Misericordia Dei
x
Informatie over dit document
Misericordia Dei
Over enkele aspecten van de viering van het Sacrament van boete en verzoening
Paus Johannes Paulus II
7 april 2002
Pauselijke geschriften - Motu Proprio
2002, www.stpiusx.nl
7 april 2002
26 maart 2015
661
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Door de barmhartigheid van God de Vader, die verzoent, heeft het Woord het Vlees aangenomen in de zuivere schoot van de Heilige Maagd Maria, om "zijn volk van de zonden te verlossen" (Mt. 1, 21) [b:Mt. 1, 21] en het "de weg naar het eeuwig Heil" bekend te maken. Missale Romanum, Prefatie van.. Missale Romanum, Prefatie van de 1e zondag van de Advent . De heilige Johannes de Doper bevestigt deze zending, als hij op Jezus wijst als "het Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt" (Joh. 1, 29) [b:Joh. 1, 29]. Het hele handelen en de verkondiging van de voorloper van Jezus zijn een nadrukkelijke en onverschrokken oproep tot boete en bekering, waarvan het teken de doop in het water van de Jordaan is. Jezus zelf onderwierp zich aan deze boeteritus. (Mt. 3, 13-17) [[b:Mt. 3, 13-17]] Niet omdat Hij gezondigd had, maar omdat Hij zich tot de zondaars laat rekenen. Hij is reeds "het Lam Gods dat de zonden van de wereld wegneemt" (Joh. 1, 29) [b:Joh. 1, 29]. Hij anticipeert reeds op het 'doopsel' van zijn bloedige dood. vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|536]]]
Het heil is in het bijzonder verlossing van de zonde, die een belemmering is voor de vriendschap met God, bevrijding uit de toestand van slavernij waarin de mens zich bevindt, die zich laat beheersen door de bekoring van de boze, en die de vrijheid van de kinderen Gods verloren heeft. (Rom. 8, 21) [[b:Rom. 8, 21]]
De door Christus aan de apostelen toevertrouwde zending is de aankondiging van het Rijk Gods en de verkondiging van het Evangelie met het oog op de bekering. (Mc. 16, 15; Mt. 28, 18-20) [[b:Mc. 16, 15; Mt. 28, 18-20]] De avond van de dag van zijn verrijzenis, onmiddellijk voor het begin van de apostolische zending, schenkt Jezus aan de apostelen, op grond van de kracht van de H. Geest, de macht, de berouwvolle zondaar met God en de Kerk te verzoenen: "ontvangt de H. Geest! Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij niet vergeeft, hun zijn ze behouden." (Joh. 20, 22-23) [b:Joh. 20, 22-23]. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|30]]]
In de loop van de geschiedenis en in de ononderbroken praktijk van de Kerk heeft de "dienst van de verzoening" (2 Kor. 5, 18) [b:2 Kor. 5, 18], die door de sacramenten van het Doopsel en de Biecht toegediend wordt, zich als een pastorale taak bewezen, die steeds levend aanwezig bleef in het bewustzijn en die, overeenkomstig de opdracht van Jezus als een wezenlijk bestanddeel van het priesterlijk ambt vervuld is.
De viering van het Boetesacrament heeft in de loop van de eeuwen een ontwikkeling doorgemaakt, die verschillende vormen heeft gekend, waarbij echter de basis steeds bewaard gebleven is. Naast de handeling van de biechtvader - deze is immers een bisschop of priester, die in de naam van Jezus Christus recht spreekt, vrijspreekt, geneest en gezond maakt - bestaat deze noodzakelijkerwijs uit de daden van de boeteling: berouw, belijdenis en voldoening.
Crisis van het Sacrament
In mijn apostolische brief Novo millennio ineunte [9] heb ik geschreven:
Opdat het oordeel kan worden geveld over de instelling van de boeteling met betrekking tot de verlening respectievelijk de weigering van vergeving en het opleggen van een passende penitentie van de kant van de bedienaar van het sacrament, is het noodzakelijk, dat de gelovige boven het bewustzijn van de begane zonden uit, de pijn daarover en de wil niet wederom daarin terug te vallen Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[683|10]], zijn zonden belijdt.
In deze zin verklaarde het Concilie van Trente [d:21], dat het "naar goddelijk recht noodzakelijk is, de doodzonden, allen zonder uitzondering, te belijden." vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|34]]]
De Kerk heeft altijd al een wezenlijke samenhang gezien tussen het oordeel, dat aan de priester in dit sacrament is toevertrouwd, en de noodzakelijkheid, dat de biechtelingen de eigen zonden belijden vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|13]]] vgl: Exsultate Deo [[[1021|14]]] behalve als dat onmogelijk is. Omdat het volledig belijden van zware zonden krachtens goddelijke instelling wezenlijk onderdeel is van het sacrament, is het geenszins overgelaten aan de vrije beschikking van de herders (dispensatie, interpretatie, plaatselijke gewoonten e.d.).
Alleen de bevoegde kerkelijke autoriteit geeft precies de onderscheidingscriteria aan -in het kader van de daaraan beantwoordende disciplinaire normen- om de echte onmogelijkheid de zonden te belijden te onderscheiden van andere situaties, waarin de onmogelijkheid slechts schijnbaar aanwezig is of in elk geval te overwinnen is.
Canonieke normen
In de actuele pastorale situatie, en doordat ik aan de bezorgde verzoeken van talrijke medebroeders in het episcopaat tegemoet kom, acht ik het gepast op enkele der geldende canonieke normen met betrekking tot de viering van dit sacrament opmerkzaam te maken en daarbij enige aspecten te preciseren, om in de geest van gemeenschap, met de verantwoordelijkheid die het totale episcopaat eigen is vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|392]]] vgl: Lumen Gentium [[[617|23.27]]] vgl: Christus Dominus [[[646|16]]], een betere toediening van het sacrament te begunstigen.
Het gaat er om de viering van het geschenk, dat de Heer Jezus Christus na zijn verrijzenis aan de Kerk heeft toevertrouwd, effectiever vorm te geven, het altijd trouw te handhaven en op die manier vruchtbaarder te laten worden. (Joh. 20, 19-23) [[b:Joh. 20, 19-23]] Dit lijkt speciaal nodig te zijn, omdat bij enige gelegenheden de tendens zichtbaar wordt, de persoonlijke biecht te laten vallen, en gelijktijdig op ongeoorloofde wijze terug te grijpen op de 'generale absolutie' resp. de 'collectieve absolutie', zodat deze niet meer als buitengewoon middel in zeer buitengewone omstandigheden te herkennen is. Op grond van een willekeurige uitbreiding van de voorwaarde van een ernstige noodsituatie vgl: § 1, 2º [[[30|961]]], verliest men praktisch de trouw aan het goddelijk karakter van het sacrament uit het oog, en concreet de noodzakelijkheid van de individuele biecht, hetgeen tot zware schade leidt aan het geestelijk leven van de gelovigen en aan de heiligheid van de Kerk.
Nadat ik wat dit betreft de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] en de Pauselijke Raad voor de Interpretatie van Wetsteksten [d:98] heb evenals de mening van de geachte broeders kardinalen, de voorzitters van de verschillende dicasteries van de Romeinse Curie [d:41] heb ingewonnen, bevestig ik de katholieke leer over het sacrament van boete en verzoening, zoals die in de Catechismus van de Katholieke Kerk [1] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|980-987]]] vgl: e.v. [[[1|1114-1123]]] vgl: e.v. [[[1|1420-1421]]] samenvattend verwoord is. In het bewustzijn van mijn pastorale verantwoordelijkheid en in het volle besef van de altijd actuele noodzaak en werkzaamheid van dit sacrament bepaal ik daarom het volgende:
Het heil is in het bijzonder verlossing van de zonde, die een belemmering is voor de vriendschap met God, bevrijding uit de toestand van slavernij waarin de mens zich bevindt, die zich laat beheersen door de bekoring van de boze, en die de vrijheid van de kinderen Gods verloren heeft. (Rom. 8, 21) [[b:Rom. 8, 21]]
De door Christus aan de apostelen toevertrouwde zending is de aankondiging van het Rijk Gods en de verkondiging van het Evangelie met het oog op de bekering. (Mc. 16, 15; Mt. 28, 18-20) [[b:Mc. 16, 15; Mt. 28, 18-20]] De avond van de dag van zijn verrijzenis, onmiddellijk voor het begin van de apostolische zending, schenkt Jezus aan de apostelen, op grond van de kracht van de H. Geest, de macht, de berouwvolle zondaar met God en de Kerk te verzoenen: "ontvangt de H. Geest! Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij niet vergeeft, hun zijn ze behouden." (Joh. 20, 22-23) [b:Joh. 20, 22-23]. vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|30]]]
In de loop van de geschiedenis en in de ononderbroken praktijk van de Kerk heeft de "dienst van de verzoening" (2 Kor. 5, 18) [b:2 Kor. 5, 18], die door de sacramenten van het Doopsel en de Biecht toegediend wordt, zich als een pastorale taak bewezen, die steeds levend aanwezig bleef in het bewustzijn en die, overeenkomstig de opdracht van Jezus als een wezenlijk bestanddeel van het priesterlijk ambt vervuld is.
De viering van het Boetesacrament heeft in de loop van de eeuwen een ontwikkeling doorgemaakt, die verschillende vormen heeft gekend, waarbij echter de basis steeds bewaard gebleven is. Naast de handeling van de biechtvader - deze is immers een bisschop of priester, die in de naam van Jezus Christus recht spreekt, vrijspreekt, geneest en gezond maakt - bestaat deze noodzakelijkerwijs uit de daden van de boeteling: berouw, belijdenis en voldoening.
Crisis van het Sacrament
In mijn apostolische brief Novo millennio ineunte [9] heb ik geschreven:
"verder vraag ik om een nieuwe pastorale moed, opdat de dagelijkse pedagogie van de christelijke parochies de praktijk van het Boetesacrament overtuigend en werkzaam kan tonen. Zoals u zich herinnert heb ik mij in 1984 over dit thema uitgelaten in de post-synodale apostolische brief ' Reconciliatio et paenitentia [759]'. Dit document vatte de vruchten van de overwegingen samen, die een plenaire vergadering van de bisschoppensynode over dit probleem had opgeleverd.Met deze woorden had en heb ik de bedoeling, mijn medebroeders in het bisschopsambt - en via hen alle priesters - te bemoedigen en hen tegelijkertijd nadrukkelijk uit te nodigen, voor een snelle vernieuwing van het sacrament der verzoening te zorgen. Dit is ook een eis van echte naastenliefde en waarachtige pastorale gerechtigheid. vgl: § 1. [[[30|213.843]]] Ik herinner er u ook aan, dat elke gelovige met de vereiste innerlijke gesteldheid, het recht heeft persoonlijk de gave van dit sacrament te ontvangen.
Ik heb toen ook gevraagd om met uiterste krachtsinspanning de crisis van het 'zondenbewustzijn' te bestrijden, zoals die in de contemporaine cultuur kan worden geconstateerd (...) Toen de reeds genoemde synode dat probleem besprak, stond allen de crisis van het sacrament voor ogen, zoals die speciaal in verschillende gebieden van de wereld verschijnt.
De redenen die aan de wortel liggen, zijn in deze korte spanne tijds niet afgenomen. Niettemin werd het Jubeljaar 2000 in het bijzonder gekenmerkt door een terugkeer tot het sacrament van de biecht. Het houdt een bemoedigende tijding in, die men niet mag verzwijgen: als vele gelovigen, waaronder talrijke jongeren, dit sacrament vruchtbaar ontvangen hebben, dan moeten de herders van de Kerk waarschijnlijk meer vertrouwen, meer fantasie en een langere adem hebben, om de biecht in de verkondiging voor te leggen en de waardering ervan te bevorderen". Novo millennio ineunte [[9|37]]
Opdat het oordeel kan worden geveld over de instelling van de boeteling met betrekking tot de verlening respectievelijk de weigering van vergeving en het opleggen van een passende penitentie van de kant van de bedienaar van het sacrament, is het noodzakelijk, dat de gelovige boven het bewustzijn van de begane zonden uit, de pijn daarover en de wil niet wederom daarin terug te vallen Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[683|10]], zijn zonden belijdt.
In deze zin verklaarde het Concilie van Trente [d:21], dat het "naar goddelijk recht noodzakelijk is, de doodzonden, allen zonder uitzondering, te belijden." vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|34]]]
De Kerk heeft altijd al een wezenlijke samenhang gezien tussen het oordeel, dat aan de priester in dit sacrament is toevertrouwd, en de noodzakelijkheid, dat de biechtelingen de eigen zonden belijden vgl: Sessio XIV - Doctrina de sacramento poenitentiae [[[683|13]]] vgl: Exsultate Deo [[[1021|14]]] behalve als dat onmogelijk is. Omdat het volledig belijden van zware zonden krachtens goddelijke instelling wezenlijk onderdeel is van het sacrament, is het geenszins overgelaten aan de vrije beschikking van de herders (dispensatie, interpretatie, plaatselijke gewoonten e.d.).
Alleen de bevoegde kerkelijke autoriteit geeft precies de onderscheidingscriteria aan -in het kader van de daaraan beantwoordende disciplinaire normen- om de echte onmogelijkheid de zonden te belijden te onderscheiden van andere situaties, waarin de onmogelijkheid slechts schijnbaar aanwezig is of in elk geval te overwinnen is.
Canonieke normen
In de actuele pastorale situatie, en doordat ik aan de bezorgde verzoeken van talrijke medebroeders in het episcopaat tegemoet kom, acht ik het gepast op enkele der geldende canonieke normen met betrekking tot de viering van dit sacrament opmerkzaam te maken en daarbij enige aspecten te preciseren, om in de geest van gemeenschap, met de verantwoordelijkheid die het totale episcopaat eigen is vgl: Codex Iuris Canonici [[[30|392]]] vgl: Lumen Gentium [[[617|23.27]]] vgl: Christus Dominus [[[646|16]]], een betere toediening van het sacrament te begunstigen.
Het gaat er om de viering van het geschenk, dat de Heer Jezus Christus na zijn verrijzenis aan de Kerk heeft toevertrouwd, effectiever vorm te geven, het altijd trouw te handhaven en op die manier vruchtbaarder te laten worden. (Joh. 20, 19-23) [[b:Joh. 20, 19-23]] Dit lijkt speciaal nodig te zijn, omdat bij enige gelegenheden de tendens zichtbaar wordt, de persoonlijke biecht te laten vallen, en gelijktijdig op ongeoorloofde wijze terug te grijpen op de 'generale absolutie' resp. de 'collectieve absolutie', zodat deze niet meer als buitengewoon middel in zeer buitengewone omstandigheden te herkennen is. Op grond van een willekeurige uitbreiding van de voorwaarde van een ernstige noodsituatie vgl: § 1, 2º [[[30|961]]], verliest men praktisch de trouw aan het goddelijk karakter van het sacrament uit het oog, en concreet de noodzakelijkheid van de individuele biecht, hetgeen tot zware schade leidt aan het geestelijk leven van de gelovigen en aan de heiligheid van de Kerk.
Nadat ik wat dit betreft de Congregatie voor de Geloofsleer [d:106], de Congregatie voor de Goddelijke Eredienst en de Discipline van de Sacramenten [d:108] en de Pauselijke Raad voor de Interpretatie van Wetsteksten [d:98] heb evenals de mening van de geachte broeders kardinalen, de voorzitters van de verschillende dicasteries van de Romeinse Curie [d:41] heb ingewonnen, bevestig ik de katholieke leer over het sacrament van boete en verzoening, zoals die in de Catechismus van de Katholieke Kerk [1] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|980-987]]] vgl: e.v. [[[1|1114-1123]]] vgl: e.v. [[[1|1420-1421]]] samenvattend verwoord is. In het bewustzijn van mijn pastorale verantwoordelijkheid en in het volle besef van de altijd actuele noodzaak en werkzaamheid van dit sacrament bepaal ik daarom het volgende:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
4
4
De bisschoppen moeten alle bedienaren van het Sacrament van de boete er aan herinneren, dat de universele wet van de Kerk onder toepassing van de desbetreffende katholieke leer het volgende heeft bevestigd:
- De persoonlijke en volledige belijdenis van de zonden en de absolutie zijn de enige juiste weg, waardoor de gelovige die zich van een zware zonde bewust is, met God en de Kerk verzoend wordt; alleen fysieke en morele onmogelijkheid is een excuus voor zo'n belijdenis; in deze gevallen kan de verzoening ook op andere manieren verkregen worden" Codex Iuris Canonici [[30|960]]
- Daarom is "iedereen, die vanwege zijn ambt met de zielzorg belast is, uit voorzorg er toe verplicht, dat de biecht van de aan hem toevertrouwde gelovigen, die daarom op redelijke wijze vragen, gehoord wordt; voorts, dat op vastgestelde dagen en uren die de gelovigen passen, de gelegenheid wordt geboden tot een persoonlijke biecht te komen" § 1 [[30|986]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
4
Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
4
Zowel bisschoppen als pastoors en rectoren van kerken en heiligdommen moeten regelmatig toetsen of daadwerkelijk de grootst mogelijke vergemakkelijking voor de biecht van de gelovige bestaat. Aanbevolen wordt in het bijzonder de zichtbare aanwezigheid van biechtvaders in de plaatsen voor de eredienst op de voorziene tijden; het aanpassen van deze tijden aan de werkelijke levenssituatie van de penitenten en de bijzondere bereidheid om vóór de viering van de H. Mis de Biecht af te nemen en, in zover andere priesters ter beschikking staan, te voldoen aan de behoefte van de gelovigen ook tijdens de H. Mis te biechten. vgl: Notitiae 37 (2001) 259-260 [[[4212]]]
Referenties naar alinea 2: 2
Redemptionis Sacramentum ->=geentekst=Gids voor grote vieringen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Daar "de gelovige verplicht is, om alle na het doopsel begane zware zonden waarvan hij zich na een zorgvuldig gewetensonderzoek bewust is, naar aard en aantal te belijden, voorzover zij door de kerkelijke sleutelmacht nog niet direct vergeven zijn en hij ze nog niet in een persoonlijke biecht heeft beleden" § 1 [[30|988]] moet elke praktijk afgekeurd worden, die de biecht tot een algemene belijdenis of een belijdenis van slechts een of meerdere voor belangrijk gehouden zonden beperkt. Doordat men rekening houdt met de roeping van alle gelovigen tot heiligheid, wordt hun anderzijds aanbevolen ook hun dagelijkse zonden te belijden. vgl: § 2 [[[30|988]]] vgl: Reconciliatio et paenitentia [[[759|32]]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk [[[1|1458]]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De in canon 961 [30|961] van het kerkelijk wetboek [30] voorziene absolutie, die aan meerdere penitenten tegelijkertijd en zonder voorafgaande individuele biecht gegeven wordt, moet in het licht en binnen het kader van de voorafgaande normen worden begrepen en daaraan beantwoordend toegepast. Zij heeft namelijk "het karakter van een uitzondering" Reconciliatio et paenitentia [[759|32]] en kan in het algemeen slechts gegeven worden:
- in doodsgevaar en indien er voor de priester(s) onvoldoende tijd is om de belijdenissen van de afzonderlijke penitenten te horen.
- indien er een ernstige noodsituatie is, dat wil zeggen, als er, rekening houdend met het aantal biechtelingen niet genoeg biechtvaders beschikbaar zijn om de belijdenissen van de afzonderlijke penitenten ordentelijk en binnen een passende tijd te horen, zodat de penitenten buiten hun schuld gedwongen zouden zijn de sacramentele genade of de heilige communie voor langere tijd te ontberen; als voldoende gemotiveerde noodsituatie geldt echter niet, als alleen op grond van een grote toeloop van penitenten, zoals dat bij een groot feest of tijdens een bedevaart kan voorkomen, niet genoeg biechtvaders ter beschikking kunnen staan" § 1 [[30|961]]
- Wat betreft het geval van een ernstige noodsituatie, geldt zeer nauwkeurig het volgende:
- Het gaat om objectieve uitzonderingssituaties, zoals die kunnen voorkomen in missiegebieden of in parochies waar gelovigen afgescheiden leven, en die de priester maar éénmaal per jaar of slechts enkele keren per jaar kan bezoeken, als oorlogssituaties, meteorologische verhoudingen of andere soortgelijke omstandigheden het hem toestaan.
- De beide in de canon vastgelegde voorwaarden voor een ernstige noodsituatie mogen niet van elkaar gescheiden worden; daarom reikt alleen de onmogelijkheid wegens priestertekort de individuele biecht niet ordentelijk en 'binnen passende tijd' afgenomen kan worden, nooit toe. Deze onmogelijkheid moet met de omstandigheid verbonden zijn, dat in het andere geval de penitenten gedwongen zouden zijn buiten hun schuld 'langere tijd' de sacramentele genade te ontberen. Daarom moet rekening gehouden worden met de totale situatie van penitenten en bisdom ten aanschouwen van de pastorale organisatie alsook van de toegankelijkheid van het sacrament van de boete voor de gelovigen.
- De eerste voorwaarde, de onmogelijkheid om de belijdenissen 'op ordentelijke wijze' 'binnen een passende tijd' te kunnen horen, heeft alleen maar betrekking op de tijd, die voor de absoluut noodzakelijke, geldige en waardige toediening van het sacrament terecht noodzakelijk is. Een langer zielzorg-gesprek dat naar gunstiger omstandigheden verschoven kan worden speelt in deze samenhang geen rol. De terechte passende tijd, binnen welke de belijdenissen gehoord kunnen worden, zal afhangen van de reële mogelijkheden van de biechtvader respectievelijk biechtvaders en de penitenten zelf.
- Wat betreft de tweede voorwaarde, zal een verstandige beoordeling ramen hoe lang - voorzover geen doodsgevaar bestaat - de tijd van ontbering der sacramentele genade moet zijn, opdat de onmogelijkheid overeenkomstig canon 960 [30|960] daadwerkelijk gegeven is. Deze beoordeling is onverstandig als zij de zin van de fysieke of morele onmogelijkheid vertekent, zoals het bijvoorbeeld geval zou zijn bij de mening dat bij een tijdsbestek van minder dan een maand sprake zou zijn van een dergelijke ontbering voor "langere tijd".
- Het is ontoelaatbaar, situaties van een schijnbare zware noodsituatie op te wekken of te doen ontstaan, die het resultaat zijn van een verzuimde ordentelijke toediening van het sacrament wegens het geen acht slaan op de hierboven aangevoerde norm 1 [al:1] en norm 2 [al:2]; en nog minder die welke ontstaan door de optie van de gelovigen voor de generale absolutie, alsof het gaat om één van beide in het Rituale beschreven ordentelijke vormen van gelijkwaardige mogelijkheden.
- De grote toeloop alleen van penitenten is niet voldoende om een noodtoestand te betekenen, noch bij hoogfeesten noch bij bedevaarten noch om tourismegebonden- of andere redenen die met de toenemende mobiliteit van de mensen samenhangen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Het oordeel of de overeenkomstig canon 961, § 1, 2e [30|961], vereiste voorwaarden vervuld zijn, komt niet aan de biechtvader toe, maar aan «de diocesane bisschop die, met inachtneming van de criteria samen met de overige leden van de bisschoppenconferentie overeengekomen, de gevallen van zulke noodzaak kan vaststellen.» § 2 [[30|961]] Deze pastorale criteria zullen, volgens de omstandigheden van de respectieve gebieden, de uitdrukking moeten zijn van de inspanning voor volkomen getrouwheid aan de door de universele orde van de Kerk geformuleerde basiscriteria, die voor het overige op de uit hetzelfde Sacrament van de Boete in zijn goddelijke instelling afkomstige eisen steunen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Omdat het in een voor het leven van de Kerk zo wezenlijk voorwerp van fundamenteel belang is, dat onder de verschillende episcopaten in de wereld volledige harmonie heerst, moeten de bisschopsconferenties overeenkomstig canon 455, § 2 [30|455] van het Codex Iuris Canonici [30], zo snel mogelijk de tekst van de voorwaarden aan de Congregatie voor de Eredienst en de Sacramenten [d:108] doen toekomen die zij, in het licht van het ter tafel liggende Motu Proprio, onder toepassing van canon 961 [30|961] van het Codex Iuris Canonici [30], voornemens zijn uit te vaardigen of te actualiseren. Daarmee kan men niet zijn doel missen een steeds grotere gemeenschap onder de bisschoppen van de hele Kerk te bevorderen, doordat men overal de gelovigen ertoe aanspoort rijkelijk te putten uit de in het sacrament der verzoening immer opborrelende bronnen van de goddelijke barmhartigheid.
Vanuit deze gezichtshoek zal het ook passend zijn dat de diocesane bisschoppen de respectievelijke bisschopenconferenties berichten, of er in het gebied van hun jurisdictie gevallen van ernstige noodsituaties zijn opgetreden of niet. Het zal bovendien een taak van de bisschoppenconferentie zijn, de bovengenoemde Congregatie [d:108] over de feitelijke situatie in haar gebied en over eventuele veranderingen, die waar mogelijk later worden vastgesteld, te informeren.
Vanuit deze gezichtshoek zal het ook passend zijn dat de diocesane bisschoppen de respectievelijke bisschopenconferenties berichten, of er in het gebied van hun jurisdictie gevallen van ernstige noodsituaties zijn opgetreden of niet. Het zal bovendien een taak van de bisschoppenconferentie zijn, de bovengenoemde Congregatie [d:108] over de feitelijke situatie in haar gebied en over eventuele veranderingen, die waar mogelijk later worden vastgesteld, te informeren.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Persoonlijke dispositie penitenten
Wat de persoonlijke dispositie van de penitenten betreft, wordt het volgende bekrachtigd:
Wat de persoonlijke dispositie van de penitenten betreft, wordt het volgende bekrachtigd:
- "Opdat de christengelovige van een gezamenlijk gegeven sacramentele absolutie op een geldige wijze gebruik maakt, is niet alleen vereist dat hij in de juiste gesteltenis is, maar dat hij tegelijkertijd het voornemen heeft op de gepaste tijd de zware zonden te belijden, die hij op dat ogenblik niet op die wijze kan belijden." § 1 [[30|962]]
- Voor zover mogelijk moet aan de gelovigen, "zelfs in geval van stervensgevaar, als de tijd het toelaat, aan de algemene absolutie een aansporing voorafgaan dat iedereen ervoor zorgt een akte van berouw te verwekken." § 2 [[30|962]]
- Het is duidelijk, dat penitenten, die in een gewoontetoestand van zware zonde leven en niet de bedoeling hebben, hun situatie te veranderen, de absolutie niet geldig kunnen ontvangen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Afgezien van de verplichting, "zijn zware zonden ten minste eenmaal per jaar zijn zware zonden eerlijk te belijden", Codex Iuris Canonici [[30|989]] "is degene wiens zware zonden door een algemene absolutie vergeven worden verplicht, zodra er gelegenheid is, een individuele belijdenis uit te spreken, vooraleer een tweede maal algemene absolutie te ontvangen, tenzij een goede reden dit verhindert." Codex Iuris Canonici [[30|963]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Met betrekking tot plaats en vormgeving van de viering van het sacrament moet er rekening mee worden gehouden dat:
- "de eigenlijke plaats om Biecht te horen een kerk of kapel is" § 1 [[30|964]] waarbij het natuurlijk vanzelfsprekend duidelijk is, dat pastorale redenen het biechthoren op andere plaatsen kunnen rechtvaardigen. vgl: § 3 [[[30|964]]]
- dat de vorm volgens door de bisschoppenconferenties vastgestelde normen geregeld wordt, die moeten waarborgen dat de plaats van de biechtgelegenheid zich op "een open en toegankelijke plaats" bevindt en ook voorzien is "van een vast vlechtwerk tussen de boeteling en de biechtvader", zodat de gelovigen en de biechtvader zelf, zo zij dat wensen, daarvan vrij gebruik kunnen maken. vgl: § 2 [[[30|964]]] vgl: AAS 90 (1998) 711 [[[3142]]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Slotbepaling
Ik bepaal dat alles, wat ik met deze Apostolische brief in de vorm van een Motu Proprio heb vastgelegd, volledige en blijvende geldigheid bezit, en vanaf heden toegepast moet worden, ongeacht elke andere tegengestelde verordening.
Alles wat ik in dit schrijven beschikt heb, geldt ook voor de eerbiedwaardige katholieke Kerken van het Oosten, in overeenstemming met de respectievelijke canones van hun eigen Codex [574].
Ik bepaal dat alles, wat ik met deze Apostolische brief in de vorm van een Motu Proprio heb vastgelegd, volledige en blijvende geldigheid bezit, en vanaf heden toegepast moet worden, ongeacht elke andere tegengestelde verordening.
Alles wat ik in dit schrijven beschikt heb, geldt ook voor de eerbiedwaardige katholieke Kerken van het Oosten, in overeenstemming met de respectievelijke canones van hun eigen Codex [574].
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op 7 april ; 2e zondag in de Paastijd ofwel zondag van de Goddelijke Barmhartigheid (Witte Zondag), in het jaar onzes Heren 2002,
het 24e jaar van mijn pontificaat. Paus Johannes Paulus II
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/661-misericordia-dei-nl