Informatie over dit document
Handelingen 12. - “Nu besef ik pas goed dat er bij God geen aanzien des persoons bestaat.” (Hand. 10, 34).
De komst van de Geest over de heidenen
Catechesereeks over de Handelingen van de Apostelen
Pauselijke geschriften - Audiënties
2019, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit het Italiaans: Marcel De Pauw MSC; alineaverdeling en -nummering: redactie
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Dierbare broeders en zusters,
De reis van het Evangelie door de wereld, die de Heilige Lucas in de Handelingen van de Apostelen verhaalt, gaat vergezeld van de hoogste creativiteit van God die zich op verbazende wijze openbaart. God wil dat zijn kinderen elke vorm van particularisme overstijgen en openstaan voor de universaliteit van de verlossing. Dat is het doel: elke vorm van particularisme overstijgen en openstaan voor de universaliteit van de verlossing, want God wil allen redden. Wie herboren zijn uit water en Geest – de gedoopten – worden geroepen uit zichzelf te treden en open te staan voor de anderen. Zij zijn geroepen om de nabijheid te beleven als een wijze van samenleven die elke verhouding tussen personen omvormt tot een ervaring van broederschap.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Petrus, samen met Paulus de hoofdrolspeler in de Handelingen van de Apostelen, is de getuige van dit proces van “verbroedering” dat de Geest in de geschiedenis op gang wil brengen. Petrus maakt een gebeurtenis mee die aan heel zijn leven een beslissende wending geeft. Terwijl hij in gebed is, overvalt hem een geestverrukking die bij wijze van goddelijke “uitdaging” in hem een mentaliteitsverandering veroorzaakt. Hij zag de hemel geopend en een groot laken afdalen. Daarin bevonden zich allerlei viervoetige en kruipende dieren en allerlei soorten vogels. Hij hoort een stem die hem uitnodigt van dat vlees te eten. Als goede jood reageert hij door te zeggen dat hij nog nooit iets gegeten heeft dat onheilig of onrein was volgens de wet van de Heer. Met kracht spreekt dan de stem: “Beschouw niet als onheilig wat God rein heeft verklaard.”
Door dit gebeuren wil de Heer dat Petrus gebeurtenissen en personen niet langer beoordeelt volgens de categorieën rein en onrein. Hij moet dit leren overstijgen bij het kijken naar een mens en naar de bedoelingen van zijn hart. Wat een mens onrein maakt komt niet van buitenaf maar alleen van binnenuit, vanuit het hart. Jezus heeft dit duidelijk uitgesproken.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Na die geestverrukking zendt God Petrus naar het huis van een onbesneden vreemdeling, Cornelius, “een honderdman van de Italische cohort (...) vroom en godvrezend” die veel aalmoezen gaf aan het volk en voortdurend tot God bad , hij was dus geen Jood.
In dat huis van heidenen predikt Petrus de gekruisigde en verrezen Christus en de vergeving van zonden voor wie in Hem gelooft. Terwijl Petrus spreekt komt de Heilige Geest over Cornelius en zijn huisgenoten. En Petrus doopt hen in de naam van Jezus Christus.
Deze uitzonderlijke gebeurtenis – het is de eerste maal dat iets dergelijks plaatsvindt – komt in Jeruzalem ter ore. De broeders zijn geërgerd door het gedrag van Petrus en verwijten hem dat op scherpe wijze. Petrus had iets gedaan dat verder ging dan de gewoonten, verder dan de wet. Dat werd hem verweten. Maar na de ontmoeting met Cornelius is Petrus bevrijd van zichzelf en meer verbonden met God en de anderen want in de werking van de Heilige Geest heeft hij de wil van God herkend. Zo verstaat hij de uitverkiezing van Israël niet langer als een beloning voor verdiensten, maar als teken van de genadevolle roeping bemiddelaar van de goddelijke zegen voor de heiden volkeren te zijn.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Dierbare broeders, van de eerste der Apostelen leren we dat een verkondiger geen hinderpaal mag zijn voor het scheppende optreden van God die “wil dat alle mensen gered worden” . Een verkondiger moet de ontmoeting van de harten met de Heer bevorderen. En wij, hoe gedragen wij ons met onze broeders, in het bijzonder met hen die geen christenen zijn? Zijn we een hinderpaal voor de ontmoeting met God? Verhinderen wij hun ontmoeting met de Vader of bevorderen we die?
Laten we vandaag de genade vragen dat we ons laten verbazen door de verrassingen van God, dat we zijn creativiteit niet zouden verhinderen. Vragen we dat we de altijd nieuwe wegen zouden herkennen en bevorderen waarlangs de verrezen Heer zijn Geest in de wereld zendt en de harten aantrekt door zich kenbaar te maken als “ de Heer van allen” . Dankjewel.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Andere catecheses in deze reeks, zie dossier
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/7501-handelingen-12-nu-besef-ik-pas-goed-dat-er-bij-god-geen-aanzien-nl