Over de toelating van vrouwen tot de ambten van lectoraat en acolytaat
x
Informatie over dit document
Over de toelating van vrouwen tot de ambten van lectoraat en acolytaat
Paus Franciscus
10 januari 2021
Pauselijke geschriften - Brieven
2021, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Italiaans; alineaverdeling en -nummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
10 januari 2021
Dr. J. Vijgen
21 juli 2022
8064
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
Aan de vereerde broeder
Kardinaal Luis F. Ladaria, S.I.
Prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106]De Heilige Geest, de liefdesband tussen de Vader en de Zoon, bouwt op en geeft leven aan de gemeenschap van het gehele volk van God en brengt erin voort vele en verscheiden gaven en charismata. vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|117]]] Door middel van de sacramenten van Doopsel, Vormsel en Eucharistie ontvangen de leden van het Lichaam van Christus de Geest van de Verrezene in verschillende mate en op diverse wijzen. Deze gaven laten hen toe de noodzakelijke bijdrage te leveren aan de opbouw van de Kerk en aan de verkondiging van het Evangelie aan elk schepsel.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
De apostel Paulus maakt hieromtrent een onderscheid tussen genadegaven – charisma’s (‘charismata’) en diensten (‘diakoniai’ – ‘ministeria’). (Vgl. Rom 12, 4; e.v.) [[b:Rom 12, 4vv]] (Vgl. 1 Kor. 12, 12; e.v.) [[b:1 Kor. 12, 12]] Volgens de traditie van de Kerk worden de verschillende vormen die de charisma’s aannemen wanneer zij publiekelijk erkend worden en in een stabiele vorm ten dienste worden gesteld van de gemeenschap en van haar zending bedieningen genoemd.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
In sommige gevallen heeft de bediening haar oorsprong in een specifiek sacrament, het Wijdingsambt: het betreft de “gewijde” bedieningen van bisschop, priester en diaken. In andere gevallen wordt de bediening door een liturgische handeling van de bisschop aan een persoon toevertrouwd die het Doopsel en het Vormsel ontvangen heeft en waarin, na een gepaste voorbereiding, specifieke charisma’s worden waargenomen: men spreekt dan over “ingestelde” bedieningen. Vele andere kerkelijke diensten en taken worden in feite uitgeoefend door vele leden van de gemeenschap voor het welzijn van de Kerk en dit vaak voor een lange periode en met grote doeltreffendheid, zonder dat er een bijzondere ritus voorzien is om deze opdracht te verlenen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Doorheen de geschiedenis en met de verandering van kerkelijke, sociale en culturele omstandigheden heeft de uitoefeningen van bedieningen in de katholieke Kerk verschillende vormen aangenomen terwijl het onderscheid, dat niet enkel gradueel is, tussen “ingestelde” (of “aan de leken behorende”) en “gewijde” bedieningen intact is gebleven. De eersten (de ingestelde bedieningen) zijn bijzondere uitdrukkingen van de priesterlijke en koninklijke toestand die eigen is aan elke gedoopte; (1 Pt. 2, 9) [b:1 Pt. 2, 9] de tweede soort is eigen aan enkele leden van het volk van God die, wanneer ze bisschop of priester zijn “de zending en de bevoegdheid om te handelen “in personae Christi Capitis” - "in de persoon van Christus het Hoofd" ontvangen of als diaken “de kracht ontvangen om het volk van God te dienen in de diaconie van de liturgie, van het woord en van de naastenliefde.” Omnium in mentem [[3310|0]] Om dit onderscheid aan te duiden gebruikt men ook uitdrukkingen als priesterschap krachtens het doopsel en gewijd priesterschap (of ambtelijk priesterschap). In elk geval is het goed om met de dogmatische constitutie Lumen Gentium [617] van het Tweede Vaticaans Concilie opnieuw te benadrukken dat deze bedieningen “in betrekking staan tot elkaar, want ze delen beide, elk op zijn eigen wijze, in het ene priesterschap van Christus.” Lumen Gentium [[617|10]] Het kerkelijk leven voedt zich aan deze wederzijdse relatie en aan de vruchtbare spanning van deze twee polen van het priesterschap, het ambtelijke (ministeriale) en het algemene (battesimale), die ondanks hun onderscheid geworteld zijn in het ene priesterschap van Christus.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
In lijn met het Tweede Vaticaans Concilie heeft de Heilige Paulus VI de praktijken die verband houden met de niet gewijde bedieningen in de Latijnse Kerk – bedieningen die tot dan toe de “lagere wijdingen” werden genoemd – willen herzien en aanpassen aan de vereisten van de tijd. Deze aanpassingen moeten nochtans niet geïnterpreteerd worden als een overschrijding van de voorgaande leer maar als een actualisering van de dynamiek die kenmerkend is voor het wezen van de Kerk die altijd geroepen wordt om met behulp van de Geest van Waarheid te antwoorden op de uitdagingen van elk tijdperk en dit in gehoorzaamheid aan de Openbaring. De apostolische brief onder de vorm van een Motu Proprio Ministeria quaedam [291] (15 augustus 1972) betreft twee taken (rollen), dat van lector en dat van acoliet waarvan het eerste strikt verbonden is met de bediening van het Woord en het tweede met de bediening van het Altaar, zonder hierbij andere “taken” uit te sluiten die door de Heilige Stoel op vraag van de Bisschoppenconferenties kunnen ingesteld worden.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De variatie in vormen van uitoefening van de niet-gewijde bedieningen is bovendien niet zomaar het gevolg, op sociologisch niveau, van het verlangen zich aan te passen aan de gevoeligheden of aan de cultuur van een tijdperk of plaats maar wordt bepaald door de noodzaak in te stemmen met elke lokale/particuliere Kerk die, in gemeenschap met alle andere Kerken en met als centrum van eenheid de Kerk die in Rome is, de liturgische handeling, de dienst aan de arme en de verkondiging van het Evangelie in trouw aan het mandaat van de Heer Jezus Christus beleeft. Het is de opdracht van de Herders van de Kerk de gaven van elke gedoopte te herkennen, deze te richten ook op specifieke ambten, deze te promoten en te cultiveren zodanig dat ten goede komen aan het welzijn van de gemeenschap en aan de zending die aan alle leerlingen is toevertrouwd.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
De taak van de lekengelovigen, die “eenvoudigweg de immense meerderheid van het Volk van God” Evangelii Gaudium [[4984|102]] uitmaken, kan en moet zich zeker niet uitputten in de uitoefening van niet-gewijde bedieningen vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|102]]] maar een betere omvorming ervan en een meer precieze verwijzing naar de verantwoordelijkheid die voor elke christen ontstaat door het Doopsel en het Vormsel zal de Kerk kunnen helpen om de betekenis de herontdekken van de gemeenschap die de Kerk kenmerkt en zal een nieuw élan kunnen zenden wat betreft de catechese en de viering van het geloof. vgl: Evangelii Gaudium [[[4984|102]]] En het is net in deze herontdekking dat zich beter laat vertalen de vruchtbare synergie die ontstaat uit de wederzijdse wijding van het gewijde priesterschap en het priesterschap krachtens het Doopsel. Deze wederzijdsheid, van de dienst aan het Sacrament van het altaar, is geroepen om terug te vloeien, in de onderscheidenheid van taken, in de dienst van ‘Christus tot hart van de wereld te maken’ welke de bijzondere missie is van geheel de Kerk. Het is net deze éné, alhoewel onderscheiden, dienst ten gunste van de wereld die de horizonten van de zending van de Kerk uitbreidt en die verhindert dat ze zich terugtrekt in een steriele logica die vooral gericht is op het opeisen van ruimtes van macht en die helpt dat ze zichzelf ervaart als een geestelijke gemeenschap die “samen met de gehele mensengemeenschap op weg is en met de wereld hetzelfde aardse lot deelt”. Gaudium et Spes [[575|40]] Het is in deze dynamiek dat men echt de betekenis kan begrijpen van een “Kerk die erop uitgaat”. vgl: N.v.d.r.: Impliciete verwijzing naar Evangelii gaudium nrs 20-24 waar deze term gebruikt wordt [[[4984|20-24]]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Vanuit het perspectief van de vernieuwing uitgetekend door het Tweede Vaticaans Concilie bemerkte men steeds meer de urgentie om vandaar de medeverantwoordelijkheid van alle gedoopten in de Kerk opnieuw te ontdekken en op een bijzondere wijze de zending van de leek. De Speciale Bisschoppensynode voor de Pan-Amazone regio (7-29 oktober 2019) [d:459] heeft in het vijfde hoofdstuk van het slotdocument de noodzakelijk gesignaleerd na te denken over “nieuwe wegen voor kerkelijk dienstwerk”. Niet enkel voor de Kerk in de Amazone regio, maar voor geheel de Kerk, in de verscheidenheid van situaties, “is het dringend noodzakelijk dat bedieningen worden bevorderd en dat mannen en vrouwen gelijkelijk worden behandeld... Het is de Kerk van de gedoopte mannen en vrouwen die we moeten bestendigen door de bediening en vooral het bewustzijn van de waardigheid van het doopsel te bevorderen.” Slotdocument van de Bisschoppensynode over de Pan-Amazone Regio (t.m. nr 53 + 86-120) [[7558|95]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Wat dit betreft is het bekend dat het Motu Proprio Ministeria quaedam [291] de instelling van de bediening van het Lectoraat en het Acolytaat voorbehield voor enkel mannen en dat als gevolg hiervan can. 230 §1 [30|231] van het Codex van het Canonieke Recht [30] werd opgesteld. Nochtans is er in recente tijden en in vele kerkelijke contexten opgemerkt dat het opheffen van dit voorbehoud er zou kunnen toe bijdragen dat de gemeenschappelijke waardigheid krachtens het doopsel van alle leden van het volk van God méér naar voor komt. Reeds ter gelegenheid van de 12de Algemene Vergadering van de Bisschoppensynode over Het Woord van God in het leven en de zending van de Kerk (5-26 oktober 2008) [d:223] wensten de synodevaders “dat de bediening van het Lectoraat ook voor vrouwen zou opengesteld worden” Propositiones [[2664|17]] en in de Postsynodale Apostolische Exhortatie Verbum Domini [3488] (30 oktober 2010) heeft Benedictus XVI gepreciseerd dat de uitoefening van de munus van het lectoraat in de liturgische viering, en in het bijzonder de bediening van het Lectoraat als zodanig, in de Latijnse ritus een dienst van de leek is. vgl: Verbum Domini [[[3488|58]]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Eeuwenlang heeft “de eerbiedwaardige traditie van de Kerk” hetgeen “de lagere wijdingen” werden genoemd – waaronder precies het Lectoraat en het Acolytaat – beschouwd als etappes die moesten leiden naar de “hogere wijdingen” (Subdiaconaat, Diaconaat, Priesterschap). Gegeven dat het Wijdingssacrament enkel voorbehouden is voor mannen, heeft men dit evenzeer laten gelden voor de lagere wijdingen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Een helderder onderscheid tussen wat men toeschrijft aan wat vandaag de “niet-gewijde (of leken-) bedieningen” en de “gewijde bedieningen” worden genoemd heeft toegestaan dat men het voorbehoud voor enkel mannen ophief aangaande de niet-gewijde bedieningen. Indien wat betreft de gewijde bedieningen de Kerk “geen enkele volmacht heeft, vrouwen de priesterwijding toe te dienen” vgl: Ordinatio Sacerdotalis [[[231|2.4]]], dan is het voor de niet-gewijde bedieningen mogelijk en lijkt dit vandaag opportuun te zijn dit voorbehoud op te heffen. Dit voorbehoud heeft een betekenis gehad in een welbepaalde context maar kan herdacht worden in nieuwe contexten, waarbij echter steeds als criterium geldt de trouw aan de opdracht van Christus en de wil te leven en te verkondigen het Evangelie zoals dat is overgeleverd door de Apostelen en is toevertrouwd aan de Kerk opdat het op godsdienstige wijze gehoord, op devote wijze bewaard en trouw verkondigd zou worden.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Niet zonder reden verwijst de heilige paus Paulus VI naar een eerbiedwaardige (venerabilis) traditie en niet naar een te vereren (veneranda) traditie (of te wel een traditie die “moet” nageleefd worden): zij kan erkend worden als geldig en zij is dit lange tijd geweest maar het heeft niet een bindend karakter omdat het voorbehouden aan enkel mannen niet tot de eigen aard behoort van de bedieningen van het Lectoraat en het Acolytaat. Door aan leken van beide geslachten, krachtens hun deelname aan het priesterschap van alle gelovigen, de mogelijkheid te bieden toegang te krijgen tot de bedieningen van Acolytaat en Lectoraat en ook door een liturgische handeling (instelling) zal het bewustzijn groeien van de kostbare bijdrage die vele leken, vrouwen incluis, al geruime tijd leveren aan het leven en de zending van de Kerk.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Om deze redenen heb ik het opportuun geacht vast te leggen [8063] dat niet enkel mannen maar ook vrouwen kunnen aangesteld worden als Lector en Acoliet. In hen herkend de Kerk, doorheen de onderscheiding van de herders en na een gepaste voorbereiding, “de vaste wil om God en het christelijke volk trouw te dienen”, zoals geschreven staat in het Motu proprio Ministeria quaedam [291], krachtens het sacrament van het Doopsel en het Vormsel.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De keuze om deze taken ook aan vrouwen te verlenen, een keuze die stabiliteit, publieke erkenning en de opdracht van de bisschop met zich meebrengt, maakt de deelname van allen aan de evangelisatie méér daadkrachtig. “Hierdoor zouden vrouwen ook een reële en effectieve impact kunnen hebben op de organisatie, de belangrijkste beslissingen en de richting van de gemeenschappen, terwijl ze dat blijven doen op een manier die hun vrouwelijkheid weerspiegelt.” Querida Amazonia [[7584|103]] Het “priesterschap krachtens het doopsel” en “de dienst aan de gemeenschap” vormen op deze wijze de twee pilaren waarop de instelling van de bedieningen gefundeerd is.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Op deze wijze, naast het beantwoorden aan hetgeen gevraagd wordt voor de missie in de huidige tijd en aan het verwelkomen van de getuigenis van zeer vele vrouwen die hebben gezorgd voor en die zorgen voor dienst van het Woord en van het Altaar, zal het duidelijker worden – ook voor hen die zich richten op het gewijde ambt – dat de bedieningen van het Lectoraat en Acolytaat geworteld zijn in het sacrament van het Doopsel en van het Vormsel. Zo zullen, op de weg die leidt naar de diakenwijding en naar de priesterwijding, diegenen die als Lector en Acoliet zijn aangesteld, beter begrijpen dat zij deelnemen aan een bediening die gedeeld wordt met andere gelovigen, mannen en vrouwen. Als gevolg hiervan moge het priesterschap dat eigen is aan alle gelovigen (commune sacerdotium) en het priesterschap van de gewijde bedienaars (sacerdotium ministeriale seu hierarchicum) nog duidelijk beschouwd worden als wederzijds gericht op elkaar vgl: Lumen Gentium [[[617|10]]] en dit omwille van de opbouw van de Kerk en de getuigenis van het Evangelie.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Het zal de taak zijn van de Bisschoppenconferenties de gepaste criteria vast te leggen voor de onderscheiding en de voorbereiding van de kandidaten en kandidates voor de bedieningen van het Lectoraat en het Acolytaat of voor andere bedieningen die men meent in te stellen en dit overeenkomstig hetgeen reeds is voorzien in het Motu proprio Ministeria quaedam [291] en dit na goedkeuring door de Heilige Stoel en volgens de noodzaak van de evangelisatie in hun gebied.
De Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] zal voorzien in de implementering van de vermelde hervorming door middel van een wijziging van de Editio typica van het Pontificale Romanum oftewel het De Institutione Lectorum et Acolythorum.
In het opnieuw aan u verzekeren van mijn gebeden, verleen ik aan Uwe Eminentie van harte de Apostolische Zegen welke ik graag uitbreidt aan alle leden en medewerkers van de Congregatie voor de Geloofsleer.
De Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] zal voorzien in de implementering van de vermelde hervorming door middel van een wijziging van de Editio typica van het Pontificale Romanum oftewel het De Institutione Lectorum et Acolythorum.
In het opnieuw aan u verzekeren van mijn gebeden, verleen ik aan Uwe Eminentie van harte de Apostolische Zegen welke ik graag uitbreidt aan alle leden en medewerkers van de Congregatie voor de Geloofsleer.
Vanuit het Vaticaan, 10 januari 2021, op het Feest van het Doopsel van de Heer
Franciscus
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/8064-over-de-toelating-van-vrouwen-tot-de-ambten-van-lectoraat-en-acolytaat-nl