Preek in de Onze Lieve Vrouwe Kerk te Münster
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Preek in de Onze Lieve Vrouwe Kerk te Münster
Münster (Duitsland)
Clemens August Kardinaal Graf von Galen
20 juli 1941
Kerkelijke schrijvers - Homilieën
1997, Kirchensite Bisdom Münster
1997
Drs. J.C.C. Kamminga
5 april 2025
630
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Deze zondag zal in alle parochies van het bisdom, die tot nog toe zelf geen oorlogsschade hebben geleden, de door mij voorgeschreven collecte gehouden worden voor de inwoners van de stad Münster. Ik hoop dat het zal lukken velerlei nood te lenigen door het ingrijpen van de daartoe bevoegde nationale en stedelijke instanties en door de broederlijke hulp van de katholieken uit ons bisdom, van wie de giften door de caritasinstellingen beheerd en verdeeld worden. God zij dank: sinds verscheidene dagen hebben geen nieuwe aanvallen van de buitenlandse vijanden onze stad getroffen. Helaas moet ik zeggen: de aanvallen van onze vijanden in eigen land, die nu zijn ingezet en waarover ik vorige zondag in de St. Lambertikerk gesproken heb, werden de laatste week voortgezet zonder dat men zich ook maar iets aantrok van ons protest en het grote verdriet dat daardoor de betrokkenen en hun verwanten werd aangedaan.
Vorige week heb ik in het openbaar mijn verdriet erover geuit en het als een ten hemel schreiend onrecht gebrandmerkt, dat de Gestapo de kloosters van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis in Wilkinghege en van de jezuïeten in Münster had gesloten, gebouwen en inboedel in beslag genomen en de bewoners de straat op gejaagd en uit hun geboortestreek verdreven had. Ook het Lourdesklooster in de Frauenstraße werd ten behoeve van de Gouwleiding in beslag genomen. Ik wist toen nog niet, dat de Gestapo op dezelfde dag, dus op zondag 13 juli, het Camilliiscollege in Sudmühle en de benedictijnenabdij St. Josef in Gerleve bezet, in beslag genomen en er de paters en broeders verdreven had. Ze moesten nog dezelfde dag Westfalen verlaten. Op 15 juli werden ook de benedictinessen van de Eeuwige Aanbidding in Vinnenberg nabij Warendorf verjaagd en over de provinciegrenzen gezet. Op 17 juli moesten de kruiszusters in het huis Aspel nabij Rees hun bezittingen en het district Rees verlaten. Indien de christelijke liefde zich niet had ontfermd over al deze daklozen, dan zouden deze vrouwen en mannen overgelaten zijn aan de honger en het barre weer.
Enkele uren geleden ontving ik de droevige tijding dat gisteren 19 juli, aan het eind van deze tweede afschuwelijke week voor ons Münsterland, de Gestapo ook het Duitse provincialaat van de missionarissen van het Heilig Hart van Jezus, het u allen bekende grote missieklooster in Hiltrup heeft bezet, in beslag genomen en onteigend. De daar nog verblijvende paters en broeders moesten hun woning en hun bezittingen voor gisteravond 8 uur verlaten hebben. Ook zij werden uit Westfalen en uit de Rijnprovincie uitgewezen.
De daar nog verblijvende paters en broeders, ik zeg dat met bijzondere nadruk, want uit de gelederen van de missionarissen van Hiltrup staan momenteel, zoals ik onlangs vernam, 161 mannen als Duits soldaat op het slagveld, deels onmiddelijk aan het front: 53 paters zijn als hospitaalsoldaten werkzaam ten behoeve van de gewonden, 52 theologen en 66 broeders dienen het vaderland als soldaat met de wapens; verscheidenen onder hen werden reeds met het IJzeren Kruis, de Sturminsigne en andere onderscheidingen gedecoreerd. Dit geldt ook voor de paters camillianen van Sudmühle, de jezuïeten van Sentmaring en de benedictijnen van St. Josef in Gerleve! Terwijl deze Duitse mannen in trouwe kameraadschap met de andere Duitse broeders onder inzet van hun leven hun plicht doen en voor het vaderland strijden, wordt hen in datzelfde vaderland meedogenloos en zonder enige rechtsgrond hun tehuis afgenomen, het kloosterlijke gemeenschapsgoed vernield. Wanneer zij - en dat hopen wij - als overwinnaars naar huis terugkeren, vinden zij hun kloosterfamilie van huis en hof verdreven en hun tehuis bezet door vreemden, door vijanden!
Wat heeft dat te betekenen? Hoe moet dit aflopen? Het gaat er namelijk niet om, dakloze medeburgers van Münster een tijdelijk onderkomen te verschaffen. De kloosterlingen waren bereid en vastbesloten met dit doel hun eigen woonruimten tot een minimum te beperken om net als anderen daklozen een woning te bezorgen en hun te eten te geven. Nee, daar gaat het niet om. Ik heb vernomen dat het filmcentrum van de gouw zich installeert in het klooster van de Onbevlekte Ontvangenis te Wilkinghege. Men zegt me dat in de benediktijnerabdij St. Josef een kraamkliniek voor ongehuwde moeders wordt ingericht. Ik heb nog niet vernomen wat in Sentmaring, in Sudmühle en Vinnenberg geïnstalleerd wordt, want ik krijg geen enkele informatie van officiële zijde. En tot nog toe heeft geen enkele krant melding gemaakt van de laatste gemakkelijke overwinningen van de Gestapofunctionarissen op weerloze Duitse mannen en hulpeloze Duitse vrouwen en van de veroveringen die de gouwleiding hier gemaakt heeft ten koste van het eigendom van Duitse volksgenoten!
Ik heb op maandag 14 juli het hoofd van de provincie opgezocht en hem om bescherming van de vrijheid en het eigendom van onschuldige Duitse burgers verzocht. Hij heeft me uitgelegd dat de Gestapo een totaal zelfstandige overheidsinstantie is. Tegen de maatregelen die deze treft kan hij in geen enkel opzicht optreden. Hij heeft me echter beloofd mijn klachten en verzoeken dadelijk voor te leggen aan de eerste president en gouwleider dr. Meyer. Het heeft niets gebaat!
Op diezelfde maandag 14 juli heb ik naar de rijkskanselarij van de Führer in Berlijn een telegram gestuurd, waarvan ik de inhoud hier letterlijk weergeef: "Terwijl de vijand sinds 6 juli de stad Münster met vreselijke nachtelijke aanvallen tracht te verwoesten is de Gestapo op 12 juli begonnen met het in beslag nemen van de kloosters en ordehuizen in de stad en omgeving, met inbegrip van de inboedel, en onteigening ten gunste van de gouwleiding. De bewoners, onschuldige mannen en vrouwen, achtenswaardige leden van Duitse families van wie de naastbestaanden nu voor Duitsland vechten, worden beroofd van hun tehuis, de straat op gejaagd en uit hun provincie verbannen. Ik verzoek de Führer en rijkskanselier in het belang van de gerechtigheid en de hechte band van het binnenlandse front de vrijheid en het eigendom van deze Duitse mensen te beschermen tegen de willekeurige maatregelen van de Gestapo en tegen de beroving ten gunste van de gouwleiding."
Soortgelijke verzoeken heb ik telegrafisch voorgelegd aan de rijksbestuurder van Pruisen, rijksmaarschalk Göring, de rijksminister voor binnenlandse zaken, de rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden en tenslotte ook aan het opperbevel van de weermacht. Als het argument van de gerechtigheid geen indruk zou maken, zo hoopte ik toch dat tenminste het besef van de gevaren die de verdeeldheid van het binnenlandse front juist nu midden in de oorlog zouden veroorzaken, die instanties in beweging zou brengen om aan het optreden van de Gestapo tegen onze broeders en zusters een halt toe te roepen en dat men aan onschuldige Duitse vrouwen ridderlijke bescherming niet zou weigeren. Tevergeefs, het optreden werd voortgezet en nu is reeds ingetreden wat ik al lang op voorhand zag en vorige zondag gezegd heb: we staan voor de puinhopen van onze volksgemeenschap die deze dagen meedogenloos aan stukken geslagen werd!
Ik heb het provinciehoofd, de ministers, het opperbevel van de weermacht er nadrukkelijk op gewezen hoe de gewelddaden tegen Duitse mannen van onbesproken gedrag, hoe dit bruut optreden tegenover weerloze Duitse vrouwen, die elke ridderlijkheid tegenstaat en slechts kan voortvloeien uit een dodelijke haat tegen het christelijk geloof en tegen de katholieke kerk, hoe deze praktijken bepaaldelijk als sabotage werken en tot ontwrichting van onze volksgemeenschap leiden.
Volksgemeenschap met die mannen, die onze kloosterlingen, onze broeders en zusters zonder rechtsgrond, zonder onderzoek, zonder mogelijkheid van verdediging of vonnis vogelvrij verklaren en het land uit jagen? Nee, met hen en met allen die daarvoor verantwoordelijk zijn is er voor mij geen gemeenschappelijk denken en voelen meer mogelijk! Ik zal ze niet haten, ik wens van harte dat ze tot inzicht komen en zich bekeren! Zo heb ik ook onmiddelijk de hemel om voorspraak gebeden voor de ziel van de heer Roth, hoofdambtenaar van het ministerie, die op 5 juli plotseling overleed. Hij is katholiek priester in het aartsbisdom München geweest, maar sinds jaren was hij zonder toestemming en tegen de wil van zijn bisschop ambtenaar in het rijksministerie voor religieuze aangelegenheden. In die functie had hij zelfs veel stukken voor minister Kerrl opgesteld en ondertekend die de rechten en de waardigheid van de kerk geschonden hebben. Nu is hij tijdens een boottocht op de Inn door de stroming meegesleurd en verdronken. God hebbe zijn ziel!
Zo willen wij volgens het gebod van de Heiland bidden voor allen die ons vervolgen en belasteren! Maar zolang zij niet veranderen, zolang ze doorgaan met het bestelen van onschuldigen, met het uit het land verjagen en kerkeren, zolang wijs ik elke band met hen van de hand! Nee, het saamhorigheidsgevoel en het eensgezind optrekken van ons volk is tegen onze wil en ondanks onze waarschuwingen onherstelbaar ontwricht. Ik kan mij niet voorstellen, dat onze van oudsher ingezeten burgers en landbouwers, ambachtslieden en arbeiders, dat uw vaders, broeders en zonen, die nu aan het front hun leven op het spel zetten voor Duitsland, ook maar iets van gemeenschap gevoelen met de vervolgers en verdrijvers van onze kloosterlingen.
We zullen hen gehoorzamen voor zover ze ons als vertegenwoordigers van het rechtmatig gezag bevelen kunnen geven. Maar gemeenschapszin en innerlijke verbondenheid met deze kerkvervolgers, met deze kloosterbestormers, die weerloze vrouwen en meisjes, kinderen uit onze beste gezinnen, onze zusters uit hun klooster verjagen, waar ze vaak sinds decennia werkend en biddend niets dan goeds hebben gedaan voor ons volk, dat kan voor ons niet! Ik zou me moeten schamen voor God en voor u, ik zou me moeten schamen voor onze edele Duitse voorouders, voor mijn ridderlijke vader zaliger, die mijn broeders en mij met een ernst, die geen tegenspraak duldde, gemaand, opgevoed en geleerd heeft met fijngevoeligheid en respect om te gaan met iedere vrouw en ieder meisje, ridderlijke bescherming te verlenen aan alle onschuldig in nood verkerenden, in het bijzonder aan diegenen die als vrouwen een evenbeeld zijn van onze eigen moeder, van onze lieve Moeder Gods in de hemel. Zou ik dus vanuit deze traditie gemeenschap kunnen onderhouden met mensen die onschuldige, weerloze vrouwen uit hun huizen en geborgenheid verdrijven en dakloos zonder middelen van bestaan uit het land verjagen?
Daarbij komt wat ik vorige zondag al uitvoerig heb aangetoond in de Lambertikerk en wat ik nu nog eens met grote ernst uit liefde voor volk en vaderland waarschuwend herhaal: deze strafmaatregelen van de Gestapo tegenover onschuldigen, zonder vonnis en zonder rechtsprocedure en zonder mogelijkheid tot verdediging, "deze zonder proces van tevoren veroordeelden en van alle middelen tot verdediging beroofden", zoals de rijksminister dr. Frank het uitdrukte, ontwrichten de rechtzekerheid, ondermijnen het rechtsbewustzijn en vernietigen het vertrouwen in het staatsbestuur.
Wij christenen willen beslist geen revolutie! Wij zullen trouw onze plicht blijven doen in gehoorzaamheid aan God, uit liefde voor ons Duitse volk en vaderland. Onze soldaten zullen vechten en sterven voor Duitsland, maar niet voor diegenen die door hun verschrikkelijk optreden tegen onze kloosterlingen, tegen hun broeders en zusters, onze harten krenken en de Duitse naam voor God en de mensen smaad aandoen. Wij vechten dapper verder tegen de buitenlandse vijand. Tegen de vijand in het binnenland die ons pijnigt en slaat kunnen wij niet met wapens vechten. Daar rest ons enkel als strijdmiddel een krachtig, taai en hard volhouden!
In onze dagen worden onze kloosterlingen, paters, broeders en zusters gesmeed. Ik had eergisteren de kans om een aantal verdrevenen in hun provisorische onderkomens te bezoeken. Ik werd gesticht en enthousiast vanwege de dappere houding van deze moedige mannen, deze zwakke, weerloze vrouwen die men ruw en meedogenloos uit hun kloosterlijke geborgenheid, uit de kapel, uit de nabijheid van het tabernakel verjaagde, die met opgeheven hoofd, bewust van hun onschuld in ballingschap een onzekere toekomst tegemoet gaan, maar vertrouwend op Hem, "die de vogels van de hemel voedt, de lelies op het veld kleedt." Ze zijn blijmoedig in die vreugde die de Heiland zijn leerlingen op het hart drukt: "Zalig zijt gij, wanneer de mensen u vervolgen en haten terwille van mij! Verblijdt u en juicht, want uw loon in de hemel zal groot zijn!" Werkelijk, deze mannen en vrouwen zijn meesterwerken uit de goddelijke smidse.
In deze tijd wordt onze jeugd tussen hamer en aambeeld gesmeed: de opgroeiende, nog onrijpe, kneedbare jeugd die nog vatbaar is voor ontwikkeling! We kunnen hen niet behoeden voor de hamerslagen van het ongeloof, de vijandigheid tegen het christendom, de valse leringen en moraal.
Wat wordt hen voorgelegd en opgedrongen op de gezellige avonden en tijdens de officiële vergaderingen van die jeugdverenigingen waarbij ze zich, naar men zegt, met toestemming van hun ouders vrijwillig hebben aangesloten? Wat horen ze op die scholen, waarop de kinderen vandaag de dag noodgedwongen, de wil van de ouders negerend, de lessen moeten volgen? Wat lezen ze in de nieuwe schoolboeken? Bekijk toch, christelijke ouders, de boeken, vooral de geschiedenisboeken van de middelbare scholen! U zult ontzet zijn over de mate van onbekommerdheid om de geschiedkundige waarheid, waarmee men probeert de onervaren kinderen met wantrouwen tegen het christendom en de kerk, ja met haat tegen het christelijk geloof te vervullen!
Op de bevoorrechte onderwijsinstellingen van de staat, de hitlerscholen, de nieuwe onderwijsinstellingen voor toekomstige leraren en leraressen, wordt elke christelijke invloed in de kiem gesmoord en elke echte religieuze activiteit principieel uitgesloten. En wat gebeurt er met de kinderen die in het voorjaar met het oog op luchtaanvallen naar verre oorden werden gestuurd? Hoe staat het met hun godsdienstonderwijs? En met hun godsdienstoefeningen? Christelijke ouders, u moet zich hierom kommeren, anders verzuimt u uw heiligste plichten, anders kunt u geen rein geweten hebben en kunt u niet staande blijven voor Hem die u de kinderen toevertrouwde om ze op weg naar de hemel te leiden!
Is het geslacht van zulke edelmannen die zo'n instelling hebben en zo handelen, zijn de Pruisische ambtenaren van dit ras uitgestorven? Bestaan die burgers en boeren, ambachtslieden en arbeiders niet meer die net zo gewetensvol en net zo onbaatzuchtig zijn? Dat kan, dat wil ik niet geloven! En daarom herhaal ik nog eens: Wordt gehard! Wordt sterk! Blijft standvastig, zoals het aambeeld onder de slagen van de hamer! Het is mogelijk dat de gehoorzaamheid aan God, de trouw tegenover het geweten mij of u het leven, de vrijheid of de geboortegrond kost. Maar: "Liever sterven dan zondigen!" Moge Gods onontbeerlijke genade u en mij deze onwrikbare vastberadenheid geven en deze onderhouden! Beminde katholieken van Münster! Nadat in de nacht van 7 op 8 juli een springbom was ingeslagen in de zijbeuk van de dom heeft een bom die langs de buitenmuur kwam de Ludgerusbron vernield, het monument dat de terugkeer herdenkt van bisschop Johann Bernhard uit zijn (Nederlandse) ballingschap in 1884. De beelden van de twee bisschoppen Suitger en Erpho aan beide kanten van het monument zijn ernstig beschadigd. Het stenen beeld van St. Liudger, de apostel van ons Münsterland en eerste bisschop van Münster, is nagenoeg onbeschadigd gebleven. Zegenend en naar de hemel wijzend houdt hij zijn onbeschadigd gebleven rechter hand omhoog. Het is alsof wij door de welhaast wonderlijke redding van dit beeld de aanmoediging krijgen: "Wat ook gebeuren mag, klamp u vast aan het door God geopenbaarde en door onze voorouders overgeërfde katholieke geloof: Bij alle vernieling van menselijke arbeid, in alle nood en zorg, in alle benauwdheid en vervolging, de harten omhoog!"
St. Liudger spoort u aan. Ik, zijn 70ste opvolger op de bisschopsstoel spoor u aan met de woorden die de apostel Petrus, de eerste paus, tijdens de eerste christenvervolging de in nood verkerende christenen schreef:
Vorige week heb ik in het openbaar mijn verdriet erover geuit en het als een ten hemel schreiend onrecht gebrandmerkt, dat de Gestapo de kloosters van de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis in Wilkinghege en van de jezuïeten in Münster had gesloten, gebouwen en inboedel in beslag genomen en de bewoners de straat op gejaagd en uit hun geboortestreek verdreven had. Ook het Lourdesklooster in de Frauenstraße werd ten behoeve van de Gouwleiding in beslag genomen. Ik wist toen nog niet, dat de Gestapo op dezelfde dag, dus op zondag 13 juli, het Camilliiscollege in Sudmühle en de benedictijnenabdij St. Josef in Gerleve bezet, in beslag genomen en er de paters en broeders verdreven had. Ze moesten nog dezelfde dag Westfalen verlaten. Op 15 juli werden ook de benedictinessen van de Eeuwige Aanbidding in Vinnenberg nabij Warendorf verjaagd en over de provinciegrenzen gezet. Op 17 juli moesten de kruiszusters in het huis Aspel nabij Rees hun bezittingen en het district Rees verlaten. Indien de christelijke liefde zich niet had ontfermd over al deze daklozen, dan zouden deze vrouwen en mannen overgelaten zijn aan de honger en het barre weer.
Enkele uren geleden ontving ik de droevige tijding dat gisteren 19 juli, aan het eind van deze tweede afschuwelijke week voor ons Münsterland, de Gestapo ook het Duitse provincialaat van de missionarissen van het Heilig Hart van Jezus, het u allen bekende grote missieklooster in Hiltrup heeft bezet, in beslag genomen en onteigend. De daar nog verblijvende paters en broeders moesten hun woning en hun bezittingen voor gisteravond 8 uur verlaten hebben. Ook zij werden uit Westfalen en uit de Rijnprovincie uitgewezen.
De daar nog verblijvende paters en broeders, ik zeg dat met bijzondere nadruk, want uit de gelederen van de missionarissen van Hiltrup staan momenteel, zoals ik onlangs vernam, 161 mannen als Duits soldaat op het slagveld, deels onmiddelijk aan het front: 53 paters zijn als hospitaalsoldaten werkzaam ten behoeve van de gewonden, 52 theologen en 66 broeders dienen het vaderland als soldaat met de wapens; verscheidenen onder hen werden reeds met het IJzeren Kruis, de Sturminsigne en andere onderscheidingen gedecoreerd. Dit geldt ook voor de paters camillianen van Sudmühle, de jezuïeten van Sentmaring en de benedictijnen van St. Josef in Gerleve! Terwijl deze Duitse mannen in trouwe kameraadschap met de andere Duitse broeders onder inzet van hun leven hun plicht doen en voor het vaderland strijden, wordt hen in datzelfde vaderland meedogenloos en zonder enige rechtsgrond hun tehuis afgenomen, het kloosterlijke gemeenschapsgoed vernield. Wanneer zij - en dat hopen wij - als overwinnaars naar huis terugkeren, vinden zij hun kloosterfamilie van huis en hof verdreven en hun tehuis bezet door vreemden, door vijanden!
Wat heeft dat te betekenen? Hoe moet dit aflopen? Het gaat er namelijk niet om, dakloze medeburgers van Münster een tijdelijk onderkomen te verschaffen. De kloosterlingen waren bereid en vastbesloten met dit doel hun eigen woonruimten tot een minimum te beperken om net als anderen daklozen een woning te bezorgen en hun te eten te geven. Nee, daar gaat het niet om. Ik heb vernomen dat het filmcentrum van de gouw zich installeert in het klooster van de Onbevlekte Ontvangenis te Wilkinghege. Men zegt me dat in de benediktijnerabdij St. Josef een kraamkliniek voor ongehuwde moeders wordt ingericht. Ik heb nog niet vernomen wat in Sentmaring, in Sudmühle en Vinnenberg geïnstalleerd wordt, want ik krijg geen enkele informatie van officiële zijde. En tot nog toe heeft geen enkele krant melding gemaakt van de laatste gemakkelijke overwinningen van de Gestapofunctionarissen op weerloze Duitse mannen en hulpeloze Duitse vrouwen en van de veroveringen die de gouwleiding hier gemaakt heeft ten koste van het eigendom van Duitse volksgenoten!
Ik heb op maandag 14 juli het hoofd van de provincie opgezocht en hem om bescherming van de vrijheid en het eigendom van onschuldige Duitse burgers verzocht. Hij heeft me uitgelegd dat de Gestapo een totaal zelfstandige overheidsinstantie is. Tegen de maatregelen die deze treft kan hij in geen enkel opzicht optreden. Hij heeft me echter beloofd mijn klachten en verzoeken dadelijk voor te leggen aan de eerste president en gouwleider dr. Meyer. Het heeft niets gebaat!
Op diezelfde maandag 14 juli heb ik naar de rijkskanselarij van de Führer in Berlijn een telegram gestuurd, waarvan ik de inhoud hier letterlijk weergeef: "Terwijl de vijand sinds 6 juli de stad Münster met vreselijke nachtelijke aanvallen tracht te verwoesten is de Gestapo op 12 juli begonnen met het in beslag nemen van de kloosters en ordehuizen in de stad en omgeving, met inbegrip van de inboedel, en onteigening ten gunste van de gouwleiding. De bewoners, onschuldige mannen en vrouwen, achtenswaardige leden van Duitse families van wie de naastbestaanden nu voor Duitsland vechten, worden beroofd van hun tehuis, de straat op gejaagd en uit hun provincie verbannen. Ik verzoek de Führer en rijkskanselier in het belang van de gerechtigheid en de hechte band van het binnenlandse front de vrijheid en het eigendom van deze Duitse mensen te beschermen tegen de willekeurige maatregelen van de Gestapo en tegen de beroving ten gunste van de gouwleiding."
Soortgelijke verzoeken heb ik telegrafisch voorgelegd aan de rijksbestuurder van Pruisen, rijksmaarschalk Göring, de rijksminister voor binnenlandse zaken, de rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden en tenslotte ook aan het opperbevel van de weermacht. Als het argument van de gerechtigheid geen indruk zou maken, zo hoopte ik toch dat tenminste het besef van de gevaren die de verdeeldheid van het binnenlandse front juist nu midden in de oorlog zouden veroorzaken, die instanties in beweging zou brengen om aan het optreden van de Gestapo tegen onze broeders en zusters een halt toe te roepen en dat men aan onschuldige Duitse vrouwen ridderlijke bescherming niet zou weigeren. Tevergeefs, het optreden werd voortgezet en nu is reeds ingetreden wat ik al lang op voorhand zag en vorige zondag gezegd heb: we staan voor de puinhopen van onze volksgemeenschap die deze dagen meedogenloos aan stukken geslagen werd!
Ik heb het provinciehoofd, de ministers, het opperbevel van de weermacht er nadrukkelijk op gewezen hoe de gewelddaden tegen Duitse mannen van onbesproken gedrag, hoe dit bruut optreden tegenover weerloze Duitse vrouwen, die elke ridderlijkheid tegenstaat en slechts kan voortvloeien uit een dodelijke haat tegen het christelijk geloof en tegen de katholieke kerk, hoe deze praktijken bepaaldelijk als sabotage werken en tot ontwrichting van onze volksgemeenschap leiden.
Volksgemeenschap met die mannen, die onze kloosterlingen, onze broeders en zusters zonder rechtsgrond, zonder onderzoek, zonder mogelijkheid van verdediging of vonnis vogelvrij verklaren en het land uit jagen? Nee, met hen en met allen die daarvoor verantwoordelijk zijn is er voor mij geen gemeenschappelijk denken en voelen meer mogelijk! Ik zal ze niet haten, ik wens van harte dat ze tot inzicht komen en zich bekeren! Zo heb ik ook onmiddelijk de hemel om voorspraak gebeden voor de ziel van de heer Roth, hoofdambtenaar van het ministerie, die op 5 juli plotseling overleed. Hij is katholiek priester in het aartsbisdom München geweest, maar sinds jaren was hij zonder toestemming en tegen de wil van zijn bisschop ambtenaar in het rijksministerie voor religieuze aangelegenheden. In die functie had hij zelfs veel stukken voor minister Kerrl opgesteld en ondertekend die de rechten en de waardigheid van de kerk geschonden hebben. Nu is hij tijdens een boottocht op de Inn door de stroming meegesleurd en verdronken. God hebbe zijn ziel!
Zo willen wij volgens het gebod van de Heiland bidden voor allen die ons vervolgen en belasteren! Maar zolang zij niet veranderen, zolang ze doorgaan met het bestelen van onschuldigen, met het uit het land verjagen en kerkeren, zolang wijs ik elke band met hen van de hand! Nee, het saamhorigheidsgevoel en het eensgezind optrekken van ons volk is tegen onze wil en ondanks onze waarschuwingen onherstelbaar ontwricht. Ik kan mij niet voorstellen, dat onze van oudsher ingezeten burgers en landbouwers, ambachtslieden en arbeiders, dat uw vaders, broeders en zonen, die nu aan het front hun leven op het spel zetten voor Duitsland, ook maar iets van gemeenschap gevoelen met de vervolgers en verdrijvers van onze kloosterlingen.
We zullen hen gehoorzamen voor zover ze ons als vertegenwoordigers van het rechtmatig gezag bevelen kunnen geven. Maar gemeenschapszin en innerlijke verbondenheid met deze kerkvervolgers, met deze kloosterbestormers, die weerloze vrouwen en meisjes, kinderen uit onze beste gezinnen, onze zusters uit hun klooster verjagen, waar ze vaak sinds decennia werkend en biddend niets dan goeds hebben gedaan voor ons volk, dat kan voor ons niet! Ik zou me moeten schamen voor God en voor u, ik zou me moeten schamen voor onze edele Duitse voorouders, voor mijn ridderlijke vader zaliger, die mijn broeders en mij met een ernst, die geen tegenspraak duldde, gemaand, opgevoed en geleerd heeft met fijngevoeligheid en respect om te gaan met iedere vrouw en ieder meisje, ridderlijke bescherming te verlenen aan alle onschuldig in nood verkerenden, in het bijzonder aan diegenen die als vrouwen een evenbeeld zijn van onze eigen moeder, van onze lieve Moeder Gods in de hemel. Zou ik dus vanuit deze traditie gemeenschap kunnen onderhouden met mensen die onschuldige, weerloze vrouwen uit hun huizen en geborgenheid verdrijven en dakloos zonder middelen van bestaan uit het land verjagen?
Daarbij komt wat ik vorige zondag al uitvoerig heb aangetoond in de Lambertikerk en wat ik nu nog eens met grote ernst uit liefde voor volk en vaderland waarschuwend herhaal: deze strafmaatregelen van de Gestapo tegenover onschuldigen, zonder vonnis en zonder rechtsprocedure en zonder mogelijkheid tot verdediging, "deze zonder proces van tevoren veroordeelden en van alle middelen tot verdediging beroofden", zoals de rijksminister dr. Frank het uitdrukte, ontwrichten de rechtzekerheid, ondermijnen het rechtsbewustzijn en vernietigen het vertrouwen in het staatsbestuur.
Wij christenen willen beslist geen revolutie! Wij zullen trouw onze plicht blijven doen in gehoorzaamheid aan God, uit liefde voor ons Duitse volk en vaderland. Onze soldaten zullen vechten en sterven voor Duitsland, maar niet voor diegenen die door hun verschrikkelijk optreden tegen onze kloosterlingen, tegen hun broeders en zusters, onze harten krenken en de Duitse naam voor God en de mensen smaad aandoen. Wij vechten dapper verder tegen de buitenlandse vijand. Tegen de vijand in het binnenland die ons pijnigt en slaat kunnen wij niet met wapens vechten. Daar rest ons enkel als strijdmiddel een krachtig, taai en hard volhouden!
Gehard worden! Standvastig blijven!Wij merken en ervaren nu duidelijk dat er achter de nieuwe theorieën, die er toe geleid hebben dat de godsdienst in de scholen werd verbannen, onze verenigingen werden onderdrukt en dat nu onze katholieke kleuterscholen vernietigd zullen worden, een peilloos diepe haat schuilgaat tegen het christendom dat men wil uitroeien. Als ik juist ben ingelicht, heeft dat immers ook de scholingsleider Schmidt 14 dagen geleden in de stadshal ter plaatse voor een onder dwang verschenen publiek - waaronder ook leerlingen - openlijk uitgesproken en het districtshoofd de heer Miering heeft enthousiast geapplaudisseerd en beloofd zich in te zetten voor de uitvoering van dergelijke plannen.
Gehard worden! Standvastig blijven!Momenteel zijn wij niet de hamer maar het aambeeld. Anderen, meestal vreemden en afvalligen hameren op ons, willen met gebruikmaking van geweld ons volk, onszelf, onze jeugd opnieuw vormen en van de juiste houding tot God afbuigen.
Wij zijn het aambeeld, geen hamer!Ga echter maar eens kijken in een smederij! Vraag het aan de smid en laat het u door hem vertellen: wat op het aambeeld gesmeed wordt, krijgt zijn vorm niet alleen door de hamer maar ook door het aambeeld. Het aambeeld kan niet en hoeft ook niet terug te slaan, het moet alleen stevig en hard zijn! Als het voldoende taai, vast en hard is, gaat het aambeeld meestal langer mee dan de hamer. Hoe hard de hamer ook toeslaat, het aambeeld blijft geduldig overeind en zal nog lang dienst doen om dat te vormen wat gesmeed wordt. Thans worden zij gesmeed, die ten onrechte gekerkerd werden, onschuldig uitgewezen en verbannen. God zal hen daarbij helpen, dat ze de vorm en houding van christelijke standvastigheid niet verliezen wanneer de hamer der vervolging hen bitter treft en hen onrechtvaardig wonden toebrengt.
In onze dagen worden onze kloosterlingen, paters, broeders en zusters gesmeed. Ik had eergisteren de kans om een aantal verdrevenen in hun provisorische onderkomens te bezoeken. Ik werd gesticht en enthousiast vanwege de dappere houding van deze moedige mannen, deze zwakke, weerloze vrouwen die men ruw en meedogenloos uit hun kloosterlijke geborgenheid, uit de kapel, uit de nabijheid van het tabernakel verjaagde, die met opgeheven hoofd, bewust van hun onschuld in ballingschap een onzekere toekomst tegemoet gaan, maar vertrouwend op Hem, "die de vogels van de hemel voedt, de lelies op het veld kleedt." Ze zijn blijmoedig in die vreugde die de Heiland zijn leerlingen op het hart drukt: "Zalig zijt gij, wanneer de mensen u vervolgen en haten terwille van mij! Verblijdt u en juicht, want uw loon in de hemel zal groot zijn!" Werkelijk, deze mannen en vrouwen zijn meesterwerken uit de goddelijke smidse.
In deze tijd wordt onze jeugd tussen hamer en aambeeld gesmeed: de opgroeiende, nog onrijpe, kneedbare jeugd die nog vatbaar is voor ontwikkeling! We kunnen hen niet behoeden voor de hamerslagen van het ongeloof, de vijandigheid tegen het christendom, de valse leringen en moraal.
Wat wordt hen voorgelegd en opgedrongen op de gezellige avonden en tijdens de officiële vergaderingen van die jeugdverenigingen waarbij ze zich, naar men zegt, met toestemming van hun ouders vrijwillig hebben aangesloten? Wat horen ze op die scholen, waarop de kinderen vandaag de dag noodgedwongen, de wil van de ouders negerend, de lessen moeten volgen? Wat lezen ze in de nieuwe schoolboeken? Bekijk toch, christelijke ouders, de boeken, vooral de geschiedenisboeken van de middelbare scholen! U zult ontzet zijn over de mate van onbekommerdheid om de geschiedkundige waarheid, waarmee men probeert de onervaren kinderen met wantrouwen tegen het christendom en de kerk, ja met haat tegen het christelijk geloof te vervullen!
Op de bevoorrechte onderwijsinstellingen van de staat, de hitlerscholen, de nieuwe onderwijsinstellingen voor toekomstige leraren en leraressen, wordt elke christelijke invloed in de kiem gesmoord en elke echte religieuze activiteit principieel uitgesloten. En wat gebeurt er met de kinderen die in het voorjaar met het oog op luchtaanvallen naar verre oorden werden gestuurd? Hoe staat het met hun godsdienstonderwijs? En met hun godsdienstoefeningen? Christelijke ouders, u moet zich hierom kommeren, anders verzuimt u uw heiligste plichten, anders kunt u geen rein geweten hebben en kunt u niet staande blijven voor Hem die u de kinderen toevertrouwde om ze op weg naar de hemel te leiden!
Wij zijn het aambeeld, geen hamer!U kunt uw kinderen, dat edele, maar nog niet hard gemaakte en gestaalde ruwe metaal helaas niet behoeden voor de hamerslagen van de vijandigheid tegen geloof en kerk. Maar ook het aambeeld maakt deel uit van het vormingsproces. Laat het ouderlijk huis, uw liefde en trouw als ouders, laat uw voorbeeldig leven als christen het sterke, taaie, solide en onwrikbare aambeeld zijn, dat het gewicht van de vijandelijke slagen opvangt, dat de nog zwakke kracht van de jongeren steeds weer sterkt en verstevigt in de heilige wil zich niet van de weg naar God af te laten brengen. Bijna zonder uitzondering worden wij in deze tijd allemaal gesmeed. Hoeveel mensen zijn niet vanwege (staats)pensioenen, kindertoeslag en andere zaken afhankelijk? Wie is er vandaag nog onafhankelijk en baas over zijn eigen bezittingen of eigen zaak? Het is best mogelijk dat met name in oorlogstijd een sterke controle en gezag, zelfs dirigisme inzake productie en consumptie noodzakelijk is. Wie zal dat niet willen dragen uit liefde voor volk en vaderland? Maar dit impliceert tegelijk, dat iedereen afhankelijk is van veel personen en instanties, die niet slechts de vrije handel beperken, maar ook de vrijheid van overtuiging in groot gevaar brengen en op de proef stellen, wanneer deze personen en instanties tevens een wereldbeschouwing vertegenwoordigen die het christendom vijandig gezind is en deze bij de mensen die van hen afhankelijk zijn, trachten door te zetten. Deze afhankelijkheid betreft al heel direct alle ambtenaren. En wat een moed, wat een heldenmoed heeft menig ambtenaar wel niet nodig, om zich ondanks alle druk nog steeds openlijk als christen en trouw katholiek te tonen en er oprecht voor uit te komen!
Momenteel zijn wij aambeeld, geen hamer!Blijft sterk en standvastig, en onwrikbaar als het aambeeld bij alle slagen die op hem neersuizen, in trouwe dienst aan volk en vaderland, maar ook steeds bereid in uiterste opofferingsgezindheid te handelen naar het woord: "Men moet God meer gehoorzamen dan mensen!" Door het geweten dat door het geloof is gevormd, spreekt God tot een ieder van ons. Gehoorzaam steeds zeer beslist de stem van het geweten. Neemt u als voorbeeld de door mij al eens eerder vermelde Pruisische minister van justitie uit lang vervlogen tijd. Ooit heeft Frederik de Grote van hem geëist een door hem wettig geveld vonnis nietig te verklaren en te wijzigen. Daarop heeft deze echte edelman, een heer von Münchhausen, zijn koning het schitterende antwoord gegeven: "Uwe Majesteit kan over mijn hoofd beschikken maar niet over mijn geweten!" Hij wilde daarmee zeggen: Ik ben bereid voor mijn koning te sterven, ja ik zou zelfs gehoorzaam de dood onder beulshanden accepteren. Mijn leven behoort de koning toe, maar niet mijn geweten; dat behoort God toe!
Is het geslacht van zulke edelmannen die zo'n instelling hebben en zo handelen, zijn de Pruisische ambtenaren van dit ras uitgestorven? Bestaan die burgers en boeren, ambachtslieden en arbeiders niet meer die net zo gewetensvol en net zo onbaatzuchtig zijn? Dat kan, dat wil ik niet geloven! En daarom herhaal ik nog eens: Wordt gehard! Wordt sterk! Blijft standvastig, zoals het aambeeld onder de slagen van de hamer! Het is mogelijk dat de gehoorzaamheid aan God, de trouw tegenover het geweten mij of u het leven, de vrijheid of de geboortegrond kost. Maar: "Liever sterven dan zondigen!" Moge Gods onontbeerlijke genade u en mij deze onwrikbare vastberadenheid geven en deze onderhouden! Beminde katholieken van Münster! Nadat in de nacht van 7 op 8 juli een springbom was ingeslagen in de zijbeuk van de dom heeft een bom die langs de buitenmuur kwam de Ludgerusbron vernield, het monument dat de terugkeer herdenkt van bisschop Johann Bernhard uit zijn (Nederlandse) ballingschap in 1884. De beelden van de twee bisschoppen Suitger en Erpho aan beide kanten van het monument zijn ernstig beschadigd. Het stenen beeld van St. Liudger, de apostel van ons Münsterland en eerste bisschop van Münster, is nagenoeg onbeschadigd gebleven. Zegenend en naar de hemel wijzend houdt hij zijn onbeschadigd gebleven rechter hand omhoog. Het is alsof wij door de welhaast wonderlijke redding van dit beeld de aanmoediging krijgen: "Wat ook gebeuren mag, klamp u vast aan het door God geopenbaarde en door onze voorouders overgeërfde katholieke geloof: Bij alle vernieling van menselijke arbeid, in alle nood en zorg, in alle benauwdheid en vervolging, de harten omhoog!"
St. Liudger spoort u aan. Ik, zijn 70ste opvolger op de bisschopsstoel spoor u aan met de woorden die de apostel Petrus, de eerste paus, tijdens de eerste christenvervolging de in nood verkerende christenen schreef:
"Verootmoedigt u onder Gods almachtige hand; dan zal Hij u te zijner tijd verhoren. Werpt al uw kommer op Hem, want Hij draagt zorg voor u. Weest nuchter en waakzaam, want de duivel, uw vijand, loopt rond als een brullende leeuw die uit is op buit! ... Weersta hem, sterk door het geloof ...Laat ons bidden voor onze verbannen kloosterlingen, voor allen die onrechtvaardig moeten lijden, voor alle noodlijdenden, voor onze soldaten, voor Münster en zijn inwoners, voor ons volk en vaderland en zijn Führer.
De God van alle genade, die u in Christus riep tot zijn eeuwige heerlijkheid, zal u na een korte tijd van lijden krachtig herstellen en u onwankelbaar oprichten. Van hem is de macht voor altijd en eeuwig! Amen" (1 Pt. 5)[b:1 Pt. 5].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
13 juli 1941 - Preek in de St. Lambertikerk, Münster[628]3 aug 1941 - Verzet tegen het bestempelen als "Onwaardig leven"[631]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/630-preek-in-de-onze-lieve-vrouwe-kerk-te-munster-nl