Het godvruchtig offeren van het dagelijks werk wordt met aflaten verrijkt

Daar Zijne Heiligheid door de Goddelijke Voorzienigheid Paus Johannes XXIII verlangt dat de menselijke arbeid door opoffering aan God meer wordt veredeld en op een hoger plan wordt verheven, heeft Hij in een audiëntie aan de hieronder genoemde Kardinaal Groot-Penitentier op 7 oktober 1961 zich verwaardigd de hierna volgende Aflaten welwillend te verlenen:

1) Een volle aflaat, onder de gewone voorwaarden, te verdienen door de gelovigen, die hun handen- of geestesarbeid van een gehele dag in een gebed 's morgens aan God hebben opgedragen;

2) Een gedeeltelijke aflaat van 500 dagen, te verdienen door de gelovigen, zo dikwijls zij, met een berouwvol hart, het werk, waar ze mede bezig zijn, in een of andere godvruchtige aanroeping eveneens aan God opdragen.

Dit decreet zal voor altijd zijn kracht behouden. Niettegenstaande tegenovergestelde bepalingen.

Gegeven te Rome, in de H. Apostolische Penitentiarie, 25 november 1961.

Arcadius M. Kard. Larraona C.M.F.
Groot-Penitentier

I. Rossi,
Regens