Menswaardig sterven
x
Informatie over dit document
Menswaardig sterven
Tot de deelnemers van de voltallige vergadering van de Pauselijke Academie voor het Leven - Sala Consistoria
Paus Johannes Paulus II
27 februari 1999
Pauselijke geschriften - Toespraken
1999, Positief, uitg Thomas More Genootschap, Vlaanderen nr. 295, p. 282-286
27 februari 1999
31 maart 2016
6260
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
{...}
Ik wijd een bijzondere gedachte aan de onvergetelijke eerste Voorzitter, Professor Jéröme Lejeune, die ons bijna vijf jaar geleden heeft verlaten, op 3 april 1994. Hij heeft deze nieuwe instelling [d:160] vurig gewenst, bijna als een geestelijk testament voor de bescherming van het menselijk leven, met het oog op de toenemende dreiging die zich aan de horizon aftekent.
Ik wens mijn voldoening uit te spreken voor het strenge onderzoek en de brede informatie waaraan de Pauselijke Academie [d:160] gestalte heeft gegeven en die ze heeft gerealiseerd gedurende deze eerste vijf jaren van haar bestaan. Het thema dat u heeft gekozen voor uw besprekingen "menswaardig sterven", wil een leerstelling een wijs licht werpen op een punt dat, in bepaalde opzichten, nieuw en cruciaal is. Inderdaad het leven van de stervenden wordt heden ten dage blootgesteld aan een reeks gevaren, die soms tot uiting komen in de vorm van onmenselijke behandelingen of nog als een gebrek aan eerbied of zelfs als verwaarlozing, die kan leiden tot euthanasie als oplossing.
Ik wijd een bijzondere gedachte aan de onvergetelijke eerste Voorzitter, Professor Jéröme Lejeune, die ons bijna vijf jaar geleden heeft verlaten, op 3 april 1994. Hij heeft deze nieuwe instelling [d:160] vurig gewenst, bijna als een geestelijk testament voor de bescherming van het menselijk leven, met het oog op de toenemende dreiging die zich aan de horizon aftekent.
Ik wens mijn voldoening uit te spreken voor het strenge onderzoek en de brede informatie waaraan de Pauselijke Academie [d:160] gestalte heeft gegeven en die ze heeft gerealiseerd gedurende deze eerste vijf jaren van haar bestaan. Het thema dat u heeft gekozen voor uw besprekingen "menswaardig sterven", wil een leerstelling een wijs licht werpen op een punt dat, in bepaalde opzichten, nieuw en cruciaal is. Inderdaad het leven van de stervenden wordt heden ten dage blootgesteld aan een reeks gevaren, die soms tot uiting komen in de vorm van onmenselijke behandelingen of nog als een gebrek aan eerbied of zelfs als verwaarlozing, die kan leiden tot euthanasie als oplossing.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Het fenomeen van de verwaarlozing van de stervenden, dat zich in onze ontwikkelde maatschappij verspreidt, heeft verscheidene oorzaken en vele dimensies, die prominent in uw analyse aanwezig zijn.
Er bestaat een socio-culturele dimensie, die de naam draagt van "verhulling van de dood"; maatschappijen, gebaseerd op het criterium van het zoeken naar materiële welstand, voelen de dood als zinloos aan en, met de bedoeling die kwestie te ontwijken, stellen ze soms voor om de dood op pijnloze wijze te vervroegen. De zogenaamde "welzijnscultuur" vertoont vaak het onvermogen om de zin van het leven te vatten en situaties van lijden en beperking, die beide het deel zijn van de mens bij zijn ontmoeting met de dood. Zulk onvermogen is ernstig wanneer het zich voordoet in een vorm van humanisme dat zich sluit voor het transcendente en dat onvermogen vertaalt zich vaak in het verlies van het vertrouwen in de waarde van de mens en het leven.
Er bestaat vervolgens een filosofische en ideologisch dimensie, op basis waarvan men een beroep doet op de absolute autonomie van de mens, alsof die mens de schepper van zijn eigen leven zou zijn. In die optiek steunt men zich op het principe van de zelfbeschikking en komt men er eveneens toe zelfmoord en euthanasie op te hemelen als paradoxale vormen van bevestiging én vernietiging van zichzelf.
Er bestaat bovendien een medische en bijstandsdimensie, die gestalte krijgt in een tendens om de zorg voor zwaarzieken te beperken, zwaarzieken die dan naar sanitaire structuren worden gestuurd die niet steeds in staat zijn om een gepersonaliseerde en menselijke hulp aan te bieden. Het gevolg daarvan is dat de gehospitaliseerde persoon vaak alle contact met zijn familie verliest en onderworpen wordt aan een soort technologische hardnekkigheid die een aanslag is op zijn waardigheid.
En tenslotte bestaat er de duistere invloed van de zogenaamde "nuttigheids-ethiek" die tal van ontwikkelde maatschappijen ertoe brengt om productiviteit en efficiëntie tot maatstaf te nemen: in deze optiek worden zwaarzieken en stervenden, die nood hebben aan langdurige en deskundige zorgen, uit het oogpunt van kosten en baten aangevoeld als een last en een passief subject. Zulke mentaliteit is dus eigenlijk een aanmoediging om die zorg en steun te verminderen in de laatste levensfase.
Er bestaat een socio-culturele dimensie, die de naam draagt van "verhulling van de dood"; maatschappijen, gebaseerd op het criterium van het zoeken naar materiële welstand, voelen de dood als zinloos aan en, met de bedoeling die kwestie te ontwijken, stellen ze soms voor om de dood op pijnloze wijze te vervroegen. De zogenaamde "welzijnscultuur" vertoont vaak het onvermogen om de zin van het leven te vatten en situaties van lijden en beperking, die beide het deel zijn van de mens bij zijn ontmoeting met de dood. Zulk onvermogen is ernstig wanneer het zich voordoet in een vorm van humanisme dat zich sluit voor het transcendente en dat onvermogen vertaalt zich vaak in het verlies van het vertrouwen in de waarde van de mens en het leven.
Er bestaat vervolgens een filosofische en ideologisch dimensie, op basis waarvan men een beroep doet op de absolute autonomie van de mens, alsof die mens de schepper van zijn eigen leven zou zijn. In die optiek steunt men zich op het principe van de zelfbeschikking en komt men er eveneens toe zelfmoord en euthanasie op te hemelen als paradoxale vormen van bevestiging én vernietiging van zichzelf.
Er bestaat bovendien een medische en bijstandsdimensie, die gestalte krijgt in een tendens om de zorg voor zwaarzieken te beperken, zwaarzieken die dan naar sanitaire structuren worden gestuurd die niet steeds in staat zijn om een gepersonaliseerde en menselijke hulp aan te bieden. Het gevolg daarvan is dat de gehospitaliseerde persoon vaak alle contact met zijn familie verliest en onderworpen wordt aan een soort technologische hardnekkigheid die een aanslag is op zijn waardigheid.
En tenslotte bestaat er de duistere invloed van de zogenaamde "nuttigheids-ethiek" die tal van ontwikkelde maatschappijen ertoe brengt om productiviteit en efficiëntie tot maatstaf te nemen: in deze optiek worden zwaarzieken en stervenden, die nood hebben aan langdurige en deskundige zorgen, uit het oogpunt van kosten en baten aangevoeld als een last en een passief subject. Zulke mentaliteit is dus eigenlijk een aanmoediging om die zorg en steun te verminderen in de laatste levensfase.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Ziedaar de ideologische context van de steeds talrijker opinievormende campagnes die de bedoeling hebben om wetten uit te doen vaardigen ten voordele van euthanasie en begeleide zelfmoord. De resultaten die op dit stuk in sommige landen werden behaald, soms door middel van vonnissen van een Hooggerechtshof, soms via stemmingen in het Parlement, bevestigen slechts dat sommige overtuigingen veld winnen.
Het gaat hier over een voortschrijdende cultuur van de dood, die ook tot uiting komt in andere verschijnselen, maar die alle, op een of andere wijze, voortkomen uit een gebrek aan waardering voor de menselijke waardigheid: dat is bijvoorbeeld het geval voor mensen die sterven door honger, verkrachting, oorlog, gebrek aan controle op het verkeer, gebrek aan veiligheidsnormen op het werk.
Tegenover deze uitingen van cultuur van de dood, heeft de Kerk tot plicht trouw te blijven aan haar liefde voor de mens "die de eerste weg is die ze moet bewandelen". Redemptor Hominis [[237|14]] Zij heeft in deze tijd de plicht om het aangezicht van de mens te verlichten, in het bijzonder het aangezicht van stervenden, met het licht van haar leer, met het licht van de rede en van het geloof; zij heeft de plicht, zoals zij het in verscheidene cruciale situaties reeds heeft gedaan, alle krachten in de maatschappij en bij de mensen van goede wil te verzamelen, opdat omheen de stervenden, met vernieuwde kracht, een band zou worden gesnoerd van liefde en solidariteit.
De Kerk is zich bewust van het feit dat het moment van de dood steeds gepaard gaat met sterk verhevigde menselijke gevoelens; een aards leven krijgt zijn vervulling; gevoelsbanden, banden tussen generaties en sociale banden, die deel uitmaken van het diepste van de persoon, worden doorgesneden; in het bewustzijn van de stervende en van wie hem bijstaat ontstaat een conflict tussen de hoop op onsterfelijkheid en het onbekende, een conflict dat zelfs de meest verlichte geest in verwarring brengt. De Kerk verheft haar stem opdat de stervende geen geweld zou worden aangedaan; integendeel: men moet hem met welwillende zorg begeleiden, nu hij zich voorbereidt om de drempel van tijd naar eeuwigheid te overschrijden.
Het gaat hier over een voortschrijdende cultuur van de dood, die ook tot uiting komt in andere verschijnselen, maar die alle, op een of andere wijze, voortkomen uit een gebrek aan waardering voor de menselijke waardigheid: dat is bijvoorbeeld het geval voor mensen die sterven door honger, verkrachting, oorlog, gebrek aan controle op het verkeer, gebrek aan veiligheidsnormen op het werk.
Tegenover deze uitingen van cultuur van de dood, heeft de Kerk tot plicht trouw te blijven aan haar liefde voor de mens "die de eerste weg is die ze moet bewandelen". Redemptor Hominis [[237|14]] Zij heeft in deze tijd de plicht om het aangezicht van de mens te verlichten, in het bijzonder het aangezicht van stervenden, met het licht van haar leer, met het licht van de rede en van het geloof; zij heeft de plicht, zoals zij het in verscheidene cruciale situaties reeds heeft gedaan, alle krachten in de maatschappij en bij de mensen van goede wil te verzamelen, opdat omheen de stervenden, met vernieuwde kracht, een band zou worden gesnoerd van liefde en solidariteit.
De Kerk is zich bewust van het feit dat het moment van de dood steeds gepaard gaat met sterk verhevigde menselijke gevoelens; een aards leven krijgt zijn vervulling; gevoelsbanden, banden tussen generaties en sociale banden, die deel uitmaken van het diepste van de persoon, worden doorgesneden; in het bewustzijn van de stervende en van wie hem bijstaat ontstaat een conflict tussen de hoop op onsterfelijkheid en het onbekende, een conflict dat zelfs de meest verlichte geest in verwarring brengt. De Kerk verheft haar stem opdat de stervende geen geweld zou worden aangedaan; integendeel: men moet hem met welwillende zorg begeleiden, nu hij zich voorbereidt om de drempel van tijd naar eeuwigheid te overschrijden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
"De waardigheid van de stervende" is geworteld in zijn hoedanigheid van schepsel en in zijn persoonlijke roeping tot het onsterfelijke leven. De hoopvolle blik omvormt de ontbinding van ons sterfelijk lichaam. Wanneer dus dat vergankelijk wezen met onvergankelijkheid zal zijn bekleed en wanneer dit sterfelijk wezen met onsterfelijkheid zal zijn bekleed, dan zal het woord worden vervuld dat staat geschreven: de dood is overwonnen. (1 Kor. 15, 54) [b:1 Kor. 15, 54] (2 Kor. 5, 1) [[b:2 Kor. 5, 1]]
Daarom treedt de Kerk, in de verdediging van het heilige karakter van het leven, ook bij de stervenden, geen enkele vorm van verabsolutering van het fysieke leven bij, maar leert zij de echte waardigheid te verdedigen van de menselijke persoon, die Gods schepsel is en helpt zij de dood op serene wijze te aanvaarden als de fysieke krachten niet meer kunnen worden ondersteund. In de encycliek Evangelium Vitae [2] heb ik geschreven: "Voor een gelovige is het lichamelijke leven in zijn aardse hoedanigheid geen absoluut gegeven: hem kan gevraagd worden het te verlaten voor een hoger goed( ... ). Nochtans kan niemand zomaar kiezen om te leven of te sterven; over die keuze is inderdaad slechts de Schepper heer en meester, hem "in wie wij leven, voelen en zijn". (Hand. 17, 28) [b:Hand. 17, 28] Evangelium Vitae [[2|47]]
Daaruit vloeit een gedragslijn voort tegenover de zwaar zieke en de stervende, gedragslijn die enerzijds tegengesteld is aan euthanasie en zelfmoord vgl: Evangelium Vitae [[[2|61]]] en anderzijds lijnrecht staat tegenover vormen van "therapeutische hardnekkigheid" die beide geen echte steun verlenen aan het leven of aan de waardigheid van de stervende.
Het past hier te herinneren aan de veroordeling van euthanasie in de letterlijke zin van het woord als "een handeling of het weglaten ervan die, uit zichzelf en met die bedoeling, de dood veroorzaakt om aldus alle lijden uit te sluiten", en in de mate waarin euthanasie een "zware inbreuk is op Gods Wet". Evangelium Vitae [[2|65]] Men moet hier ook rekening houden met de veroordeling van zelfmoord, in de de mate waarin ze "uit objectief oogpunt, een ernstig immorele daad is, want zij behelst de weigering van de liefde voor zichzelf en het verzaken aan de plicht van rechtvaardigheid en naastenliefde tegenover de medemens, tegenover de verscheidene gemeenschappen waarvan men deel uitmaakt en tegenover de maatschappij in haar geheel. In haar diepste wezen is ze een ontkenning van de absolute heerschappij van God over leven en dood". Evangelium Vitae [[2|66]]
Daarom treedt de Kerk, in de verdediging van het heilige karakter van het leven, ook bij de stervenden, geen enkele vorm van verabsolutering van het fysieke leven bij, maar leert zij de echte waardigheid te verdedigen van de menselijke persoon, die Gods schepsel is en helpt zij de dood op serene wijze te aanvaarden als de fysieke krachten niet meer kunnen worden ondersteund. In de encycliek Evangelium Vitae [2] heb ik geschreven: "Voor een gelovige is het lichamelijke leven in zijn aardse hoedanigheid geen absoluut gegeven: hem kan gevraagd worden het te verlaten voor een hoger goed( ... ). Nochtans kan niemand zomaar kiezen om te leven of te sterven; over die keuze is inderdaad slechts de Schepper heer en meester, hem "in wie wij leven, voelen en zijn". (Hand. 17, 28) [b:Hand. 17, 28] Evangelium Vitae [[2|47]]
Daaruit vloeit een gedragslijn voort tegenover de zwaar zieke en de stervende, gedragslijn die enerzijds tegengesteld is aan euthanasie en zelfmoord vgl: Evangelium Vitae [[[2|61]]] en anderzijds lijnrecht staat tegenover vormen van "therapeutische hardnekkigheid" die beide geen echte steun verlenen aan het leven of aan de waardigheid van de stervende.
Het past hier te herinneren aan de veroordeling van euthanasie in de letterlijke zin van het woord als "een handeling of het weglaten ervan die, uit zichzelf en met die bedoeling, de dood veroorzaakt om aldus alle lijden uit te sluiten", en in de mate waarin euthanasie een "zware inbreuk is op Gods Wet". Evangelium Vitae [[2|65]] Men moet hier ook rekening houden met de veroordeling van zelfmoord, in de de mate waarin ze "uit objectief oogpunt, een ernstig immorele daad is, want zij behelst de weigering van de liefde voor zichzelf en het verzaken aan de plicht van rechtvaardigheid en naastenliefde tegenover de medemens, tegenover de verscheidene gemeenschappen waarvan men deel uitmaakt en tegenover de maatschappij in haar geheel. In haar diepste wezen is ze een ontkenning van de absolute heerschappij van God over leven en dood". Evangelium Vitae [[2|66]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
De tijd waarin wij leven vereist het verzamelen van alle krachten van christelijke naastenliefde en menselijke solidariteit. Wij moeten inderdaad het hoofd bieden aan de nieuwe uitdaging van de legalisatie van euthanasie en begeleide zelfmoord. Om dat doel te realiseren volstaat het niet om zich, in de publieke opinie en in de parlementen, te verzetten tegen deze tendens naar de dood, maar wij moeten ook de maatschappij en de kerkelijke structuren inschakelen voor een waardige bijstand aan de stervenden. In dit perspectief moedig ik graag allen aan die werken in organisaties en aan initiatieven die bijstand verlenen aan zwaarzieken, chronische mentaal zieken, stervenden. Mogen zij, indien nodig, de reeds bestaande organisaties aanpassen aan de nieuwe noden, opdat geen enkele stervende zou worden verlaten of alleen gelaten en zonder steun, in het aanschijn van de dood. Dat is de les die zoveel heilige mannen en vrouwen ons hebben nagelaten in de loop van de eeuwen, maar ook, recent nog, Moeder Teresa van Calcutta, met haar wijze initiatieven. Elke diocesane en parochiale gemeenschap moet worden opgevoed om te zorgen voor haar bejaarden, via huisbezoek of in daartoe geëigende structuren, naargelang van de noodwendigheden.
Het doen ontwaken van de gewetens in gezinnen en hospitalen zal beslist helpen om een ruimere toepassing van "palliatieve zorgen" voor zwaarzieken en stervenden te bevorderen, teneinde de symptomen van de pijn te verzachten en hun tezelfdertijd geestelijke kracht te geven doorheen volgehouden en attentievolle bijstand. Nieuwe organisaties zullen moeten worden opgericht om niet-zelfstandige bejaarden die alleen staan te ontvangen, maar vooral moet worden gestreefd naar ruime structuren die, naast de morele steun, ook economische steun verlenen aan de thuiszorg: inderdaad, gezinnen die zwaar zieken in hun schoot willen opnemen, moeten soms zeer zware offers brengen.
De lokale Kerken en de religieuze Congregaties hebben soms de kans om op dit domein een pioniersgetuigenis te brengen, bewust van het Woord van de Heer tot wie zichzelf wegschenkt om zieken bij te staan: Ik was ziek en gij hebt Mij verzorgd. (Mt. 25, 36) [b:Mt. 25, 36]
Maria, de Moeder van Smarten, die getuige was van Jezus toen Hij aan het kruis stierf, stort zijn Geest op de Moederkerk en begeleidt haar in de vervulling van deze missie.
Aan allen mijn zegen.
Het doen ontwaken van de gewetens in gezinnen en hospitalen zal beslist helpen om een ruimere toepassing van "palliatieve zorgen" voor zwaarzieken en stervenden te bevorderen, teneinde de symptomen van de pijn te verzachten en hun tezelfdertijd geestelijke kracht te geven doorheen volgehouden en attentievolle bijstand. Nieuwe organisaties zullen moeten worden opgericht om niet-zelfstandige bejaarden die alleen staan te ontvangen, maar vooral moet worden gestreefd naar ruime structuren die, naast de morele steun, ook economische steun verlenen aan de thuiszorg: inderdaad, gezinnen die zwaar zieken in hun schoot willen opnemen, moeten soms zeer zware offers brengen.
De lokale Kerken en de religieuze Congregaties hebben soms de kans om op dit domein een pioniersgetuigenis te brengen, bewust van het Woord van de Heer tot wie zichzelf wegschenkt om zieken bij te staan: Ik was ziek en gij hebt Mij verzorgd. (Mt. 25, 36) [b:Mt. 25, 36]
Maria, de Moeder van Smarten, die getuige was van Jezus toen Hij aan het kruis stierf, stort zijn Geest op de Moederkerk en begeleidt haar in de vervulling van deze missie.
Aan allen mijn zegen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/6260-menswaardig-sterven-nl