Roepingenzondag 2003
x
Informatie over dit document
Roepingenzondag 2003
Paus Johannes Paulus II
16 oktober 2002
Pauselijke geschriften - Boodschappen
2003, Kerknet.be
16 oktober 2002
26 maart 2015
85
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Geroepen om te dienen
Het thema van deze boodschap voor de 40ste Wereldroepingendag neemt ons mee terug naar de wortels van de christelijke roeping, naar het verhaal van de eerste persoon die door de Vader werd geroepen: zijn Zoon Jezus. Hij is "de dienstknecht" van de Vader, over wie de profeten reeds spraken als degene die de Vader had gekozen en in de moederschoot had gevormd (Jes. 49, 1-6) [[b:Jes. 49, 1-6]], de geliefde die de Vader ondersteunt en in wie Hij vreugde vindt (Jes. 42, 1-9) [[b:Jes. 42, 1-9]], in wie Hij zijn geest heeft gelegd en zijn kracht heeft gegeven (Jes. 49, 5) [[b:Jes. 49, 5]] en als degene die Hij zal verheffen (Jes. 52, 13- 53, 12) [[b:Jes. 52, 13- 53, 12]]. De geïnspireerde tekst verleent de term 'dienstknecht' een wezenlijk positieve connotatie, die zich onmiddellijk opdringt. In de huidige cultuur wordt iemand die dient als minderwaardig beschouwd. In de heilige geschiedenis is de dienstknecht echter iemand die door God geroepen is om een heils- of verlossingswerk te volbrengen. De dienstknecht weet dat hij alles wat hij heeft en is, ontvangen heeft. Daarom voelt hij zich ook geroepen om alles wat hij heeft ontvangen, ten dienste van anderen te stellen.
In de bijbel is dienen altijd verbonden met een specifieke roeping die afkomstig is van God. Om die reden vertegenwoordigt het de grootste vervulling van de waardigheid van een mens en appelleert het aan de mysterieuze, transcendente dimensie van de mens. Dat was ook het geval in het leven van Jezus, de trouwe Dienstknecht die geroepen was om het universele verlossingswerk te volbrengen.
Eerwaarde broeders in het episcopaat, dierbare broeders en zusters over de hele wereld!"Zie mijn knecht, die Ik gekozen heb, van wie Ik houd en in wie Ik vreugde vind" (Mt. 12, 18) [b:Mt. 12, 18] (Jes. 42, 1-4) [[b:Jes. 42, 1-4]].
Het thema van deze boodschap voor de 40ste Wereldroepingendag neemt ons mee terug naar de wortels van de christelijke roeping, naar het verhaal van de eerste persoon die door de Vader werd geroepen: zijn Zoon Jezus. Hij is "de dienstknecht" van de Vader, over wie de profeten reeds spraken als degene die de Vader had gekozen en in de moederschoot had gevormd (Jes. 49, 1-6) [[b:Jes. 49, 1-6]], de geliefde die de Vader ondersteunt en in wie Hij vreugde vindt (Jes. 42, 1-9) [[b:Jes. 42, 1-9]], in wie Hij zijn geest heeft gelegd en zijn kracht heeft gegeven (Jes. 49, 5) [[b:Jes. 49, 5]] en als degene die Hij zal verheffen (Jes. 52, 13- 53, 12) [[b:Jes. 52, 13- 53, 12]]. De geïnspireerde tekst verleent de term 'dienstknecht' een wezenlijk positieve connotatie, die zich onmiddellijk opdringt. In de huidige cultuur wordt iemand die dient als minderwaardig beschouwd. In de heilige geschiedenis is de dienstknecht echter iemand die door God geroepen is om een heils- of verlossingswerk te volbrengen. De dienstknecht weet dat hij alles wat hij heeft en is, ontvangen heeft. Daarom voelt hij zich ook geroepen om alles wat hij heeft ontvangen, ten dienste van anderen te stellen.
In de bijbel is dienen altijd verbonden met een specifieke roeping die afkomstig is van God. Om die reden vertegenwoordigt het de grootste vervulling van de waardigheid van een mens en appelleert het aan de mysterieuze, transcendente dimensie van de mens. Dat was ook het geval in het leven van Jezus, de trouwe Dienstknecht die geroepen was om het universele verlossingswerk te volbrengen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
"Zoals een lam dat naar de slacht wordt geleid " (Jes. 53, 7) [b:Jes. 53, 7] Er bestaat in de heilige Schrift een duidelijk en nauw verband tussen dienstbetoon en verlossing, en tussen dienen en lijden, tussen Dienstknecht en Lam van God. De Messias is de lijdende Dienstknecht die de last van de menselijke zonde op zijn schouders neemt. Hij is het lam "dat naar de slacht wordt geleid" (Jes. 53, 7) [b:Jes. 53, 7] om te boeten voor de zonden van de mensheid en daarmee diezelfde mensheid de dienst te bewijzen waaraan zij de grootste behoefte heeft. De Dienstknecht is het Lam dat "werd gefolterd, maar hij onderwierp zich; hij heeft zijn mond niet geopend" (Jes. 53, 7) [b:Jes. 53, 7], waarmee hij blijk gaf van een buitengewone kracht: de kracht om niet op kwaad te reageren met kwaad, maar om op het kwaad te reageren met het goede.
Dat is de zachtmoedige kracht van de dienstknecht, die zijn kracht vindt in God en die daarom door God tot "een licht voor de volken" en een heilbrenger (Jes. 49, 5-6) [b:Jes. 49, 5-6] wordt gemaakt. De roeping tot dienstbetoon is op een mysterieuze manier altijd ook een roeping om heel persoonlijk deel te hebben aan het verlossingswerk - een deelachtigheid die, onder andere, offers en pijn met zich zal meebrengen.
Dat is de zachtmoedige kracht van de dienstknecht, die zijn kracht vindt in God en die daarom door God tot "een licht voor de volken" en een heilbrenger (Jes. 49, 5-6) [b:Jes. 49, 5-6] wordt gemaakt. De roeping tot dienstbetoon is op een mysterieuze manier altijd ook een roeping om heel persoonlijk deel te hebben aan het verlossingswerk - een deelachtigheid die, onder andere, offers en pijn met zich zal meebrengen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
"Zoals de Mensenzoon niet gekomen is om gediend te worden, maar om te dienen" (Mt. 20, 28) [b:Mt. 20, 28]
Jezus is in wezen het volmaakte toonbeeld van de 'dienstknecht' waarover de Schrift spreekt. Hij is degene die zichzelf radicaal heeft ontledigd om de gestalte van een dienstknecht aan te nemen (Fil. 2, 7) [[b:Fil. 2, 7]] en zich volledig te wijden aan de dingen van de Vader (Lc. 2, 49) [[b:Lc. 2, 49]], als de geliefde Zoon in wie de Vader vreugde vindt (Mt. 17, 5) [[b:Mt. 17, 5]]. Jezus is niet gekomen om gediend te worden, "maar om te dienen, en om zijn leven te geven als losgeld voor velen" (Mt. 20, 28) [b:Mt. 20, 28]. Hij waste de voeten van zijn leerlingen en was gehoorzaam aan het plan van de Vader tot de dood, de dood aan een kruis (Fil. 2, 8) [[b:Fil. 2, 8]]. Daarom heeft de Vader Hem zelf hoog verheven, Hem een nieuwe naam gegeven en Hem tot de Heer van hemel en aarde gemaakt (Fil. 2, 9-11) [[b:Fil. 2, 9-11]].
Het verhaal van 'Jezus de dienstknecht' kan men niet anders lezen dan het verhaal van alle roepingen: het verhaal dat de Schepper voor ieder mens heeft bedacht, het verhaal waarin onvermijdelijk de roeping om te dienen klinkt en dat zijn hoogtepunt vindt in de ontdekking van de nieuwe naam die God voor ieder mens in petto heeft. In deze 'namen' kunnen mensen hun eigen identiteit begrijpen en zich richten op de zelfvervulling die hen vrij en gelukkig maakt. En hoe kan men, meer in het bijzonder, de gelijkenis van de Zoon, Dienstknecht en Heer, niet lezen als het roepingsverhaal van de mens die door Jezus geroepen is om Hem nog verdergaand te volgen: dat wil zeggen, om een dienstknecht te worden in het priesterambt of in de religieuze wijding. De roeping tot het priesterambt of de religieuze roeping zijn uit de aard der zaak altijd roepingen tot de ruimhartige dienst aan God en de naaste.
Zo wordt dienstbaarheid de weg en het waardevolle middel om te komen tot een beter begrip van de eigen roeping. Diakonia is een pastorale weg vanuit de roeping. vgl: c [[[6470|(27)]]]
Jezus is in wezen het volmaakte toonbeeld van de 'dienstknecht' waarover de Schrift spreekt. Hij is degene die zichzelf radicaal heeft ontledigd om de gestalte van een dienstknecht aan te nemen (Fil. 2, 7) [[b:Fil. 2, 7]] en zich volledig te wijden aan de dingen van de Vader (Lc. 2, 49) [[b:Lc. 2, 49]], als de geliefde Zoon in wie de Vader vreugde vindt (Mt. 17, 5) [[b:Mt. 17, 5]]. Jezus is niet gekomen om gediend te worden, "maar om te dienen, en om zijn leven te geven als losgeld voor velen" (Mt. 20, 28) [b:Mt. 20, 28]. Hij waste de voeten van zijn leerlingen en was gehoorzaam aan het plan van de Vader tot de dood, de dood aan een kruis (Fil. 2, 8) [[b:Fil. 2, 8]]. Daarom heeft de Vader Hem zelf hoog verheven, Hem een nieuwe naam gegeven en Hem tot de Heer van hemel en aarde gemaakt (Fil. 2, 9-11) [[b:Fil. 2, 9-11]].
Het verhaal van 'Jezus de dienstknecht' kan men niet anders lezen dan het verhaal van alle roepingen: het verhaal dat de Schepper voor ieder mens heeft bedacht, het verhaal waarin onvermijdelijk de roeping om te dienen klinkt en dat zijn hoogtepunt vindt in de ontdekking van de nieuwe naam die God voor ieder mens in petto heeft. In deze 'namen' kunnen mensen hun eigen identiteit begrijpen en zich richten op de zelfvervulling die hen vrij en gelukkig maakt. En hoe kan men, meer in het bijzonder, de gelijkenis van de Zoon, Dienstknecht en Heer, niet lezen als het roepingsverhaal van de mens die door Jezus geroepen is om Hem nog verdergaand te volgen: dat wil zeggen, om een dienstknecht te worden in het priesterambt of in de religieuze wijding. De roeping tot het priesterambt of de religieuze roeping zijn uit de aard der zaak altijd roepingen tot de ruimhartige dienst aan God en de naaste.
Zo wordt dienstbaarheid de weg en het waardevolle middel om te komen tot een beter begrip van de eigen roeping. Diakonia is een pastorale weg vanuit de roeping. vgl: c [[[6470|(27)]]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
"Waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn" (Joh. 12, 26) [b:Joh. 12, 26] Jezus, Dienstknecht en Heer, is ook degene die roept. Hij roept ons om Hem na te leven, omdat mensen alleen door te dienen hun eigen identiteit en de waardigheid van anderen leren zien. Hij roept ons om te dienen zoals Hij zelf gediend heeft. Wanneer de relaties tussen mensen geïnspireerd worden door wederzijds dienstbetoon, ontstaat er een nieuwe wereld, waarin zich een authentieke cultuur van dienstvaardigheid ontwikkelt.
Met deze boodschap wil ik in zekere zin de stem van Jezus vertolken, om jonge mensen het ideaal van het dienstbetoon voor te houden en hen te helpen weerstand te bieden aan de verleidingen van het individualisme en de illusie dat zij op die manier het geluk zouden vinden. Ondanks bepaalde tegengestelde krachten, die zich ook in de huidige mentaliteit aftekenen, ligt er in het hart van vele jonge mensen een natuurlijke bereidheid om zich open te stellen voor anderen, met name voor hen die in de grootste nood verkeren. Dat maakt hen genereus, empathisch, bereid om zichzelf te vergeten en de ander voor hun eigen belangen te laten gaan.
Beste jonge mensen, dienen is een volkomen natuurlijke roeping, omdat mensen van nature dienaren zijn en niet de baas zijn over hun eigen leven en zelf ook de dienstbaarheid van anderen nodig hebben. Door te dienen laten wij zien dat wij niet toestaan dat ons 'ik' de eerste plaats inneemt. Het laat zien dat wij een verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van andere mensen. En het is iets wat iedereen kan, in dingen die misschien klein lijken, maar die in werkelijkheid, als zij voortkomen uit oprechte liefde, van grote betekenis zijn. Ware dienaren zijn nederig en weten hoe ze onbetekenend kunnen zijn (Lc. 17, 10) [[b:Lc. 17, 10]]. Zij zijn niet uit op hun eigen voordeel, maar stellen zich ten dienste van anderen en ervaren in het zichzelf geven de vreugde van het werken om niet.
Beste jonge mensen, ik hoop dat jullie weten hoe je de stem kunt horen van God die jullie roept om te dienen. Dat is de weg die toegang biedt tot zoveel vormen van dienstbaarheid ten behoeve van de gemeenschap: van het gewijde ambt tot diverse andere officieel ingestelde en erkende ambten, zoals de catechese, liturgische functies, onderricht aan jonge mensen en verschillende uitingsvormen van naastenliefde. vgl: Novo millennio ineunte [[[9|46]]]. Bij de afsluiting van het grote Jubeljaar heb ik jullie voorgehouden dat het nu "tijd is om bij het beoefenen van de naastenliefde 'onontgonnen paden' te gaan". vgl: Novo millennio ineunte [[[9|50]]] . Jonge mensen, het is op een bijzondere manier aan jullie om ervoor te zorgen dat de naastenliefde in al haar spirituele en apostolische rijkdom tot uitdrukking komt.
Met deze boodschap wil ik in zekere zin de stem van Jezus vertolken, om jonge mensen het ideaal van het dienstbetoon voor te houden en hen te helpen weerstand te bieden aan de verleidingen van het individualisme en de illusie dat zij op die manier het geluk zouden vinden. Ondanks bepaalde tegengestelde krachten, die zich ook in de huidige mentaliteit aftekenen, ligt er in het hart van vele jonge mensen een natuurlijke bereidheid om zich open te stellen voor anderen, met name voor hen die in de grootste nood verkeren. Dat maakt hen genereus, empathisch, bereid om zichzelf te vergeten en de ander voor hun eigen belangen te laten gaan.
Beste jonge mensen, dienen is een volkomen natuurlijke roeping, omdat mensen van nature dienaren zijn en niet de baas zijn over hun eigen leven en zelf ook de dienstbaarheid van anderen nodig hebben. Door te dienen laten wij zien dat wij niet toestaan dat ons 'ik' de eerste plaats inneemt. Het laat zien dat wij een verantwoordelijkheid hebben ten opzichte van andere mensen. En het is iets wat iedereen kan, in dingen die misschien klein lijken, maar die in werkelijkheid, als zij voortkomen uit oprechte liefde, van grote betekenis zijn. Ware dienaren zijn nederig en weten hoe ze onbetekenend kunnen zijn (Lc. 17, 10) [[b:Lc. 17, 10]]. Zij zijn niet uit op hun eigen voordeel, maar stellen zich ten dienste van anderen en ervaren in het zichzelf geven de vreugde van het werken om niet.
Beste jonge mensen, ik hoop dat jullie weten hoe je de stem kunt horen van God die jullie roept om te dienen. Dat is de weg die toegang biedt tot zoveel vormen van dienstbaarheid ten behoeve van de gemeenschap: van het gewijde ambt tot diverse andere officieel ingestelde en erkende ambten, zoals de catechese, liturgische functies, onderricht aan jonge mensen en verschillende uitingsvormen van naastenliefde. vgl: Novo millennio ineunte [[[9|46]]]. Bij de afsluiting van het grote Jubeljaar heb ik jullie voorgehouden dat het nu "tijd is om bij het beoefenen van de naastenliefde 'onontgonnen paden' te gaan". vgl: Novo millennio ineunte [[[9|50]]] . Jonge mensen, het is op een bijzondere manier aan jullie om ervoor te zorgen dat de naastenliefde in al haar spirituele en apostolische rijkdom tot uitdrukking komt.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
"Als iemand de eerste wil zijn, zal hij de laatste van allen zijn en de dienaar van allen" (Mc. 9, 35) [b:Mc. 9, 35]. Deze woorden sprak Jezus tot de twaalf, toen Hij hen ruzie hoorde maken "over de vraag wie de grootste was" (Mc. 9, 34) [b:Mc. 9, 34]. Dit is een voortdurende verleiding, waarvan zelfs degene die geroepen is om voor te gaan in de eucharistie, het sacrament van de ultieme liefde van de 'lijdende Dienstknecht', niet gevrijwaard is. Wie deze dienst vervult, is in feite geroepen om op nog radicalere wijze dienaar te zijn. Hij is geroepen om te handelen 'in persona Christi' en zo de situatie van Jezus aan het Laatste Avondmaal na te leven, door net als Jezus bereid te zijn om lief te hebben tot het einde, en zelfs zijn leven ervoor te geven. Voorgaan in de Maaltijd van de Heer is daarom een dringende uitnodiging om zich te geven, zodat de levenshouding van de lijdende Dienstknecht en Heer in de Kerk mag voortbestaan en groeien. Beste jonge mannen, laat je aangetrokken voelen tot die waarden en radicale keuzes die je leven zullen veranderen in een dienstbetoon aan anderen, in de voetsporen van Jezus, het Lam van God. Laat je niet verleiden door macht en persoonlijke ambitie. Het priesterlijke ideaal moet voortdurend gezuiverd worden van deze en andere gevaarlijke vormen van ambiguïteit. De roepstem van de Heer Jezus klinkt nog altijd: "Wie Mij wil dienen, zal Mij moeten volgen" (Joh. 12, 26) [b:Joh. 12, 26]. Wees niet bang om aan deze roeping gehoor te geven. Jullie zullen zeker moeilijkheden ondervinden en offers moeten brengen, maar jullie zullen gelukkig zijn dat je mag dienen en een vreugde kennen die de wereld niet kan schenken. Jullie zullen levende vlammen zijn van een oneindige, eeuwige liefde. Jullie zullen de geestelijke rijkdom leren kennen van het priesterschap, een goddelijk geschenk en geheimenis.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Evenals andere keren richten wij ook bij deze gelegenheid onze blik op Maria, Moeder van de Kerk en Ster van de nieuwe evangelisatie. Laten wij haar in vertrouwen aanroepen, zodat er in de Kerk geen gebrek zal zijn aan mannen en vrouwen die bereid zijn om volmondig in te gaan op de uitnodiging van de Heer, die ons oproept ons directer in dienst van het evangelie te stellen:
"Maria, nederige dienstmaagd van de allerhoogste God, de Zoon die u hebt gebaard, heeft u tot de dienstmaagd van de mensheid gemaakt.Vanuit het Vaticaan, 16 oktober 2002. Johannes Paulus II
Uw leven was een nederig en grootmoedig dienstbetoon.
U hebt u ten dienste van het Woord gesteld toen de engel u het goddelijke verlossingsplan verkondigde.
U stelde u ten dienste van de Zoon door Hem het leven te schenken en open te blijven staan voor zijn opdracht.
U stelde u ten dienste van de verlossing, terwijl u dapper aan de voet van het kruis stond, dichtbij de lijdende Dienstknecht, het Lam, dat zichzelf offerde uit liefde voor ons.
U stelde u ten dienste van de Kerk op de dag van het Pinksterfeest en door uw voorspraak zet u haar in iedere gelovige voort, zelfs in deze moeilijke, roerige tijden.
Laat de jonge mensen van het derde millennium kijken naar u, jonge dochter van Israël, die zelf de onrust van een jong hart heeft gekend toen u werd geconfronteerd met het plan van de Eeuwige God.
Stel hen in staat om de uitnodiging van uw Zoon te aanvaarden en hun leven volledig te wijden aan de heerlijkheid van God.
Doe hen inzien dat de dienst aan God het hart vervult en dat wij alleen in de dienst aan God en aan zijn koninkrijk onszelf verwezenlijken volgens het goddelijke plan en dat daarmee het leven een lofzang wordt op de Heilige Drie-eenheid.
Amen."
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/85-roepingenzondag-2003-nl