebben geleid, dat hij twee jaar gevangen werd gehouden op beschuldiging zich in de bisschoppelijke jurisdictie van een ander te hebben gemengd. Alleen door tussenkomst van Paus Johannes VIII werd hij daaruit bevrijd. Ook de nieuwe heerser van Groot Moravië, vorst Svatopolk, wees het werk van Methodius totaal af door bezwaar te maken tegen de Slavische liturgie en in Rome twijfel te zaaien over de rechtzinnigheid van de nieuwe aartsbisschop. In 880 werd Methodius daarom ad Limina Apostolorum ontboden om zelf nogmaals de hele zaak aan Johannes VIII uiteen te zetten. Nadat hij van alle schuld was vrijgesproken kreeg hij in Rome van de Paus gedaan, dat deze de apostolische brief Industriae tuae [3343] uitgaf, welke tenminste in hoofdzaak de voorrechten herstelde die door zijn voorganger Hadrianus II waren verleend en het gebruik van de Slavische taal in de heilige liturgie betroffen.
Toen hij zich in het jaar 881 of 882 naar Constantinopel begaf, werd ook door de Byzantijnse keizer en patriarch Photius, in die tijd nog in volledige gemeenschap met de Apostolische Stoel verbonden, op gelijke wijze erkend, dat Methodius zich geheel rechtmatig had gedragen en de rechtzinnige leer had verkondigd. In de laatste jaren van zijn leven vertaalde hij vooral andere delen van de Heilige Schrift en de liturgische boeken in het Slavisch, evenals de werken van de kerkvaders en ook de verzameling van Byzantijnse kerkelijke en burgerlijke wetten, welke de Nomocanon wordt genoemd. Bezorgd dat het werk dat hij begon, na zijn dood voortgang zou vinden, wees hij zijn leerling Gorazd als zijn opvolger aan. Hij ontsliep vervolgens op 6 april 885 in dienst van de Kerk welke hij onder de Slavische volkeren had gesticht.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Om zijn zorgvuldig werk, zijn diepe en rechtzinnige leer, zijn evenwichtigheid, trouw, apostolische ijver en onverschrokken grootmoedigheid verwierf Methodius de goedkeuring en het vertrouwen van de pausen, de patriarchen van Constantinopel en verscheidene vorsten van de nieuwe Slavische volkeren. Daarom is hij de leider en rechtmatige herder geworden van de Kerk welke in die tijd onder die volkeren werd gevestigd en wordt hij eensgezind samen met zijn broer Constantinus vereerd als verkondiger van het Evangelie en 'de door God en de heilige Petrus gezonden leraar' vgl: VII, 1-2, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 225 [[[4060]]] en als grondslag van de volkomen eenheid tussen de nieuw gestichte kerken en de oudere kerken.
Daarom vormden 'mannen en vrouwen, groot en klein, rijken en armen, vrijen en slaven, weduwen en wezen, vreemdelingen en inwoners, zieken en gezonden, vgl: XVII, 13, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[[4060]]] een menigte, die onder geween en gezang de goede meester en herder naar zijn begraafplaats begeleidde, hem die 'alles voor allen was geworden' om allen te winnen. vgl: XVII, 13, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[[4060]]] (1 Kor. 9, 22) [[b:1 Kor. 9, 22]]
Om de waarheid te zeggen, is het werk van de heilige broers na de dood van Methodius in een ernstige crisis geraakt en de vervolging die zijn leerlingen te verduren hadden werd zodanig, dat zij gedwongen werden het terrein van hun missiewerk te verlaten; niettemin liet het zaad dat door hen was uitgestrooid niet na vrucht te dragen en straalt hun pastorale werkwijze, welke erop gericht was de geopenbaarde waarheid aan de nieuwe volkeren te brengen - met inachtneming van hun eigen cultuur - als een zeer helder voorbeeld voor de kerk en de missionarissen van elke tijd.
Daarom vormden 'mannen en vrouwen, groot en klein, rijken en armen, vrijen en slaven, weduwen en wezen, vreemdelingen en inwoners, zieken en gezonden, vgl: XVII, 13, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[[4060]]] een menigte, die onder geween en gezang de goede meester en herder naar zijn begraafplaats begeleidde, hem die 'alles voor allen was geworden' om allen te winnen. vgl: XVII, 13, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[[4060]]] (1 Kor. 9, 22) [[b:1 Kor. 9, 22]]
Om de waarheid te zeggen, is het werk van de heilige broers na de dood van Methodius in een ernstige crisis geraakt en de vervolging die zijn leerlingen te verduren hadden werd zodanig, dat zij gedwongen werden het terrein van hun missiewerk te verlaten; niettemin liet het zaad dat door hen was uitgestrooid niet na vrucht te dragen en straalt hun pastorale werkwijze, welke erop gericht was de geopenbaarde waarheid aan de nieuwe volkeren te brengen - met inachtneming van hun eigen cultuur - als een zeer helder voorbeeld voor de kerk en de missionarissen van elke tijd.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Evangelieverkondigers
8
Door hun cultuur Byzantijnen, zijn de broers Cyrillus en Methodius in de volle zin van het woord apostelen van de Slaven geworden. Het verlaten van de vaderlandse bodem, dat God soms van zijn uitverkorenen vraagt en dat met geloof in zijn belofte wordt aanvaard, is altijd een mysterievolle en vruchtbare voorwaarde voor de ontwikkeling en groei van het volk van God op aarde. De Heer zei tot Abraham: 'Trek weg uit uw land, uw stam en uw familie, naar het land dat Ik u aan zal wijzen. Ik zal een groot volk van u maken. Ik zal u zegenen en uw naam groot maken, zodat gij een zegen zult zijn'. (Gen. 12, 1) [b:Gen. 12, 1]
Toen de heilige Paulus in Troas bij de grenzen van Klein Azië een nachtelijk visioen werd getoond, stond een Macedoniër, dus een bewoner van het Europese continent, voor hem, die hem smeekte naar zijn land over te komen om daar het woord van God te verkondigen: 'Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp'. (Hand. 16, 9) [b:Hand. 16, 9]
De goddelijke voorzienigheid die door de stem en het gezag van de keizer van Byzantium en de patriarch van de kerk van Constantinopel tot de heilige broers sprak, richtte tot hen een soortgelijke aansporing, toen zij opdracht gaf naar de missie onder de Slaven te gaan. Vanwege deze opdracht moesten zij niet alleen een eervolle functie maar ook het beschouwende leven opgeven: zij verlieten het gebied van de Byzantijnse keizer en ondernamen in dienst van het evangelie een lange reis onder de volkeren die in veel opzichten achterbleven bij een burgerlijke samenlevingsvorm welke gebaseerd was op de ontwikkelde organisatie en verfijnde cultuur van de Byzantijnse staat die van de christelijke beginselen was doordrongen. Een soortgelijke vraag stelde de paus driemaal aan Methodius, toen hij hem als bisschop naar de Slaven van Groot Moravië zond, dat wil zeggen naar de kerkelijke gebieden van het oude bisdom Pannonië.
Toen de heilige Paulus in Troas bij de grenzen van Klein Azië een nachtelijk visioen werd getoond, stond een Macedoniër, dus een bewoner van het Europese continent, voor hem, die hem smeekte naar zijn land over te komen om daar het woord van God te verkondigen: 'Steek over naar Macedonië en kom ons te hulp'. (Hand. 16, 9) [b:Hand. 16, 9]
De goddelijke voorzienigheid die door de stem en het gezag van de keizer van Byzantium en de patriarch van de kerk van Constantinopel tot de heilige broers sprak, richtte tot hen een soortgelijke aansporing, toen zij opdracht gaf naar de missie onder de Slaven te gaan. Vanwege deze opdracht moesten zij niet alleen een eervolle functie maar ook het beschouwende leven opgeven: zij verlieten het gebied van de Byzantijnse keizer en ondernamen in dienst van het evangelie een lange reis onder de volkeren die in veel opzichten achterbleven bij een burgerlijke samenlevingsvorm welke gebaseerd was op de ontwikkelde organisatie en verfijnde cultuur van de Byzantijnse staat die van de christelijke beginselen was doordrongen. Een soortgelijke vraag stelde de paus driemaal aan Methodius, toen hij hem als bisschop naar de Slaven van Groot Moravië zond, dat wil zeggen naar de kerkelijke gebieden van het oude bisdom Pannonië.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Volgens de Slavische Vita [4060] van Methodius wendde vorst Rastislaw zich door zijn afgevaardigden met deze woorden tot keizer Michaël III: "Er kwamen vele christelijke leraren naar ons vanuit Italië, Griekenland en Germanië, die ons op verschillende manieren onderwezen; maar wij Slaven. ... hebben niemand die ons echt onderricht en de betekenis uiteenzet'. V, 2, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 223 [[4060]] Toen werden Constantinus en Methodius gevraagd daarheen te vertrekken. Hun diep christelijk antwoord op dit verzoek in deze situatie en bij alle soortgelijke gelegenheden, wordt bewonderenswaardig weergegeven met de woorden die Constantinus tot de keizer richtte: 'Hoewel ik vermoeid en lichamelijk zwak ben, zal ik met vreugde daarheen gaan' XIV, 9, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 200 [[3196]] ... 'met vreugde vertrek ik omwille van het christelijk geloof'. VI, 7, Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 179 [[3196]]
De echtheid en kracht van de hun toevertrouwde missieopdracht kwamen voort uit het diepste mysterie van de verlossing en het evangelisatiewerk dat door hen onder de Slavische volkeren tot stand werd gebracht, vormt een zeer belangrijke schakel in de heilbrengende opdracht welke de Verlosser aan de universele kerk te vervullen heeft gegeven tot aan het einde der tijden. In dit werk werden - in de tijd en onder concrete omstandigheden - de woorden van Christus vervuld, die in de kracht van zijn kruis en verrijzenis de apostelen opdroeg: 'Verkondigt het evangelie aan heel de schepping': (Mc. 16, 15) [b:Mc. 16, 15] 'gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen'. (Mt. 28, 19) [b:Mt. 28, 19] Door zo te handelen lieten de Evangelieverkondigers en leraren van de Slavische volkeren zich leiden door het zeer apostolisch voorbeeld van de heilige Paulus: 'Gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Gij allen immers, die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed. Er is geen Jood meer of Griek, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw: allen zijt gij één in Christus Jezus. (Gal. 3, 26-28) [b:Gal. 3, 26-28]
Behalve dat de heilige broers een groot respect hadden voor personen en een belangeloze zorg voor hun echte welzijn, beschikten zij ook over een overeenkomstige mate aan kracht, ervaring, ijver en liefde welke onontbeerlijk is om de toekomstige gelovigen het licht te brengen en hun tegelijk het welzijn te tonen met de concrete hulp om die te bereiken. Daartoe wilden zij in alles gelijk worden aan hen die zij het Evangelie verkondigden; zij wilden deel uitmaken van deze volkeren en hun lot in alles delen.
De echtheid en kracht van de hun toevertrouwde missieopdracht kwamen voort uit het diepste mysterie van de verlossing en het evangelisatiewerk dat door hen onder de Slavische volkeren tot stand werd gebracht, vormt een zeer belangrijke schakel in de heilbrengende opdracht welke de Verlosser aan de universele kerk te vervullen heeft gegeven tot aan het einde der tijden. In dit werk werden - in de tijd en onder concrete omstandigheden - de woorden van Christus vervuld, die in de kracht van zijn kruis en verrijzenis de apostelen opdroeg: 'Verkondigt het evangelie aan heel de schepping': (Mc. 16, 15) [b:Mc. 16, 15] 'gaat dus en maakt alle volkeren tot mijn leerlingen'. (Mt. 28, 19) [b:Mt. 28, 19] Door zo te handelen lieten de Evangelieverkondigers en leraren van de Slavische volkeren zich leiden door het zeer apostolisch voorbeeld van de heilige Paulus: 'Gij zijt allen kinderen van God door het geloof in Christus Jezus. Gij allen immers, die gedoopt zijt in Christus, hebt u met Christus bekleed. Er is geen Jood meer of Griek, geen slaaf of vrije, geen man of vrouw: allen zijt gij één in Christus Jezus. (Gal. 3, 26-28) [b:Gal. 3, 26-28]
Behalve dat de heilige broers een groot respect hadden voor personen en een belangeloze zorg voor hun echte welzijn, beschikten zij ook over een overeenkomstige mate aan kracht, ervaring, ijver en liefde welke onontbeerlijk is om de toekomstige gelovigen het licht te brengen en hun tegelijk het welzijn te tonen met de concrete hulp om die te bereiken. Daartoe wilden zij in alles gelijk worden aan hen die zij het Evangelie verkondigden; zij wilden deel uitmaken van deze volkeren en hun lot in alles delen.
Referenties naar alinea 9: 1
Orientale Lumen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Juist daarom leek het hun billijk in zekere mate partij te kiezen in alle conflicten, waardoor de Slavische samenlevingen in die tijd werden bestookt, die naar hun inrichting en organisatie streefden, en maakten de moeilijkheden en problemen tot de hunne die onvermijdelijk waren voor volkeren die hun eigenheid verdedigden tegenover de militaire en culturele druk van het nieuwe Rooms-Duitse rijk en levensvormen probeerden af te wijzen die hun vreemd voorkwamen. Toen begonnen ook de grote onenigheden - die daarna helaas toenamen - tussen de Oosterse en Westerse Christenheid: daarbij werden de twee heilige missionarissen zelf betrokken, maar bewaarden altijd het rechtzinnige geloof geheel ongeschonden en waren voortdurend bedacht op zowel de schat van de traditie als de nieuwe levenswijzen eigen aan de volkeren die tot het licht van het Evangelie waren gebracht. Ofschoon dergelijke conflicten door hun ingewikkeldheid en dubbelzinnigheid niet zelden pijnlijk waren, probeerden Constantinus en Methodius geenszins zich aan de moeilijkheden te onttrekken: onbegrip, openlijke kwade trouwen voor Methodius zelfs boeien die hij om de liefde van Christus aanvaardde, waren niet in staat een van beide van het vaste voornemen af te houden het welzijn van de Slavische volkeren en de eenheid van de universele Kerk te bevorderen en te dienen. Onder deze omstandigheden verbreidden zij het Evangelie, legden zij zich toe op het missiewerk, zochten zij moedig naar nieuwe levensvormen en doeltreffende wegen om de blijde boodschap te brengen aan de Slavische volkeren die zich toen vormden. Zoals in de berichten over hun leven wordt vermeld, namen de heilige broers met het oog op de evangelisatie de moeilijke taak op zich de teksten van de Heilige Schrift, die zij in het Grieks kenden, te vertalen in de taal van de Slavische stam die zich in de streken had gevestigd welke zich tot de grenzen van hun gebied en geboortestad uitstrekten. Terwijl zij gebruik maakten van hun kennis van de Griekse taal en cultuur voor dit moeilijk en immense werk, namen zij zich voor de taal, gewoonten en tradities van de Slavische volkeren te begrijpen en door en door te leren kennen, en de aspiraties en menselijke waarden die erin lagen en erdoor werden aangegeven, trouw te interpreteren.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Orientale Lumen ->=geentekst=
Euntes in Mundum ->=geentekst=
Om de evangelische waarheden in een nieuwe taal over te zetten, moesten zij een diep begrip hebben van hen aan wie zij van plan waren het woord van God te verkondigen door beelden en begrippen te gebruiken waaraan dezen gewend waren. Opdat hun missiewerk goede resultaten zou hebben leek het hun noodzakelijk de Bijbelse voorstellingen en begrippen van de Griekse theologie nauwgezet te voegen naar een milieu met heel andere historische ervaringen en wijzen van denken. Het ging om een nieuwe methode van catechese. Om deze als rechtmatig te verdedigen en de deugdelijkheid ervan te bewijzen aarzelde de heilige Methodius niet, eerst samen met zijn broer en later alleen, bereidwillig in te gaan op de uitnodiging zich naar Rome te begeven, welke zij in 867 van paus Nicolaas I en in 879 van paus Johannes VIII ontvingen, die de leer welke zij in Groot Moravië verkondigden, vergeleken met de leer welke de heilige apostelen Petrus en Paulus samen met het roemrijke zegeteken van hun heilige overblijfselen aan de eerste bisschopszetel van de Kerk nalieten,
Constantinus en zijn medewerkers hadden reeds eerder een nieuw alfabet opgesteld om de waarheden die verkondigd en uitgelegd moesten worden, in de Slavische taal te kunnen beschrijven en ze zo volledig begrijpelijk te maken en aan te leren voor wie ze bestemd waren. De taal en mentaliteit te leren kennen van de nieuwe volkeren aan wie het geloof werd gebracht, was een onderneming een missiegeest waardig; evenzo was hun vaste besluit voorbeeldig om zich deze taal en mentaliteit eigen te maken en alle eisen en verwachtingen van de Slavische volkeren over te nemen. Door het edelmoedige besluit zich met hun leven en traditie als het ware te vereenzelvigen gaven Cyrillus en Methodius een echt voorbeeld aan alle missionarissen die in de verschillende tijden gehoor gaven aan de aansporing van de heilige Paulus om alles voor allen te worden om allen te winnen, en vooral aan die missionarissen die zich vanaf de oudheid tot in onze tijd - in Europa en Azië en nu op alle continenten - erop hebben toegelegd de bijbel en de liturgische teksten in de zogenaamde levende talen van de verschillende volkeren over te zetten, om daarin het ene woord van God te laten weerklinken dat aldus verstaanbaar wordt overeenkomstig de uitdrukkingsvorm welke elke beschaving eigen is.
Een volmaakte gemeenschap in de liefde bewaart de kerk voor elke vorm van etnisch particularisme of exclusivisme of van rassenvooroordeel, evenals voor alle nationalistische aanmatiging. Deze gemeenschap moet elk rechtmatig louter natuurlijk gevoel van het menselijk hart verheffen en veredelen.
Constantinus en zijn medewerkers hadden reeds eerder een nieuw alfabet opgesteld om de waarheden die verkondigd en uitgelegd moesten worden, in de Slavische taal te kunnen beschrijven en ze zo volledig begrijpelijk te maken en aan te leren voor wie ze bestemd waren. De taal en mentaliteit te leren kennen van de nieuwe volkeren aan wie het geloof werd gebracht, was een onderneming een missiegeest waardig; evenzo was hun vaste besluit voorbeeldig om zich deze taal en mentaliteit eigen te maken en alle eisen en verwachtingen van de Slavische volkeren over te nemen. Door het edelmoedige besluit zich met hun leven en traditie als het ware te vereenzelvigen gaven Cyrillus en Methodius een echt voorbeeld aan alle missionarissen die in de verschillende tijden gehoor gaven aan de aansporing van de heilige Paulus om alles voor allen te worden om allen te winnen, en vooral aan die missionarissen die zich vanaf de oudheid tot in onze tijd - in Europa en Azië en nu op alle continenten - erop hebben toegelegd de bijbel en de liturgische teksten in de zogenaamde levende talen van de verschillende volkeren over te zetten, om daarin het ene woord van God te laten weerklinken dat aldus verstaanbaar wordt overeenkomstig de uitdrukkingsvorm welke elke beschaving eigen is.
Een volmaakte gemeenschap in de liefde bewaart de kerk voor elke vorm van etnisch particularisme of exclusivisme of van rassenvooroordeel, evenals voor alle nationalistische aanmatiging. Deze gemeenschap moet elk rechtmatig louter natuurlijk gevoel van het menselijk hart verheffen en veredelen.
Referenties naar alinea 11: 3
Ut Unum Sint ->=geentekst=Orientale Lumen ->=geentekst=
Euntes in Mundum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Zij plantten de Kerk van God in
12
Euntes in Mundum ->=geentekst=
Maar wat ik in de mentaliteit van de Slavische apostelen Cyrillus en Methodius vooral wil benadrukken is hun vreedzame manier om de Kerk op te bouwen; daar zij immers werden geleid door het inzicht de Kerk als één, heilig en universeel te beschouwen.
Hoewel christelijke Slaven meer dan anderen, de heilige broers graag voor 'Slaven naar de geest' houden, waren zij nochtans mensen die door de Griekse cultuur waren verfijnd en door de grondbeginselen van de Byzantijnen gevormd, zodat zij in alles duidelijk tot de zowel burgerlijke als kerkelijke traditie van het christelijk Oosten behoren.
Reeds in hun tijd begonnen de geschillen tussen Constantinopel en Rome zich af te tekenen als voorwendsel tot scheiding, ook al was de betreurenswaardige breuk tussen beide delen van dezelfde christenheid nog veraf. De Evangelieverkondigers en leraren van de Slaven begaven zich naar Groot Moravië met heel de rijkdom van de traditie en religieuze ervaring waardoor het Oosterse christendom werd gekenmerkt en wat in het theologisch onderricht en de viering van de heilige liturgie op bijzondere wijze tot uitdrukking kwam.
Hoewel alle heilige diensten in alle kerken binnen de grenzen van het Byzantijnse rijk reeds lang in het Grieks werden gevierd, waren de eigen tradities van vele nationale kerken van het Oosten - zoals de Georgische en Syrische - die bij de gewijde handelingen van de taal van die volkeren gebruik maakten, bij de hogere cultuur van Constantinopel wel bekend, en vooral bij. Constantinus de filosoof dank zij de studies en herhaaldelijke contacten welke hij had gehad met christenen van die kerken zowel in de hoofdstad als tijdens zijn reizen.
Zich bewust van de ouderdom en de rechtmatigheid van deze gewijde tradities aarzelden de beide broers niet de Slavische taal in de liturgie aan te wenden en maakten er een doeltreffend middel van om de goddelijke waarheden over te brengen aan hen die deze taal gebruikten. Dat deden zij echter in een geest waaraan elke houding van neerbuigendheid of overheersing geheel vreemd was, maar bewogen door liefde voor de gerechtigheid en duidelijke apostolische ijver jegens de volkeren die in ontwikkeling waren.
Het Westerse Christendom had na de volksverhuizing de groepen vreemde volkeren met de Latijnse bewoners doen versmelten en, met de bedoeling allen te verénigen, de Latijnse taal, liturgie en cultuur tot allen uitgestrekt, welke door de kerk van Rome was overgeleverd. Uit de aldus verkregen uniformiteit vloeide voor de vooral jonge en sterk toenemende samenlevingen een zeker gevoel van kracht en duurzaamheid voort, welke bijdroeg aan zowel hun nauwere verbondenheid als aan het verkrijgen van een hechtere plaats in Europa. Het is dus te begrijpen dat elke verscheidenheid in een dergelijke situatie door velen als een gevaar werd beschouwd voor de eenheid welke nog in wording was, en de gemoederen er gemakkelijk toe te brengen waren om dit gevaar ook met aanwending van dwangmiddelen te weren
Hoewel christelijke Slaven meer dan anderen, de heilige broers graag voor 'Slaven naar de geest' houden, waren zij nochtans mensen die door de Griekse cultuur waren verfijnd en door de grondbeginselen van de Byzantijnen gevormd, zodat zij in alles duidelijk tot de zowel burgerlijke als kerkelijke traditie van het christelijk Oosten behoren.
Reeds in hun tijd begonnen de geschillen tussen Constantinopel en Rome zich af te tekenen als voorwendsel tot scheiding, ook al was de betreurenswaardige breuk tussen beide delen van dezelfde christenheid nog veraf. De Evangelieverkondigers en leraren van de Slaven begaven zich naar Groot Moravië met heel de rijkdom van de traditie en religieuze ervaring waardoor het Oosterse christendom werd gekenmerkt en wat in het theologisch onderricht en de viering van de heilige liturgie op bijzondere wijze tot uitdrukking kwam.
Hoewel alle heilige diensten in alle kerken binnen de grenzen van het Byzantijnse rijk reeds lang in het Grieks werden gevierd, waren de eigen tradities van vele nationale kerken van het Oosten - zoals de Georgische en Syrische - die bij de gewijde handelingen van de taal van die volkeren gebruik maakten, bij de hogere cultuur van Constantinopel wel bekend, en vooral bij. Constantinus de filosoof dank zij de studies en herhaaldelijke contacten welke hij had gehad met christenen van die kerken zowel in de hoofdstad als tijdens zijn reizen.
Zich bewust van de ouderdom en de rechtmatigheid van deze gewijde tradities aarzelden de beide broers niet de Slavische taal in de liturgie aan te wenden en maakten er een doeltreffend middel van om de goddelijke waarheden over te brengen aan hen die deze taal gebruikten. Dat deden zij echter in een geest waaraan elke houding van neerbuigendheid of overheersing geheel vreemd was, maar bewogen door liefde voor de gerechtigheid en duidelijke apostolische ijver jegens de volkeren die in ontwikkeling waren.
Het Westerse Christendom had na de volksverhuizing de groepen vreemde volkeren met de Latijnse bewoners doen versmelten en, met de bedoeling allen te verénigen, de Latijnse taal, liturgie en cultuur tot allen uitgestrekt, welke door de kerk van Rome was overgeleverd. Uit de aldus verkregen uniformiteit vloeide voor de vooral jonge en sterk toenemende samenlevingen een zeker gevoel van kracht en duurzaamheid voort, welke bijdroeg aan zowel hun nauwere verbondenheid als aan het verkrijgen van een hechtere plaats in Europa. Het is dus te begrijpen dat elke verscheidenheid in een dergelijke situatie door velen als een gevaar werd beschouwd voor de eenheid welke nog in wording was, en de gemoederen er gemakkelijk toe te brengen waren om dit gevaar ook met aanwending van dwangmiddelen te weren
Referenties naar alinea 12: 2
Orientale Lumen ->=geentekst=Euntes in Mundum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Orientale Lumen ->=geentekst=
Euntes in Mundum ->=geentekst=
In dit opzicht is het buitengewoon en bewonderenswaardig dat de heilige broers, die in zulke ingewikkelde en onzekere situaties werkten, niet probeerden de volkeren die hun voor de prediking waren toegewezen, ook de ontegenzeglijk hogere kwaliteit van de Griekse taal en de Byzantijnse cultuur of gewoonten en zeden van de meer ontwikkelde samenleving op te leggen, waarin zij waren opgegroeid en welke hun natuurlijk vertrouwd en naar de smaak waren. Gedreven door het voortreffelijke plan de nieuwe gelovigen in Christus te verenigen pasten zij de rijke en verfijnde teksten van de Byzantijnse liturgie aan de Slavische taal aan en brachten de subtiele en ingewikkelde bewerkingen van het Grieks-Romeinse recht in overeenstemming met de mentaliteit en gewoonten van de nieuwe volkeren. Overeenkomstig dit zelfde plan van eendracht en vrede respecteerden zij ieder moment de verplichtingen van hun zending door rekening te houden met de voorrechten, de ingevoerde tradities en kerkelijke rechten door de canons van de concilies vastgesteld, zoals zij het hun plicht achtten - als onderdanen van het Oosterse keizerrijk en gelovigen van het patriarchaat van Constantinopel - aan de paus rekenschap te geven van hun missiewerk en de leer die zij beleden en onderwezen, de liturgische boeken die zij in de Slavische taal hadden samengesteld en de methoden die zij bij de evangelisatie van deze volkeren aanwendden, ter goedkeuring aan zijn oordeel te onderwerpen.
Terwijl zij hun zending ondernamen in opdracht van Constantinopel, zochten zij toch in zekere zin de bekrachtiging ervan door zich tot de Apostolische Stoel van Rome, het zichtbare centrum van de eenheid, te wenden. Hoewel de opvolgers van paus.. Hoewel de opvolgers van paus Nicolaas I bezorgd waren wegens de tegenstrijdige berichten die hun bereikten over de leer en het werk van Cyrillus en Methodius, stelden zij de twee broers volledig in het gelijk bij hun persoonlijke ontmoeting met hen. De verbodsbepalingen of beperkingen van het gebruik van de nieuwe Slavische liturgie moeten vooral worden toegeschreven aan de druk van de omstandigheden, de wisselvallige politieke verhoudingen en de noodzaak de eensgezindheid te bewaren. Zo bouwden zij door hun gevoel voor haar universaliteit gedreven de Kerk op als de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk. Dit blijkt zeer duidelijk en uitgesproken uit heel hun gedrag. Men mag zeggen, dat de smeekbede van Jezus in het hoogpriesterlijk gebed - 'dat zij één mogen zijn' - út unum sint' (Joh. 17, 21 v.) [b:Joh. 17, 21 v.] - hun missiespreuk was naar de woorden van de psalmist: 'Looft de Heer, alle volken, verheerlijkt Hem, alle naties' (Ps. 117, 1) [b:Ps. 117, 1]. Voor ons die nu leven, heeft hun apostolaat ook de kracht van een belangrijk oecumenisch appel: het nodigt uit in de vrede van de verzoening de eenheid te herstellen, welke na de tijd van de heilige Cyrillus en Methodius ernstig werd verzwakt, vooral tussen Oost en West.
De heilige broers uit Thessaloniki hadden de overtuiging dat elke plaatselijke kerk was geroepen om met haar gaven het katholieke 'pieroma' (volheid) te verrijken; dit kwam helemaal overeen met hun evangelisch inzicht dat de verschillende levenswijzen van de afzonderlijke christelijke kerken nooit wanklanken, onenigheden en scheuringen in de belijdenis van het ene geloof en in de beoefening van de liefde kunnen rechtvaardigen.
Terwijl zij hun zending ondernamen in opdracht van Constantinopel, zochten zij toch in zekere zin de bekrachtiging ervan door zich tot de Apostolische Stoel van Rome, het zichtbare centrum van de eenheid, te wenden. Hoewel de opvolgers van paus.. Hoewel de opvolgers van paus Nicolaas I bezorgd waren wegens de tegenstrijdige berichten die hun bereikten over de leer en het werk van Cyrillus en Methodius, stelden zij de twee broers volledig in het gelijk bij hun persoonlijke ontmoeting met hen. De verbodsbepalingen of beperkingen van het gebruik van de nieuwe Slavische liturgie moeten vooral worden toegeschreven aan de druk van de omstandigheden, de wisselvallige politieke verhoudingen en de noodzaak de eensgezindheid te bewaren. Zo bouwden zij door hun gevoel voor haar universaliteit gedreven de Kerk op als de ene, heilige, katholieke en apostolische Kerk. Dit blijkt zeer duidelijk en uitgesproken uit heel hun gedrag. Men mag zeggen, dat de smeekbede van Jezus in het hoogpriesterlijk gebed - 'dat zij één mogen zijn' - út unum sint' (Joh. 17, 21 v.) [b:Joh. 17, 21 v.] - hun missiespreuk was naar de woorden van de psalmist: 'Looft de Heer, alle volken, verheerlijkt Hem, alle naties' (Ps. 117, 1) [b:Ps. 117, 1]. Voor ons die nu leven, heeft hun apostolaat ook de kracht van een belangrijk oecumenisch appel: het nodigt uit in de vrede van de verzoening de eenheid te herstellen, welke na de tijd van de heilige Cyrillus en Methodius ernstig werd verzwakt, vooral tussen Oost en West.
De heilige broers uit Thessaloniki hadden de overtuiging dat elke plaatselijke kerk was geroepen om met haar gaven het katholieke 'pieroma' (volheid) te verrijken; dit kwam helemaal overeen met hun evangelisch inzicht dat de verschillende levenswijzen van de afzonderlijke christelijke kerken nooit wanklanken, onenigheden en scheuringen in de belijdenis van het ene geloof en in de beoefening van de liefde kunnen rechtvaardigen.
Referenties naar alinea 13: 3
Ut Unum Sint ->=geentekst=Orientale Lumen ->=geentekst=
Euntes in Mundum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Zoals bekend verstaan wij volgens de leer van het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] onder 'oecumenische beweging'. "de activiteiten en plannen die overeenkomstig de verschillende noden van de kerk en naargelang de verschillende levensomstandigheden worden ondernomen en georganiseerd om de eenheid onder de christenen te bevorderen". Unitatis Redintegratio [[618|4]] Het blijkt dus helemaal geen anachronisme in de heilige Cyrillus en Methodius de waarachtige voorlopers van het oecumenisme te zien, want zij wilden elke werkelijke of ook maar schijnbare verdeeldheid tussen de verschillende gemeenschappen van dezelfde kerk doeltreffend overwinnen of doen afnemen. Want de scheiding welke zich helaas in de geschiedenis van de Kerk heeft voorgedaan en ook nu nog voortduurt, blijft 'zeker duidelijk in strijd met de bedoeling van Christus; zij is ook een ergernis voor de wereld en de hoog verheven taak van de Evangelieverkondiging aan alle schepselen wordt erdoor geschaad'. Unitatis Redintegratio [[618|1]]
De innige bezorgdheid waarmee de beide broers - en vooral Methodius wegens zijn bisschoppelijke verantwoordelijkheid - aandrongen op de eenheid van geloof en liefde tussen de kerken waarvan zij leden waren, dat wil zeggen tussen de kerk van Constantinopel en de kerk van Rome enerzijds en de jonge kerken van de Slavische gebieden anderzijds, was hun grote verdienste en zal dat altijd blijven. Deze is des te groter als men bedenkt, dat zij hun zending vervulden tussen de jaren 863 en 885, dus in de kritieke jaren dat de noodlottige onenigheid en bittere tegenstelling tussen de kerken van het Oosten en het Westen zichtbaar en erger werden. De onenigheid werd verscherpt door de betwiste kwestie waartoe Bulgarije zou behoren, dat juist in die tijd officieel het christendom had aangenomen.
In die stormachtige tijd welke ook gekenmerkt werd door gewapende conflicten tussen de christelijke buurvolkeren, bewaarden de heilige broers uit Thessaloniki een sterke en zeer waakzame getrouwheid aan de rechte leer en aan de traditie van de volledig verenigde Kerk en vooral aan de 'goddelijke instellingen' en 'kerkelijke instellingen', IX, 3: VIII, 16:Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), pp. 229; 228 [[4060]] waarop volgens de canons van de oude concilies [d:59] haar structuur en organisatie berustten. Door deze getrouwheid waren zij in staat hun grote missietaak te vervullen en in volledige geestelijke en canonieke eenheid te blijven met de kerk van Rome, met de kerk van Constantinopel en met de jonge kerken die door hen onder de Slavische volkeren waren gesticht.
De innige bezorgdheid waarmee de beide broers - en vooral Methodius wegens zijn bisschoppelijke verantwoordelijkheid - aandrongen op de eenheid van geloof en liefde tussen de kerken waarvan zij leden waren, dat wil zeggen tussen de kerk van Constantinopel en de kerk van Rome enerzijds en de jonge kerken van de Slavische gebieden anderzijds, was hun grote verdienste en zal dat altijd blijven. Deze is des te groter als men bedenkt, dat zij hun zending vervulden tussen de jaren 863 en 885, dus in de kritieke jaren dat de noodlottige onenigheid en bittere tegenstelling tussen de kerken van het Oosten en het Westen zichtbaar en erger werden. De onenigheid werd verscherpt door de betwiste kwestie waartoe Bulgarije zou behoren, dat juist in die tijd officieel het christendom had aangenomen.
In die stormachtige tijd welke ook gekenmerkt werd door gewapende conflicten tussen de christelijke buurvolkeren, bewaarden de heilige broers uit Thessaloniki een sterke en zeer waakzame getrouwheid aan de rechte leer en aan de traditie van de volledig verenigde Kerk en vooral aan de 'goddelijke instellingen' en 'kerkelijke instellingen', IX, 3: VIII, 16:Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), pp. 229; 228 [[4060]] waarop volgens de canons van de oude concilies [d:59] haar structuur en organisatie berustten. Door deze getrouwheid waren zij in staat hun grote missietaak te vervullen en in volledige geestelijke en canonieke eenheid te blijven met de kerk van Rome, met de kerk van Constantinopel en met de jonge kerken die door hen onder de Slavische volkeren waren gesticht.
Referenties naar alinea 14: 1
Orientale Lumen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Vooral Methodius aarzelde niet liever onbegrip, tegenwerking en zelfs smaad en lichamelijke vervolging te verduren dan tekort te schieten in zijn voorbeeldige kerkelijke trouw en om trouw te blijven aan zijn plichten als Christen en bisschop en aan de verplichtingen die hij op zich had genomen ten opzichte van de kerk van Byzantium welke hem had voortgebracht en samen met Cyrillus voor de missietaak bestemde; ten opzichte van de kerk van Rome waaraan hij de vervulling van zijn ambt als aartsbisschop “pro fide” op het "grondgebied van de heilige Petrus" vgl: IX, 2: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 229 [[[4060]]] dankte; ten opzichte ook van de opkomende kerken in de landen van de Slaven, welke hij als de zijne aannam en - overtuigd daartoe in zijn recht te staan - verdedigde tegenover kerkelijke en burgerlijke overheden, waarbij hij vooral vasthield aan de liturgie in de Oudslavische taal en de fundamentele kerkelijke rechten die eigen zijn aan de kerken onder de verschillende volkeren.
Zodoende ging hij evenals Constantinus de filosoof steeds in gesprek met hen die tegen zijn denkbeelden en pastorale initiatieven waren en de rechtmatigheid ervan in twijfel trokken. Daardoor zal hij altijd een leraar blijven voor allen die in welke tijd ook trachten de meningsverschillen te overwinnen met eerbiediging van de veelvormige volheid van de kerk welke overeenkomstig de wil van haar Stichter Jezus Christus altijd één, heilig, katholiek en apostolisch moet zijn: deze opdracht is duidelijk tot uitdrukking gebracht in het symbolum [66] van de honderdvijftig vaders van het Tweede Oecumenisch Concilie van Constantinopel [d:240], dat de onaantastbare geloofsbelijdenis van alle Christenen is.
Zodoende ging hij evenals Constantinus de filosoof steeds in gesprek met hen die tegen zijn denkbeelden en pastorale initiatieven waren en de rechtmatigheid ervan in twijfel trokken. Daardoor zal hij altijd een leraar blijven voor allen die in welke tijd ook trachten de meningsverschillen te overwinnen met eerbiediging van de veelvormige volheid van de kerk welke overeenkomstig de wil van haar Stichter Jezus Christus altijd één, heilig, katholiek en apostolisch moet zijn: deze opdracht is duidelijk tot uitdrukking gebracht in het symbolum [66] van de honderdvijftig vaders van het Tweede Oecumenisch Concilie van Constantinopel [d:240], dat de onaantastbare geloofsbelijdenis van alle Christenen is.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 De Katholieke betekenis van de Kerk
16
Niet alleen de evangelische inhoud van de door de heilige Cyrillus en Methodius verkondigde leer verdient bijzondere nadruk. Voor de kerk van vandaag zijn ook hun catechetische en pastorale methode zeer betekenisvol en leerzaam, welke zij toepasten bij hun werk onder volkeren die de goddelijke mysteries nog niet in hun moedertaal hadden zien vieren en het woord van God nog niet hadden horen verkondigen op een manier welke aan hun mentaliteit was aangepast en rekening hield met de concrete levensomstandigheden waarin zij verkeerden. Zoals wij weten stelde het Tweede Vaticaans Concilie [d:4] zich twintig jaar geleden tot voornaamste taak het zelfbewustzijn van de Kerk te wekken en haar door haar innerlijke vernieuwing een nieuwe missionaire impuls te geven met het oog op de verkondiging van de eeuwige boodschap van heil, vrede en onderlinge eensgezindheid onder de volkeren en naties over alle grenzen heen, die onze planeet nog verdelen, en die door de wil van God, de Schepper en Verlosser, is bestemd om de gemeenschappelijke woning voor heel de mensheid te worden. De dreigingen die zich in onze tijd aan deze wereld voordoen, mogen niet de profetische visie van onze voorganger Johannes XXIII doen vergeten, die het Concilie bijeenriep met het doel en in de overtuiging, dat het een lente en wedergeboorte in het leven van de Kerk zou kunnen voorbereiden en beginnen.
Hetzelfde Concilie heeft over de universaliteit handelend onder andere verklaard:
Hetzelfde Concilie heeft over de universaliteit handelend onder andere verklaard:
'Tot het nieuwe volk van God zijn alle mensen geroepen. Daarom moet dit één en enig blijvend volk over de gehele wereld en door alle eeuwen heen verspreid worden: zo zal het wilsbesluit van God in vervulling gaan, die bij het begin de menselijke natuur als een eenheid geschapen heeft. en zijn kinderen, die overal verstrooid waren, uiteindelijk weer heeft willen verzamelen (Joh. 11, 52) [[b:Joh. 11, 52]] ... De Kerk of het volk van God, waarin dit rijk een aanvang neemt, ontrooft in het geheel niets aan het tijdelijk goed van welk volk dan ook. Integendeel, de rijkdommen, hulpbronnen en levensgewoonten van de volkeren bevordert zij in alles wat er aan goeds in vervat ligt; zij neemt dit alles in zich op en door het aan te nemen, zuivert en versterkt en verheft zij dat alles ... Deze universalistische trek, die het volk van God kenmerkt, is een gave van de Heer zelf. .. Dank zij deze algemeenheid brengen de afzonderlijke delen hun eigen gaven aan ten gunste van de andere delen en van de gehele Kerk. Zo groeit het geheel en groeien de afzonderlijke delen, die alle met elkaar in gemeenschap blijven en voor de volheid in de eenheid samenwerken'. Lumen Gentium [[617|13]]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Wij mogen rustig verklaren dat een dergelijke traditionele en tegelijk uiterst actuele opvatting van de katholiciteit van de Kerk - verstaan als een samenklank van verschillende liturgieën uit alle talen van de wereld, die verenigd zijn in één liturgie of als een eenstemmig gezang dat gedragen door de stemmen van een ontelbare menigte mensen op elke plaats van onze aarde en op ieder moment van de geschiedenis tot eer van God wordt aangeheven volgens ontelbare ritmen - bijzonder goed overeenkomt met de theologische en pastorale visie, welke het apostolisch en missionaire werk van Constantinus de filosoof en Methodius tot gevolg had en het beginsel was van hun missie onder de Slavische volkeren.
Tegenover de vertegenwoordigers van de kerkelijke cultuur in Venetië die aan een meer eng' begrip van de kerkelijke werkelijkheid vastzaten en tegen deze visie waren, verdedigde Cyrillus haar krachtig door te benadrukken, dat vele volkeren in het verleden reeds een liturgie hadden ingevoerd en bezaten, die geschreven was en gevierd werd in de moedertaal, zoals: Armeniërs, Perzen, Abasken, Iberiërs, Sogdi, Gothen, Avaren, Tyrsi, Chazaren, Arabieren, Egyptenaren, Syriërs en vele anderen'. XVI, 8: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 205 [[3196]]
Terwijl hij eraan herinnerde, dat God zijn zon laat opgaan over goeden en slechten en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Mt. 5, 45) [[b:Mt. 5, 45]] sprak hij: 'Halen wij niet allen op dezelfde manier adem? En u schroomt niet slechts drie talen (Hebreeuws, Grieks en Latijn) vast te stellen en te beslissen dat andere volkeren en stammen blind en doof moeten blijven? Zegt me, of u God zo zwak acht, dat Hij dit niet kan toestaan, of zo afgunstig dat Hij het niet wil?" XVI, 4-6: ed. cit., p. 205 [[3196]] Op de historische en dialectische argumenten die hem werden voorgehouden, antwoordde de heilige steunend op het door de goddelijke inspiratie gelegde fundament van de Heilige Schrift: 'En iedere tong moet belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer’ XVI, 58: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 208 [[3196]] (Fil. 2, 11) [[b:Fil. 2, 11]], 'Heel de aarde moet U aanbidden, U ter eer een lofzang zingen, glorie brengen aan uw naam' XVI, 12: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 206 [[3196]] (Ps. 66, 4) [[b:Ps. 66, 4]]; 'looft de Heer, alle volken, verheerlijkt Hem, alle naties'. XVI, 13: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 206 [[3196]] (Ps. 117, 1) [[b:Ps. 117, 1]]
Tegenover de vertegenwoordigers van de kerkelijke cultuur in Venetië die aan een meer eng' begrip van de kerkelijke werkelijkheid vastzaten en tegen deze visie waren, verdedigde Cyrillus haar krachtig door te benadrukken, dat vele volkeren in het verleden reeds een liturgie hadden ingevoerd en bezaten, die geschreven was en gevierd werd in de moedertaal, zoals: Armeniërs, Perzen, Abasken, Iberiërs, Sogdi, Gothen, Avaren, Tyrsi, Chazaren, Arabieren, Egyptenaren, Syriërs en vele anderen'. XVI, 8: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 205 [[3196]]
Terwijl hij eraan herinnerde, dat God zijn zon laat opgaan over goeden en slechten en het laat regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen (Mt. 5, 45) [[b:Mt. 5, 45]] sprak hij: 'Halen wij niet allen op dezelfde manier adem? En u schroomt niet slechts drie talen (Hebreeuws, Grieks en Latijn) vast te stellen en te beslissen dat andere volkeren en stammen blind en doof moeten blijven? Zegt me, of u God zo zwak acht, dat Hij dit niet kan toestaan, of zo afgunstig dat Hij het niet wil?" XVI, 4-6: ed. cit., p. 205 [[3196]] Op de historische en dialectische argumenten die hem werden voorgehouden, antwoordde de heilige steunend op het door de goddelijke inspiratie gelegde fundament van de Heilige Schrift: 'En iedere tong moet belijden tot eer van God, de Vader: Jezus Christus is de Heer’ XVI, 58: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 208 [[3196]] (Fil. 2, 11) [[b:Fil. 2, 11]], 'Heel de aarde moet U aanbidden, U ter eer een lofzang zingen, glorie brengen aan uw naam' XVI, 12: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 206 [[3196]] (Ps. 66, 4) [[b:Ps. 66, 4]]; 'looft de Heer, alle volken, verheerlijkt Hem, alle naties'. XVI, 13: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 206 [[3196]] (Ps. 117, 1) [[b:Ps. 117, 1]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
De Kerk is ook katholiek omdat zij in alle menselijke omstandigheden de geopenbaarde waarheid, waarvan de goddelijke inhoud ongeschonden door haar wordt bewaard, zo weet over te dragen, dat ze te verenigen is met de verheven denkbeelden en rechtmatige verwachtingen van ieder mens en elk volk. Overigens vormt heel de erfenis aan waarden, welke iedere generatie samen met de onschatbare gave van het leven aan de volgende generatie overdraagt, als het ware een veelkleurige en onmetelijke hoeveelheid steentjes waaruit het levende mozaïek van de Pantocrator (Albeheerser) naar voren komt, die zich in al zijn luister pas vertoont op het ogenblik van de parousie.
Het Evangelie vermindert of vernietigt niet wat alle mensen, volkeren en naties, alle vormen van cultuur in de loop van de geschiedenis als goed, waar en mooi hebben erkend en verwezenlijkt. Het brengt er eerder toe al deze waarden op te nemen en te ontwikkelen, ze met edelmoedigheid en vreugde te beleven en ze in het mysterievolle en verheffende licht van de openbaring te vervolmaken.
De concrete aard van de katholiciteit welke Christus de Heer in de structuur zelf van de kerk heeft gelegd, is niet iets onbeweeglijks, los van de geschiedenis en louter éénvormig; maar zij welt dagelijks op en ontwikkelt zich in zekere zin als een nieuwheid van het eensgezinde geloof van allen die geloven in de drie-ene God, die door Jezus Christus is geopenbaard en door de Kerk in de kracht van de Heilige Geest wordt verkondigd. Deze aard vloeit vanzelf voort uit het wederzijds respect welke de broederlijke liefde eigen is, jegens ieder mens en elke natie, groot of klein, en uit de eerlijke erkenning van de gaven en rechten van de broeders in het geloof.
Het Evangelie vermindert of vernietigt niet wat alle mensen, volkeren en naties, alle vormen van cultuur in de loop van de geschiedenis als goed, waar en mooi hebben erkend en verwezenlijkt. Het brengt er eerder toe al deze waarden op te nemen en te ontwikkelen, ze met edelmoedigheid en vreugde te beleven en ze in het mysterievolle en verheffende licht van de openbaring te vervolmaken.
De concrete aard van de katholiciteit welke Christus de Heer in de structuur zelf van de kerk heeft gelegd, is niet iets onbeweeglijks, los van de geschiedenis en louter éénvormig; maar zij welt dagelijks op en ontwikkelt zich in zekere zin als een nieuwheid van het eensgezinde geloof van allen die geloven in de drie-ene God, die door Jezus Christus is geopenbaard en door de Kerk in de kracht van de Heilige Geest wordt verkondigd. Deze aard vloeit vanzelf voort uit het wederzijds respect welke de broederlijke liefde eigen is, jegens ieder mens en elke natie, groot of klein, en uit de eerlijke erkenning van de gaven en rechten van de broeders in het geloof.
Referenties naar alinea 18: 1
Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
De katholiciteit van de Kerk uit zich eveneens in de actieve medeverantwoordelijkheid en edelmoedige samenwerking van allen ten aanzien van het algemeen welzijn. De Kerk verwezenlijkt deze universaliteit juist overal waar zij alle echte menselijke waarden op haar eigen wijze en met moederlijke genegenheid aanvaardt en verheft. Tegelijkertijd spant zij zich in om op alle plaatsen van de wereld en in iedere historische situatie ieder mens en alle mensen voor God te winnen, om hen onder elkaar en met Hem in zijn waarheid en liefde te verenigen.
leder mens, elke natie, evenals elke cultuur en beschavingsvorm hebben hun eigen rol te vervullen en hun plaats in te nemen in het mysterievolle plan van God en de universele verbreiding van het heil. Dit was helemaal de denkwijze van de heilige broers: De 'genadige en barmhartige' God's (Ps. 112, 4; Joel 2, 13) [[b:Ps. 112, 4; Joel 2, 13]], die wil dat alle mensen zich bekeren om gered te worden en tot de kennis van de waarheid te komen, (1 Tim. 2, 4) [[b:1 Tim. 2, 4]] ... duldt niet dat het menselijk geslacht onder zijn zwakheid bezwijkt en in de bekoring van de duivel valt en verloren gaat, maar houdt niet op in alle jaren en tijden, op gelijke wijze vanaf het begin tot nu toe, overal genade te schenken, eerst door de aartsvaders en vaderen, na hen door de profeten, en na dezen door de apostelen en martelaren, door rechtvaardigen en leraren, die Hij uit dit onstuimige leven koos.' I, 1: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 169 [[3196]]
leder mens, elke natie, evenals elke cultuur en beschavingsvorm hebben hun eigen rol te vervullen en hun plaats in te nemen in het mysterievolle plan van God en de universele verbreiding van het heil. Dit was helemaal de denkwijze van de heilige broers: De 'genadige en barmhartige' God's (Ps. 112, 4; Joel 2, 13) [[b:Ps. 112, 4; Joel 2, 13]], die wil dat alle mensen zich bekeren om gered te worden en tot de kennis van de waarheid te komen, (1 Tim. 2, 4) [[b:1 Tim. 2, 4]] ... duldt niet dat het menselijk geslacht onder zijn zwakheid bezwijkt en in de bekoring van de duivel valt en verloren gaat, maar houdt niet op in alle jaren en tijden, op gelijke wijze vanaf het begin tot nu toe, overal genade te schenken, eerst door de aartsvaders en vaderen, na hen door de profeten, en na dezen door de apostelen en martelaren, door rechtvaardigen en leraren, die Hij uit dit onstuimige leven koos.' I, 1: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 169 [[3196]]
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
De evangelische boodschap welke de heilige Cyrillus en Methodius voor de Slavische volkeren hebben vertaald door uit de schat van de kerk 'oud en nieuw' (Mt. 13, 52) [[b:Mt. 13, 52]] te voorschijn te halen, werd door de verkondiging en catechese overgedragen overeenkomstig de eeuwige waarheden en tegelijk door aanpassing aan de concrete historische situatie. Dank zij de missionaire ijver van de twee heiligen konden de Slavische volkeren zich voor het eerst bewust worden van hun roeping deel te nemen aan het eeuwige plan van de allerheiligste Drie-eenheid binnen de universele ordening van het heil van de wereld. Zo leerden zij ook hun eigen aandeel kennen in het belang van heel de geschiedenis van het menselijk geslacht dat door God de Vader is geschapen, door de Zoon verlost en door de Heilige Geest verlicht. Door deze verkondiging welke toen door de kerkelijke overheden, de bisschoppen van Rome en de patriarchen van Constantinopel, werd goedgekeurd, kunnen de Slaven zich met de andere volkeren van de aarde nakomelingen achten en erfgenamen van de belofte welke God aan Abraham deed. (Gen. 15, 1-21) [[b:Gen. 15, 1-21]] Zo namen zij dan dank zij de organisatie welke door de heilige Methodius was opgezet en vanuit het besef van hun christelijke eigenheid, de plaats In welke voor hen was bestemd in de kerk die in dat deel van Europa reeds was ontstaan. Daarom bewaren hun tegenwoordige nakomelingen een dankbare en blijvende herinnering aan deze man, die als het ware de schakel is geworden, welke hen verbindt met de reeks grote verkondigers van de goddelijke openbaring van het Oude en Nieuwe Testament: 'Na hen allen verwekte de barmhartige God in onze tijd voor het goede werk ten bate van ons volk, waarmee niemand ooit was begaan, onze leraar de zalige Methodius op, van wie wij ons niet schamen alle deugden en moeiten een voor een te vergelijken met die God welgevallige mannen'. II, 1: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), pp. 220f. [[4060]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Evangelie en cultuur
21
Fides et inculturatio ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
De broers uit Thessaloniki waren niet alleen de erfgenamen van het geloof, maar ook van de cultuur van het oude Griekenland, dat door Byzantium werd voortgezet. Bovendien staat vast hoeveel invloed die erfenis op heel de cultuur van Europa heeft gehad en rechtstreeks of zijdelings op heel de wereld. In het evangelisatiewerk dat zij - als pioniers in de gebieden die door Slavische volkeren werden bewoond - verricht hebben, wordt tevens een voorbeeld gevonden van wat vandaag 'inculturatie' heet - de invoeging namelijk van het evangelie in de autochtone cultuur - en tegelijk het binnenvoeren van die cultuur zelf in het leven van de Kerk.
Daar zij aldus het Evangelie invoegden in de cultuur van de volkeren die zij evangeliseerden, hebben de heilige Cyrillus en Methodius zich zeer verdienstelijk gemaakt voor de vorming en ontwikkeling van die cultuur of liever van veel zulke cultuurvormen. Alle cultuurrichtingen onder de Slavische volkeren danken namelijk hun 'begin' of ontwikkeling aan het werk van de broers uit Thessaloniki. Want door de voortreffelijke en vindingrijke samenstelling van het alfabet voor de Slavische taal hebben zij metterdaad zeer veel en wezenlijk aan de beschaving en literatuur van alle Slavische volkeren bijgedragen.
De vertaling van de heilige boeken, welke door Cyrillus en Methodius samen met hun leerlingen werd uitgevoerd, verleende ook betekenis en 'cultureel' aanzien aan dè Oudslavische liturgische taal, welke voor vele eeuwen niet alleen de kerkelijke, maar ook de officiële en literaire taal werd en zelfs de gangbare taal van de meer ontwikkelde standen onder het grootste deel van de Slavische volkeren en met name onder alle Slaven van de Oosterse ritus. Ze was verder ook in gebruik in de Kerk van het heilig Kruis in Kraków, waar zich Slavische benedictijnenmonniken hadden gevestigd. Hier werden ook de eerste in deze taal gedrukte liturgische boeken uitgegeven. Tot in onze dagen wordt deze taal gebruikt in de Byzantijnse liturgie van de zowel katholieke als orthodoxe Slavische Oosterse kerken van de ritus van Constantinopel in Oost-Europa en het op het Oosten gerichte Zuid-Europa, alsook in enkele landen van West-Europa, evenals ze wordt gebruikt in de Romeinse liturgie van de katholieken in Kroatië.
Daar zij aldus het Evangelie invoegden in de cultuur van de volkeren die zij evangeliseerden, hebben de heilige Cyrillus en Methodius zich zeer verdienstelijk gemaakt voor de vorming en ontwikkeling van die cultuur of liever van veel zulke cultuurvormen. Alle cultuurrichtingen onder de Slavische volkeren danken namelijk hun 'begin' of ontwikkeling aan het werk van de broers uit Thessaloniki. Want door de voortreffelijke en vindingrijke samenstelling van het alfabet voor de Slavische taal hebben zij metterdaad zeer veel en wezenlijk aan de beschaving en literatuur van alle Slavische volkeren bijgedragen.
De vertaling van de heilige boeken, welke door Cyrillus en Methodius samen met hun leerlingen werd uitgevoerd, verleende ook betekenis en 'cultureel' aanzien aan dè Oudslavische liturgische taal, welke voor vele eeuwen niet alleen de kerkelijke, maar ook de officiële en literaire taal werd en zelfs de gangbare taal van de meer ontwikkelde standen onder het grootste deel van de Slavische volkeren en met name onder alle Slaven van de Oosterse ritus. Ze was verder ook in gebruik in de Kerk van het heilig Kruis in Kraków, waar zich Slavische benedictijnenmonniken hadden gevestigd. Hier werden ook de eerste in deze taal gedrukte liturgische boeken uitgegeven. Tot in onze dagen wordt deze taal gebruikt in de Byzantijnse liturgie van de zowel katholieke als orthodoxe Slavische Oosterse kerken van de ritus van Constantinopel in Oost-Europa en het op het Oosten gerichte Zuid-Europa, alsook in enkele landen van West-Europa, evenals ze wordt gebruikt in de Romeinse liturgie van de katholieken in Kroatië.
Referenties naar alinea 21: 3
Redemptoris Missio ->=geentekst=Fides et inculturatio ->=geentekst=
Varietates legitimae ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
In de historische ontwikkeling van de Slaven van de Oosterse ritus had deze taal een zelfde soort aandeel als de Latijnse taal in de Westerse wereld; ze werd bovendien langer gehandhaafd - gedeeltelijk zelfs tot de negentiende eeuw - en had een veel directere invloed op de vorming van de literaire talen, vanwege de nauwe verwantschap van denken ermee.
Door deze verdiensten voor de cultuur van alle volkeren en alle Slavische landen is het evangelisatiewerk dat door de heilige Cyrillus en Methodius tot stand werd gebracht, voortdurend aanwezig in de geschiedenis en het leven van deze volkeren en naties.
Door deze verdiensten voor de cultuur van alle volkeren en alle Slavische landen is het evangelisatiewerk dat door de heilige Cyrillus en Methodius tot stand werd gebracht, voortdurend aanwezig in de geschiedenis en het leven van deze volkeren en naties.
Referenties naar alinea 22: 1
Redemptoris Missio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 Betekenis en uitstraling van het Christelijk millennium in de Slavische wereld
23
De apostolische en missionaire activiteit van de heilige Cyrillus en Methodius, welke in de tweede helft van de negende eeuw viel, kan als de eerste daadwerkelijke evangelisatie van de Slaven worden beschouwd.
Ze betrof weliswaar de afzonderlijke gebieden in verschillende graad; de kern werd vooral gevormd door de gebieden van de toenmalige staat Groot Moravië. Op de eerste plaats omvatte dit de gebieden van de 'metropool' waarvan Methodius als herder de leiding had, namelijk Moravië, Slowakije en Pannonië dat een deel van het huidige Hongarije was. Binnen het bredere invloedsgebied dat door deze apostolische ijver was ontstaan, vooral door missionarissen die zelf door Methodius waren gevormd, behoorden andere groepen Westerse Slaven en vooral die van Bohemen. De historisch eerste vorst van Bohemen uit het geslacht van de Premysliden, namelijk Bozyvoj (Boryvoj), werd waarschijnlijk volgens de Slavische ritus gedoopt. Later bereikte deze invloed ook de Servisch-Lusaziaanse stammen en het gebied van Zuid-Polen. Toen Groot Moravië echter was gevallen (omstreeks 905-906) werd deze ritus door de Latijnse vervangen en werd Bohemen kerkrechtelijk toegewezen aan de bisschop van Regensburg en de 'metropool' Salzburg. De aandacht moet er evenwel op worden gevestigd, dat er tegen het midden van de tiende eeuw, in de tijd van de heilige Wenceslaus, nog een sterke onderlinge vermenging was van elementen uit beide ritussen en een als het ware voortdurend samengaan van beide in de liturgie gebruikte talen: het Slavisch en het Latijn. Overigens was de kerstening van het volk niet mogelijk zonder zijn moedertaal te gebruiken. Alleen daaruit kon zich de reeks christelijke woorden in Bohemen ontwikkelen en vandaaruit kon zich vervolgens het kerkelijk spraakgebruik in Polen ontwikkelen en vestigen. De opmerking over de vorst van de Vislani in de Vita Methodii [4060] is het oudste historisch document over een van de Poolse stammen. vgl: XI, 2-3: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 231 [[[4060]]] Om met deze opmerking de instelling van een kerkelijke organisatie van de Slavische ritus op Poolse bodem te verbinden, ontbreken de overeenstemmende gegevens.
Ze betrof weliswaar de afzonderlijke gebieden in verschillende graad; de kern werd vooral gevormd door de gebieden van de toenmalige staat Groot Moravië. Op de eerste plaats omvatte dit de gebieden van de 'metropool' waarvan Methodius als herder de leiding had, namelijk Moravië, Slowakije en Pannonië dat een deel van het huidige Hongarije was. Binnen het bredere invloedsgebied dat door deze apostolische ijver was ontstaan, vooral door missionarissen die zelf door Methodius waren gevormd, behoorden andere groepen Westerse Slaven en vooral die van Bohemen. De historisch eerste vorst van Bohemen uit het geslacht van de Premysliden, namelijk Bozyvoj (Boryvoj), werd waarschijnlijk volgens de Slavische ritus gedoopt. Later bereikte deze invloed ook de Servisch-Lusaziaanse stammen en het gebied van Zuid-Polen. Toen Groot Moravië echter was gevallen (omstreeks 905-906) werd deze ritus door de Latijnse vervangen en werd Bohemen kerkrechtelijk toegewezen aan de bisschop van Regensburg en de 'metropool' Salzburg. De aandacht moet er evenwel op worden gevestigd, dat er tegen het midden van de tiende eeuw, in de tijd van de heilige Wenceslaus, nog een sterke onderlinge vermenging was van elementen uit beide ritussen en een als het ware voortdurend samengaan van beide in de liturgie gebruikte talen: het Slavisch en het Latijn. Overigens was de kerstening van het volk niet mogelijk zonder zijn moedertaal te gebruiken. Alleen daaruit kon zich de reeks christelijke woorden in Bohemen ontwikkelen en vandaaruit kon zich vervolgens het kerkelijk spraakgebruik in Polen ontwikkelen en vestigen. De opmerking over de vorst van de Vislani in de Vita Methodii [4060] is het oudste historisch document over een van de Poolse stammen. vgl: XI, 2-3: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 231 [[[4060]]] Om met deze opmerking de instelling van een kerkelijke organisatie van de Slavische ritus op Poolse bodem te verbinden, ontbreken de overeenstemmende gegevens.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Het doopsel van Polen dat in 966 werd ontvangen door de eerste historische vorst Mieszko, die prinses Dubravka van Bohemen trouwde, kwam voornamelijk tot stand door de bemoeienis van de Boheemse kerk en langs die weg kwam het Christendom in Latijnse vorm vanuit Rome naar Polen. Een feit blijft, dat het begin van het Christendom in Polen tot op zekere hoogte in verband staat met het werk van de broers die uit het verre Thessaloniki kwamen.
Onder de Slavische bewoners van het Balkanschiereiland hebben de inspanningen van de heilige broers nog meer zichtbare en bewonderenswaardige vruchten voortgebracht. Want door hun apostolaat is het Christendom in Kroatië, dat daar reeds langs geleden wortel schoot, bevestigd.
Vooral door de leerlingen die van hun eerste arbeidsterrein waren verdreven, verbreidde zich de missie van Cyrillus en Methodius buitengewoon uit en bloeide in Bulgarije. Want daar ontstonden door het werk van de heilige Clemens van Ocrida levendige centra van monastiek leven en deze ontwikkelden heel bijzonder het alfabet van Cyrillus. Van daaruit ging het Christendom over naar andere gebieden, om via het naburige Dacische Roemenië het oude Roes van Kiev te bereiken, en van Moskou te worden verbreid naar Oosterse streken. Over enkele jaren, namelijk in 1988 [1313], zal het al tien eeuw geleden zijn dat de heilige Vladimier de Grote, vorst van Kiev, door dat heilzame waterbad werd gereinigd.
Onder de Slavische bewoners van het Balkanschiereiland hebben de inspanningen van de heilige broers nog meer zichtbare en bewonderenswaardige vruchten voortgebracht. Want door hun apostolaat is het Christendom in Kroatië, dat daar reeds langs geleden wortel schoot, bevestigd.
Vooral door de leerlingen die van hun eerste arbeidsterrein waren verdreven, verbreidde zich de missie van Cyrillus en Methodius buitengewoon uit en bloeide in Bulgarije. Want daar ontstonden door het werk van de heilige Clemens van Ocrida levendige centra van monastiek leven en deze ontwikkelden heel bijzonder het alfabet van Cyrillus. Van daaruit ging het Christendom over naar andere gebieden, om via het naburige Dacische Roemenië het oude Roes van Kiev te bereiken, en van Moskou te worden verbreid naar Oosterse streken. Over enkele jaren, namelijk in 1988 [1313], zal het al tien eeuw geleden zijn dat de heilige Vladimier de Grote, vorst van Kiev, door dat heilzame waterbad werd gereinigd.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Terecht werden daarom de heilige Cyrillus en Methodius door de familie van de Slavische volkeren al snel als de vaders zowel van hun christelijk geloot als van hun cultuur erkend. In vele van de reeds genoemde gebieden behield een zeer groot deel van de Slavische bevolking, hoewel daar tevoren al verschillende missionarissen hadden gewerkt, nog in de negende eeuw heidense gebruiken en overtuigingen. Alleen op de door onze heiligen bebouwde of minstens voor het zaad gereed gemaakte grond is het Christendom in de daaropvolgende eeuw hecht en blijvend de geschiedenis van de Slaven binnengegaan.
Hun werk vormt een voortreffelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gemeenschappelijke christelijke wortels in Europa; die wortels die vanwege hun hechtheid en levenskracht een van de meest betrouwbare verwijspunten vormen waaraan geen enkele serieuze poging om de eenheid van het gehele continent op een nieuwe en hedendaagse wijze te herstellen, voorbij kan gaan.
Na elf eeuwen Christendom onder de Slaven zien we duidelijk dat het erfgoed van de broers uit Thessaloniki voor hen veel dieper en constanter is en blijft dan welke scheiding ook. Beide christelijke tradities - de Oosterse komend van Constantinopel en de Westerse toevloeiend van Rome - zijn immers in de schoot van de ene kerk ontstaan, zij het ook dat zij de weg gingen van de verschillende geaardheden van de mensheid en het op verschillende wijze oplossen van dezelfde problemen. Deze verscheidenheid kan echter, als haar oorsprong maar goed wordt begrepen en ook haar waarde en betekenis goed worden afgewogen, de cultuur van Europa en zijn godsdienstige traditie alleen maar verrijken en evenzo een geschikte basis voor zijn vurig verlangde geestelijke vernieuwing worden.
Hun werk vormt een voortreffelijke bijdrage aan de ontwikkeling van de gemeenschappelijke christelijke wortels in Europa; die wortels die vanwege hun hechtheid en levenskracht een van de meest betrouwbare verwijspunten vormen waaraan geen enkele serieuze poging om de eenheid van het gehele continent op een nieuwe en hedendaagse wijze te herstellen, voorbij kan gaan.
Na elf eeuwen Christendom onder de Slaven zien we duidelijk dat het erfgoed van de broers uit Thessaloniki voor hen veel dieper en constanter is en blijft dan welke scheiding ook. Beide christelijke tradities - de Oosterse komend van Constantinopel en de Westerse toevloeiend van Rome - zijn immers in de schoot van de ene kerk ontstaan, zij het ook dat zij de weg gingen van de verschillende geaardheden van de mensheid en het op verschillende wijze oplossen van dezelfde problemen. Deze verscheidenheid kan echter, als haar oorsprong maar goed wordt begrepen en ook haar waarde en betekenis goed worden afgewogen, de cultuur van Europa en zijn godsdienstige traditie alleen maar verrijken en evenzo een geschikte basis voor zijn vurig verlangde geestelijke vernieuwing worden.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Reeds vanaf de negende eeuw, toen in het christelijke Europa een nieuwe orde zichtbaar werd, gaven de heilige Cyrillus en Methodius ons een boodschap die voor onze tijd zeer geschikt blijkt, die juist vanwege de zovele en zo ingewikkelde vraagstukken van godsdienstige en 'culturele', civiele en internationale aard al een levenskrachtige band zoekt in een ware gemeenschap van de verschillende bestanddelen. Van beide Evangelieverkondigers kan men zeggen dat voor hen de liefde voor de gemeenschap van de universele kerk in Oost of West en, in haar, ook voor die particuliere Kerk die toen al onder de Slavische volkeren ontstond, kenmerkend was. Van hen gaat dan ook aan de Christenen en mensen van onze tijd de uitnodiging uit samen aan gemeenschap te bouwen.
Maar van nog grotere waarde is het voorbeeld van Cyrillus en Methodius op het speciale terrein van het missiewerk. Deze activiteit is namelijk een taak die de Kerk zeer na ligt en thans inderdaad dringt voor zover ze de vorm aanneemt van invoering in de cultuur, waarvan reeds sprake was. De broers volbrachten hun taak immers niet alleen met volledige inachtneming van de reeds onder de Slavische volkeren heersende cultuur, maar hebben deze, tegelijk ook met de godsdienst, buitengewoon en onafgebroken bevorderd en versterkt. Evenzo kunnen en moeten de oudere kerken vandaag de jongere kerken en volkeren beslist helpen in hun eigen identiteit te rijpen en daarin vooruit te gaan. vgl: Ad Gentes Divinitus [[[703|28]]]
Maar van nog grotere waarde is het voorbeeld van Cyrillus en Methodius op het speciale terrein van het missiewerk. Deze activiteit is namelijk een taak die de Kerk zeer na ligt en thans inderdaad dringt voor zover ze de vorm aanneemt van invoering in de cultuur, waarvan reeds sprake was. De broers volbrachten hun taak immers niet alleen met volledige inachtneming van de reeds onder de Slavische volkeren heersende cultuur, maar hebben deze, tegelijk ook met de godsdienst, buitengewoon en onafgebroken bevorderd en versterkt. Evenzo kunnen en moeten de oudere kerken vandaag de jongere kerken en volkeren beslist helpen in hun eigen identiteit te rijpen en daarin vooruit te gaan. vgl: Ad Gentes Divinitus [[[703|28]]]
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Cyrillus en Methodius zijn als het ware de verbindingsschakels of althans geestelijke brug tussen de Oosterse en Westerse traditie; want beide vloeien samen in de ene grote traditie van de universele kerk. Ze zijn voor ons voorbeelden en tegelijk verdedigers van de oecumenische krachtsinspanning van de zusterkerken van Oost en West om door dialoog en gebed de zichtbare eenheid in volmaakte en volledige gemeenschap te herstellen, 'welke eenheid' - zoals ik bij het bezoek aan Bari heb gezegd - 'noch een in beslagneming is noch een versmelting'. vgl: Plechtige oecumenische bijeenkomst [[[7154|(2)]]] Deze eenheid is het samenkomen in de waarheid en de liefde die ons door de Geest worden geschonken. Cyrillus en Methodius zijn door hun persoonlijkheid en hun werken mensen die in alle christenen 'een groot verlangen naar vereniging en eenheid' tussen de twee zusterkerken van Oost en West wekken. vgl: Plechtige oecumenische bijeenkomst [[[7154|1]]] Aan de werkelijk volle katholiciteit heeft elke natie en geestescultuur een eigen aandeel te leveren in het universele heilsplan. Elke particuliere traditie en elke particuliere Kerk dient hoe dan ook en waar dan ook open te staan voor de andere kerken en tradities en op hen bedacht te zijn en dit tezelfdertijd ook wat betreft de universele en katholieke gemeenschap; want wanneer ze in zichzelf opgesloten zou blijven, zou ze het gevaar lopen ook zelf te worden verlamd. Met de aanwending van hun charisma leverden Cyrillus en Methodius een werkelijk beslissend aandeel aan de opbouw van Europa niet alleen in de godsdienstige' en christelijke gemeenschap, maar ook in zijn civiele en 'culturele' eenheid. Ook vandaag blijft geen andere weg over om de spanningen te overwinnen en de tweedracht en gespannen verhoudingen hetzij in Europa hetzij elders in de wereld uit de weg te ruimen. Christen zijn in onze tijd betekent bewerker te zijn van gemeenschap in Kerk en samenleving. Daartoe zijn van het grootste belang een hart dat openstaat voor de broeders, wederzijdse welwillendheid en bereidheid als bondgenoten samen te werken in een vrije uitwisseling van 'culturele' en geestelijke goederen. Want er is vandaag bij de mensen vooral één diep verlangen naar de vestiging van deze eenheid en gemeenschap om over heel de aarde een werkelijk menswaardig leven te kunnen leiden. De Kerk, die zich ervan bewust is teken en universeel Sacrament van het heil van de mensen en van de eenheid te zijn, verklaart zich bereid deze taak te vervullen. En: 'De tijdsomstandigheden maken deze taak van de kerk dringender dan ooit om te bereiken, dat alle mensen, nu zij door velerlei sociale, technische en culturele banden. hechter met elkaar verenigd zijn, ook hun volledige eenheid in Christus zullen vinden'. Lumen Gentium [[617|1]]
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 8 Besluit
28
Daarom moet heel de kerk plechtig en met vreugde de elf eeuwen vieren, die zijn verlopen sinds de beëindiging van het apostolische werk van de eerste aartsbisschop, Methodius, die in Rome voor de Slavische volkeren werd gewijd, en van zijn broer Cyrillus, en moet zij het verschijnen gedenken van deze volkeren in het licht van de heilsgeschiedenis en onder het getal van de Europese volkeren, die reeds in vroegere eeuwen de evangelische boodschap hadden ontvangen. Iedereen kan begrijpen met wat een grote vreugde de eerste zoon van Slavisch geslacht, die na bijna tweeduizend jaar werd geroepen de bisschopszetel in deze stad Rome te bezetten, welke eens van de heilige Petrus was, aan deze viering denkt deel te nemen.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
'In uw handen beveel ik mijn geest' zo begroeten wij de elfde eeuw sinds de dood van Methodius met dezelfde woorden welke - zoals zijn Vita [4060] in de Oudslavische taal bericht vgl: XVII, 9-10: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[[4060]]] (Lc. 23, 46; Ps. 31, 6) [[b:Lc. 23, 46; Ps. 31, 6]] - door hem kort voor zijn dood luid zijn uitgesproken, toen hij op het punt stond met zijn vaderen in het geloof, de hoop en de liefde te worden verenigd: de aartsvaders, profeten, apostelen, leraren en martelaren. Door het getuigenis van zijn woord en leven, welke gedragen werden door het charisma van de Geest, gaf hij het voorbeeld van een vruchtbare en bruikbare roeping zowel voor de tijd waarin hij leefde, als voor later eeuwen en vooral voor onze tijd.
Zijn zalige 'overgang' in het begin van de lente van het jaar 885 na de menswording van Christus (en volgens de Byzantijnse tijdrekening in 6393 na de schepping van de wereld) had plaats in een tijd, dat beangstigende wolken samentrokken boven Constantinopel en vijandige spanningen steeds meer de rust en het leven van de volkeren bedreigden, en zelfs ook de heilige banden van de christelijke broederschap en gemeenschap tussen de kerken van het Oosten en van het Westen.
In zijn kathedrale kerk, welke overvol was van gelovigen van allerlei afkomst, bewezen de leerlingen van de heilige Methodius de gebruikelijke eer aan de overleden herder voor de boodschap van het heil, de vrede en de verzoening, welke hij had gebracht en waaraan hij zijn hele leven had gewijd: 'zij vierden een kerkdienst in het Latijn, Grieks en Slavisch' XVII, 11: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[4060]], terwijl zij God aanbaden en de eerste aartsbisschop vereerden van de kerk welke hij had gesticht onder de Slaven aan wie hij samen met zijn broer het Evangelie had verkondigd in hun eigen taal. Deze kerk werd nog meer gesterkt, toen daar met uitdrukkelijke instemming van de Paus een inheemse hiërarchie werd opgericht, welke steunde op de apostolische opvolging en volhardde in de eenheid van het geloof en de liefde met zowel de Kerk van Rome als van Constantinopel vanwaaruit de missie onder de Slaven een aanvang had genomen.
Terwijl dus de precies elf eeuwen sinds zijn dood worden herdacht, wil ik tenminste in de geest in Velehrad vertoeven waar - naar het schijnt - de goddelijke voorzienigheid Methodius toestond zijn apostolisch leven te voltooien:
Zijn zalige 'overgang' in het begin van de lente van het jaar 885 na de menswording van Christus (en volgens de Byzantijnse tijdrekening in 6393 na de schepping van de wereld) had plaats in een tijd, dat beangstigende wolken samentrokken boven Constantinopel en vijandige spanningen steeds meer de rust en het leven van de volkeren bedreigden, en zelfs ook de heilige banden van de christelijke broederschap en gemeenschap tussen de kerken van het Oosten en van het Westen.
In zijn kathedrale kerk, welke overvol was van gelovigen van allerlei afkomst, bewezen de leerlingen van de heilige Methodius de gebruikelijke eer aan de overleden herder voor de boodschap van het heil, de vrede en de verzoening, welke hij had gebracht en waaraan hij zijn hele leven had gewijd: 'zij vierden een kerkdienst in het Latijn, Grieks en Slavisch' XVII, 11: Constantinus et Methodius Thessalonicenses, Fontes, recensuerunt et illustraverunt Fr. Grivec et Fr. Tomši? (Radovi Staroslavenskog Instituta, Knjiga 4, Zagreb 1960), p. 237 [[4060]], terwijl zij God aanbaden en de eerste aartsbisschop vereerden van de kerk welke hij had gesticht onder de Slaven aan wie hij samen met zijn broer het Evangelie had verkondigd in hun eigen taal. Deze kerk werd nog meer gesterkt, toen daar met uitdrukkelijke instemming van de Paus een inheemse hiërarchie werd opgericht, welke steunde op de apostolische opvolging en volhardde in de eenheid van het geloof en de liefde met zowel de Kerk van Rome als van Constantinopel vanwaaruit de missie onder de Slaven een aanvang had genomen.
Terwijl dus de precies elf eeuwen sinds zijn dood worden herdacht, wil ik tenminste in de geest in Velehrad vertoeven waar - naar het schijnt - de goddelijke voorzienigheid Methodius toestond zijn apostolisch leven te voltooien:
- ook in de basiliek van de heilige Clemens in Rome wil ik aanwezig zijn, op de plaats waar de heilige Cyrillus begraven is;
- en bij de graven van de beide broers, de apostelen van de Slaven, zou ik aan de allerheiligste Drie-enheid hun erfenis willen aanbevelen, vooral door dit gebed:
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
'In uw handen beveel ik ... '. Almachtige God die één zijt in de Drievuldigheid, U vertrouw ik het geloof van de Slavische volkeren toe: bewaar en zegen dit werk!
Gedenk, almachtige Vader, het ogenblik waarop naar uw wil voor deze volkeren en naties 'de volheid van de tijd' aanbrak en de heilige missionarissen van Thessaloniki getrouw de opdracht uitvoerden, welke uw Zoon Jezus Christus aan zijn apostelen toevertrouwde; in hun voetsporen en die van hun opvolgers hebben zij het licht van het evangelie, de blijde boodschap van het heil, naar de landen gebracht, die door de Slaven worden bewoond, en hebben tegenover hen getuigd:
Gedenk, almachtige Vader, het ogenblik waarop naar uw wil voor deze volkeren en naties 'de volheid van de tijd' aanbrak en de heilige missionarissen van Thessaloniki getrouw de opdracht uitvoerden, welke uw Zoon Jezus Christus aan zijn apostelen toevertrouwde; in hun voetsporen en die van hun opvolgers hebben zij het licht van het evangelie, de blijde boodschap van het heil, naar de landen gebracht, die door de Slaven worden bewoond, en hebben tegenover hen getuigd:
- dat U de Schepper van de mens bent en onze Vader, en dat wij mensen in U allen broeders zijn;
- dat U door de Zoon, uw eeuwig Woord, aan alles het leven hebt gegeven en de mensen hebt uitgenodigd om uw eeuwig leven te delen;
- dat U de mensen zozeer hebt liefgehad, dat U hun uw eniggeboren Zoon hebt gegeven, die daarom voor ons en voor ons heil uit de hemel is neergedaald en door de Heilige Geest het vlees aannam in de schoot van de maagd Maria en mens is geworden;
- dat U ten slotte de Geest van sterkte en vertroosting hebt gezonden, opdat ieder mens die in Hem is verlost de waardigheid van kind kan ontvangen en medeërfgenaam kan worden van de onfeilbare beloften welke U aan de mensen hebt gedaan!
- Geef gehoor, Vader, en schenk aandacht aan hetgeen heel de Kerk U vandaag vraagt en geef dat de mensen en volkeren die door het apostolisch werk van de heilige broers uit Thessaloniki U, de ware God, kennen en aanvaarden en door het Doopsel in de heilige gerneenschap van uw kinderen zijn binnengetreden, nu ook zonder belemmeringen met ijver kunnen voortgaan en moedig dit evangelisch ontwerp op zich kunnen nemen en al hun menselijke mogelijkheden volgens de regels van hun leren verwezenlijken!
- Mogen zij in staat zijn naar geweten de stem van uw roeping te volgen op de wegen die hun elf eeuwen geleden voor het eerst werden gewezen!
- Moge het feit dat zij tot het rijk van uw Zoon behoren, nooit door iemand kunnen worden beschouwd als in strijd met het welzijn van het aardse vaderland!
- Mogen zij U de verschuldigde lof kunnen brengen in hun privé-leven en openbare leven!
- Mogen zij kunnen leven.in waarheid en liefde, in rechtvaardigheid en in het genot van de messiaanse vrede, welke de harten van de mensen, de gemeenschappen, de aarde en het heelal omvat!
- Mogen zij zich bewust van hun waardigheid als mensen en kinderen van God, de kracht hebben over alle haat te zegevieren en het kwaad te overwinnen door het goede.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Ik wil U daarom, God almachtiqe Vader, God de Zoon die de wereld hebt verlost, God de Geest die de steun bent en leraar van alle heiligheid, de universele Kerk van gisteren, vandaag en morgen toevertrouwen, de Kerk die zich in Europa bevindt en over heel de aarde is verspreid. In uw handen beveel ik deze unieke schat, welke uit zoveel verschillende nieuwe en oude gaven bestaat, die door zoveel verschillende kinderen in de gemeenschappelijke rijkdom zijn samengebracht.
Heel de Kerk dankt U, die elf eeuwen geleden de Slavische volkeren tot de gemeenschap van het geloof hebt geroepen, voor de erfenis en voor hetgeen deze volkeren aan de algemene rijkdom hebben bijgedragen. Vooral dankt U daarvoor de Paus van Slavische afkomst. Moge dit erfgoed nooit ophouden de Kerk, het continent Europa en heel de wereld te verrijken! Moge het nooit in Europa noch in de hedendaagse wereld ontbreken! Wij willen alles geheel opnemen wat de Slavische volkeren aan oorspronkelijks en voortreffelijks aan het geestelijk erfgoed van de Kerk en de mensen hebben bijgedragen en nog bijdragen.
Zich bewust van haar gemeenschappelijke rijkdom verklaart de hele Kerk zich geestelijk nauw verbonden met hen en getuigt opnieuw van haar taak ten aanzien van het Evangelie bij het heilswerk, dat zij ook vandaag bestemd is over heel de wereld waar te nemen tot aan de uiteinden der aarde. Het is beslist noodzakelijk de voorbije tijden te hernemen om door hun schitterend licht de werkelijkheid van deze tijd te begrijpen en de toekomst te vermoeden. Want de zending van de Kerk is altijd gericht op de toekomst en is daarop bedacht, gesteund door een hoop welke niet kan teleurstellen.
De toekomst! Hoezeer deze ook naar menselijke berekening vol dreigingen en onzekerheden lijkt, leg ik haar vol vertrouwen in uw handen, hemelse Vader, terwijl ik de voorspraak inroep van de moeder van uw Zoon en de moeder van de Kerk, evenals ook die van uw apostelen Petrus en Paulus, van de heilige Benedictus, Cyrillus en Methodius, Augustinus en Bonifatius, en alle Evangelieverkondigers van Europa, die sterk in het geloof, de hoop en de liefde voor onze vaderen uw heil en vrede toegankelijk maakten en onder de inspanningen van het geestelijk zaaien de beschaving van de liefde begonnen op te bouwen en de nieuwe orde, gebaseerd op uw heilige wet en de hulp van uw genade, welke aan het eind van de tijden alles en allen levend zal maken in het hemels Jeruzalem. Amen.
Ten slotte verleen ik u, zeergeliefde broeders, van harte de apostolische zegen.
Heel de Kerk dankt U, die elf eeuwen geleden de Slavische volkeren tot de gemeenschap van het geloof hebt geroepen, voor de erfenis en voor hetgeen deze volkeren aan de algemene rijkdom hebben bijgedragen. Vooral dankt U daarvoor de Paus van Slavische afkomst. Moge dit erfgoed nooit ophouden de Kerk, het continent Europa en heel de wereld te verrijken! Moge het nooit in Europa noch in de hedendaagse wereld ontbreken! Wij willen alles geheel opnemen wat de Slavische volkeren aan oorspronkelijks en voortreffelijks aan het geestelijk erfgoed van de Kerk en de mensen hebben bijgedragen en nog bijdragen.
Zich bewust van haar gemeenschappelijke rijkdom verklaart de hele Kerk zich geestelijk nauw verbonden met hen en getuigt opnieuw van haar taak ten aanzien van het Evangelie bij het heilswerk, dat zij ook vandaag bestemd is over heel de wereld waar te nemen tot aan de uiteinden der aarde. Het is beslist noodzakelijk de voorbije tijden te hernemen om door hun schitterend licht de werkelijkheid van deze tijd te begrijpen en de toekomst te vermoeden. Want de zending van de Kerk is altijd gericht op de toekomst en is daarop bedacht, gesteund door een hoop welke niet kan teleurstellen.
De toekomst! Hoezeer deze ook naar menselijke berekening vol dreigingen en onzekerheden lijkt, leg ik haar vol vertrouwen in uw handen, hemelse Vader, terwijl ik de voorspraak inroep van de moeder van uw Zoon en de moeder van de Kerk, evenals ook die van uw apostelen Petrus en Paulus, van de heilige Benedictus, Cyrillus en Methodius, Augustinus en Bonifatius, en alle Evangelieverkondigers van Europa, die sterk in het geloof, de hoop en de liefde voor onze vaderen uw heil en vrede toegankelijk maakten en onder de inspanningen van het geestelijk zaaien de beschaving van de liefde begonnen op te bouwen en de nieuwe orde, gebaseerd op uw heilige wet en de hulp van uw genade, welke aan het eind van de tijden alles en allen levend zal maken in het hemels Jeruzalem. Amen.
Ten slotte verleen ik u, zeergeliefde broeders, van harte de apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij de Sint Pieter, 2 juni 1985, op het feest van de allerheiligste Drie-eenheid, het zevende jaar van mijn pontificaat.
JOHANNES PAULUS PP. II
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 9
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/1184-slavorum-apostoli-nl