Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De tekst van het Tweede Vaticaans Concilie blijft ons uitgangspunt voor de catechese over de zich openbarende God: "Het heeft God in zijn goedheid en wijsheid behaagd zichzelf te openbaren en het geheim van zijn wilsbesluit bekend te maken , waardoor de mensen door Christus, het vlees geworden Woord, in de Heilige Geest toegang hebben tot de Vader en deelgenoten worden van de goddelijke natuur. Door die openbaring spreekt dus de onzichtbare God uit de overvloed van zijn liefde de mensen aan als zijn vrienden en gaat met hen om , om hen uit te nodigen tot de gemeenschap met Hem en hen daarin op te nemen" . We hadden het reeds over de mogelijkheid, God te kennen alleen door de vermogens van de menselijke rede. Het is de constante leer van de Kerk, bevestigd door het Eerste Vaticaans Concilie en hernomen door het Tweede Vaticaans Concilie , dat verklaart dat de menselijke rede dat vermogen en die mogelijkheid bezit: "De Heilige Kerkvergadering belijdt dat "God, het beginsel en het doel van alle dingen, door het natuurlijk licht van de menselijke rede uit de schepselen met zekerheid gekend kan worden' ; maar zij leert tevens dat het aan zijn openbaring te danken is, 'dat hetgeen in de goddelijke dingen op zich niet toegankelijk is voor de menselijke rede, ook in de tegenwoordige toestand van het menselijke geslacht door allen gemakkelijk, met vaste zekerheid en met geen enkele dwaling vermengd, kan worden gekend"' . Dat kennen van God door de rede, door "vanuit de geschapen dingen" naar Hem op te klimmen, behoort tot de redelijke natuur van de mens. Het beantwoordt ook aan het oorspronkelijke plan van God, want door de mens zo'n natuur te geven, wil God dat de mens Hem kan kennen. "God, die door zijn Woord alles schept en in stand houdt, geeft in de schepselen aan de mensen een bestendig getuigenis van zichzelf " . Dat getuigenis is een geschenk van God en tegelijk wordt het ons gegeven als een studie-object voor de rede. Door het nauwgezet en volgehouden onderzoek van het getuigenis van de geschapen dingen richt de rede zich naar God en komt ze Hem dichterbij. Het is in zekere zin de weg "naar boven": langs de treden van de schepping verheft de mens zich tot God. Zo ontdekt hij het getuigenis over het zijn, over de waarheid, de goedheid en de schoonheid, die de schepselen in zich bezitten.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Die weg van kennis, die in zekere zin zijn oorsprong heeft in de mens en in zijn geest, stelt het schepsel in staat, tot de Schepper op te klimmen. We kunnen dit de weg van het "kennen" noemen. Er is echter een tweede weg, de weg van het "geloof", die zijn oorsprong alleen in God heeft. Die twee wegen verschillen, maar in de mens ontmoeten ze elkaar en in zekere zin vullen ze elkaar aan en helpen ze elkaar. Geheel anders dan door de kennis, verkregen door de rede via de "geschapen dingen", die slechts onrechtstreeks tot God voert, putten wij door de kennis via het geloof uit de Openbaring, waardoor God zich rechtstreeks laat kennen. God openbaart zich, dat wil zeggen dat Hij het ons mogelijk maakt, Hem te kennen door aan de mensheid "het mysterie van zijn wil" te openbaren . God wil dat de mensen door Christus, het mens geworden Woord, en in de Heilige Geest, toegang hebben tot de Vader en deelgenoten worden van zijn goddelijke natuur. God openbaart "zichzelf" dus aan de mens en tegelijk doet Hij hem zijn verlossingsplan met betrekking tot die mens kennen. Dat geheimvolle heilsplan van God is onmogelijk te ontdekken door menselijke redeneringen. Zelfs de diepzinnigste literatuur over Gods getuigenis in en door de "geschapen wezens" zou niet in staat zijn, voor de menselijke rede die bovennatuurlijke horizonten te onthullen. Zij kan voor de mens niet de weg openen naar het eeuwige heil (zoals gezegd wordt in de Constitutie ). Want die weg van bovennatuurlijke verlossing is ten nauwste verbonden met "Gods gave van zichzelf aan de mens". In de openbaring van zichzelf "nodigt God de mensen uit tot gemeenschap met Hem en neemt Hij hen daarin op" . .
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Alleen als we dat alles voor ogen houden, kunnen we begrijpen wat het geloof in werkelijkheid is en wat de inhoud is van de uitdrukking "Credo - ik geloof". Al is het juist te zeggen, dat het geloof bestaat in het aannemen van wat God heeft geopenbaard, dan heeft het Concilie terecht toch duidelijk onderstreept, dat het geloof ook een antwoord is van de gehele mens; het verwees daarbij naar de "existentiële" en "personalistische" dimensie van het geloof. Want als God "zichzelf openbaart" en de mens het heilbrengende "mysterie van zijn wil" doet kennen, dan behoort ook aan de zich openbarende God "gehoorzaamheid van het geloof " te worden betoond. Hierdoor vertrouwt de mens zich geheel vrij aan God toe, door volledige onderdanigheid van verstand en wil aan de openbarende God te bewijzen en vrijwillig in te stemmen met de door Hem geschonken openbaring . In de kennis door het geloof aanvaardt de mens de bovennatuurlijke en heilbrengende inhoud van de Openbaring als waarheid. Hierdoor raakt hij tegelijk in een diepe persoonlijke relatie met God die zich openbaart. Als inderdaad de inhoud van de Openbaring de heilbrengende "zelf-mededeling" van God is, dan is het geloofsantwoord correct in de mate dat de mens, die deze heilvolle inhoud als waar aanvaardt, "zich geheel en al aan God overgeeft". Alleen een totale "overgave van de mens aan God" is het juiste antwoord.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/418-de-zich-openbarende-god-is-de-bron-van-het-ware-geloof-van-de-christen-nl