Over het uitreiken van de H. Communie aan zieken in de uren na de middag

Aan deze Opperste Congregatie is gevraagd of het geoorloofd is aan zieken, ofschoon zij niet in gevaar van sterven verkeren en ook niet bedlegerig zijn maar die het huis niet kunnen verlaten, de H. Communie in de uren na de middag uit te reiken, telkens als zij zelf 's morgens wegens afwezigheid van een priester of wegens een ander redelijk beletsel de H. Eucharistie niet hebben kunnen ontvangen.

Hunne Hoogwaardige Eminenties de Kardinalen, die zijn aangesteld om te waken over het behoud van geloof en zeden, hebben bepaald dat op deze twijfel bevestigend dient geantwoord te worden, mits

1) het zieken betreft, die reeds gedurende een week het huis niet kunnen verlaten;

2) de tijd van de H. Communie en het aantal keren worden bepaald door de Pastoor of door een andere Priester, die de zielzorger van de zieke is;

3) de voorschriften [4724] in acht worden genomen, die reeds aangaande het eucharistisch vasten zijn vastgesteld.

Zijne Heiligheid door de Goddelijke Voorzienigheid Paus Johannes XXIII heeft de volgende dag, vrijdag 20 oktober, in de audiëntie, aan Zijne Eminentie de Kardinaal-Secretaris van het H. Officie verleend, deze beslissing goedgekeurd en bevolen deze openlijk ter kennis te brengen.

Gegeven te Rome, in het Paleis van het H. Officie. 21 oktober 1961.

Sebastianus Masala
Notarius