Summi Pontificatus
x
Informatie over dit document
Summi Pontificatus
Over de eenheid van de menselijke maatschappij
Paus Pius XII
20 oktober 1939
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1940, Ecclesia Docens 0113, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum
Tussentitels, alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1940
F.A.J. van Nimwegen, C.ss.R.
22 januari 2024
650
nl
Referenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleidend gedeelte
- HOOFDSTUK 1 Onder het teken van Christus-Koning
- Paragraaf 1 Een betekenisvol samentreffen: het pontificaat begint in het 40e jaar na de toewijding van het mensdom aan Jezus’ goddelijk Hart.
1
De opperpriesterlijke waardigheid en de zeer zware zorgen ervan heeft God ons, zonder enige verdienste van onze kant, door Zijn verborgen raadsbesluit toevertrouwd in de loop van het veertigste jaar, sinds onze voorganger Leo XIII, onsterfelijker gedachtenis, bij de nadering van het einde der vorige eeuw en op de drempel van het heilige jaar het voorschrift uitvaardigde, om overal ter wereld de toewijding van het mensdom aan het goddelijk Hart van Jezus te verrichten.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De betekenis van die toewijding; de zegeningen, die daaruit, alsook vooral uit de instelling van het feest van Christus Koning, gevolgd zijn.
3
Wanneer wij nu de uiterlijke gebeurtenissen en de innerlijke geestelijke groei gedurende deze veertig jaren in het licht van de eeuwigheid beschouwen; wanneer wij van de ene kant de vorderingen in het goede, en van de andere kant de toenemende afval trachten te meten, dan blijkt ons immer duidelijker de gewijde betekenis van die toewijding van het mensdom aan Jezus Christus; dan blijkt ons haar waarde als zinrijke aansporing en als machtig middel tot zuivering, tot opheffing, tot versterking en bevestiging in heiligheid. Tegelijk komt ons niet minder helder voor ogen te staan de hoge wijsheid van die toewijding als krachtige poging tot algehele genezing van de gehele menselijke maatschappij en tot bevordering van haar ware welzijn. Die toewijding lijkt ons als een goddelijke boodschap van aansporing en genade niet alleen voor de Kerk, maar voor geheel de mensheid, die aansporing en leiding nodig had, die zich liet aftrekken van de ware weg, zich wierp in de stroom van het aardse en daar alleen naar haakte en zo een prooi werd van de grootste ellende. Een boodschap was zij voor alle mensen, die in dagelijks groeiend getal zich lieten afbrengen van het geloof in Jezus Christus en meer nog van de erkenning van Zijn wet. Een boodschap eindelijk tegen een reeds algemeen aanvaarde levensbeschouwing, die de leer van liefde, zelfverloochening en onthechting van de bergrede uit het Evangelie, en de goddelijke liefdedaad op het kruis als een ergernis en als een dwaasheid beschouwde. De voorloper van de Verlosser riep de vragenden en zoekenden in zijn tijd luide toe: "Zie daar het Lam Gods" (Joh. 1, 29) [b:Joh. 1, 29] om hen er op te wijzen, dat "de verwachte der volkeren" (Hand. 2, 8) [[b:Hand. 2, 8]], hoewel nog onbekend, in hun midden vertoefde. Zo ook riep Christus’ plaatsbekleder alle ongelovigen, alle twijfelaars en besluitelozen, die de verheerlijkte, in Zijn Kerk altijd levende en werkende Verlosser weigerden te volgen, of die Hem slechts traag en aarzelend volgden, op krachtig bezwerende toon de woorden toe: "Ziedaar uw Koning". (Joh. 19, 14) [b:Joh. 19, 14]
Referenties naar alinea 3: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Welnu, de dagelijks toenemende verbreiding en verdieping van de verering van het allerheiligst Hart van Jezus - een gevolg, niet alleen van de toewijding van het mensdom bij het einde van de vorige eeuw, maar ook van de instelling van het feest van Christus-Koning door onzen onmiddellijke voorganger z.g. Quas Primas [[700]] is voor de christenen een bron geweest van waarlijk ontelbare zegeningen, als een "krachtige stroom", die "de stad Gods verblijdt". (Ps. 45, 5) [[b:Ps. 45, 5]] En was er ooit een tijd, die meer behoefte had aan deze zegeningen, dan onze tijd? Was er ooit een tijd, die meer dan de onze gekweld werd door geestelijke armoede en innerlijke leegte, ondanks alle technische vooruitgang en materiele opbloei? Waarlijk, het openbarende woord van de Apocalyps is er op toepasselijk: "Gij zegt: ik ben rijk, ik heb overvloed en ik heb behoefte aan niets; daarom beseft gij ook niet, dat gij ellendig zijt en erbarmelijk, arm, blind en naakt." (Openb. 3, 17) [b:Openb. 3, 17]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Moge de a.s. feestdag van Christus-Koning een dag van nieuwe zegeningen en nieuwe ijver zijn.
6
Moge dus, eerbiedwaardige broeders, in deze toestand, in zulk een tijd, het a.s. feest van Christus-Koning, waarop gij deze eerste encycliek van ons zult ontvangen, voor allen een dag zijn van goddelijke genadegaven, van vernieuwing in evangelische kracht en van uitbreiding en groei voor het rijk van Christus. De vernieuwing van de toewijding aan het allerheiligst Hart van Jezus, die op die dag met grote plechtigheid en met bijzondere godsvrucht zal plaats hebben, moge de gelovigen van alle volken en natiën tezamen brengen voor het altaar van de eeuwige Koning, om Hem te aanbidden, hun eigen zonden en die van anderen uit te boeten, om voor eeuwig aan Hem en aan Zijn heilige wet van waarheid en van liefde de eed van heilige trouw te zweren. Moge op die dag een stroom van bovenaardse genade neerdalen over alle christenen, opdat het hemelse vuur, dat Christus de Heer ons is komen brengen, in hen opvlamme en naar buiten uitstrale. Die genadestroom kome ook over de lauwen, de afgematten, de ontmoedigden en verlene hun frisse, nieuwe moed en sterkte van geest. Die genade eindelijk kome ook over hen, die de goddelijke Verlosser niet kennen of tot hun ongeluk van Hem zijn afgevallen. Brede scharen van christenen, miljoenen en miljoenen, mogen op die plechtige dag de bede tot God omhoog doen stijgen: Laat "het ware licht, dat ieder mens verlicht, die in deze wereld komt" (Joh. 1, 9) [[b:Joh. 1, 9]], door zijn stralen hun wijzen de weg des heils, en door de genade van boven in het onrustig hart van de dwalenden het vurige verlangen wekken naar de eeuwige goederen. Laat dat verlangen hen allen brengen tot Hem, die op de bloedige troon van Zijn kruis hen met brandende dorst tot Zich roept, en ook voor hen zo vurig verlangt te worden "de weg, de waarheid en het leven." (Joh. 14, 6) [[b:Joh. 14, 6]]
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De dringendste plicht, de edelste taak
6
Daar bestaat, eerbiedwaardige broeders, zeker geen dringender plicht, dan de plicht om de mensen van onze tijd "de ondoorgrondelijke rijkdom van Christus te verkondigen". (Ef. 3, 8) [b:Ef. 3, 8] Daar bestaat wel geen edeler taak dan de banier van de goddelijke koning te ontplooien en hoog te laten uitwapperen voor hen, die bedrieglijke vanen zijn nagelopen, en blijde tot het zegevierende kruis terug te voeren, degenen die het jammerlijk in de steek hebben gelaten. Als men dus zovele broeders en zusters aanschouwt, die verblind door dwaling, verwekelijkt door hartstochten, misleid door vooroordelen zijn afgedwaald van het ware geloof in God en het heilbrengend Evangelie van Christus, wie zou dan niet zijn hart van liefde voelen branden, en niet met geestdrift en vreugde hun te hulp snellen? Welk soldaat van Christus, hetzij priester of leek, zou zich niet opgewekt gevoelen tot groter waakzaamheid en tot vuriger verdediging van onze zaak, als hij de benden van Christus' vijanden voortdurend dreigender ziet aangroeien, en als hij de woordvoerders van die leugenleer aanschouwt, die de levenwekkende waarheid en kracht van het christelijk geloof ontkennen, of praktisch uit het leven verdringen; die met heiligschennende hand de tafelen van Gods geboden aan stukken willen breken, om in de plaats daarvan andere wetten te stellen, waarin de zedelijke beginselen van de openbaring op de Sinaï en de goddelijke geest van Christus' kruis en van de bergrede totaal verworpen worden? Allen zien het ongetwijfeld, met droefheid in het hart, dat de kiemen van deze dwalingen een doodbrengende oogst doen rijpen bij degenen, die in tijden van rust en veiligheid zich als volgelingen van Christus voordeden, maar die, als het nodig wordt onwrikbaar stand te houden, te strijden, te lijden, bedekte of openlijke vervolging te verduren, zich als louter naam-christenen aarzelend, laf en kleinmoedig tonen, en uit vrees voor de offers, die het christelijk geloof van hen vordert, de kracht niet hebben om in de bloedige voetsporen van de goddelijke Verlosser te treden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Betuigingen van vertrouwen en dankbaarheid
- Paragraaf 1 Het katholieke gemeenschapsgevoel is de paus al aanstonds een grote troost geweest.
7
Als wij nu deze encycliek, de eerste na de aanvaarding van het pontificaat, met een hart vol vertrouwen en hoop onder het teken en de bescherming van Christus-Koning stellen, dan zijn wij overtuigd, dat heel de kudde des Heren haar algemene en geestdriftige instemming daarmee betuigen zal. De gevaren, de angsten van het ogenblik, wekken in het hart van de katholieken de drang naar gemeenschap; zij werken zuiverend en versterkend op het gevoel van broederlijke samenhorigheid, in hogere mate wellicht dan ooit te voren. Zij roepen in de geest van allen, die geloven in God en die Jezus Christus als hun leider en meester volgen, levendiger het bewustzijn wakker van het éne dreigende gevaar, dat allen gelijkelijk boven het hoofd hangt.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Dit katholieke gemeenschapsgevoel, dat, zoals wij zeiden, door de benarde omstandigheden zo sterk is toegenomen, dat de harten tot inkeer brengt en bevestigt, en de wil om te overwinnen doet groeien, is voor ons een zoete verkwikking en een overgrote troost geweest in de dagen, waarin wij met sidderende schreden, maar vol vertrouwen op God, ons in het wettig bezit stelden van de leerstoel, die onze grote voorganger ledig had achtergelaten.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De Paus betuigt zijn dank aan de Bisschoppen en de Katholieken
9
Op het ogenblik komt weer in ons op de levendige herinnering aan de betuigingen van eerbied, die men, ten teken van de innige, kinderlijke gehechtheid aan de Kerk, en aan de plaatsbekleder van Jezus Christus, zowel op de dag van onze pauskeuze als op de dag van onze plechtige kroning ons spontaan en blijde aanbood. En dan kunnen wij ons niet weerhouden om aan u, eerbiedwaardige broeders, en aan alle leden van het katholiek gezin de diepgevoelde dank te brengen voor de betuigingen van liefde, eerbied en onwankelbare trouw, die van alle kanten de paus bereikten, wiens providentiële zending als opperpriester en opperste herder men daardoor erkende. Deze betuigingen immers golden niet onze geringe persoon, maar het verheven, verantwoordelijke ambt, tot welks zware last Christus de Heer ons riep. Wel voelden wij reeds van het eerste ogenblik af heel de last van de zware verantwoordelijkheid, die verbonden is met de hoogste macht, ons door Gods voorzienigheid op de schouders gelegd. Maar het was toch voor ons een zoete troost, toen wij zo duidelijk gemanifesteerd zagen die ondeelbare eenheid van de katholieke Kerk, die als een muur en bolwerk zich vaster en nauwer aansluit rond de onwrikbare rots van Petrus, naarmate de trotse aanmatiging van de vijanden van Christus in heftigheid toeneemt.
Referenties naar alinea 9: 1
Pacem in Terris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Deze werelddemonstratie van de katholieke eenheid en van de bovennatuurlijke broederschap onder de volken, voor het oog van hun aller gemeenschappelijke Vader, leek ons een des te rijker en overvloediger bron van blijde hoop, naarmate de gevaren van het ogenblik op stoffelijk en geestelijk gebied een dreigender aanzien hadden. En de aangename herinnering daaraan was voor ons een heerlijke bemoediging gedurende de eerste maanden van ons pontificaat, toen wij de lasten en zorgen moesten ondervinden en de beproevingen moesten te boven komen, waarmee de weg van Christus' mystieke bruid bezaaid is.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De Paus betuigt zijn dank aan de staatshoofden
12
Verder willen wij op bijzondere wijze hier onze gevoelens van dankbaarheid betuigen aan hunne majesteiten de keizers en koningen, aan de staatshoofden en gezagsdragers, die in naam der natiën, welke vriendschapsbetrekkingen met de Apostolische Stoel onderhouden, bij die heugelijke gebeurtenis ons de hoffelijkste bewijzen van hulde hebben gebracht.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De Paus betuigt zijn dank aan andersdenkenden
13
Wij willen ook niet stilzwijgend voorbijgaan, hoe welkom ons de gelukwensen waren van degenen, die wel niet tot het zichtbare organisme der Kerk behoren, maar die toch in hun adel van gemoed en oprechtheid van geest de gevoelens niet wilden onderdrukken, die hen om hun liefde voor de persoon van Christus of om hun geloof aan God met ons verbinden. Voor hen allen dus de betuiging van onze diepgevoelde dank. Ieder in het bijzonder en allen tezamen bevelen wij aan Gods bescherming en leiding aan. Tegelijk geven wij hun de plechtige verzekering, dat dit onze enige gedachte, onze enige bedoeling is: ijverig het voorbeeld van de goede Herder na te volgen, om allen te brengen tot het ware geluk, en te maken, dat allen "het leven en overvloed hebben". (Joh. 10, 10) [[b:Joh. 10, 10]]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De Paus spreekt zijn vreugde uit over de heilzame gevolgen van de Lateraanse verdragen
13
Onder deze natiën mogen wij in deze eerste encycliek, die aan al de volken der wereld is gericht, met bijzondere vreugde ook Italië rekenen, Italië, dat als de vruchtbare hof is van het katholiek geloof, door de prins der apostelen geplant, en dat na het providentieel gesloten verdrag van Lateranen een ereplaats inneemt onder de staten, die officiële betrekkingen met de paus onderhouden. Als gevolg van dat verdrag is "de aan Italië weergeschonken vrede van Christus" als een blijde dageraad verschenen, als de voorbode van een rustige, broederlijke eensgezindheid in het kerkelijk en burgerlijk leven. Moge die vrede - wij bidden er God met aandrang om - altijd dagen van zonneschijn brengen. Moge hij de ziel van het Italiaanse volk, dat ons zo nabij is en dat dezelfde levenslucht geniet als wij, doordringen, vernieuwen, verwijden en met diepinnerlijke kracht versterken. Ons nederig gebed is de uiting van onze hartenwens, dat dit volk, zo dierbaar aan onze voorgangers en aan ons, in onwankelbare trouw aan zijn roemrijk godsdienstig verleden, onder de veilige bescherming van God met de dag meer en meer de waarheid moge ondervinden van de woorden van de gewijde zanger: "Gelukkig het volk, welks God de Heer is." (Ps. 144, 15) [b:Ps. 144, 15]
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Deze gelukvoorspellende, zowel in juridisch als in geestelijk opzicht nieuwe stand van zaken, die door dat feit - waard om voor eeuwig in onverwoestbare herinnering voort te leven - voor Italië en voorgeheel de katholieke wereld geschapen en plechtig bezegeld is, heeft in onze ogen zijn eenheidbrengende invloed nooit op grootser wijze getoond, dan op het ogenblik, waarop wij op de hoge buitenloggia van de Vaticaanse basiliek voor de eerste maal onze vaderarmen uitbreidden en omhoog hieven, en over Rome, de zetel van het pausdom, onze dierbare geboortestad, over Italië, door een verdrag met de katholieke Kerk verbonden, en over al de volken van de gehele wereld uit de volheid van ons hart onzen zegen uitspraken.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 1 De geestelijke en zedelijke nood van onze tijd
- === De plicht van Christus\' plaatsbekleder is te getuigen voor de waarheid. Uit zal hij doen, “de waarheid bewarend in liefde”.
15
Als plaatsbekleder van Hem, die in een beslissende ure, tegenover de vertegenwoordiger van het hoogste gezag in de toenmalige wereld, het verheven woord sprak: "Ik ben geboren en in de wereld gekomen juist om te getuigen voor de waarheid; alwie uit de waarheid is, luistert naar Mijn stem" (Joh.18, 37) [b:Joh.18, 37] beschouwen wij het als een eersten eis van onzen plicht tegenover ons ambt en tegenover onzen tijd „voor de waarheid te getuigen". Deze plicht, dien wij met apostolische vastberadenheid moeten volbrengen, vordert noodzakelijk een uiteenzetting en weerlegging van de dwalingen en de fouten der mensen. Dat moet zoo gebeuren, dat men ze begrijpt en inziet, en dat daardoor de mogelijkheid bestaat voor verzorging en genezing. "Gij zult de waarheid kennen, en de waarheid zal u bevrijden." (Joh. 8, 32) [b:Joh. 8, 32]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Bij de vervulling van dezen plicht zullen wij ons niet laten beïnvloeden door menselijke en aardse overwegingen. Evenmin zullen wij ons van ons voornemen laten afbrengen door wantrouwen, tegenspraak of afwijzing. Ook niet door de vrees, dat onze actie niet, of verkeerd begrepen zal worden. Neen, bij onze ijverige en zorgzame bemoeiingen zullen wij ons laten leiden door onze vaderlijke liefde. Die liefde wekt ons op tot innige droefheid over het kwaad en de ongelukken van onze kinderen, maar tegelijk tot het aanbieden van de meest geschikte geneesmiddelen. In navolging van dat goddelijk toonbeeld van alle herders, Christus de Heer, die licht en liefde tegelijk van zich doet uitgaan, zullen wij het doen, "de waarheid bewarend in liefde". (Ef. 4, 15) [b:Ef. 4, 15]
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 De eerste oorzaak van het kwaad van onze tijd
- Paragraaf 1 De miskenning van Christus’ koningschap, van Zijn waarheid en Zijn liefdewet. Dus: terug naar Christus
17
De eerste oorzaak van de kwalen, die onze tijd langs de hellende weg naar de afgrond van geestelijke nood en zedelijke ellende voert, is de goddeloze poging van velen om Christus de Heer van de troon te stoten, is de verwerping van de wet Zijner waarheid en de versmading van de wet der liefde, die als het ware de verkwikkende en versterkende goddelijke levensadem van Zijn rijk is. Bijgevolg: de eerbiediging van Christus op Zijn koningstroon, de erkenning van Zijn koningsrechten, de terugkeer zowel van ieder afzonderlijk als van de gemeenschap in haar geheel tot de wet van christelijke waarheid en liefde: ziedaar het enige middel om de mensen op de weg des hels terug te brengen.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Het uitbreken van de oorlog is een nieuwe aanleiding om alle goedwillende op Christus te wijzen
18
Terwijl wij, eerbiedwaardige broeders, deze regelen schrijven, bereikt ons de ontzettende tijding, dat de vreselijke oorlogsbrand, ondanks onze uiterste pogingen om hem te bezweren, helaas is uitgebroken. De pen weigert als het ware voort te gaan, als wij denken aan de talloze rampen voor hen, die tot nu toe in hun huiselijke kring een - laat het zijn bescheiden en nederige - welstand genoten. Ons vaderhart is in diepe droefheid gedompeld bij het vooruitzicht van de oogst, die groeien zal uit het duistere zaad van geweld en haat, waarvoor het zwaard reeds de bloedige voren trekt. Maar, bij het aanschouwen van het aanstormende leger van onheil en leed, en bij het bange vooruitzicht van nog erger ellenden in de toekomst, beschouwen wij het als onze plicht, de ogen en de geest van allen, die nog van goede wille zijn, met altijd sterker aandrang te wijzen naar de enige, van wie de redding van het mensdom komen kan; naar de enige, zeggen wij, wiens medelijdende en almachtige hand een einde aan deze storm kan maken; naar de enige, wiens waarheid en liefde in staat is het verstand te verlichten en het hart te ontvlammen van zovelen, die uit het woeste spel van de golven van dwalingen, en uit de wilde branding van onbeheerste zelfzucht, en uit de overstelpende vloed van allerlei geschil en strijd teruggebracht moeten worden onder Christus’ heilige heerschappij en naar Zijn geest hervormd moeten worden.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De hoop bestaat, dat uit deze vreselijke ramp een terugkeer naar Christus zal volgen
18
Inderdaad, in ogenblikken van teleurstelling en ontgoocheling komen de beangstigde gemoederen soms onder de invloed van de glimlach van de goddelijke genade. Men voelt dan soms een "voorbijgaan des Heren" (Ex. 12, 11) [[b:Ex. 12, 11]], en dan gaan op het woord van de Verlosser: "Zie, Ik sta aan de deur en klop" (Openb. 3, 20) [b:Openb. 3, 20] menigmaal deuren open, die anders nooit geopend zouden zijn. God weet, met welk een innig medelijden, met welk een heilige vreugde ons hart zich keert tot degenen, die als gevolg van de droeve en bittere ervaring van het heden in hun binnenste het heilzame, stuwende verlangen voelen opkomen naar de waarheid, de gerechtigheid, de vrede van Christus. Maar ook voor hen, dien dat licht van boven nog niet toestraalt, koestert ons hart slechts liefde, en spreken onze lippen slechts beden tot God, dat Hij in hun voor Christus onverschillige of Christus vijandige harten een straal late vallen van het licht, dat eens een Saulus in Paulus heeft veranderd, en dat juist in de zwaarste tijden voor de Kerk zijn geheimnisvolle kracht heeft uitgeoefend.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Misschien mogen wij hopen - de algoede God geve het op onze bede - dat deze tijd van uiterste ellende een aansporing zij tot betere gedachten en gevoelens voor velen, die in blind vertrouwen op de zo wijd verspreide moderne dwalingen, onberaden en zonder het te vermoeden voortschreden langs een weg vol onzekerheid en gevaren. Misschien zullen velen, die geen begrip hadden omtrent de blijvende, grote waarde van het herdersambt der Kerk voor de ware vorming van de geesten ten goede, nu tot meer begrip en waardering komen voor de waarschuwingen van de Kerk, waarvoor zij in een tijd van voorspoed en veiligheid hun oor niet wilden lenen. De nood, de uiterste ellende van het ogenblik vormen een apologie van de christelijke leer die sterker tot het aanvaarden van de waarheid dringt dan wat ook. Immers, de nu gerijpte vruchten van die ontzaglijke massa dwalingen en dat bedorven samenvloeisel van antichristelijke stromingen zijn zo giftig, dat zij een veroordeling uitspreken, een weerlegging vormen van groter bewijskracht, dan iedere andere, op redenering steunende weerlegging.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Wegens de omstandigheden zal de Paus over de dwalingen slechts kort zijn
21
Op het ogenblik echter, nu de algemene verwarring en de heersende rampen aller gedachten in beslag nemen, ligt het niet in onze bedoeling een beredeneerde, volledige weerlegging te geven van de dwalingen van onze tijd. Dat zijn wij van plan bij een gunstiger gelegenheid te doen. Wij willen nu, in deze brief, slechts enkele fundamentele opmerkingen daarover behandelen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De dwalingen van onze tijd in haar algemeen aspect: de verwerping van een algemeen geldende zedelijke norm
- Paragraaf 1 De ontkenning en verwerping van een algemeen geldende zedelijke norm op alle gebied
22
Onze moderne mensheid, eerbiedwaardige broeders, heeft bij de dwalingen van het verleden nieuwe waandenkbeelden en valse theorieën gevoegd en die dwars tegen alles in tot zulke uiterste consequenties doorgevoerd, dat er slechts verwarring en vernietiging uit volgen kon. En wel vooreerst, het staat absoluut vast: de eerste en diepste oorzaak van alle kwalen, waaraan de moderne maatschappij lijdt, is gelegen in de ontkenning en verwerping van een algemeen geldende zedelijke norm, zowel voor het bijzondere als voor het openbare leven en voor de betrekkingen tussen de volken en natiën onderling. De natuurwet zelf wordt verworpen en vergeten.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Deze natuurwet steunt, als op haar grondslag, op God, de almachtige Schepper en Vader van allen, de opperste en volmaaktste wetgever, en de alwetende en rechtvaardige vergelder van de menselijke handelingen. Wanneer Gods eeuwig wezen in dwaze verblinding wordt geloochend, dan wankelt en valt terstond de grondslag van alle zedelijkheid, dan zwijgt of verzwakt geleidelijk de stem der natuur, die ook ongeletterden en zelfs geheel onbeschaafden leert, wat goed is en wat kwaad is, wat mag en niet mag, en die hen waarschuwt, dat zij eenmaal voor een opperste rechter rekenschap van hun goede en kwade handelingen moeten geven.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De eerste stap daartoe is geweest de grote afval van de Kerk
24
Gij weet het ongetwijfeld, eerbiedwaardige broeders, de eerste stap tot verwerping van de grondslag van alle zedelijkheid is indertijd in Europa geweest: de grote afval van de leer van Jezus Christus, waarvan de Stoel van Petrus de bewaarder en de leraar is. Die leer heeft eeuwen lang de volken van Europa tot een eenheid gevormd, bezield door de christelijke geest. Geadeld door het kruis, en steeds vorderend in beschaving en cultuur, kwamen zij tot zulk een hoge trap van algemene en burgerlijke ontwikkeling, dat zij in allerlei dingen de opvoeders en leermeesters werden van andere volken en landen. Maar, toen zij zich hadden vrijgemaakt van het onfeilbaar leergezag der Kerk, zijn velen van onze afgescheiden broeders helaas zover gekomen, dat zij zelfs het hoofddogma, het centrale dogma van het christendom, de godheid van onze Verlosser, met verachting verwierpen, en daardoor het ontbindingsproces op geestelijk gebied verhaastten.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Vandaar verduistering in de geesten en herlevend heidendom
25
Toen Christus de Heer - zo verhaalt het Evangelie - aan het kruis werd genageld, "viel er duisternis neer over heel de aarde". (Mt. 27, 45) [b:Mt. 27, 45] Dat lijkt wel een somber zinnebeeld van hetgeen gebeurd is en nog voortdurend gebeurt, wanneer de ongelovigen in de nevel van hun verblinding en hun hovaardig zelfvertrouwen de verbanning van de goddelijke Verlosser bewerken uit het moderne leven en vooral uit het openbare leven, en wanneer zij tegelijk met het geloof in Christus ook het geloof in God doen verflauwen. En ziehier de gevolgen daarvan. Alle zedelijke beginselen en normen, volgens welke men in vroeger tijd het particuliere en openbare leven beoordeelde, zijn als in onbruik geraakt. Verder, na de zo hoog geprezen totale ‘verleking’ van de staat, die met de dag rasser vorderingen gemaakt heeft, en na de absolute doorvoering daarvan, die de mensen, het gezin en heel de staat aan de versterkende en weldadige invloed van God en de Kerk onttrokken heeft, komen dagelijks duidelijker en droeviger de tekenen en de sporen van de bederfbrengende dwaling van het oude heidendom weer te voorschijn. Dat is ook het geval in streken, waar gedurende zovele eeuwen het licht van de christelijke beschaving geschitterd heeft. "Duisternis viel, toen men Jezus gekruisigd had". Getijdengebed, Brevarium.. Getijdengebed, Brevarium Romanum, Parasc., respons. IV
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Velen hadden het wellicht zo niet ingezien; nu blijkt het
26
Maar misschien hadden velen, bij hun afdwaling van Christus’ leer, geen volledig bewustzijn ervan, dat zij zich lieten bedriegen door een wonderen schijn van waarheid in het kleed van schitterende frasen, waardoor deze verwerping van de leer van het Evangelie werd voorgesteld als de bevrijding van een opgedwongen slavenjuk. Misschien voorzagen zij niet de gevolgen van de verruiling van de waarheid, die vrij maakt, voor de dwaling, die slaven maakt. Misschien, eindelijk, dachten zij er niet aan, dat zij door de verwerping van Gods vaderlijke en oneindig wijze wet, en van de liefdeademende, eenheidbrengende en verheffende geboden van Christus zich zouden overleveren aan de willekeur van een wispelturige, armzalige, menselijke waanwijsheid. Zij spraken met ophef van algemenen vooruitgang, en zij gingen integendeel al erger en erger achteruit. Zij droomden van een vlucht omhoog, en zij zakten jammerlijk af van de hoogte hunner waardigheid. Zij beweerden, dat onze eeuw rijpheid en volmaaktheid bracht, en zij vielen ellendig terug in de oude slavernij. Zij doorschouwden namelijk niet het teleurstellende en totaal vergeefse van alle menselijk pogen om Christus’ wet te vervangen door iets wat er op lijkt. "Dwaas zijn zij (immers) geworden in hun bespiegelingen." (Rom. 1, 21) [b:Rom. 1, 21]
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Immers, na die verflauwing en verzwakking van het geloof in God en de goddelijke Verlosser, en na die verduistering in de geesten van het licht der algemene normen van deugd en zedelijkheid wankelt nu die ene, die onvervangbare grondslag voor de stabiliteit en de rust van de inwendige en uitwendige orde in het particuliere en openbare leven, die alleen de welvaart van de staten kan bewerken en behouden doen blijven.
Referenties naar alinea 27: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Het onderscheid, in dit opzicht, tussen vroeger en thans
28
Zeker, ook toen de volken van Europa nog verbonden waren met de broederband, die door eenheid van christelijke instellingen en leer werd in stand gehouden, bleven geschillen, omwentelingen en verwoestende oorlogen niet uit. Maar nooit wellicht waren de volken zo gebroken en zo terneergeslagen als thans, nu zij in grote ontsteltenis tot de ontdekking komen, hoe ontzaglijk moeilijk hun kwalen te genezen zijn. In vroeger tijden daarentegen, hadden allen een helder besef en begrip van recht en onrecht, van wat mag en niet mag. Dat maakt een vergelijk gemakkelijker, bedwingt de stormen der hartstochten, en laat de weg vrij en open voor een eervol bijleggen van geschillen. In onze dagen echter komen de geschillen niet alleen voort uit een onstuimig oplaaien van onbedwongen hartstochten, maar veeleer uit een innerlijke crisis, een gebrek aan geweten, dat de redeloze omverwerping van de normen van alle eerlijkheid en zedelijkheid na zich sleept zowel in het particuliere als in het openbare leven.
Referenties naar alinea 28: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Een eerste bijzondere uiting van deze dwaling: de miskenning van de wet van de solidariteit en van de liefde, die alle mensen moet verbinden
29
Onder de vele verschillende dwalingen, die, als uit een vergiftigde bron, opwellen uit het feit dat men de leer van de godsdienst en de normen van de ware zedelijkheid niet wil kennen of ze verwerpt, vestigen wij op bijzondere wijze, eerbiedwaardige broeders, uw nauwlettende aandacht op twee voorname, daar deze een vreedzaam, rustig samenleven van de volken bijna onmogelijk, of althans precair en onzeker maken.
Referenties naar alinea 29: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
De eerste van deze dwalingen, die tegenwoordig zo sterk verbreid is en met zulke verderfelijke gevolgen, bestaat in het miskennen van de wet van de onderlinge solidariteit en liefde onder de mensen. Deze wet toch is een eis van hun gemeenschappelijke oorsprong, van de gelijkheid van de redelijke natuur in alle mensen, tot welke volken zij ook mogen behoren, en ten slotte ook van het offer van de verlossing, dat door Christus de Heer op het altaar van het kruis aan de eeuwige Vader tot uitboeting van de zonden van de mensen is opgedragen.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Waarop de eis van ene algemene liefde steunt: de fundamentele eenheid van het gezin der mensheid
31
Inderdaad, de eerste bladzijde van de heilige Schrift verhaalt ons in haar grootse eenvoud, hoe de goddelijke Schepper, als bekroning van Zijn werk, de mens maakte "naar Zijn beeld en gelijkenis". (Gen. 1, 26.27) [[b:Gen. 1, 26.27]] Eveneens leert de Bijbel, dat de mens, verrijkt met bovennatuurlijke voorrechten en gaven, bestemd werd voor een onbegrijpelijk en eeuwig geluk. Bovendien verhaalt de Schrift, dat alle andere mensen afkomstig zijn uit het huwelijk van de eerste man en de eerste vrouw, en vermeldt zij, in levendige, plastische taal, dat dezen zich verdeelden in verschillende stammen en volken, die zich verspreidden over de verschillende werelddelen. Ook toen zij op betreurenswaardige wijze van hun Schepper afdwaalden, hield God niet op hen te beschouwen als kinderen, die Hij volgens het plan Zijner goddelijke barmhartigheid eens opnieuw in vriendschap met Zich zou verenigen. (Gen. 12, 3) [[b:Gen. 12, 3]]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De apostel der heidenen, als heraut van deze waarheid, die de mensen tot broeders maakt van één groot gezin, verkondigt aan het Griekse volk: "(God) heeft uit één vader alle volken der mensheid gemaakt, en ze over de ganse aarde doen wonen: Hij stelde bepaalde tijden vast en de grenzen van hun woongebied, opdat zij Hem zouden zoeken...." (Hand. 17, 26.27) [b:Hand. 17, 26.27]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Wij kunnen dus, als in een wonderbaar visioen, het mensdom beschouwen als één om zijn gemeenschappelijke afkomst van de Schepper, volgens het woord: "Eén God en Vader van allen, die boven allen en door alles en in ons allen is" (Ef. 4, 6) [b:Ef. 4, 6] ; zo ook als één om zijn natuur, die bij allen uit een stoffelijk lichaam en uit een onsterfelijke, geestelijke ziel bestaat. Wij zien het als één om het voor allen gemeenschappelijke naaste doel, en om zijn gemeenschappelijke taak gedurende de loop van dit tegenwoordige leven; als één om zijn zelfde verblijfplaats, namelijk de aarde, van wier goederen allen krachtens natuurrecht mogen genieten, om zich in het leven te bewaren en tot grotere welstand te komen; als één ten slotte om het bovennatuurlijk doel, God zelf, naar wie allen moeten streven, en om de daadwerkelijke hulpmiddelen, waarmee zij eens dat doel kunnen bereiken.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Dezelfde apostel der heidenen wijst ons op de eenheid van het gezin der mensheid, voortvloeiend uit onze verbondenheid met het eeuwig beeld van het onzichtbaar Wezen, Gods Zoon, "in wie alles geschapen is" (Kol. 1, 16) [b:Kol. 1, 16]; zo ook uit de éne en zelfde verlossing, welke Christus door Zijn bitter lijden voor allen heeft gebracht, toen Hij de verbroken oorspronkelijke vriendschap met God herstelde, en de middelaar werd tussen de hemelse Vader en de mensen: "Want er is één God, en ook één Middelaar tussen God en de mensen: de mens Christus Jezus." (1 Tim. 2, 5) [b:1 Tim. 2, 5]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Om echter die vriendschap tussen God en de mensheid inniger en hechter te maken, liet de algemene Middelaar van heil en vrede in de stilte van het Cenakel, alvorens het offer van Zijn leven te gaan voltrekken, van Zijn heilige lippen deze woorden vloeien, wier echo luid weerklinkt door de verste eeuwen heen, en die de liefdeloze, door vijandschap uiteengescheurde mensen tot heldendaden van liefde oproepen: "Dit is Mijn gebod: Hebt elkander lief, zoals Ik u heb liefgehad." (Joh. 15, 12) [b:Joh. 15, 12]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Deze bovennatuurlijke waarheden vormen de diepste grondslagen en de hechtste banden voor de eenheid van allen onder elkander: zij worden nog versterkt door de liefde tot God en tot de goddelijke Verlosser, van wie ieder en allen het heil ontvangen, "om op te bouwen het Lichaam van Christus, tot de tijd, dat wij allen tot de eenheid des geloofs en tot de kennis van Gods Zoon zijn gekomen, een volwassen man zijn geworden, en de mannenmaat van de volmaakten Christus hebben bereikt." (Ef. 4, 12.13) [b:Ef. 4, 12.13]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Bijgevolg, als wij deze in rechte en feite bestaande eenheid van geheel het mensdom aandachtig beschouwen, dan vertonen zich de afzonderlijke mensen aan ons oog niet los van elkander als zandkorrels, maar veeleer verbonden in organische, harmonische onderlinge betrekkingen, die min of meer sterk zijn naar gelang van de verschillende tijdsomstandigheden, en die het resultaat zijn van hun natuurlijke en bovennatuurlijke aandrift en bestemming. En nu maken de volken wel vorderingen in ontwikkeling, en ontstaan er verschillen door historische omstandigheden en levensomstandigheden; maar daarom mogen zij toch de eenheid van het gezin der mensheid niet gaan verbrokkelen. Integendeel, zij moeten dat gezin verrijken door elkander mede te delen van eigen geestelijke gaven en schatten, en door het uitwisselen van goederen. Maar dit kan alleen dàn met goed gevolg plaats hebben, als een levendig gevoel van vurige liefde alle kinderen van dezelfde Vader en alle door hetzelfde goddelijke bloed verlosten in broederbond verenigd houdt.
Referenties naar alinea 37: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Deze leer van algemene liefde belet niet het bewaren en bevorderen van goede nationale eigenschappen.
38
Fides et inculturatio ->=geentekst=
De Kerk van Jezus Christus, als trouwe bewaarster van de goddelijke, van opvoedende kracht vervulde wijsheid, streeft volstrekt niet naar onderdrukking of kleinering van karakteristieke nationale eigenschappen, die ieder volk volkomen te recht als een heilig erfdeel met nauwgezette zorg en met fierheid tracht te bewaren. Haar doel immers is eenheid, gevormd en onderhouden door de bovennatuurlijke liefde, die allen daadwerkelijk moet bezielen; maar niet een algehele eenvormigheid, die louter uiterlijk is en daardoor de innerlijke krachten verzwakt. Alle maatregelen en richtlijnen, die dienen tot een verstandige ontplooiing en gematigde ontwikkeling van aanleg en krachten, wier oorsprong ligt in de diepste schuilhoeken van ieder ras, worden door de Kerk begroet en met moederlijke wensen begeleid, als zij maar niet in strijd komen met de plichten, die door de gemeenschappelijke oorsprong van alle mensen en door hun gemeenschappelijke bestemming worden opgelegd. Dat heeft zij herhaaldelijk getoond door de opofferende arbeid van de missionarissen; dat is volgens haar eigen verklaring de poolster, waarop zij op de tocht van haar wereldapostolaat de ogen gericht houdt. Die predikers van het woord Gods hebben door talloze onderzoekingen, die zij in de loop der eeuwen met grote offers en grote liefde hebben verricht, een rijker begrip en juister beoordeling trachten te krijgen van de cultuur en de instellingen van de verschillende volken, en de eigen geestelijke waarden en gaven van die volken trachten te ontwikkelen en hoger op te voeren, en zo dienstbaar te maken aan een gemakkelijker en vruchtbaarder verbreiding van het Evangelie van Jezus Christus onder hen. Alles wat in de gebruiken en gewoonten van de volken niet onafscheidelijk samenhangt met bijgelovige praktijken of dwalingen, vindt altijd welwillende beoordeling en wordt, zo mogelijk, ongeschonden bewaard. Onze onmiddellijke voorganger z.g. nam in een bijzonder vraagstuk van die aard, dat veel wijsheid en overleg vorderde, een ruimhartige beslissing, die voor onze tijd en voor de toekomst een loffelijk getuigenis zal zijn van zijn scherpe geestesblik en zijn vurige apostolische ijver. Welnu, het behoeft nauwelijks gezegd te worden, eerbiedwaardige broeders, dat wij zonder aarzelen dezelfde weg zullen volgen. Allen, van welken stam of taal ook, die tot de katholieke Kerk toetreden, moeten overtuigd zijn, dat zij in dat huis van aller Vader, waar allen onder de wet en in de vrede van Christus leven, volkomen dezelfde kinderrechten genieten. Inderdaad, om deze regels van volkomen gelijkheid stap voor stap in praktijk te doen overgaan, worden de beste mannen uit de inheemse bevolkingen uitgekozen, om langzamerhand de rangen van de priesters en bisschoppen bij hun landgenoten uit te breiden. Om deze reden, namelijk om onze bedoelingen in deze door een openlijke daad aan te tonen, willen wij op het a.s. feest van Christus-Koning twaalf priesters, die als het ware de vertegenwoordigers moeten zijn van de stammen en volken waartoe zij behoren, bij het graf van de prins der apostelen tot de bisschoppelijke waardigheid verheffen.
Referenties naar alinea 38: 2
Mater et Magistra ->=geentekst=Fides et inculturatio ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Te midden van de hevige tegenstellingen die de gemoederen verdelen en het gezin der mensheid uiteenscheuren, moge die plechtigheid voor al onze over heel de wereld verspreide kinderen een bewijs zijn, dat de leer, de praktijk, de geest van de Kerk nooit zal afwijken van hetgeen de apostel der heidenen verkondigt: “Bekleedt u met de nieuwe mens, die tot beter inzicht vernieuwd is naar het beeld van zijn Schepper. Zo is er geen Griek meer of Jood, geen besnedene of onbesnedene, geen barbaar en geen Scyth, geen slaaf en geen vrije; maar Christus is alles in allen.” (Kol. 1, 16) [b:Kol. 1, 16]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Deze leer van algemene liefde is niet in tegenspraak met de ware vaderlandsliefde.
40
Hier moeten wij, dunkt ons, de opmerking maken, dat dit bewustzijn van algemene broederschap, dat door de christelijke leer in de zielen wordt opgewekt en onderhouden, volstrekt niet in tegenspraak is met de liefde voor de tradities en den roem van het eigen vaderland. Evenmin is het een beletsel voor de bevordering van de steeds grotere welvaart en van de wettige belangen van het vaderland. Immers, dezelfde katholieke leer verkondigt ook, dat God zelf in de beoefening van de liefde een juiste rangorde heeft vastgesteld, en volgens die orde moet men opofferender liefde en ruimer weldaden bewijzen aan allen, die door bijzondere banden met ons verbonden zijn. Dat heeft de goddelijke Meester zelf door Zijn eigen handelwijze getoond. Hij had een vurige voorliefde voor Zijn geboortegrond, en schreide tranen van innige droefheid over de dreigende ondergang van de heilige Stad. Maar al mag de liefde voor het vaderland met volle recht aangekweekt worden, zij mag niet in botsing, niet in tegenstrijd komen met het gebod van de christelijke liefde jegens alle mensen, dat ook alle anderen, met hùn belangen, in het vredestralend licht van de liefde plaatst.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Deze leer van algemene liefde heeft heerlijke vruchten voortgebracht
41
Deze wonderschone leer heeft in meer dan één opzicht op heerlijke wijze bijgedragen tot de vooruitgang op godsdienstig en maatschappelijk gebied. Bezield en gedreven door bovennatuurlijke liefdegloed, hebben de verkondigers van deze leer hun best gedaan om niet alleen de woeste grond te ontginnen en vruchtbaar te maken, en allerlei ziekten te genezen; maar hun voornaamste doel was, de hun toevertrouwde zielen geheel te vormen en te richten naar de hemelse en goddelijke goederen. Zij hebben hun best gedaan om ze op te voeren naar de toppen der heiligheid, vanwaar men alles om zich heen kan beschouwen uitsluitend in het licht van God. Zij hebben monumenten en tempels opgericht, die duidelijk bewijzen, tot welk een hoge vlucht van genialiteit het christelijk volmaaktheidideaal de geesten doet stijgen; maar vooral, zij maakten van de mensen, geleerden of ongeleerden, machtigen of zwakken, als het ware levende tempels van God en ranken van dezelfde wijnstok: Christus. De schatten van de wijsheid en de kunst der ouden hebben zij aan de komende geslachten overgeleverd; maar bovenal was het hun streven, hen deelachtig te maken aan de onuitsprekelijke gave van de eeuwige wijsheid, die tussen de mensen, door de genade kinderen Gods geworden, de band van vriendschap en broederliefde legt.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Een tweede bijzondere uiting van die algemene dwaling: de absolute autonomie van de staat
42
Zeker, eerbiedwaardige broeders, het miskennen van de wet van de ieder en allen omvattende liefde — de enige, die een duurzame vrede bewerken kan, omdat zij de vlammen van haat uitdooft en de tegenstellingen verzwakt — is een bron van vele en grote rampen voor het vreedzaam samenleven van de volken. Maar niet minder nadelig voor alle natiën, en voor heel het gezin der mensheid, dat alle volken omvat, is de dwaling, die op vermetele wijze de staatsmacht losmaakt van iedere band met het eeuwig Wezen, waarvan als van hun eerste oorzaak en oppersten meester zowel ieder mens afzonderlijk als ook de menselijke gemeenschap afhankelijk is. Dit is des te meer waar, omdat men daarbij de staatsmacht los maakt van alle hogere wetten, die in God als in haar eerste bron haar oorsprong hebben, en omdat men aan de staatsmacht een onbeperkte vrijheid van handelen toekent, die alleen aan veranderlijke, wispelturige persoonlijke willekeur wordt overgelaten, of aan willekeurige besluiten, waarbij alleen maar rekening wordt gehouden met de eisen van politiek en het bereiken van bepaalde voordelen.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Het onverbiddelijke gevolg van deze verwerping van Gods gezag en van de dwingende kracht Zijner wet is, dat de staatsmacht de meest volstrekte autonomie, die aan de hoogste Schepper alleen toekomt, voor zich opeist; dat zij, in plaats van de Schepper, de staat of de gemeenschap tot einddoel van heel het menselijk leven en tot de hoogste norm in de juridische en zedelijke orde maakt, en dus ieder beroep op de beginselen van de natuurlijke rede of van het christelijk geweten van de hand wijst.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 1 De gevolgen van deze valse autonomie in het innerlijk leven van de volken
- Paragraaf 1 Deze dwaling maakt de staat zelf innerlijk zwak, ondanks tijdelijke materiele successen
44
Wij ontkennen wel niet, dat valse theoretische beginselen niet altijd in volle omvang hun verderfelijke invloed op het zedelijk gedrag laten gelden. Vooral niet, wanneer een christelijke traditie van meerdere eeuwen, van geslacht tot geslacht overgenomen, haar stempel op de volken heeft gedrukt, en, al is men zich daarvan niet bewust, zeer diep in hun hart geworteld blijft. Maar toch, men moet het wel degelijk in het oog houden: iedere norm voor het sociale leven, die enkel op een menselijke grondslag berust, die zich uitsluitend door aardse inzichten en doeleinden laat leiden, en die alleen aan de sanctie van een uiterlijke macht haar kracht ontleent, moet zwak en wankel zijn.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Waar men ontkent, dat het menselijk recht van het goddelijk recht afhankelijk is; waar men zich slechts beroepen kan op een vaag omlijnd, onzeker begrip van een louter aards gezag; waar men een absolute autonomie voor zich opeist, die zich niet Iaat leiden door overwegingen van zedelijke aard, maar slechts door beweegredenen van utiliteit: daar verliest noodzakelijkerwijze datzelfde menselijk recht bij zijn toepassing op het leven en het levensgedrag zijn innerlijke morele invloed op het geweten, en, is deze weggenomen, dan vindt het geen erkenning zoals het moet, en is het niet in staat offers van de burgers te vragen.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Het is waar: somtijds kan het gebeuren, dat een staatsmacht, al rust zij ook op zulke wankele grondslagen, door toevallige samenloop van omstandigheden materiële successen weet te behalen, welke de bewondering opwekken van mensen, die geen diepe kijk op het wezenlijke van de dingen hebben. Maar ontwijfelbaar komt eens het ogenblik, waarop de onontkoombare wet triomfeert, volgens welke alle werk ineen zal storten, dat gebaseerd is op een openlijk zichtbare of bedekte wanverhouding, namelijk de wanverhouding tussen de grootheid van de bereikte uiterlijke successen en het gemis aan innerlijke vastheid en kracht door het ontbreken van zedelijke normen. Deze wanverhouding nu is altijd aanwezig, wanneer het staatsgezag het opperste gezag loochent of verwerpt van de hoogste wetgever, die aan de regeerders wel de macht verleent, maar tegelijk de grenzen ervan heeft vastgesteld.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Deze dwaling doet de staat afwijken van zijn ware taak, tot nadeel voor de duurzame ware welvaart van de volken
47
Inderdaad is het staatsgezag door de Schepper van het heelal gewild, zoals onze wijze voorganger Leo XIII z.g. in zijn encycliek Immortale Dei [739] leert, om het leven van de gemeenschap te regelen overeenkomstig de voorschriften van een orde, die in haar algemene beginselen en wetten onveranderlijk is; om voor de mens in dit tegenwoordige leven het verwerven van lichamelijke, verstandelijke en zedelijke volmaaktheid gemakkelijker te maken, en om de burger behulpzaam te zijn in het bereiken van zijn bovennatuurlijk doel.
Referenties naar alinea 47: 1
Pacem in Terris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Bijgevolg: de verheven taak van de staat bestaat hierin, in het nationale leven de initiatieven en de activiteit van de individuen te controleren, te regelen en te bevorderen, en dat alles op harmonische wijze te richten op het algemeen welzijn. De eerste, voornaamste maatstaf nu om dit welzijn te omschrijven is niet de willekeurige opvatting van een of ander persoon, ook niet de louter materiële welvaart van de gemeenschap, maar de harmonische ontwikkeling van de natuurlijke volmaking van de mens, waarvoor juist de staat door de allerhoogste Schepper als hulpmiddel is bestemd.
Referenties naar alinea 48: 1
Pacem in Terris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
De staat beschouwen als doel, waarop alles gericht, waaraan alles ondergeschikt is, heeft als noodzakelijk gevolg: schade en benadeling van de duurzame, ware welvaart van de volken. En dat gebeurt zeker, hetzij zulk een onbeperkte macht aan de staat wordt toegekend als gevolmachtigde van de natie, van het volk, of van een of andere klasse van burgers, hetzij de staat, als absolute heerser en aan absoluut niemand onderworpen, zulk een onbeperkte macht uit eigen beweging aan zich trekt.
Referenties naar alinea 49: 1
Pacem in Terris ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Het particulier initiatief wordt geleid door vele gecompliceerde, aangepaste en eigen wetten, die een garantie geven voor het bereiken van zijn doel. Als dus de staat dat alles aan zich trekt en voor zich opeist, dan moet het daarvan nadeel ondervinden. Het wordt dan immers onttrokken aan zijn eigen natuurlijke levensvoorwaarde, het eigen verantwoordelijkheidsbesef van de particulieren. Dit kan niet geschieden zonder schade, ook voor het algemeen belang.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Deze dwaling voert tot totaal verkeerde opvatting omtrent het doel van gezin en opvoeding
51
Uit deze opvatting en manier van handelen kan het gevaar ontstaan, dat de eerste en wezenlijke kiemcel van de maatschappij, het gezin, dat zijn groei en welvaart uitsluitend beschouwd gaan worden onder het gezichtspunt van nationale macht en grootheid. Men gaat dan vergeten, dat de mens en het gezin van nature aan de staat vooraf gaan, en dat beiden van de goddelijke Schepper bijzondere rechten en krachten hebben gekregen, en bestemd zijn voor een taak, die beantwoordt aan ontwijfelbare eisen van de natuur.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
Diezelfde opvatting heeft tot gevolg, dat men het doel van de opvoeding van het jonge geslacht niet meer laat gelegen zijn in de harmonische vorming en ontwikkeling van alle lichamelijke, intellectuele en zedelijke vermogens, maar alleen in de eenzijdig opgehemelde, overdreven vorming van een burgerdeugd, die men als nodig beschouwt voor het behalen van politieke successen. Als gevolg daarvan wordt minder werk gemaakt van de geestelijke vorming tot zielenadel, eerbied, menslievendheid, alsof deze een verkleining, een onderdrukking zouden zijn van de jeugdige kracht en fierheid.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Deze dwaling voert tot schending van de rechten van het gezin, met de noodlottige gevolgen daarvan
53
Zo rijzen dus voor ons oog de hachelijke gevaren op, die wij, als gevolg van de besnoeiing en de geleidelijke afschaffing van de rechten van het gezin, voor dit geslacht en voor het toekomstige met bange vreze voorzien. Wij beschouwen het dus als een gewetensplicht, ons opgelegd door ons verantwoordelijk ambt, die rechten met heiligen ijver en beslistheid te verdedigen. Immers, de noden van onze tijd, zowel op stoffelijk en aards als op geestelijk gebied, de ontelbare sluwe dwalingen met al de treurige gevolgen ervan, worden zeker nergens zo bitter ondervonden als in de huiselijke maatschappij. Om de dagelijkse last van de moeilijkheden en ellenden, de steeds toenemende ontberingen - in zo'n vreselijke graad als wellicht nooit te voren een tijd aanschouwd heeft, en waarvan men de reden en de werkelijke noodzaak dikwijls niet kan inzien - om dat alles te dragen, is een vastberaden zielskracht en heldenmoed nodig, die aller bewondering verdient. Wie zielzorg uitoefent, en daarbij een blik mag slaan in de geheimen van de gewetens; wie de verborgen tranen van de moeders leert kennen en de zwijgende droefheid van vaders, en hun ontelbare angstige zorgen, waar geen enkele officiële statistiek van spreekt of spreken kan: die ziet zeker met angstig bezorgd gemoed het dagelijks dreigender toenemen van die opeenstapeling van leed. Hij weet het wel: de duistere machten van het kwaad, wier enigst streven het is, met misdadig profiteren van de benarde toestand een wereldrevolutie te ontketenen, liggen in hinderlaag, op de loer naar een gunstige gelegenheid om hun misdadige plannen ten uitvoer te brengen.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Welk verstandig en weldenkend mens zou, in deze ernstige omstandigheden, aan de staat geen daaraan beantwoordende, ruimere, exceptionele rechten willen geven, die nodig zijn om aan de behoeften van het volk tegemoet te komen? Maar toch vordert de door God vastgestelde zedelijke orde een ernstig onderzoek - uitgaande van het standpunt van het algemeen welzijn - omtrent de vraag naar het al of niet geoorloofde van zulke maatregelen als de tijden aanraden, en naar de wezenlijke noodzakelijkheid ervan.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Deze dwaling voert tot schending der heiligste rechten inzake de opvoeding, een schending, die niet ongestraft zal blijven
55
In ieder geval, hoe zwaarder de lasten en de offers zijn, die de staat van ieder burger afzonderlijk en van het gezin vraagt, des te meer moeten de rechten van het geweten heilig en onschendbaar voor hem blijven. Het staatsgezag kan goed en bloed vorderen, maar nooit de door God vrijgekochte ziel. Bijgevolg, de taak, die God aan de vaders en moeders heeft toevertrouwd, namelijk te zorgen voor het tijdelijk en eeuwig welzijn van hun eigen kinderen; evenzo de taak om hun kinderen een behoorlijke godsdienstige vorming te bezorgen in de geest van het ware geloof, kan niemand aan zich trekken, zonder een zware rechtschennis te begaan. Deze behoorlijke godsdienstige vorming heeft zeker ook tot doel, het hart van de jeugd krachtig op te wekken tot het volbrengen van de edele plichten van vaderlandsliefde, door wier blijde, toegewijde vervulling de vurigheid van die liefde voor eigen geboortegrond in volle mate bewezen moet worden.
Maar van de andere kant, een jeugdopvoeding, die opzettelijk vergeet en verzuimt de ogen der jeugd ook op het hemels vaderland te richten, zou een volslagen onrecht zijn, zowel tegenover de jeugd zelf als tegenover de onvervreemdbare plichten en rechten van het gezin, en in zulk een geval van overschrijding van de vastgestelde grenzen vordert het belang, ook van het volk en van de staat, dat men daar verbetering in tracht te brengen. Zulk een opvoeding kan misschien in het oog van hen, die er de verantwoording voor dragen, een bron lijken van grotere kracht en flinkheid: maar de werkelijke gevolgen, die niet zullen uitblijven, zullen de onjuistheid van die opvatting aan het licht brengen. De majesteitsschennis tegenover de “Koning der koningen en de Heer der heersers” (1 Tim. 6, 15; Openb. 19, 16) [[b:1 Tim. 6, 15; Openb. 19, 16]], die bij een opvoeding begaan is, welke onverschillig of vijandig stond tegenover de christelijke geest en de christelijke zin, door de belemmering van Christus’ goddelijke uitnodiging: “Laat de kinderen tot Mij komen” (Mc. 10, 14) [b:Mc. 10, 14], zal ongetwijfeld wrange vruchten dragen. Een staatsgezag daarentegen, dat het hart van vaders en moeders, in diepe droefheid gedompeld over dergelijke gevaren, van die angsten bevrijdt, en de ouders in hun rechten herstelt, bevordert daardoor ongetwijfeld de inwendige rust in de staat, en legt een veilige grondslag voor de gelukkige toekomst van het vaderland. De zielen van de kinderen, door de Schepper aan de ouders gegeven, in het heilig doopsel gezuiverd en gemerkt met het koninklijk teken van Jezus Christus, zijn als het ware een heilige schat, waarover God met naijverige liefde waakt. De goddelijke Verlosser zelf, die eens tot de apostelen gezegd had: „Laat de kinderen tot Mij komen”, heeft, ondanks Zijn grote goedheid en barmhartigheid, met vreselijke straffen allen bedreigd, die aan de kleine kinderen, Zijn lievelingen, door een slecht voorbeeld ergernis geven. Maar welke ergernis kan misdadiger zijn, welke noodlottiger voor de kinderen, en van langer schadelijke nawerking in de toekomst, dan een opvoeding, die de jeugd in een verkeerde richting leidt naar een weg, die ver verwijderd is van Christus, „den weg, de waarheid en het leven”, een opvoeding, die voert tot openlijken of heimelijke afval van de goddelijke Verlosser? Die goddelijke Verlosser, van wie men de tegenwoordige en toekomstige jeugd tot haar overgroot ongeluk tracht af te trekken, is dezelfde, die van Zijn eeuwige Vader alle macht ontvangen heeft, en in wiens handen het lot van staten, volken en natiën ligt. De verkorting of de verlenging van hun bestaan, de bevordering van hun voorspoed en hun grootheid staan uitsluitend in Zijn macht. Van alles wat er op aarde bestaat, is de ziel alleen onsterfelijk. Bijgevolg, een systeem van opvoeding, dat het heiligdom van het christelijk gezin, hetwelk door Gods wet verdedigd wordt, niet ongeschonden bewaart; dat de grondslagen ervan omverwerpt, en voor de jeugd de weg naar Christus afsluit, om haar te beletten “met vreugde water te putten uit de bronnen des Zaligmakers” (Jes. 12, 3) [[b:Jes. 12, 3]]; dat eindelijk de afval van Christus openlijk voorstelt als een teken van trouw aan de natie of aan een bepaalde klasse: zulk een systeem van opvoeding spreekt ongetwijfeld zijn eigen doodvonnis uit, en zal te zijner tijd de onontkoombare waarheid ondervinden van het profetenwoord: “Wie zich van U verwijderen, zullen in het stof geschreven worden.” (Jer. 17, 13) [b:Jer. 17, 13]
Maar van de andere kant, een jeugdopvoeding, die opzettelijk vergeet en verzuimt de ogen der jeugd ook op het hemels vaderland te richten, zou een volslagen onrecht zijn, zowel tegenover de jeugd zelf als tegenover de onvervreemdbare plichten en rechten van het gezin, en in zulk een geval van overschrijding van de vastgestelde grenzen vordert het belang, ook van het volk en van de staat, dat men daar verbetering in tracht te brengen. Zulk een opvoeding kan misschien in het oog van hen, die er de verantwoording voor dragen, een bron lijken van grotere kracht en flinkheid: maar de werkelijke gevolgen, die niet zullen uitblijven, zullen de onjuistheid van die opvatting aan het licht brengen. De majesteitsschennis tegenover de “Koning der koningen en de Heer der heersers” (1 Tim. 6, 15; Openb. 19, 16) [[b:1 Tim. 6, 15; Openb. 19, 16]], die bij een opvoeding begaan is, welke onverschillig of vijandig stond tegenover de christelijke geest en de christelijke zin, door de belemmering van Christus’ goddelijke uitnodiging: “Laat de kinderen tot Mij komen” (Mc. 10, 14) [b:Mc. 10, 14], zal ongetwijfeld wrange vruchten dragen. Een staatsgezag daarentegen, dat het hart van vaders en moeders, in diepe droefheid gedompeld over dergelijke gevaren, van die angsten bevrijdt, en de ouders in hun rechten herstelt, bevordert daardoor ongetwijfeld de inwendige rust in de staat, en legt een veilige grondslag voor de gelukkige toekomst van het vaderland. De zielen van de kinderen, door de Schepper aan de ouders gegeven, in het heilig doopsel gezuiverd en gemerkt met het koninklijk teken van Jezus Christus, zijn als het ware een heilige schat, waarover God met naijverige liefde waakt. De goddelijke Verlosser zelf, die eens tot de apostelen gezegd had: „Laat de kinderen tot Mij komen”, heeft, ondanks Zijn grote goedheid en barmhartigheid, met vreselijke straffen allen bedreigd, die aan de kleine kinderen, Zijn lievelingen, door een slecht voorbeeld ergernis geven. Maar welke ergernis kan misdadiger zijn, welke noodlottiger voor de kinderen, en van langer schadelijke nawerking in de toekomst, dan een opvoeding, die de jeugd in een verkeerde richting leidt naar een weg, die ver verwijderd is van Christus, „den weg, de waarheid en het leven”, een opvoeding, die voert tot openlijken of heimelijke afval van de goddelijke Verlosser? Die goddelijke Verlosser, van wie men de tegenwoordige en toekomstige jeugd tot haar overgroot ongeluk tracht af te trekken, is dezelfde, die van Zijn eeuwige Vader alle macht ontvangen heeft, en in wiens handen het lot van staten, volken en natiën ligt. De verkorting of de verlenging van hun bestaan, de bevordering van hun voorspoed en hun grootheid staan uitsluitend in Zijn macht. Van alles wat er op aarde bestaat, is de ziel alleen onsterfelijk. Bijgevolg, een systeem van opvoeding, dat het heiligdom van het christelijk gezin, hetwelk door Gods wet verdedigd wordt, niet ongeschonden bewaart; dat de grondslagen ervan omverwerpt, en voor de jeugd de weg naar Christus afsluit, om haar te beletten “met vreugde water te putten uit de bronnen des Zaligmakers” (Jes. 12, 3) [[b:Jes. 12, 3]]; dat eindelijk de afval van Christus openlijk voorstelt als een teken van trouw aan de natie of aan een bepaalde klasse: zulk een systeem van opvoeding spreekt ongetwijfeld zijn eigen doodvonnis uit, en zal te zijner tijd de onontkoombare waarheid ondervinden van het profetenwoord: “Wie zich van U verwijderen, zullen in het stof geschreven worden.” (Jer. 17, 13) [b:Jer. 17, 13]
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Artikel 2 De gevolgen van de valse autonomie van de staat voor de internationale verhoudingen
- Paragraaf 1 Zij werkt door haar miskenning van het natuurrecht vernietigend op de eenheid en vrede onder de volken
56
De theorie, die aan de staat een bijna onbegrensd gezag toekent, eerbiedwaardige broeders, is een dwaling, die niet alleen verderfelijk is voor het innerlijk leven van de natiën en voor een goedgeregelde vooruitgang en bevordering van haar welvaart, maar zij brengt ook groot nadeel toe aan de betrekkingen tussen de volken onderling. Immers, zij breekt de eenheid, waardoor alle staten onderling verbonden moeten zijn, zij berooft het volkenrecht van zijn waarde en vastheid, en maakt, doordat zij den weg baant tot schending van de rechten van anderen, een vreedzaam en rustig samenleven uiterst moeilijk.
Referenties naar alinea 56: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Inderdaad, het mensdom is weliswaar, volgens de door God vastgestelde wet van de natuurlijke orde, verdeeld in sociale groepen, in natiën en staten, die wat betreft de organisatie van hun inwendig bestuur onafhankelijk van elkander zijn; maar toch is het gebonden door wederzijdse banden van juridische en morele aard, en tot één grote, alomvattende gemeenschap van volken samengegroeid, die bestemd is voor het welzijn van alle volken, en geleid wordt door bijzondere wetten, welke de eenheid beschermen en tegelijk voeren tot dagelijks grotere welvaart.
Referenties naar alinea 57: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Nu ziet iedereen, dat die beweerde, absolute autonomie van de staat in volslagen tegenstrijd is met deze natuurlijke, in de zielen geschreven wet, en haar radicaal ontkent. Eveneens is het duidelijk, dat die autonomie de wettig aangegane internationale betrekkingen overlaat aan de willekeur van de leiders van de staten, en de mogelijkheid van ware eenheid en van onderlinge samenwerking en hulp wegneemt. Immers, eerbiedwaardige broeders, voor het bestaan van welgeregelde, duurzame betrekkingen onder de staten, voor het bestaan van echt vruchtbare vriendschapsbanden is het een dringende eis, dat de volken de beginselen en wetten van het natuurrecht, die de onderlinge betrekkingen van de natiën regelen, behoorlijk erkennen en er naar luisteren. Die beginselen vorderen eveneens de eerbiediging van ieders onafhankelijkheid, de erkenning van ieders rechten om te leven en om langs de weg van beschaving en vooruitgang tot dagelijks groter welstand te geraken. Die beginselen vorderen eindelijk de onkreukbare, onschendbare trouw aan gesloten verdragen, die volgens de regelen van het volkenrecht aangegaan en bekrachtigd zijn.
Referenties naar alinea 58: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Het lijdt geen twijfel: dàn alleen kunnen de volken onderling verbonden en in vrede leven, dàn alleen kunnen zij leven onder het régime van publiek en volgens recht vastgestelde betrekkingen, als er onder hen wederkerig vertrouwen heerst; als allen vast overtuigd zijn van de wederzijdse trouw aan het gegeven woord; als allen eindelijk als zekere waarheid aannemen, dat “wijsheid beter is dan oorlogswapenen”. (Eccl. 9, 18) [[b:Eccl. 9, 18]] Bovendien is een noodzakelijke voorwaarde, dat allen bereid zijn tot nauwkeuriger onderzoek en bespreking hunner zaak, en niet tot het forceren van ene beslissing in een geschil door geweld of bedreiging met geweld, ingeval vertraging, betwistbare vraagstukken, moeilijkheden en wijzigingen zich voordoen: allemaal zaken, die niet uitsluitend uit kwaden wil, maar ook uit veranderde omstandigheden en uit werkelijk met elkaar tegenstrijdige belangen kunnen voortkomen.
Referenties naar alinea 59: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Trouwens, het volkenrecht losmaken van het goddelijk recht, om het als op zijn enige grondslag te laten steunen op de willekeur van de staatsleiders, Is niets anders dan het recht afstoten van zijn eervolle, onwankelbare troon, en het prijsgeven aan het overspannen, gejaagde persoonlijke of collectieve egoïsme, welks enig streven is, eigen rechten overdreven voor te stellen en die van anderen te negeren.
Referenties naar alinea 60: 1
Compendium van de Sociale Leer van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Zij vernietigt door haar valse opvatting omtrent verdragen alle onderling vertrouwen en vormt zo een brede scheiding tussen de volken
61
Men moet erkennen: met verloop van tijd, en tengevolge van een wezenlijke verandering van omstandigheden - die bij de onderhandelingen over een verdrag niet voorzien werden en wellicht ook niet te voorzien waren - kan een verdrag in zijn geheel, of sommige bepalingen ervan, voor een van de contracterende partijen soms onrechtvaardig worden of onrechtvaardig schijnen, of althans al te zware lasten opleggen of ten slotte onuitvoerbaar worden. In zulk een geval moet men ongetwijfeld bijtijds zijn toevlucht nemen tot eerlijke en eervolle onderhandelingen, om de noodzakelijke wijzigingen in het verdrag, ofwel de opstelling van een geheel nieuw verdrag tot stand te brengen. Maar van de andere kant: een eenmaal gesloten verdrag als een voorbijgaand en vernietigbaar iets beschouwen, en zichzelf stilzwijgend de macht toekennen, om het, zo dikwijls het eigenbelang dit schijnt te vorderen, eigenmachtig te verbreken, namelijk zonder raadpleging of erkenning van de andere partij: dàt moet ongetwijfeld het noodzakelijk wederzijdse vertrouwen onder de staten vernietigen. Zo wordt de natuurlijke orde totaal omvergeworpen en ontstaat er tussen de volken en natiën een scheiding als door een steile, onmetelijk brede klove.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 2 Het werk van de vernieuwing
- HOOFDSTUK 1 De toestand van het ogenblik is vreselijk. De vooruitzichten zijn onzeker. Wapengeweld alleen zal geen vernieuwing brengen.
62
Op het ogenblik, eerbiedwaardige broeders, beschouwen allen vol ontzetting de berg van rampen, waarvan de door ons gekarakteriseerde dwalingen en valse normen, met de praktische consequenties ervan, de rampzalige oorzaak zijn. De trotse illusies omtrent een onbegrensde vooruitgang, waardoor velen zich lieten verleiden, zijn vervlogen; en reeds schijnen de dreigend naderende gevaren van algehele ineenstorting degenen, die nog niet wakker zijn, uit de slaap op te wekken, als met de herhaalde roep van de profeet: “Luistert gij doven, en gij blinden ziet!” (Jes. 42, 18) [b:Jes. 42, 18] Wat uiterlijk volmaakte orde scheen, was in werkelijkheid niets anders dan een alles bedreigende ontreddering, een ontreddering, die de wetten van het zedelijk leven zelf had aangetast, terwijl deze wetten, losgemaakt van de majesteit van de goddelijke wet, op haar beurt heel het veld van de menselijke activiteit hadden besmet.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
Maar laten wij onze blikken niet langer richten op het verleden, doch op de toekomst. Deze zal, volgens de belofte van diegene, van wie het lot en het geluk van de volken afhangt, na bedaring van het tegenwoordige bloedige conflict, een nieuwe regeling van zaken en verhoudingen brengen, gevestigd op de grondslag van rechtvaardigheid en welvaart. Maar zal de toekomst werkelijk een andere, en bovenal, zal zij een betere en gelukkiger toekomst zijn? Zullen de nieuwe vredesverdragen, zal de nieuw gevestigde internationale orde na het einde van deze oorlog bezield zijn met de geest van recht en billijkheid jegens allen en met de geest van algeheel herstel en vrede? Of zullen zij veeleer slechts de treurige herhaling zijn van de oude en nieuwe dwalingen?
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Een nieuwe orde van zaken verwachten, uitsluitend van oorlogsbrand en zijn einduitslag, is een valse en ijdele hoop. De ondervinding bewijst het. De dag van de overwinning is ongetwijfeld voor de partij, die ze aan zich heeft weten te trekken, een dag van zegepraal; maar dat uur zelf, waarop de engel der gerechtigheid worstelt met de duivel van het geweld, is tegelijk een uur van gevaar. Maar al te dikwijls verhardt zich het gemoed van de overwinnaar, en schijnt gematigdheid en wijze, ver vooruitziende voorzichtigheid hem toe als een bewijs van zwakte en slapte van geest. Bovendien, de opgezweepte volkshartstochten, nog meer aangewakkerd door zovele en zware offers en bitter lijden, schijnen menigmaal een nevel te veroorzaken ook voor de ogen van hen, die de verantwoordelijkheid voor beslissingen dragen, en dwingen hen bijna de oren gesloten te houden voor de vermanende stem van menselijkheid en billijkheid, die overstemd en tot zwijgen gebracht wordt door de onmenselijke kreet: “Wee de overwonnenen!” Als dus in zulke omstandigheden beraadslagingen worden gehouden en vraagstukken worden beslist, dan is er kans, dat slechts onrecht onder de dekmantel van rechtvaardigheid tot stand komt.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De krachten ter vernieuwing komen uit het binnenste van de ziel, en moeten bezield zijn door een godsdienstige geest.
65
Neen, eerbiedwaardige broeders, de redding voor de staten komt niet door uitwendige middelen, niet door het zwaard, dat wel vredesvoorwaarden kan opleggen, maar geen vrede kan scheppen. De krachten, de machten, die het aanschijn der aarde moeten vernieuwen, komen uit het binnenste van de ziel. Als eenmaal de vreselijke worsteling en de wrede gruwelen hebben opgehouden, dan mag de nieuwe wereldorde in het nationale leven en in de internationale betrekkingen niet meer steunen op het onbetrouwbaar drijfzand van die wisselvallige normen, die het op de spits gedreven individuele of collectieve egoïsme naar willekeur heeft ingevoerd. Neen, zij moet veeleer gebouwd staan op de onwankelbare, vaste grondslag van het natuurrecht en van de goddelijke openbaring.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Daar immers moet de wetgever het juiste begrip van evenwicht, en het ware, verstandige bewustzijn van morele verantwoordelijkheid vinden, zonder welke men licht de gestelde grenzen miskent tussen het wettig gebruik en het misbruik van macht. Alleen op deze wijze zullen zijn genomen beslissingen innerlijke duurzaamheid, edele waardigheid en een godsdienstige sanctie hebben, en niet in slavendienst staan van onbeteugeld egoïsme en hartstocht.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Immers, het is wel waar: de kwalen, waaraan het tegenwoordige mensdom lijdt, komen ook voort uit de verstoring van de economische orde, en uit de hevige strijd om te komen tot een billijker verdeling der goederen, die God aan de mensen gegeven heeft voor hun onderhoud en voor hun vooruitgang. Maar het is toch ook absoluut zeker: de wortel van dat kwaad zit dieper. Die reikt immers tot de godsdienstige overtuiging, en tot de meningen en normen op moreel gebied, welke men er op na houdt. En dat deze bedorven en verloren geraakt zijn, ligt zeker aan het feit, dat de volken geleidelijk verder afdwalen van de morele beginselen en van de eenheid van het christelijk geloof en de christelijke leer, die door de onvermoeide, weldadige arbeid van de Kerk in vroeger tijd tot stand was gebracht.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Bijgevolg, de heropvoeding en hervorming van de mensheid moet, om succes te kunnen hebben, noodzakelijk op de eerste plaats bezield worden door de geest van de godsdienst. Van de goddelijke Verlosser moet zij dus komen als van haar onmisbaar beginsel. De ongerepte rechtvaardigheid moet haar praktische regel, de liefde moet haar bekroning en voltooiing zijn.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 De Kerk heeft hierbij een bijzondere taak, en er zijn al hoopvolle vooruitzichten van succes.
69
Maar het tot stand brengen van deze vernieuwing der geesten, die aangepast moet zijn aan de veranderde tijdsomstandigheden en de gewijzigde behoeften van de mensen, is een taak, die heel bijzonder valt onder het moederlijk ambt van de Kerk. De prediking toch van het Evangelie, die haar door haar goddelijke stichter is toevertrouwd en waarin de lessen der waarheid, der rechtvaardigheid en der liefde worden voorgehouden; het streven om die lessen in de harten van de mensen diepe en hechte wortels te doen schieten, is wel het geschiktste, het verhevenste en het vruchtbaarste werk voor het herstel van den vrede.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
De zwaarte en de omvang van dit werk zou wel in staat schijnen, om de moed te breken van hen, die de legerscharen vormen van de strijdende Kerk. Maar de taak om het rijk Gods naar vermogen uit te breiden, - een taak, in de loop der eeuwen op allerlei verschillende wijzen en onder de zwaarste moeilijkheden vervuld - is een plicht, welke rust op al degenen, die door de levensadem van de goddelijke genade uit de slavernij van de duivel verlost zijn, en door de heilige afwassing van het doopsel tot het rijk Gods zijn geroepen. En al eist in onze dagen het toetreden tot dat rijk, de inrichting van zijn leven volgens zijn wetten en de poging om door de dagelijkse uitbreiding van zijn grenzen steeds nieuwe burgers in zijn geestelijke goederen te laten delen, al eist dat alles de overwinning van allerlei georganiseerde hindernissen, die misschien groter zijn dan ooit, — t6ch ontslaat dit de gelovigen niet van hun plicht, hun katholiek geloof oprecht en moedig te belijden. Integendeel, zij moeten veeleer, ook met verlies van hun goed en hun leven, voor de zaak van hun geloof telkens opnieuw op de bres staan.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Alwie leeft uit de kracht van Christus' geest, laat zijn moed niet breken door de moeilijkheden die hij ontmoet, maar in vol vertrouwen op God verdraagt hij gaarne alle lasten. Neen, hij ontvlucht de angsten en noden van deze tijd niet, maar gaat ze veeleer tegemoet, en is altijd tot helpen bereid, met die liefde, die sterker is dan de dood, die voor geen offer terugdeinst en die zelfs door geen stroom van beproevingen kan worden uitgeblust.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
Wat ons betreft, eerbiedwaardige broeders, wij worden overstroomd met innige troost en hemelse vreugde, wij brengen dagelijks de hoogste dank aan God, dat wij in alle landen van de katholieke wereld heerlijke, schitterende voorbeelden mogen zien van die vurige christelijke geest, die moedig alle eisen van de tijd tegemoet treedt, die met kracht en edelmoedigheid streeft naar wat het eerste en voornaamste is, de eigen heiliging, en tegelijk de ondernemingen en werken van apostolaat voor de uitbreiding van het Godsrijk bevordert. Want zowel uit de algemene beweging van de eucharistische congressen, door onze voorgangers voortdurend en met opofferende zorg begunstigd, als uit de hulp van de leken, die in de rijen van de katholieke actie degelijk worden gevormd tot het besef van hun plicht en hun taak, komen reeds rijke vruchten voort van genade en kracht, die bij de altijd dreigender rampen van deze tijd, bij het stijgen van de nood en bij het dagelijks feller ontbranden van de strijd van de krachten van het ongeloof tegen het christendom zo belangrijk en zo welkom zijn, dat men ze niet te hoog zou kunnen schatten.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Het apostolaat van de leken heeft hierbij een belangrijke taak
73
Thans, nu de priesters helaas minder talrijk zijn dan hun taak dit eist; nu ook op onze tijd het woord van de goddelijke Zaligmaker van toepassing is: “De oogst is wel groot, maar de arbeiders zijn weinig in getal” (Mt. 9, 37; Lc. 10, 2) [b:Mt. 9, 37; Lc. 10, 2]: nu biedt de actieve samenwerking van de leken met de kerkelijke hiërarchie, die nog dagelijks groeien moet en die bezield moet zijn met edele, vurige toewijding, een kostbare hulp aan de priesters, en houdt beloften in voor een ontwikkeling, die de schoonste verwachtingen wettigt. Het gebed van de Kerk tot de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders naar Zijn wijngaard moge zenden (Mt. 9, 38; Lc. 10, 2) [[b:Mt. 9, 38; Lc. 10, 2]], schijnt een verhoring te vinden, die aan de bijzondere eisen van onze tijd beantwoordt. Want zó worden de priesters, die niet meer tegen hun taak zijn opgewassen, of verhinderd zijn die te volbrengen, in hun arbeid op gelukkige wijze vervangen of aangevuld. Actieve groepen van mannen en vrouwen, jongens en meisjes, geven gehoor aan het pauselijk bevel, richten zich naar de leiding, die hun eigen bisschoppen hun geven, en wijden zich met hart en ziel en vol vuur aan werken van apostolaat, om de volksmassa's, die op droevige wijze van Jezus Christus zijn afgedwaald, eindelijk weer tot Hem terug te voeren. Op dit uur, dat voor de Kerk en de maatschappij zo gewichtig is, brengen wij hun onze vaderlijke groet en onze innige dank. Laten zij overtuigd zijn, dat wij een vaderlijk vertrouwen in hen stellen. Daar zij zo bereidwillig en blijde het vaandel van hun koning Jezus Christus volgen, en zich zelf, hun werk en hun leven aan Hem hebben gewijd, mogen zij met volle recht de woorden van de psalmist tot de hunne maken: “Den koning wil ik mijn werken tonen”. (Ps. 44, 1) [b:Ps. 44, 1] Niet alleen hun bidden maar ook hun werken is een krachtige poging om het rijk Gods te doen komen. In alle klassen en standen van de maatschappij kweekt de ijver, waarmede zij het priesterschap bijstaan, waardevolle krachten aan tot het vervullen van een zo heerlijke en troostvolle taak als de edelste en diepstgelovige ziel maar wensen kan. Dit apostolaat, dat onder de bezielende Leiding der Kerk wordt uitgeoefend, wijdt leken als het ware tot bedienaren van Christus, in die zin als door de H. Augustinus prachtig is uiteengezet: “Broeders, wanneer gij de Heer hoort zeggen:
"Waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn», denkt dan niet alleen aan goede bisschoppen en priesters. Ook gij moet op uw wijze Christus’ medehelpers zijn, door uw rechtschapen leven, door aalmoezen uit te delen, door Zijn naam en Zijn leer bekend te maken overal waar gij kunt, zodat ook iedere huisvader weet, dat hij op die titel aan zijn gezin zijn vaderliefde verschuldigd is. Om wille van Christus en van het eeuwig leven moet hij de zijnen vermanen, onderrichten, aansporen, berispen, welwillendheid tonen en tucht doen heersen; zó zal hij in zijn huis de bediening van priester, zelfs in zekere zin die van bisschop vervullen, en Christus’ bedienaar zijn, om eeuwig met Hem te mogen zijn.” tract. 51, n. 13 [[859]]
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Het huisgezin heeft een bijzonder aandeel in dit lekenapostolaat.
74
Hier moet worden opgemerkt, dat het huisgezin een bijzonder aandeel heeft in het bevorderen van dit thans, zoals wij zeiden, zo gewichtige lekenapostolaat. Want de vorming van de jeugd wordt zeer sterk beïnvloed door de juiste inrichting en leiding van het gezin. Zolang in het gezin het heilig vuur van het christelijk geloof zal branden, en vader en moeder hun kinderen dit geloof zullen inprenten: zolang ook zal vast en zeker onze jeugd het koninklijk gezag van Jezus Christus bereidwillig en geestdriftig erkennen, en zover in haar vermogen is krachtig weerstand bieden aan allen, die de Verlosser uit de menselijke samenleving willen verbannen en een heiligschennende en misdadige aanslag plegen op Zijn heiligste rechten. Waar de kerken gesloten worden; waar uit hogere en lagere inrichtingen van onderwijs het beeld van de gekruiste Christus verwijderd wordt: daar blijft door een gunstige beschikking van Gods voorzienigheid het huisgezin het enige, bijna onaantastbare toevluchtsoord voor het christelijk leven. Daarom zijn wij God eeuwig dankbaar, dat wij ontelbare gezinnen die zending zien vervullen met een ijver en een trouw, die voor geen offers of strijd terugschrikt. Een machtig leger van jonge mannen en vrouwen, ook in die landen, waar het geloof in Christus onvermijdelijk het verdragen van hatelijke vervolging en allerlei leed met zich meebrengt, staat zo onverschrokken en onbevreesd om de troon van de Verlosser geschaard, dat het ons herinnert aan het heerlijke voorbeeld der martelaren.
Referenties naar alinea 74: 1
Apostolicam Actuositatem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Als men de Kerk, de leermeesteres van rechtvaardigheid en liefde, overal ter wereld de vrijheid van handelen zou laten, waarop zij krachtens haar goddelijke zending een ontwijfelbaar en heilig recht bezit, dan zouden overal rijke bronnen van zegeningen vloeien, dan zou er licht komen in de geesten, vrede en orde tussen de staten, dan zou door deze onmisbare en kostbare krachten de ware vooruitgang van de mensheid bevorderd worden. En als de pogingen, die men ondernomen heeft, om eindelijk een duurzame maatschappelijke en internationale vrede te stichten, doordrongen waren door de voorschriften van het Evangelie, die tegenover de onbegrensde individuele of collectieve zelfzucht luid de christelijke liefde verkondigen, dan zou veel en groot lijden vermeden worden, en vrede en geluk het deel der mensheid zijn.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 De leer der Kerk en haar wetten zijn niet in strijd met de ware humaniteit: men late de Kerk vrij en kere zich tot haar.
76
Inderdaad, de wetten die het leven der christenen regelen, en de voorschriften van de echte, ware humaniteit zijn niet met elkander in strijd, maar bieden elkander wederzijdse steun. Uit innige bezorgdheid voor de lijdende, door stoffelijke en geestelijke rampen diep geschokte mensheid, wensen wij daarom niets vuriger, dan dat de nood van deze tijd de nevel voor veler ogen zal uiteendrijven, opdat zij aandachtig zullen opzien naar Christus en naar de taak van Zijn Kerk en die in het ware licht zullen beschouwen. Wij hopen ook, dat alle staatshoofden aan de Kerk de weg vrij laten, om op de beginselen van gerechtigheid en vrede een nieuw tijdperk te ontwerpen en op te bouwen. Dit vredeswerk eist voorzeker, dat men aan de Kerk bij de uitoefening van de haar door God toevertrouwde taak geen hinderpalen stelt, dat men het terrein van haar werkzaamheid niet onrechtmatig beperkt, en aan haar zegenrijke invloed noch de massa noch ook vooral de jeugd onttrekt. En daarom dringen wij, als plaatsbekleder op aarde van Hem, die door de profeet de “vredesvorst” (Jes. 9, 6) [b:Jes. 9, 6] genoemd wordt, bij de staatshoofden en bij allen, van wie de richting in het staatsbestuur op enigerlei wijze afhankelijk is er krachtig op aan en bezweren wij hen, dat de Kerk met alle vrijheid die haar toekomt de haar eigen taak van opvoeding, van verkondiging der waarheid, van inscherping der gerechtigheid, van verwarming met de goddelijke liefde van Jezus Christus voor de zielen zal kunnen vervullen.
Referenties naar alinea 76: 1
Dignitatis Humanae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Want als de Kerk nooit afstand kan doen van de taak, om zoveel in haar vermogen is, de goddelijke opdracht te volbrengen: “alles wat in de hemel of op aarde is in Christus te herstellen” (Ef. 1, 10) [b:Ef. 1, 10] : op het ogenblik schijnt haar arbeid noodzakelijker dan ooit. De ondervinding leert ons immers, dat louter uitwendige middelen, menselijke voorzieningen en alle pogingen der politici niet in staat zijn om de verschrikkelijke rampen, waaronder de mensheid lijdt, afdoende te verhelpen.
Referenties naar alinea 77: 1
Dignitatis Humanae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Velen dan ook, die tot hun grote smart de menselijke pogingen om de stormen, die cultuur en beschaving bedreigen, tot bedaren te brengen en te bedwingen, schipbreuk zien lijden, richten hoopvol hun blik naar de Kerk, het bolwerk van waarheid en liefde, en naar deze Stoel van Petrus. Zij begrijpen, dat de eenheid in godsdienst en zedenleer, die in vroeger tijd zekerheid en vrede waarborgde aan de betrekkingen der volken onderling, van daaruit hersteld kan worden. Naar die eenheid zien met vurig verlangen uit zovelen, van wie het geluk van de volken afhangt, nu zij voortdurend ondervinden, hoe wankel de grond is, waarop zij voorheen zo vertrouwvol steunden. Die eenheid, waarom ontelbare scharen onzer eigen kinderen met vurige wensen en gebeden dagelijks verenigd smeken tot de “God van vrede en liefde” (2 Kor. 13, 11) [[b:2 Kor. 13, 11]] ; die eenheid eindelijk, waarop vele edele zielen wachten, die nog van ons gescheiden zijn, maar die hongerend en dorstend naar gerechtigheid en vrede hun ogen richten naar Petrus’ Stoel en vandaar raad en licht verhopen.
Referenties naar alinea 78: 1
Dignitatis Humanae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Zij erkennen immers in de katholieke Kerk die onwankelbare, nu bijna twintig eeuwen lang beproefde zekerheid, waarmede zij het geloof beleed en het leven naar de christelijke wetten vormde; zij erkennen die innige eenheid van de kerkelijke hiërarchie, die verbonden met de opvolger van de prins der apostelen, het licht van de evangelische leer zo krachtig over de zielen laat stralen, het mensdom tot heiligheid van leven brengt, en ondanks haar moederlijke toegevendheid voor iedereen, toch onverschrokken stand houdt en zelfs de verschrikkelijkste folteringen, ja de marteldood trotseert, wanneer zij haar beslissend woord ‘non licet’; het is niet geoorloofd, uit moet spreken.
Referenties naar alinea 79: 1
Dignitatis Humanae ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 De Kerk wordt ten onrechte verdacht van inbreuk op de rechten van de staat
80
En toch, eerbiedwaardige broeders, de leer van Jezus Christus, de enige, die de mensen de beginselen van het geloof kan voorhouden, die de geest scherpt, de ziel met goddelijke kracht verrijkt, en voor de steeds toenemende moeilijkheden de juiste oplossing geeft; en met haar de werkzaamheid van de Kerk, die deze leer alom verbreidt, aan het mensdom leert en het vormt naar de beginselen van het Evangelie: die beide worden meermalen door vijandelijke verdenkingen belasterd, alsof zij de essentiële rechten van het staatsgezag aan het wankelen zouden brengen en in zijn rechten zouden treden.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Tegen deze verdenkingen verklaren wij met apostolische oprechtheid met volledig behoud van al wat onze voorganger onsterfelijker gedachtenis, Pius XI, in de encycliek Quas Primas [700] van 11 december 1925 over het gezag van Jezus Christus-Koning en van Zijn Kerk heeft geleerd - dat die bedoelingen aan de Kerk geheel vreemd zijn. Want de Kerk strekt met moederlijke liefde haar armen naar alle mensen uit, niet om over hen te heersen, maar om hen te dienen zoveel zij kan. Evenmin tracht zij zich te stellen op de bijzondere, eigen plaats, die aan andere wettige gezagsdragers toekomt. Veeleer is zij hun tot hulp, doordrongen als zij is van de geest van haar goddelijke stichter, en de voetstappen drukkend van Hem, die “weldoende rondging”. (Hand. 10, 38) [b:Hand. 10, 38]
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
De Kerk leert immers en predikt, dat men aan de aardse machten, die hun hoge oorsprong aan God ontlenen, gehoorzaamheid en eerbied verschuldigd is. Zij volgt het bevel van Christus de Heer op: “Geeft de keizer, wat de keizer toekomt.” (Mt. 22, 21) [b:Mt. 22, 21] Zij die in haar heilige liturgie zingt: “Die het hemelrijk geeft, rooft het aardse rijk niet” Hymne van het Feest van.. Hymne van het Feest van Epfianie, streeft er niet naar, de rechten van anderen tot zich te trekken. Ook onderdrukt zij de menselijke vermogens niet, maar heft ze op naar al wat groot en edel is; zij vormt mensen van karakter, die hun gewetensplicht niet verraden. Zij die zoveel volken en geslachten tot hogere beschaving heeft opgevoerd, heeft volstrekt nooit het mensdom in zijn vooruitgang belemmerd, maar veeleer verheugt zij zich met moederlijke blijdschap in de schittering ervan. Wat de Kerk nastreeft, dat hebben de engelen, die boven de kribbe zweefden van het mensgeworden Woord op waarlijk bewonderenswaardige wijze verkondigd: “Eere aan God in de hoge, en op aarde vrede aan de mensen van goede wil”. (Lc. 2, 14) [[b:Lc. 2, 14]] Dezen vrede, die de wereld niet geven kan, heeft de goddelijke Verlosser zelf als een heilige erfenis aan Zijn leerlingen nagelaten met de woorden: “Mijn vrede laat ik u, Mijn vrede geef ik u”. (Joh. 14, 27) [b:Joh. 14, 27] En deze vrede is dan ook, evenals in het verleden, zo ook thans en in de toekomst het deel van de ontelbare, die de wet van Jezus Christus, als het ware in de geboden van de liefde tot God en tot de naaste kort samengevat, met bereidwillig hart aanvaarden. Reeds sinds bijna twee duizend jaar bewijst de geschiedenis, die “leermeesteres van het leven” Cicero, Oratione L. II, 9 Cicero, Oratione L. II, 9, zoals de grote redenaar haar kernachtig noemt, zonneklaar de waarheid van het woord van de heilige Schrift: dat “hij, die God weerstaat, de vrede niet bezit". (Job 9, 4) [[b:Job 9, 4]] Want Christus alleen is de enige “hoeksteen” (Ef. 2, 20) [b:Ef. 2, 20], waarop en de burgerlijke maatschappij en de enkeling veilig stand kunnen houden.
Referenties naar alinea 82: 1
De Katholiek in het openbare leven van deze tijd ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
83
Op die hoeksteen nu is de Kerk gebouwd, en daarom zullen vijandelijke machten haar noch kunnen uitroeien, noch vernietigen: “De poorten der hel zullen niets vermogen.” (Mt. 16, 18) [b:Mt. 16, 18] Integendeel, de strijd naar binnen en naar buiten versterkt nog haar kracht, bereidt haar nieuwe overwinningen en schenkt haar nieuwe erekransen. Daarentegen, ieder ander gebouw, dat niet op de leer van Christus als op zijn fundament berust, zal blijken op los zand te zijn gebouwd en daarom eens jammerlijk ineenstorten. (Mt. 7, 26.27) [[b:Mt. 7, 26.27]]
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- DEEL 3 Slot
- HOOFDSTUK 1 Kerk en Paus in het angstvolle uur van heden
84
Terwijl wij, eerbiedwaardige broeders, deze eerste encycliek tot u richten, lijkt het ons om meer dan een reden, dat over de mensheid neerdaalt “het uur van de duisternis” (Lc. 22, 53) [[b:Lc. 22, 53]], waarin de stromen van geweld en tweedracht als uit een bloedige beker onmetelijk lijden en smarten zonder tal uitstorten. Is het dan nog nodig u de verzekering te geven, dat ons vaderhart door innig medelijden bewogen bij al zijn kinderen is, bij hen vooral, die leed en vervolging te doorstaan hebben? Want al is hetgeen de volken, die in de maalstroom van de oorlog verzwolgen zijn, tot nu toe te lijden hebben, misschien nog slechts “het begin der ellenden” (Mt. 24, 8) [b:Mt. 24, 8] toch hebben in ontelbare gezinnen dood, verlatenheid, rouw en ellende reeds hun intrede gedaan. Het vergoten bloed van zovelen, ook niet-combattanten, die jammerlijk zijn omgekomen, doet als een rouwklacht opstijgen vooral uit het beminde Polen, het volk, dat om zijn standvastige trouw aan de Kerk en om zijn uitstekende verdiensten voor de verdediging van christendom en beschaving zich een onsterfelijke naam in de geschiedenis verworven heeft, en dat met volle recht er aanspraak op mag maken, dat wij als mensen en als broeders met zijn leed begaan zijn. Vol vertrouwen op de maagdelijke Moeder van God, “de hulp der christenen”, verbeidt het de vurig verlangde dag, waarop het eindelijk overeenkomstig de eisen van rechtvaardigheid en van een duurzame vrede behouden uit de golven zal mogen oprijzen. De pas achter ons liggende gebeurtenissen, en ook de gebeurtenissen van het ogenblik stonden ons als een toekomstvisioen voor ogen, toen de hoop op een verzoening nog niet geheel vernietigd was en wij niets onbeproefd, niets onbedacht lieten, om overeenkomstig de ingevingen van ons apostolisch ambt en de hulpmiddelen die ons ten dienste stonden te verhinderen, dat men zijn toevlucht tot wapengeweld zou nemen en dat de wegen tot een voor beide partijen eervolle oplossing van het geschil zouden afgesloten worden. Het was immers onze overtuiging, dat, zo de ene partij geweld zou gebruiken, ook de andere naar de wapenen zou grijpen, en daarom beschouwden wij het als de taak van onze apostolische bediening en van christelijke naastenliefde, alle pogingen aan te wenden, om zowel het gehele mensdom als het christendom te behoeden voor de gruwelen, die een wereldoorlog onvermijdelijk na zich zou slepen, al moesten wij vrezen, dat onze plannen en voorstellen verkeerd opgevat zouden worden. Maar al werden onze raadgevingen ook hoffelijk aanhoord, ze werden niet opgevolgd. En terwijl nu ons hart van herder vol droefheid en kommer de toestand in diepe ernst beschouwt, komt het beeld van de Goede Herder ons voor de geest. Aan Hem een woord ontlenend, menen wij met volle recht Zijn klacht van weleer tot heel het mensdom opnieuw te mogen richten: “Ach, mocht gij erkennen.... wat u tot vrede strekt! maar nu is het voor uw ogen verborgen.” (Lc. 19, 42) [b:Lc. 19, 42]
Referenties naar alinea 84: 1
Wij herinneren ons: een beschouwing over de Shoah (document) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
In deze menselijke samenleving, waarin voor het ogenblik de vrede van Christus in het rijk van Christus zo ver te zoeken is, heeft onze moeder de Kerk met haar kinderen zulke beproevingen te doorstaan, als haar gewijde geschiedenis, die toch vol is van strijd en tegenspoed, maar zelden verhaalt. Maar allen die in zulke moeilijke tijden vasthouden aan hun geloof, sterk en moedig zijn, ondervinden dat Christus-Koning nooit dichter bij hen staat dan ten tijde van gevaar, wanneer men namelijk metterdaad het bewijs moet leveren van zijn trouw. Diep bedroefd om het leed en de kwellingen van zovelen van haar kinderen, maar sterk en moedig in haar vertrouwen op Gods beloften, maakt Christus' bruid, die reeds zovele rampen heeft doorstaan, zich gereed om aan de haar bedreigende stormen het hoofd te bieden. Zij twijfelt er immers niet aan: de waarheid die zij leert en de liefde die zij voorhoudt maar ook tegelijk beoefent, zullen eens een bron van aansporing en steun worden voor de mensen van goede wil. Zij zullen hen aansporen om volgens de wetten van rechtvaardigheld en liefde een nieuwe orde onder de volkeren te grondvesten, wanneer het mensdom ten slotte walgt van de weg der dwaling, en van de wrange vruchten van haat en geweld heeft geproefd.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Plicht van christelijke naastenliefde en werken voor de vrede
86
Intussen, eerbiedwaardige broeders, moet men zijn krachten inspannen, om allen, vooral hen we door de rampen van de oorlog worden geteisterd, te laten ondervinden, dat de plicht der christelijke liefde, de grondzuil van Christus' rijk, niet maar een ijdel woord is, doch integendeel volle werkelijkheid en waarheid. Een tijd als deze biedt bijna onbeperkte mogelijkheden tot het nemen van allerlei initiatieven op het gebied van de christelijke charitas. Wij koesteren dan ook het volle vertrouwen, dat al onze kinderen, zij bijzonder, die voor de slagen van den oorlog gevrijwaard zijn, op het voorbeeld van de goddelijke Samaritaan, naar vermogen hun zorgen zullen wijden aan hen, die als slachtoffers van de oorlog een bijzonder recht hebben niet alleen op ons medelijden maar ook op onze hulp.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
De katholieke Kerk is de stad Gods, “wier koning de waarheid, wier wet de liefde, wier maatstaf de eeuwigheid is”. 138 ad Marcellinum, c. 3, n. 17 [[858]] Zij leert de waarheden van het christendom, vrij van alle dwaling en zonder enige verzwakking, maar tegelijk wijdt zij onder de drang van haar moederhart haar krachten aan de werken der christelijke liefde; en zo rijst zij als ‘een zalig visioen van vrede’ uit boven de golven van dwaling en hartstocht, en verbeidt zij de dagen, waarop de almachtige hand van Christus-Koning het geweld van de stormen zal doen bedaren en de geesten van tweedracht, die ze deden losbreken, zal uitdrijven. Niets van al hetgeen in ons vermogen is om de dag te verhaasten, waarop de vredesduif op deze onder de zondvloed der verdeeldheden bedolven aarde een plek kan vinden om er op neer te strijken, niets van dat alles zullen wij achterwege laten. Wij stellen daarbij ons vertrouwen op de medewerking van de staatslieden, die voor het uitbreken van den oorlogsbrand hun edele pogingen in het werk hebben gesteld, om het opsteken van deze verwoestende storm te verhinderen; op de ontelbaren ook uit ieder volk en iedere stand, die luide roepen niet alleen om rechtvaardigheid, maar ook om liefde en barmhartigheid; bovenal echter stellen wij ten slotte ons vertrouwen op de hulp van de almachtige God, tot Wie wij iedere dag de smeekbede richten: “In de schaduw Uwer vleugelen zal ik blijven hopen, totdat de tijd van rampspoed zal zijn voorbijgegaan.” (Ps. 56, 2) [b:Ps. 56, 2]
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Aansporing tot vertrouwen op Gods almacht en tot gebed en boete
88
Inderdaad, onbeperkt is Gods macht; Zijn leiding strekt zich evengoed uit over de voorspoed en tegenspoed van de volken, als over de ondernemingen van de afzonderlijke mensen, en op zachte wijze stuwt Hij alles in de richting waarin Hij wil. Ja, de hinderpalen zelfs, die in de weg gesteld worden, weet Hij in Zijn almacht om te vormen tot hulpmiddelen, om de loop van de gebeurtenissen, de geest en de vrije wil van de mensen te buigen naar Zijn doeleinden.
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Richt dan tot God uw gebed, eerbiedwaardige broeders, richt het tot Hem zonder ophouden; richt het tot Hem vooral dan, als gij het goddelijk Slachtoffer van de liefde aan Hem opdraagt. Smeekt tot God, gij, voor wie de moedige belijdenis van uw geloof een bron is van moeilijkheden, lasten, ja niet zelden van bovenmenselijk leed. Bidt tot Jezus Christus, gij bijzonder, ledematen van de Kerk, die bezocht wordt door verdriet en smart; bidt, wanneer Hij tot u komt om u te troosten en op te beuren in uw lijden.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Verzuimt ook niet door ware beheersing van uzelf en uw hartstochten en door waardige werken van boetvaardigheid uw smeekbeden welgevalliger te maken aan Hem, “die stut die dreigen te vallen en die gebukt gaan weer opricht", (Ps. 144, 14) [b:Ps. 144, 14] opdat de Verlosser in Zijn grote barmhartigheid spoedig het einde moge doen komen van deze tijd van ellenden. Dan zullen de woorden van de gewijde zanger het antwoord bevatten ook op uw smeekbeden: “Zij riepen de Heer aan in hun nood en Hij verloste hen van hun kwellingen.” (Ps. 106, 13) [b:Ps. 106, 13]
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
En ook gij, blanke scharen van kinderen, lievelingen van Christus de Heer, verenigt uw reine gebeden met die van de Kerk, en laat ze dan vooral, als gij u voedt met het Brood van de engelen, uit uw onschuldige harten opstijgen. Het allerheiligst Hart van Jezus, dat u zo innig liefheeft, zal de smeekbeden van uw onschuldige harten zeker niet afwijzen. Neemt allen uw toevlucht tot het gebed en doet dat met volharding: “Bidt zonder ophouden.” (1 Tess. 5, 17) [b:1 Tess. 5, 17]
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Zo immers zult gij in praktijk brengen het voorschrift van de goddelijke Meester, het heilig testament van Zijn Hart: “dat allen een zijn” (Joh. 17, 21) [b:Joh. 17, 21], dat allen namelijk leven in dezelfde overtuiging, in de eenheid van hetzelfde geloof en dezelfde lief de, opdat de mensen daaruit kunnen zien, waartoe de door Christus volbrachte verlossing en de arbeid en inspanning van de door Hem gestichte Kerk in staat zijn, wat zij kunnen uitwerken.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
De gelovigen der oude Kerk hebben dit gebod, dat zij diep in de geest geprent hadden en metterdaad naleefden, in een zinrijk gebed uitgedrukt. Laat ook gij, met hen verbonden, bij uw bidden dezelfde gevoelens uitdrukken:
“Heer, herinner U Uw Kerk, opdat Gij haar bevrijden moogt van alle kwaad en haar volmaakt moogt doen zijn in Uw liefde. Heilig haar en verzamel haar van de vier windstreken in Uw rijk, dat Gij haar bereid hebt; want U is de kracht en de glorie in eeuwigheid." Doctrina Apostolorum, c. 10 Doctrina Apostolorum, c. 10
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Zegen
94
In het vurige verlangen ten slotte, dat God, ‘bewerker en minnaar van de vrede’, de smeekbeden van Zijn Kerk goedgunstig mag aanhoren, schenken wij u allen als onderpand van de hemelse gaven en als teken van onze welwillendheid met vaderlijke liefde de apostolische zegen.
Gegeven te Castel Gandolfo bij Rome, de 20e oktober 1939, het eerste jaar van ons pontificaat.
Paus PIUS XII.
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 13
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/650-summi-pontificatus-nl