H. Marguerite d’Oingt
x
Informatie over dit document
H. Marguerite d’Oingt
Paus Benedictus XVI
3 november 2010
Pauselijke geschriften - Audiënties
2010, Libreria Editrice Vaticana
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
Vert.: Sorores Christi; alineaverdeling en -nummering: redactie
3 november 2010
21 juni 2014
3849
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters,Met Marguerite d’Oingt, over wie ik u vandaag zou willen spreken, worden we vertrouwd gemaakt met de spiritualiteit van de kartuizers, die zich inspireert aan de evangelische synthese zoals die beleefd en voorgesteld werd door de heilige Bruno. Haar geboortedatum is ons onbekend, alhoewel sommigen deze situeren rond het jaar 1240. Marguerite stamt uit een machtige, adellijke familie van oude datum, Oingt genaamd, uit de streek van Lyon. Wij weten dat ook haar moeder Marguerite heette, dat zij twee broers had – Giscard en Louis – en drie zussen – Catherine, Isabelle en Agnès. Deze laatste zal haar naar het klooster van de Kartuizers volgen en haar vervolgens als priorin opvolgen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
We weten niets over haar kindertijd, maar haar geschriften laten doorschijnen dat het een rustige tijd was, in een liefdevol familiaal milieu. Om Gods onbegrensde liefde uit te drukken, neemt zij trouwens graag haar toevlucht tot beelden die met het gezin te maken hebben, in het bijzonder verwijzingen naar de vader- en moederfiguur. In één van haar meditaties bidt zij met deze woorden: “Schone en zoete Heer, wanneer ik denk aan de bijzondere genaden die Gij mij in Uw liefdevolle zorg geeft: vooral de manier waarop Gij mij vanaf mijn kindertijd beschermd hebt en onttrokken aan de gevaren van deze wereld en mij geroepen hebt om mij toe te wijden aan Uw heilige dienst, en hoe Gij voorzien hebt in al wat ik nodig had aan eten, drinken, kleding en schoeisel, (hebt Gij dat zo gedaan) dat ik niet de gelegenheid had aan al die dingen te denken dan alleen aan Uw groot erbarmen” Meditatie V, 100, Italiaanse vertaling: Cinisello Balsamo 1997, p. 74 [[3850]]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Uit die meditaties vernemen wij ook dat zij intrad in het kartuizerklooster van Poleteins in antwoord op de roeping van de Heer, waarbij zij alles achterliet en de strenge regel van de kartuizers aanvaardde om geheel aan de Heer toe te behoren, om altijd bij Hem te blijven. Zij schrijft: “Zoete Heer, ik heb mijn vader en moeder, mijn broers en alle dingen van deze wereld verlaten omwille van Uw liefde; doch het is weinig, want de rijkdommen van deze wereld zijn slechts scherpe dorens; en hoe meer men er bezit, des te ongelukkiger men is. Daarom lijkt het mij dat ik niets anders heb achterlaten dan ellende en armoede; doch Gij weet, zoete Heer, dat wanneer ik duizenden werelden zou bezitten en ze naar believen zou kunnen gebruiken, ik alles zou achterlaten uit liefde voor U; zelfs indien Gij me alles zoudt geven wat Ge op aarde en in de hemel bezit, zou ik mij niet voldaan voelen zolang ik U niet zou hebben, want Gij zijt het leven van mijn ziel en buiten U kan ik geen vader noch moeder hebben” Meditatie II, 32, Italiaanse vertaling: Cinisello Balsamo 1997, p. 59 [[3850]].
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ook over haar leven in het kartuizerklooster hebben we weinig informatie. Wij weten dat zij in 1288 de vierde priorin werd, een taak die zij waarneemt tot aan haar dood, op 11 februari 1310. In haar geschriften maakt zij, hoe dan ook, geen melding van bijzondere wendingen op haar geestelijke weg. Zij ziet heel het leven als een weg van zuivering tot de volledige gelijkvormigheid met Christus. Christus is het boek dat dagelijks in het eigen hart en leven moet geschreven, gegrift worden, vooral Zijn verlossend lijden. In “ Speculum [3851]” verwijst Marguerite naar zichzelf wanneer ze in de derde persoon schrijft en benadrukt, dat zij door de genade van de Heer “in haar hart het heilig leven gegrift had dat God, Jezus Christus, op aarde leidde, Zijn goed voorbeeld en Zijn goede leer. Zij hield de zoete Jezus Christus zo goed in haar hart, dat het haar zelfs leek dat Hij aanwezig was met een boek om haar te onderrichten” I, 2-3, p. 81 [[3851]]. “In dat boek vond zij het leven dat Jezus Christus op aarde leidde, vanaf Zijn geboorte tot Zijn hemelvaart” I, 2-3, p. 83 [[3851]].
Elke dag, van in de morgen, legde Marguerite zich toe op de studie van dat boek. En wanneer zij het zich goed had ingeprent, begon zij te lezen in het boek van haar geweten dat de fouten en leugenachtigheid van haar leven toont vgl: I, 6-7, p. 82 [[[3851]]]; zij schrijft over zichzelf opdat anderen er voordeel uit zouden trekken en om de genade van Gods aanwezigheid dieper in haar hart te verankeren, met andere woorden om ervoor te zorgen dat haar leven elke dag geconfronteerd wordt met Jezus’ woorden en handelingen, met het Boek van Zijn leven. Zodat het leven van Christus blijvend en diep in de ziel gegrift wordt tot men in het Boek kan kijken, met andere woorden tot men het mysterie van de drie-ene God kan schouwen vgl: II, 12-22; III, 23-40, pp. 84-90 [[[3851]]].
Elke dag, van in de morgen, legde Marguerite zich toe op de studie van dat boek. En wanneer zij het zich goed had ingeprent, begon zij te lezen in het boek van haar geweten dat de fouten en leugenachtigheid van haar leven toont vgl: I, 6-7, p. 82 [[[3851]]]; zij schrijft over zichzelf opdat anderen er voordeel uit zouden trekken en om de genade van Gods aanwezigheid dieper in haar hart te verankeren, met andere woorden om ervoor te zorgen dat haar leven elke dag geconfronteerd wordt met Jezus’ woorden en handelingen, met het Boek van Zijn leven. Zodat het leven van Christus blijvend en diep in de ziel gegrift wordt tot men in het Boek kan kijken, met andere woorden tot men het mysterie van de drie-ene God kan schouwen vgl: II, 12-22; III, 23-40, pp. 84-90 [[[3851]]].
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
In haar geschriften geeft Marguerite ons een kijk op haar spiritualiteit door ons enkele trekken te laten vatten van haar persoonlijkheid en bestuurstalent. Het gaat om een zeer ontwikkelde vrouw; zij schrijft gewoonlijk in het Latijn, de taal van geleerden, maar ook in Provençaals Frans en ook dat is zeldzaam: het zijn deze geschriften waaraan men het eerst denkt. Zij leidt een leven dat rijk is aan mystieke ervaringen, eenvoudig beschreven, die het onuitsprekelijke mysterie van God doen vermoeden, zij benadrukt de beperktheid van de geest om het te vatten en de ongeschiktheid van de menselijke taal om het te verwoorden. Zij heeft een rechtlijnige persoonlijkheid, eenvoudig, open, een beetje gevoelig, heel evenwichtig en met een fijn onderscheidingsvermogen, in staat om door te dringen in de menselijke geest, er de beperktheid van te vatten, de dubbelzinnigheden, maar ook de verzuchtingen, de gespannen gerichtheid van de ziel op God. Zij geeft blijk van grote aanleg om gezag uit te oefenen, waarbij zij haar diep mystieke geestelijk leven verbindt met de dienst aan haar zusters en de gemeenschap. In die zin is een passage uit een brief aan haar vader van betekenis: “Lieve vader, ik wil u zeggen dat ik zo in beslag genomen ben door de noden van ons huis, dat ik mijn geest onmogelijk aan goede gedachten kan wijden; ik heb namelijk zoveel te doen dat ik niet weet waarmee te beginnen. We hebben in de zevende maand van het jaar geen graan geoogst en onze kleine wijngaarden zijn door de storm verwoest. Bovendien bevindt onze kerk zich in zo’n slechte staat dat wij verplicht zijn ze gedeeltelijk weer op te bouwen” III, 14, p. 127 [[3852]].
Een jonge kartuizerin beschrijft de persoon van Marguerite als volgt: “Uit haar werk blijkt zij een fascinerende persoonlijkheid te hebben, met een scherp verstand, geneigd tot nadenken en tegelijk begiftigd met mystieke gaven: in één woord, een heilige en wijze vrouw die met een zekere humor een geheel spirituele gevoeligheid weet uit te drukken” Una Monaca Certosina,.. Una Monaca Certosina, Certosine, in Dizionario degli Istituti di Perfezione, Roma 1975, col. 777. In de dynamiek van het mystieke leven, brengt Marguerite de ervaring van natuurlijke genegenheid, die door de genade gezuiverd werd, tot haar recht als een bevoorrecht middel om Gods werking beter te begrijpen en sneller en vuriger te beantwoorden. De reden ligt in het feit dat de mens geschapen is naar Gods beeld en dus geroepen is met Hem een wonderlijke liefdesgeschiedenis op te bouwen, zich helemaal door Zijn initiatief te laten raken.
Een jonge kartuizerin beschrijft de persoon van Marguerite als volgt: “Uit haar werk blijkt zij een fascinerende persoonlijkheid te hebben, met een scherp verstand, geneigd tot nadenken en tegelijk begiftigd met mystieke gaven: in één woord, een heilige en wijze vrouw die met een zekere humor een geheel spirituele gevoeligheid weet uit te drukken” Una Monaca Certosina,.. Una Monaca Certosina, Certosine, in Dizionario degli Istituti di Perfezione, Roma 1975, col. 777. In de dynamiek van het mystieke leven, brengt Marguerite de ervaring van natuurlijke genegenheid, die door de genade gezuiverd werd, tot haar recht als een bevoorrecht middel om Gods werking beter te begrijpen en sneller en vuriger te beantwoorden. De reden ligt in het feit dat de mens geschapen is naar Gods beeld en dus geroepen is met Hem een wonderlijke liefdesgeschiedenis op te bouwen, zich helemaal door Zijn initiatief te laten raken.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De drie-ene God, de God die Liefde is, die zich in Christus openbaart, fascineert haar en Marguerite beleeft een diepe liefdesrelatie met de Heer en ziet in het tegengestelde, ondankbaarheid tot zelfs boosheid, tot de paradox van het kruis. Zij zegt dat het kruis van Christus gelijkt op een kraambed. Jezus’ pijn op het kruis wordt vergeleken met die van een moeder. Zij schrijft: “De moeder die me in haar schoot droeg, leed erg toen zij me het levenslicht schonk, een dag of een nacht lang, maar Gij, zoete en schone Heer, Gij hebt voor mij niet slechts een nacht of een dag geleden, maar dertig jaar (...); hoe bitter hebt Gij door mij geleden, heel Uw leven lang! En toen het ogenblik van de bevalling kwam, was Uw inspanning zo pijnlijk dat Uw heilig zweet als druppels bloed werden die langs Uw lichaam op de grond vielen” Meditatie I, 33, p. 59 [[3850]].
Marguerite schouwt de pijn van het Lijden met diep medelijden: “Gij werd op het harde bed van het kruis gelegd, zodat Ge niet meer kon bewegen noch Uw ledematen kon keren of bewegen zoals iemand doet die hevige pijn lijdt, want Gij waart helemaal uitgestrekt en nagels waren in U gedrukt (...) en (...) al Uw spieren en aders waren gescheurd. (...) Doch al die pijn (...) was nog niet voldoende, Gij wilde dat Uw zijde wreed door de lans geopend werd, zodat Uw gedwee lichaam helemaal bewerkt en gefolterd was; en Uw kostbaar bloed stroomde zo sterk dat het een brede geul werd, als was het een brede stroom”. Over Maria schrijft zij: “Het is niet verwonderlijk dat de lans die Uw lichaam brak, ook doordrong in het hart van Uw glorierijke Moeder die U zo graag ondersteunde (…) want Uw liefde was groter dan iedere andere liefde” Meditatie II, 36-39.42, p. 60 e.v. [[3850]].
Marguerite schouwt de pijn van het Lijden met diep medelijden: “Gij werd op het harde bed van het kruis gelegd, zodat Ge niet meer kon bewegen noch Uw ledematen kon keren of bewegen zoals iemand doet die hevige pijn lijdt, want Gij waart helemaal uitgestrekt en nagels waren in U gedrukt (...) en (...) al Uw spieren en aders waren gescheurd. (...) Doch al die pijn (...) was nog niet voldoende, Gij wilde dat Uw zijde wreed door de lans geopend werd, zodat Uw gedwee lichaam helemaal bewerkt en gefolterd was; en Uw kostbaar bloed stroomde zo sterk dat het een brede geul werd, als was het een brede stroom”. Over Maria schrijft zij: “Het is niet verwonderlijk dat de lans die Uw lichaam brak, ook doordrong in het hart van Uw glorierijke Moeder die U zo graag ondersteunde (…) want Uw liefde was groter dan iedere andere liefde” Meditatie II, 36-39.42, p. 60 e.v. [[3850]].
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Dierbare vrienden, Marguerite d’Oingt nodigt ons uit dagelijks het leven van pijn en liefde van Jezus en Maria, Zijn Moeder te overwegen. Daar ligt onze hoop, de zin van ons bestaan. Uit de beschouwing van de liefde van Christus krijgen wij de kracht en de vreugde om alles liefdevol te beantwoorden door ons leven ten dienste te stellen van God en de anderen. Zeggen wij met Marguerite: “Zoete Jezus, al wat Gij gedaan hebt uit liefde voor mij en het mensengeslacht, wekt liefde in mij voor U, doch de herinnering aan Uw allerheiligste lijden versterkt zonder weerga mijn genegenheid om U lief te hebben. Daarom lijkt het dat ik gevonden heb wat ik zozeer verlangde: niets anders liefhebben dan U, of in U, of uit liefde voor U” Meditatie II, 46, p. 62 [[3850]].
Op het eerste gezicht, lijken de persoon van deze kartuizerin uit de Middeleeuwen evenals haar leven, haar denken, heel ver van ons verwijderd, van ons leven, van onze manier van denken en handelen. Maar als we naar het wezenlijke in dit leven kijken, zien we dat het ook ons raakt en ook in ons bestaan wezenlijk zou moeten worden.
Op het eerste gezicht, lijken de persoon van deze kartuizerin uit de Middeleeuwen evenals haar leven, haar denken, heel ver van ons verwijderd, van ons leven, van onze manier van denken en handelen. Maar als we naar het wezenlijke in dit leven kijken, zien we dat het ook ons raakt en ook in ons bestaan wezenlijk zou moeten worden.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Wij hoorden dat Marguerite de Heer beschouwde als een boek, dat zij haar blik op de Heer vestigde, dat zij Hem beschouwde als een spiegel waarin ook haar eigen geweten tevoorschijn kwam. Uit die spiegel kwam het licht in haar ziel binnen: zij liet het woord, het leven van Christus, in haar wezen binnenkomen en werd zo omgevormd; haar geweten werd verlicht, zij vond criteria, licht en werd gezuiverd. Dat is juist wat ook wij nodig hebben: de woorden, het leven, het licht van Christus in ons geweten laten binnenkomen opdat het verlicht en gezuiverd zou worden. Vuil bevindt zich niet alleen in sommige straten van de wereld. Er is ook vuil in ons geweten en onze ziel. Alleen het licht van de Heer, Zijn kracht en liefde zuiveren ons en wijzen ons de juiste weg. Laten wij dan Marguerite in deze blik op Jezus volgen. Lezen wij in het boek van Zijn leven, laten wij ons zuiveren en verlichten, om het ware leven te leren.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/3849-h-marguerite-doingt-nl