Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Volgens een gelukkige gewoonte ben ik verheugd ook dit jaar het pastoraal diocesaan Congres te openen. Ieder van jullie, die hier de gehele diocesane gemeenschap vertegenwoordigen, groet ik van harte en betuig ik mijn gevoelens van dankbaarheid voor het pastorale werk dat jullie verrichten.
{...}
Noot van de vertaler: De Heilige Vader verwijst vervolgens naar de thema’s van de vorige jaren, welke steeds concrete elementen zoals en opvoeding behandelden en drukt zijn blijdschap uit voor de keuze van het thema van dit jaar dat de verworvenheden van de vorige jaren wil verdiepen.
{...}
Aan de grondslag van deze taak, die jullie reeds enkele maanden in alle parochies en andere kerkelijke gemeenschappen verwachten, moet er een vernieuwd besef liggen van ons Kerk-zijn en van de pastorale medeverantwoordelijkheid die wij allen, in naam van Christus, zijn geroepen om uit te oefenen. Precies op dit aspect zou ik willen blijven stilstaan.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het wilde de zuivere en gehele leer over de Kerk, zoals deze gegroeid was over tweeduizend jaar, overleveren. Zij heeft een “meer nauwkeurige definitie” van haarzelf gegeven, daarbij illustrerend vooral haar mysterieuze natuur, d.w.z. “een realiteit, heel en al doordrongen van Gods tegenwoordigheid en daarom iets, dat men altijd opnieuw en dieper kan bestuderen.” . Welnu, de Kerk, die haar oorsprong heeft in de drie-ene God, is een mysterie van gemeenschap. In zoverre ze gemeenschap is, is de Kerk niet enkel een geestelijke werkelijkheid, maar leeft Zij in de geschiedenis, als ’t ware in vlees en beenderen. Het beschrijft de Kerk als “het sacrament of het teken en instrument is van de innerlijke vereniging met God en van de eenheid van heel het mensdom” . En het wezen van het sacrament is precies dat men in het zichtbare het onzichtbare aanraakt, dat het zichtbare en tastbare de poort naar God zelf openen. We zeiden dat de Kerk een gemeenschap is, een gemeenschap van personen, die door de handeling van de Heilige Geest, het Volk van God vormt, dat tegelijkertijd het Lichaam van Christus is. Laten we een weinig reflecteren over deze twee sleutelwoorden. Het begrip “Volk van God” is ontstaan en ontwikkeld geworden in het Oude Testament: om in te treden in de werkelijkheid van de menselijke geschiedenis, heeft God zich een bepaald volk uitgekozen, het volk van Israël, opdat het Zijn volk zou zijn. De intentie van deze bijzondere keuze is om door middel van weinigen velen te bereiken en door middel van velen allen. De intentie van deze bijzondere keuze is dus de universaliteit. Door middel van dit Volk, treedt God werkelijk op concrete wijze in de geschiedenis. En deze opening op de universaliteit heeft zich in het kruis en in de verrijzenis van Christus gerealiseerd. In het kruis, zo zegt Sint-Paulus, heeft hij de muur van de scheiding neergehaald. Door zich Zijn Lichaam te geven, verenigt Hij ons in Zijn Lichaam om van ons één enkele werkelijkheid te maken. In de gemeenschap van het “Lichaam van Christus” worden allen één volk, het Volk van God, waar – om opnieuw Sint-Paulus te citeren- allen één werkelijkheid worden en er niet meer onderscheid en verschil bestaat tussen Griek en Jood, besnedene en onbesnedene, barbaar, Skyth, slaaf, jood maar Christus alles in allen is . Hij heeft de muur neergehaald van de scheiding van volkeren, rassen en culturen: wij allen zijn verenigd in Christus. Zo zien we dat de twee begrippen “Volk van God” en “Lichaam van Christus” elkaar aanvullen: in Christus worden wij werkelijk het Volk van God. En “Volk van God” betekent dus “allen”: van de Paus tot het laatste gedoopte kind. Het eerste Eucharistisch Gebed, de zogenaamde “Romeinse Canon”, geschreven in de vierde eeuw, maakt een onderscheid tussen dienaren – “wij uw dienaren”- en “plebs tua sancta” (uw heilig volk); dus, indien men een onderscheid wil maken, dan spreekt men van dienaren en plebs sancta, terwijl de term “Volk van God” staat voor allen tesamen in hun gemeenschappelijk Kerk-zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Na het heeft deze ecclesiologische leer een brede ontvangst gekend en dankzij God vele goede vruchten voortgebracht in de christelijke gemeenschap. Wij moeten er echter ook aan herinneren dat de ontvangst van deze leer in de praktijk en de daaropvolgende assimilatie in het kerkelijk bewustzijn niet altijd en overal zonder moeilijkheden en volgens een juiste interpretatie is gebeurd. Zoals ik bij gelegenheid van de op 22 december 2005 verhelderd heb, wilde een interpretatie-stroming, door een beroep te doen op een vermeende “geest van het Concilie”, een discontinuïteit en zelfs contrapositie vastleggen tussen de Kerk vóór en de Kerk ná het en daarbij soms de objectief bestaande grenzen tussen het hiërarchisch dienstambt en de verantwoordelijkheden van de leken in de Kerk overschrijden. Het begrip “Volk van God” in het bijzonder werd door enkelen geïnterpreteerde volgens een louter sociologische visie, vanuit een bijna exclusief horizontaal perspectief, dat de verticale verwijzing naar God uitsloot. Deze positie is in openlijk contrast met de woorden en de geest van het , dat niet een breuk, niet een andere Kerk wilde, maar een ware en diepe vernieuwing, in continuïteit met een éné subject Kerk, dat groeit in de tijd en zich ontwikkelt, maar dat altijd identiek blijft, het éne subject van het Volk van God op pelgrimstocht.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ten tweede dient erkent te worden dat de heropleving van spirituele en pastorale krachten in de loop van deze jaren niet altijd de verlangde groei en ontwikkeling heeft voortgebracht. In feite moet men vaststellen dat in enkele kerkelijke gemeenschappen, na een periode van ijver en initiatieven, een tijd van verzwakking van de opdracht is ontstaan, een situatie van vermoeidheid, soms een quasi inertie, en ook weerstand en tegenspraak tussen de leer van het Concilie en verschillende begrippen die geformuleerd werden in naam van het maar die in werkelijkheid tegengesteld waren aan de geest en de letter van het Concilie. Ook om die reden werd in 1987 de gewone . Dit feit leert ons dat de schitterende bladzijden die het wijdt aan de leken nog niet voldoende zijn vertaald en gerealiseerd geworden in het bewustzijn van de katholieken en in de pastorale praktijk. Enerzijds bestaat er nog de neiging om de Kerk éénzijdig te identificeren met de hiërarchie en vergeet men de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, de gemeenschappelijke zending van het Volk van God, dat wij allen zijn in Christus. Anderzijds blijft ook de neiging aanwezig om het Volk van God op te vatten –zoals ik reeds zei – als een louter sociologisch of politiek idee, terwijl men de nieuwheid en de specificiteit vergeet van dit volk, dat enkel volk wordt in gemeenschap met Christus.
Referenties naar alinea 4: 1
Begeleidend schrijven Ritus De Institutione Catechistarum ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/2972-bij-de-opening-van-het-pastoraal-congres-van-het-bisdom-rome-over-nl