Inhoudsopgave
- Inhoud
Geliefde broers en zussen, goede dag!
Telkens wanneer wij, bij het opzeggen van het “Credo”, onze geloofsbelijdenis hernieuwen, bevestigen we dat de Kerk “één” en heilig” is. Ze is
één omdat ze haar oorsprong heeft in de Drieëne God, mysterie van eenheid en van volledige gemeenschap. Verder is de Kerk
heilig in de mate dat zij gegrond is op Jezus Christus, door de Heilige Geest bezield is, vervuld is van zijn liefde en van zijn redding. Tegelijkertijd bestaat zij echter uit zondaars, wij allen, zondaars, die elke dag onze broosheid en onze armoede ervaren. Vandaar dat het geloof dat we belijden ons aanspoort tot bekering, en om de moed te hebben elke dag de eenheid en de heiligheid te beleven. Wanneer we niet één zijn, wanneer we niet heilig zijn, dan is dat omdat we niet aan Jezus trouw zijn. Hij echter, Jezus, laat ons niet alleen, Hij verwaarloost zijn Kerk niet! Hij is met ons op weg, Hij begrijpt ons. Hij begrijpt onze zwakheden, onze zonden, Hij vergeeft ons, telkens wanneer wij de vergiffenis aanvaarden. Hij is altijd bij ons om ons te helpen minder zondaars te worden en meer heilig, meer één.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
De eerste bemoediging krijgen we door het feit dat Jezus veel voor de eenheid van de leerlingen heeft gebeden. Het gaat over zijn gebed bij het Laatste Avondmaal, toen Jezus uitdrukkelijk heeft gevraagd: “Vader, dat zij één mogen zijn”. Hij heeft voor de eenheid gebeden en Hij heeft het gedaan in de nabijheid van zijn Lijden, wanneer Hij op het punt stond zijn hele leven voor ons te offeren. We worden uitgenodigd om dit voortdurend te herlezen en te overwegen. Het is een van de meest intense en ontroerende bladzijden van het Evangelie volgens Johannes, dat zeventiende hoofdstuk. Hoe mooi is het te weten dat de Heer, vlak voor zijn dood, niet aan Zichzelf maar ons heeft gedacht! En in zijn droeve tweespraak met de Vader heeft Hij gebeden opdat we één zouden zijn met Hem en met elkaar. Zo, met deze woorden is de Heer onze voorspreker geworden bij de Vader, zodat ook wij tot volledige eenheid van liefde met Hem zouden kunnen komen. Hij heeft ze aan ons als zijn geestelijk testament toevertrouwd zodat de eenheid in toenemende mate de kenmerkende eigenschap van onze christelijke gemeenschappen zou worden en het mooiste antwoord aan al wie ons rekenschap vraagt van de hoop die in ons leeft.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
“Dat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader in Mij en Ik in U; dat zij ook in Ons mogen zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt” . Van bij het begin heeft de Kerk ernaar gestreefd deze bedoeling, die Jezus zeer ter harte gaat, te realiseren. De Handelingen van de Apostelen herinneren ons eraan dat de eerste Christenen zich onderscheidden door het feit dat zij “één van hart en één van ziel” waren ; de apostel Paulus, later, spoorde zijn gemeenschappen aan niet te vergeten dat zij “één lichaam” waren . Anderzijds leert de ervaring ons dat er veel zonden tegen de eenheid gebeuren. We denken daarbij niet alleen aan de scheuringen, maar ook aan veel voorkomende gebreken in onze gemeenschappen, aan “parochiale “ zonden, aan de zonden in de parochies. Soms worden onze parochies die geroepen zijn om oorden van mededeelzaamheid en van gemeenschap te zijn, op bedroevende wijze getekend door naijver, jaloersheid, afkeer… En de roddels komen van allen. Wat wordt er in de parochies toch geroddeld! Dit is niet goed. Wanneer iemand voorzitter van een vereniging wordt, begint men over hem te roddelen. En wanneer een andere voorzitster van de catechese wordt verkozen, beginnen de anderen over haar te roddelen. Dat is de Kerk niet. Dit moet men niet doen, dit mogen we niet doen! Men moet aan de Heer de genade vragen om het niet te doen. Het gebeurt wanneer we uit zijn op de eerste plaatsen; wanneer we onszelf in het centrum plaatsen vol van onze persoonlijke ambities en vanuit onze wijze van de zaken bekijken de anderen beoordelen; wanneer we alleen naar de gebreken van de broeders kijken in plaats van naar hun gaven; wanneer we meer belang hechten aan wat ons scheidt dan aan wat ons bindt.
Eens heb ik, in het bisdom waar ik eerst was, een interessante en mooie bedenking gehoord. Het ging over een oude vrouw die heel haar leven in de parochie had gewerkt en iemand die haar goed kende zei: “Die vrouw heeft nooit kwaad gesproken, nooit geroddeld, ze was altijd een glimlach”. Zo’n vrouw kan morgen heilig verklaard worden! Dit is een prachtig voorbeeld. Wanneer we naar de geschiedenis van de Kerk kijken, zien we de verdeeldheid tussen ons Christenen. Ook nu nog zijn we gescheiden. In de loop van de geschiedenis hebben ook wij Christenen elkaar de oorlog aangedaan om theologische meningsverschillen. Denken we aan de dertigjarige oorlog. Dat is echt niet christelijk. We moeten ook werken aan de eenheid van alle Christenen. De weg van de eenheid bewandelen is wat Jezus wil en daarvoor heeft Hij gebeden.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Met dit alles voor ogen, moeten we een ernstig gewetensonderzoek doen. In een christelijke gemeenschap is verdeeldheid een van de zwaarste zonden, want ze wordt daardoor niet een teken van de werking van God, maar van de werking van de duivel. Die is van nature degene die scheiding brengt, relaties stuk maakt, vooroordelen influistert… Verdeeldheid in een christelijke gemeenschap, het zij een school, een parochie, een vereniging, is een zeer zware zonde, want het werk van de duivel. God, daarentegen, wil dat we groeien in het vermogen om elkaar op te vangen, elkaar vergiffenis te schenken en elkaar lief te hebben, zodat we steeds meer op Hem gelijken die gemeenschap en liefde is. Hierin bestaat de heiligheid van de Kerk: in de herkenning dat we beeld van God zijn, overladen met zijn barmhartigheid en met zijn genade.
Geliefde vrienden, dat in ons hart deze woorden van Jezus weerklinken: “Zalig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden” . Laten we oprecht vergiffenis vragen voor al de keren dat wij aanleiding tot verdeeldheid of onbegrip waren binnen onze gemeenschap, in het bewustzijn dat we slechts tot gemeenschap komen door een voortdurende bekering. Wat is bekering? Dat is aan de Heer de genade vragen geen kwaad te spreken, niet te kritiseren, niet te roddelen, allen lief te hebben. Het is een genade die de Heer ons schenkt. Dat is het hart bekeren. En vragen we dat het dagelijkse weefsel van onze relaties een steeds mooiere en blijere weerspiegeling wordt van de relatie tussen Jezus en de Vader.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/5601-de-kerk-4-een-en-heilig-nl