Antiqua et Nova
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Antiqua et Nova
Nota over de relatie tussen artificiële intelligentie en menselijke intelligentie (t.m. nr. 17)
Victor Manuel Kard. Fernández
José Kard. Tolentino de Mendonça
Dicasterie voor de Geloofsleer
Dicasterie voor Cultuur en Onderwijs
Dicasterie voor Cultuur en Onderwijs
28 januari 2025
Curie - Nota's
2025, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Vert. uit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
30 januari 2025
Dr. Jörgen Vijgen
1 februari 2025
9426
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- I. Inleiding
Inhoudsopgave
I. Inleiding
II. Wat is Kunstmatige Intelligentie?
III. Intelligentie in de filosofische en theologische traditie
Rationaliteit
Belichaming
Relationaliteit
Relatie met de Waarheid
Rentmeesterschap over de wereld
Een integraal begrip van menselijke intelligentie
De grenzen van AI
IV. De rol van ethiek bij het sturen van de ontwikkeling en het gebruik van AI
Menselijke vrijheid en besluitvorming helpen
V. Specifieke vragen
AI en samenleving
AI en menselijke relaties
AI, de economie en arbeid
AI en gezondheidszorg
AI en onderwijs
AI, verkeerde informatie, deepfakes en misbruik
AI, privacy en bewaking
AI en de bescherming van ons gemeenschappelijk huis
AI en oorlogvoering
AI en onze relatie met God
VI. Slotbeschouwingen
Ware wijsheid
I. Inleiding
II. Wat is Kunstmatige Intelligentie?
III. Intelligentie in de filosofische en theologische traditie
Rationaliteit
Belichaming
Relationaliteit
Relatie met de Waarheid
Rentmeesterschap over de wereld
Een integraal begrip van menselijke intelligentie
De grenzen van AI
IV. De rol van ethiek bij het sturen van de ontwikkeling en het gebruik van AI
Menselijke vrijheid en besluitvorming helpen
V. Specifieke vragen
AI en samenleving
AI en menselijke relaties
AI, de economie en arbeid
AI en gezondheidszorg
AI en onderwijs
AI, verkeerde informatie, deepfakes en misbruik
AI, privacy en bewaking
AI en de bescherming van ons gemeenschappelijk huis
AI en oorlogvoering
AI en onze relatie met God
VI. Slotbeschouwingen
Ware wijsheid
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1. Met zowel oude als nieuwe wijsheid (Mt. 13, 52)[[b:Mt. 13, 52]] worden we opgeroepen om na te denken over de huidige uitdagingen en mogelijkheden die de wetenschappelijke en technologische vooruitgang met zich meebrengt, in het bijzonder de recente ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI). De christelijke traditie beschouwt de gave van intelligentie als een essentieel aspect van hoe mensen geschapen zijn "naar het beeld van God" (Gen. 1, 27)[b:Gen. 1, 27]. Uitgaande van een integrale visie op de menselijke persoon en de Bijbelse roeping om de aarde te "bewerken" en te "bewaren" (Gen. 2, 15)[b:Gen. 2, 15], benadrukt de Kerk dat deze gave van intelligentie tot uitdrukking moet komen in het verantwoordelijke gebruik van verstand en technische vaardigheden bij het rentmeesterschap van de geschapen wereld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2. De Kerk moedigt de vooruitgang van wetenschap, technologie, kunst en andere vormen van menselijke inspanning aan, omdat zij deze ziet als onderdeel van de "samenwerking van man en vrouw met God bij het vervolmaken van de zichtbare schepping". Catechismus van de Katholieke Kerk, 378[[1|378]] vgl: Gaudium et Spes, 34[[[575|34]]] Zoals Sirach bevestigt, heeft God "vaardigheid aan mensen gegeven, opdat Hij verheerlijkt zou worden in zijn wonderbaarlijke werken" (Sir. 38, 6)[b:Sir. 38, 6]. Menselijke bekwaamheden en creativiteit komen van God en wanneer ze juist gebruikt worden, verheerlijken ze God door zijn wijsheid en goedheid te weerspiegelen. In het licht hiervan kunnen we, als we ons afvragen wat het betekent om "mens te zijn", niet uitsluiten dat we ook naar onze wetenschappelijke en technologische vermogens kijken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3. Het is vanuit dit perspectief dat deze notitie ingaat op de antropologische en ethische uitdagingen die AI oproept - kwesties die van bijzonder belang zijn omdat één van de doelen van deze technologie is om de menselijke intelligentie die haar heeft ontworpen na te bootsen. In tegenstelling tot veel andere menselijke creaties kan AI bijvoorbeeld worden getraind op de resultaten van menselijke creativiteit en dan nieuwe "artefacten" genereren met een snelheid en vaardigheid die vaak evenaart of overtreft wat mensen kunnen, zoals het produceren van tekst of afbeeldingen die niet te onderscheiden zijn van menselijke composities. Dit roept kritische vragen op over de potentiële rol van AI in de groeiende crisis van de waarheid in het publieke domein. Bovendien is deze technologie ontworpen om autonoom te leren en bepaalde keuzes te maken, zich aan te passen aan nieuwe situaties en oplossingen te bieden die de programmeurs niet hadden voorzien, en dus roept het fundamentele vragen op over ethische verantwoordelijkheid en menselijke veiligheid, met bredere implicaties voor de samenleving als geheel. Deze nieuwe situatie heeft veel mensen aan het denken gezet over wat het betekent om mens te zijn en de rol van de mensheid in de wereld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Dit alles in ogenschouw nemend, is men het er in brede kring over eens dat AI een nieuwe en belangrijke fase markeert in de omgang van de mensheid met technologie, waardoor het een centrale plaats inneemt in wat paus Franciscus heeft omschreven als een "epochale verandering". Tot de deelnemers aan de Plenaire Vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven - voorgelezen door mgr. Vincenzo Paglia, president van de Pauselijke Academie voor het Leven[[9133]] vgl: "En het Woord is vleesgeworden en heeft onder ons gewoond" (Joh. 1, 14)[[[7526]]] De impact ervan is wereldwijd en op een groot aantal gebieden merkbaar, waaronder interpersoonlijke relaties, onderwijs, werk, kunst, gezondheidszorg, recht, oorlogvoering en internationale betrekkingen. Nu AI zich snel ontwikkelt in de richting van nog grotere prestaties, is het van cruciaal belang om na te denken over de antropologische en ethische implicaties ervan. Daarbij gaat het niet alleen om het beperken van risico's en het voorkomen van schade, maar ook om ervoor te zorgen dat de toepassingen worden gebruikt om de menselijke vooruitgang en het algemeen welzijn te bevorderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4. Om een positieve bijdrage te leveren aan de discussie over AI en in antwoord op de oproep van paus Franciscus voor een hernieuwde "wijsheid van hart" vgl: Artificiële intelligentie en wijsheid van hart: naar een volledig mensgerichte communicatie[[[9172]]] biedt de Kerk haar ervaring aan door middel van de antropologische en ethische reflecties in deze Nota. Toegewijd aan haar actieve rol in de wereldwijde dialoog over deze kwesties, nodigt de Kerk degenen aan wie de overdracht van het geloof is toevertrouwd - waaronder ouders, leraren, pastors en bisschoppen - uit om zich met zorg en aandacht aan dit kritieke onderwerp te wijden. Hoewel dit document speciaal voor hen bedoeld is, is het ook bedoeld om toegankelijk te zijn voor een breder publiek, in het bijzonder voor hen die de overtuiging delen dat wetenschappelijke en technologische vooruitgang ten dienste moet staan van de menselijke persoon en het algemeen welzijn. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 2293[[[1|2293]]] vgl: Gaudium et Spes, 35[[[575|35]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6. Daartoe begint het document met een onderscheid te maken tussen concepten van intelligentie in AI en in menselijke intelligentie. Vervolgens wordt het christelijke begrip van menselijke intelligentie verkend, waarbij een kader wordt geboden dat geworteld is in de filosofische en theologische traditie van de Kerk. Tenslotte biedt het document richtlijnen om ervoor te zorgen dat de ontwikkeling en het gebruik van AI de menselijke waardigheid respecteren en de integrale ontwikkeling van de menselijke persoon en de samenleving bevorderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- II. Wat is kunstmatige intelligentie?
7. Het concept van intelligentie in AI heeft zich in de loop der tijd ontwikkeld en is gebaseerd op een reeks ideeën uit verschillende disciplines. Hoewel de oorsprong eeuwen teruggaat, vond een belangrijke mijlpaal plaats in 1956 toen de Amerikaanse computerwetenschapper John McCarthy een zomerworkshop organiseerde aan de Dartmouth University om het probleem van "Kunstmatige Intelligentie" te onderzoeken. Hij definieerde dit als "het maken van een machine die zich gedraagt op een manier die intelligent genoemd zou worden als een mens zich zo zou gedragen". J. McCarthy, et al., "A... J. McCarthy, et al., "A Proposal for the Dartmouth Summer Research Project on Artificial Intelligence" (31 August 1955), http://www-formal.stanford.edu/jmc/history/dartmouth/dartmouth.html (accessed: 21 October 2024). Deze workshop lanceerde een onderzoeksprogramma gericht op het ontwerpen van machines die in staat zijn taken uit te voeren die typisch geassocieerd worden met het menselijk intellect en intelligent gedrag.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8. Sindsdien heeft het AI-onderzoek zich snel ontwikkeld, wat heeft geleid tot de ontwikkeling van complexe systemen die zeer geavanceerde taken kunnen uitvoeren. vgl: 2-3[[[9099|+7-19]]] Deze zogenaamde "smalle AI"-systemen zijn meestal ontworpen om specifieke en beperkte functies uit te voeren, zoals het vertalen van talen, het voorspellen van de baan van een storm, het classificeren van afbeeldingen, het beantwoorden van vragen of het genereren van visuele inhoud op verzoek van de gebruiker. Hoewel de definitie van "intelligentie" in AI-onderzoek varieert, vertrouwen de meeste hedendaagse AI-systemen - vooral die waarbij gebruik wordt gemaakt van machinaal leren - op statistische gevolgtrekkingen in plaats van logische gevolgtrekkingen. Door grote datasets te analyseren om patronen te identificeren, kan AI uitkomsten "voorspellen" Termen in dit document die de... Termen in dit document die de uitkomsten of processen van AI beschrijven, worden figuurlijk gebruikt om de werking ervan uit te leggen en zijn niet bedoeld om de machine te antropomorfiseren. en nieuwe benaderingen voorstellen, waarbij sommige cognitieve processen die typisch zijn voor het oplossen van menselijke problemen worden nagebootst. Dergelijke prestaties zijn mogelijk geworden door de vooruitgang in computertechnologie (waaronder neurale netwerken, machine-leren zonder toezicht en evolutionaire algoritmen) en hardware-innovaties (zoals gespecialiseerde processoren). Samen stellen deze technologieën AI-systemen in staat om te reageren op verschillende vormen van menselijke input, zich aan te passen aan nieuwe situaties en zelfs nieuwe oplossingen voor te stellen die de oorspronkelijke programmeurs niet hadden voorzien. Vgl. Franciscus, Toespraak... Vgl. Franciscus, Toespraak tijdens de G7-sessie over kunstmatige intelligentie in Borgo Egnazia (Puglia) (14 juni 2024): L'Osservatore Romano, 14 juni 2024, 3 vgl: 2[[[9099|+7-16]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9. Door deze snelle ontwikkelingen worden veel taken die vroeger uitsluitend door mensen werden uitgevoerd, nu toevertrouwd aan AI. Deze systemen kunnen op veel gebieden de mogelijkheden van de mens vergroten of zelfs overtreffen, met name op gespecialiseerde gebieden zoals gegevensanalyse, beeldherkenning en medische diagnose. Hoewel elke "smalle AI"-toepassing is ontworpen voor een specifieke taak, streven veel onderzoekers naar de ontwikkeling van wat bekend staat als "kunstmatige algemene intelligentie" (Artificial General Intelligence AGI) - één enkel systeem dat in staat is om in alle cognitieve domeinen te werken en elke taak binnen het bereik van menselijke intelligentie uit te voeren. Sommigen beweren zelfs dat AGI op een dag de staat van "superintelligentie" kan bereiken, die de menselijke intellectuele capaciteiten overtreft, of kan bijdragen aan "super-levensduur" door vooruitgang in de biotechnologie. Anderen vrezen echter dat deze mogelijkheden, zelfs als ze hypothetisch zijn, op een dag de menselijke persoon zouden kunnen overschaduwen, terwijl weer anderen deze potentiële transformatie verwelkomen. Hier zien we de primaire... Hier zien we de primaire standpunten van de "transhumanisten" en de "posthumanisten". Transhumanisten beweren dat technologische vooruitgang mensen in staat zal stellen om hun biologische beperkingen te overwinnen en zowel hun fysieke als cognitieve vermogens te verbeteren. Posthumanisten daarentegen beweren dat dergelijke vooruitgang uiteindelijk de menselijke identiteit zodanig zal veranderen dat de mensheid zelf niet langer als echt "menselijk" kan worden beschouwd. Beide visies berusten op een fundamenteel negatieve perceptie van de lichamelijkheid van de mens, die het lichaam eerder als een obstakel beschouwt dan als een integraal onderdeel van iemands identiteit en roeping tot volledige realisatie. Toch is deze negatieve kijk op het lichaam niet in overeenstemming met een juist begrip van menselijke waardigheid. Hoewel de Kerk echte wetenschappelijke vooruitgang steunt, bevestigt zij dat de menselijke waardigheid geworteld is in "de persoon als een onafscheidelijke eenheid van lichaam en ziel". Daarom "is waardigheid ook inherent aan het lichaam van elke persoon, dat op zijn eigen manier deelneemt aan het zijn in imago Dei" vgl: Dignitas Infinita, 18[[[9223|18]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10. Aan deze en vele andere perspectieven op het onderwerp ligt de impliciete aanname ten grondslag dat de term intelligentie op dezelfde manier kan worden gebruikt voor zowel menselijke intelligentie als AI. Toch is dit niet de volledige reikwijdte van het concept. In het geval van mensen is intelligentie een eigenschap die betrekking heeft op de persoon in zijn of haar geheel, terwijl in de context van AI intelligentie functioneel wordt opgevat, vaak met de veronderstelling dat de activiteiten die kenmerkend zijn voor de menselijke geest kunnen worden opgesplitst in gedigitaliseerde stappen die machines kunnen repliceren. Deze benadering weerspiegelt... Deze benadering weerspiegelt een functionalistisch perspectief, dat de menselijke geest reduceert tot zijn functies en ervan uitgaat dat zijn functies volledig gekwantificeerd kunnen worden in fysische of wiskundige termen. Maar zelfs als een toekomstige AGI echt intelligent zou blijken te zijn, zou deze nog steeds functioneel van aard blijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11. Dit functionele perspectief wordt geïllustreerd door de "Turing Test", die een machine als intelligent beschouwt als een persoon het gedrag van de machine niet kan onderscheiden van dat van een mens. Cf. A.M. Turing, "Computing... Cf. A.M. Turing, "Computing Machinery and Intelligence," Mind 59 (1950) 443-460. In deze context verwijst de term "gedrag" echter alleen naar het uitvoeren van specifieke intellectuele taken; het houdt geen rekening met de volledige breedte van de menselijke ervaring, die abstractie, emoties, creativiteit en esthetische, morele en religieuze gevoeligheden omvat. Het omvat ook niet het volledige scala aan expressies die kenmerkend zijn voor de menselijke geest. In plaats daarvan wordt in het geval van AI de "intelligentie" van een systeem methodologisch geëvalueerd, maar ook reductief, op basis van het vermogen om passende reacties te produceren - in dit geval de reacties die geassocieerd worden met het menselijk intellect - ongeacht hoe die reacties worden gegenereerd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12. De geavanceerde functies van AI geven het geavanceerde mogelijkheden om taken uit te voeren, maar niet het vermogen om te denken. Als "denken" wordt... Als "denken" wordt toegeschreven aan machines, moet worden verduidelijkt dat dit verwijst naar calculatief denken in plaats van kritisch denken. Evenzo, als er gezegd wordt dat machines logisch denken, dan moet er gespecificeerd worden dat dit beperkt is tot computationele logica. Aan de andere kant is menselijk denken van nature een creatief proces dat zich onttrekt aan programmering en beperkingen overstijgt. Dit onderscheid is van cruciaal belang, omdat de manier waarop "intelligentie" wordt gedefinieerd onvermijdelijk bepaalt hoe we de relatie tussen het menselijk denken en deze technologie begrijpen. Over de fundamentele rol van... Over de fundamentele rol van taal bij het vormgeven van begrip, vgl. M. Heidegger, Über den Humanismus, Klostermann, Frankfurt am Main 1949 (en. tr. "Brief over Humanisme," in Basic Writings: Martin Heidegger, Routledge, Londen ‒ New York 2010, 141-182). Om dit te begrijpen, moet men de rijkdom van de filosofische traditie en de christelijke theologie in herinnering roepen, die een dieper en meer omvattend begrip van intelligentie bieden - een begrip dat centraal staat in de leer van de Kerk over de aard, waardigheid en roeping van de menselijke persoon. Voor een verdere bespreking... Voor een verdere bespreking van deze antropologische en theologische grondslagen, zie AI Research Group van het Centrum voor Digitale Cultuur van het Dicasterie voor Cultuur en Onderwijs, Encountering Artificial Intelligence: Ethical and Anthropological Investigations (Theological Investigations of Artificial Intelligence 1), M.J. Gaudet , N. Herzfeld, P. Scherz, J.J. Wales, red., Journal of Moral Theology, Pickwick, Eugene 2024, 43-144.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- III. Intelligentie in de filosofische en theologische traditie
- Rationaliteit
13. Vanaf het begin van de menselijke zelfreflectie heeft het verstand een centrale rol gespeeld in het begrijpen van wat het betekent om "mens" te zijn. Aristoteles merkte op dat "alle mensen van nature verlangen om te weten". I. 1, 980a. 21[[2622]] Deze kennis, met zijn vermogen om te abstraheren en de aard en betekenis van dingen te begrijpen, onderscheidt mensen van de dierenwereld. vgl: III, 20, 30: PL 34, 292: "De mens is gemaakt naar het beeld van God met betrekking tot dat (vermogen) waardoor hij superieur is aan de irrationele dieren. Welnu, dit (vermogen) is de rede zelf, of het 'verstand,' of 'intelligentie,' welke andere naam er ook beter aan gegeven kan worden"[[[3425]]] vgl: 54, 3: PL 36, 629: "Wanneer we alles wat ze hebben in ogenschouw nemen, ontdekken mensen dat ze zich het meest van dieren onderscheiden juist doordat ze intelligentie bezitten."[[[838]]] vgl: II, 76: Dit wordt ook herhaald door de heilige Thomas van Aquino, die stelt dat "de mens de meest volmaakte van alle aardse wezens is die begiftigd zijn met beweging, en zijn eigenlijke en natuurlijke werking is intelligentie," waardoor de mens abstraheert van dingen en "in zijn geest dingen ontvangt die werkelijk begrijpelijk zijn"[[[837]]] Terwijl filosofen, theologen en psychologen de precieze aard van dit intellectuele vermogen onderzochten, onderzochten zij ook hoe mensen de wereld en hun unieke plaats daarin begrijpen. Door dit onderzoek is de christelijke traditie de menselijke persoon gaan begrijpen als een wezen dat bestaat uit zowel lichaam als ziel, diep verbonden met deze wereld en deze toch overstijgend. vgl: Gaudium et Spes, 15[[[575|15]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14. In de klassieke traditie wordt het begrip intelligentie vaak begrepen door de complementaire begrippen "rede" (ratio) en "intellect" (intellectus). Dit zijn geen afzonderlijke vermogens, maar, zoals de heilige Thomas van Aquino uitlegt, zijn het twee manieren waarop dezelfde intelligentie werkt: "De term intellect wordt afgeleid van de innerlijke greep op de waarheid, terwijl de naam rede ontleend wordt aan het onderzoekende en discursieve proces." IIa-IIae q. 45 a. 5 ad 3[[t:iia-iiae q. 45 a. 5 ad 3]] vgl: Ia q. 79[[[t:ia q. 79]]] vgl: IIa-IIae q. 47 a. 3[[[t:iia-iiae q. 47 a. 3]]] vgl: IIa-IIae q. 49 a. 2[[[t:iia-iiae q. 49 a. 2]]] Voor een hedendaags... Voor een hedendaags perspectief dat elementen weerspiegelt van het klassieke en middeleeuwse onderscheid tussen deze twee vormen van cognitie, vgl. D. Kahneman, Thinking, Fast and Slow, New York 2011. Deze beknopte beschrijving benadrukt de twee fundamentele en complementaire dimensies van de menselijke intelligentie. Intellectus verwijst naar het intuïtieve begrip van de waarheid - dat wil zeggen, het begrijpen met de "ogen" van de geest - dat voorafgaat aan de argumentatie zelf en deze rechtvaardigt. Ratio heeft betrekking op het eigenlijke redeneren: het discursieve, analytische proces dat tot een oordeel leidt. Samen vormen intellect en rede de twee facetten van de handeling van intelligere, "de eigenlijke werking van de mens als zodanig." I, q. 76, a. 1, resp.[[t:ia q. 76 a. 1 co.]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15. De menselijke persoon beschrijven als een "rationeel" wezen reduceert de persoon niet tot een specifieke manier van denken; het erkent eerder dat het vermogen tot intellectueel begrip alle aspecten van de menselijke activiteit vormgeeft en doordringt. vgl: V, 6, 1: PG 7(2), 1136-1138[[[848]]] Of dit vermogen nu goed of slecht wordt uitgeoefend, het is een intrinsiek aspect van de menselijke natuur. In deze zin omvat de term rationeel alle vermogens van de menselijke persoon, inclusief die met betrekking tot "kennen en begrijpen, evenals die van willen, liefhebben, kiezen en verlangen; het omvat ook alle lichamelijke functies die nauw verbonden zijn met deze vermogens." Dignitas Infinita, 9[[9223|9]] vgl: 213: "Het intellect kan door reflectie, ervaring en dialoog de werkelijkheid van de dingen onderzoeken en in die werkelijkheid, die haar overstijgt, de basis van bepaalde universele morele eisen herkennen."[[[7800|213]]] Dit veelomvattende perspectief onderstreept hoe in de menselijke persoon, geschapen naar het "beeld van God", de rede geïntegreerd is op een manier die zowel de wil als het handelen van de persoon verheft, vormt en transformeert. vgl: Doctrinaire notitie over enige aspecten van de Evangelisering, 4[[[2154|4]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Belichaming
16. Het christelijke denken beschouwt de intellectuele vermogens van de menselijke persoon binnen het kader van een integrale antropologie die de mens ziet als wezenlijk belichaamd. In de menselijke persoon zijn geest en materie "niet twee naturen verenigd, maar vormt hun vereniging één enkele natuur." vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 365[[[1|365]]] vgl: I, q. 75, a. 4, resp[[[t:ia q. 75 a. 4 co.]]] Met andere woorden, de ziel is niet slechts het immateriële 'deel' van de persoon dat zich in het lichaam bevindt, noch is het lichaam een omhulsel dat een ongrijpbare 'kern' herbergt. Integendeel, de hele menselijke persoon is tegelijkertijd zowel materieel als spiritueel. Dit begrip weerspiegelt de leer van de Heilige Schrift, die de menselijke persoon ziet als een wezen dat relaties met God en anderen (en dus een authentiek spirituele dimensie) beleeft binnen en door dit belichaamde bestaan.Sterker nog, de Heilige... Sterker nog, de Heilige Schrift "beschouwt de menselijke persoon over het algemeen als een wezen dat in het lichaam bestaat en daarbuiten ondenkbaar is" (Pauselijke Bijbelcommissie, "Che cosa è l'uomo?" (Sal 8,5): Un itinerario di antropologia biblica (30 september 2019), par. 19). Vgl. ibid., pars. 20-21, 43-44, 48. De diepe betekenis van deze toestand wordt verder verlicht door het mysterie van de Menswording, waardoor God zelf ons vlees aannam en "verheft tot een sublieme waardigheid." Gaudium et Spes, 22[[575|22]] vgl: "Christus heeft de menselijke lichamelijkheid niet veracht, maar in plaats daarvan de betekenis en waarde ervan volledig onthuld."[[[2764|7]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17. Hoewel diep geworteld in het lichamelijke bestaan, overstijgt de menselijke persoon de materiële wereld door middel van de ziel, die "bijna aan de horizon van eeuwigheid en tijd ligt." II, 81[[837]] Het vermogen van het intellect tot transcendentie en de zelfstandige vrijheid van de wil behoren tot de ziel, waardoor de menselijke persoon "deelt in het licht van de goddelijke geest." Gaudium et Spes, 15[[575|15]] Toch oefent de menselijke geest zijn normale kennis niet uit zonder het lichaam. Desondanks oefent de menselijke geest zijn normale wijze van kennis niet uit zonder het lichaam. vgl: I, q. 89, a. 1, resp: "Gescheiden zijn van het lichaam is niet in overeenstemming met de natuur (van de ziel) (...) en daarom is ze verenigd met het lichaam opdat ze een bestaan en een werking zou hebben die passen bij haar natuur."[[[t:ia q. 89 a. 1 co.]]] Op deze manier zijn de intellectuele vermogens van de menselijke persoon een integraal onderdeel van een antropologie die erkent dat de menselijke persoon een "eenheid van lichaam en ziel" is. Gaudium et Spes, 14[[575|14]] vgl: Dignitas Infinita, 18[[[9223|18]]] Verdere aspecten van dit begrip zullen in wat volgt worden ontwikkeld.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9426-antiqua-et-nova-nl