In Signo Sanctae Crucis
x
Informatie over dit document
In Signo Sanctae Crucis
Openingstoespraak 3e zittingsperiode Vaticanum II
Paus Paulus VI
14 september 1964
Pauselijke geschriften - Toespraken
Ecclesia Docens - Uitg. Gooi en Sticht 0710
Vert.: Dr. M.H. Mulders CssR en Dr. J. Kahmann CssR
Vert.: Dr. M.H. Mulders CssR en Dr. J. Kahmann CssR
14 september 1964
12 november 2018
200
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding: De Concilievaders als de Kerk Gods
1
Eerbiedwaardige broeders en beminde zonen! In het teken van het heilig kruis, dat wij hebben willen eren door de concelebratie van het eucharistisch offer, begint vandaag de derde zittingsperiode van het Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie. Hier is in waarheid de Kerk. Wij zelf zijn hier de Kerk, omdat wij ledematen zijn van het mystieke Lichaam van Christus. God immers heeft ons de onschatbare genade geschonken, gelovigen te zijn, gedoopten en tot een eenheidverbonden in de liefde van eenzelfde heilig en zichtbaar volk Gods. Wij zijn de Kerk, omdat wij haar bedienaren zijn als priesters, begiftigd met een bijzonder merkteken, waarmee de sacramentele wijding ons in dit ambt heeft gesteld, aan ons verbazingwekkende en hoogst verantwoordelijke volmachten heeft verleend en ons tot dragers heeft gemaakt van de heilige hiërarchie, die belast is met een bediening, waardoor het heilswerk van Christus zich kan voortzetten in de tijd en zich over de aarde kan uitbreiden. Wij zijn tenslotte de kerk, omdat wij, als leraars van het geloof, als herders van de zielen, als beheerders van Gods geheimen (1 Kor. 4, 1) [b:1 Kor. 4, 1], hier heel de Kerk vertegenwoordigen, niet als gevolmachtigden of als afgevaardigden van de gelovigen, die het voorwerp zijn van onze geestelijke zorg, maar als vaders en broeders, die de personificatie zijn van de gemeenschappen die aan ieder van ons zijn toevertrouwd, en als plenaire vergadering, rechtmatig bijeengeroepen door ons, die met u allen verbonden zijn als uw broeder, door ons als bisschop van deze providentiële stad Rome, als de nederige, maar waarachtige opvolger van de apostel Petrus, bij wiens graf wij met eerbied zijn samengekomen, en dus als het onwaardige, maar ware Hoofd van de katholieke Kerk en als plaatsbekleder van Christus, dienaar der dienaren Gods.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Eenheid, heiligheid, katholiciteit en apostoliciteit van de Kerk
2
Omdat wij dus in onze personen en in ons ambt de gehele Kerk omvatten, noemen wij dit Concilie oecumenisch. Hier wordt de eenheid gevierd, hier wordt de katholiciteit van de Kerk gevierd, waardoor zij getuigt van haar wonderbare kracht en haar uniek vermogen om de mensen als broeders één te maken met elkaar, om de meest verscheidene culturen, de meest verschillende talen, de meest karakteristieke liturgieën en spiritualiteiten, de meest uiteenlopende nationale, sociale en culturele uitdrukkingsvormen in zich te verenigen, en dit alles tot een gelukkige eenheid te vormen met eerbiediging van de rechtmatige natuurlijke verscheidenheid.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Hier wordt de heiligheid van de kerk gevierd, omdat zij hier Gods barmhartigheid afsmeekt en Zijn vergiffenis vraagt voor de zwakheden en fouten van de zondaars, die wij allen zijn, en omdat wij hier in de uitoefening van ons heilig ambt meer dan ooit begrijpen, dat wij uit “de ondoorgrondelijke rijkdom van de Christus” (Ef. 3, 8) [[b:Ef. 3, 8]] de schatten van heil en heiligheid kunnen putten voor alle mensen, en dat wij tot dit éne geroepen zijn: “voor de Heer een welbereid volk te vormen”. (Lc. 1, 17) [[b:Lc. 1, 17]]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Hier tenslotte wordt de apostoliciteit van de Kerk gevierd, een voor onszelf verrassend voorrecht, omdat wij uit ervaring onze zwakheid kennen, en uit de geschiedenis weten, hoe ook de machtigste menselijke instellingen daaraan onderhevig zijn. Maar ook weten wij, hoe consequent en hoe trouw de opdracht van Christus aan de apostelen is overgegaan op onze nederige personen, die zelf het meest hierover verwonderd zijn, en hoe onverklaarbaar en ongeschokt de Kerk door de eeuwen heen is blijven voortbestaan, altijd vitaal, altijd opnieuw in staat om in zichzelf de kracht te wekken van een onweerstaanbare jeugd.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Wij kunnen hier de woorden toepassen van Tertullianus: “De aanwezigheid van heel de christenheid wordt op grootse wijze geëerd. Hoe schoon is het, van alle kanten in geloof samen te komen naar Christus! Zie, hoe goed en aangenaam het is, als broeders samen te wonen.” Cap. XIII: P.L. 2, 1024 [[1167]]
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 De bovennatuurlijke kracht van het apostolaat
6
Als dus hier de Kerk is, dan is hier ook de Heilige Geest, de Helper, die Christus aan Zijn apostelen heeft beloofd voor de opbouw van de Kerk, met deze woorden: “Dan zal de Vader op Mijn gebed u een andere Helper geven om voor altijd bij u te blijven: de Geest van de waarheid voor wie de wereld niet ontvankelijk is, omdat zij Hem niet ziet en niet kent. Gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn.” (Joh. 14, 16-17) [b:Joh. 14, 16-17] Want, gelijk wij weten, heeft Christus deze twee, het apostelambt en de Heilige Geest, beloofd en op verschillende wijzen gezonden om Zijn werk voort te zetten, om het door Hem gestichte rijk uit te breiden in de tijd en over de wereld en om de door Hem verloste mensheid bijeen te brengen in Zijn Kerk, Zijn mystiek Lichaam, om zó Zijn volheid uit te maken in afwachting van Zijn uiteindelijke en zegevierde wederkomst op eind van de tijden.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Het apostelambt is het uiterlijke en objectief werkende beginsel, dat als het ware het materiële lichaam van de Kerk vormt en het zijn zichtbare en sociale structuur verleent, terwijl de Heilige Geest het innerlijke beginsel is, dat werkt in de afzonderlijke personen en in de gemeenschap als geheel, door er bezieling, leven en heiliging aan te schenken.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Deze twee, het apostelambt, waarvan de heilige hiërarchie de opvolgster is, en de Geest van Jezus, die zich van de hiërarchie bedient als het gewone werktuig bij het ministerie van het woord en de sacramenten, deze twee werken tezamen. Op de pinksterdag immers zien wij ze wonderbaar verenigd, bij het begin van het grootse werk van Christus de Heer, die weliswaar onzichtbaar, maar toch voortdurend aanwezig is in de apostelen en hun opvolgers, “die Hij als herders heeft aangesteld om in Zijn plaats Zijn werk voort te zetten”. Zie prefatie van de apostelen Zie prefatie van de apostelen Beiden leggen op verschillende wijze, maar samenwerkend, getuigenis af van Christus, in een verbondenheid, die aan de apostolische activiteit haar bovennatuurlijke kracht verleent. (1 Pt. 1, 12) [[b:1 Pt. 1, 12]]
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Mogen wij aannemen, dat dit heilsplan, waardoor de verlossing van Christus tot ons komt en zich in ons voltrekt, nog altijd van kracht is? Zeer zeker, eerbiedwaardige broeders, wij moeten zelfs geloven dat dit plan wordt voortgezet en verwezenlijkt door middel van ons, doordat wij een gave en een vermogen bezitten, die van God komen: “Hij heeft ons bekwaam gemaakt dienaars te zijn van een nieuw verbond, niet van de letter maar van de Geest...die levend maakt.” (2 Kor. 3, 6) [[b:2 Kor. 3, 6]]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Twijfelen hieraan zou een belediging zijn van Christus’ trouw aan Zijn beloften, een verraad aan onze apostolische zending; het zou betekenen: de Kerk beroven van de zekerheid van haar onvergankelijkheid, die gewaarborgd is door Gods woord en bewezen door de ervaring van de geschiedenis.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De aanwezigheid en het licht van de Heilige Geest
11
De Geest is hier; niet om een sacramentele genade te geven aan het werk, dat wij allen, in Concilie bijeen, gaan volbrengen, maar om aan dit werk licht en leiding te schenken tot welzijn van de Kerk en heel de mensheid. De Geest is hier; Hem roepen wij aan, Hem verwachten wij, Hem volgen wij. De Geest is hier. Daarom vooral herinneren wij aan deze leer en aan deze werkelijke aanwezigheid van de Geest, opdat wij ons opnieuw, zo volledig mogelijk en op een onuitsprekelijke wijze, bewust zouden worden van onze gemeenschap met de levende Christus; want het is de Geest, die ons met Hem verenigt. Wij wijzen hierop ook, opdat wij voor Hem zouden treden met een bereid en bekommerd hart, opdat wij onze vernederende ellende en leegheid zouden voelen en de noodzaak om Zijn barmhartigheid en hulp af te smeken, en opdat wij tot in de diepste schuilhoeken van ons hart de woorden zouden horen van de apostel: “Daarom verliezen wij de moed niet, nu wij door Gods ontferming met deze dienst zijn belast.” (2 Kor. 4, 1) [[b:2 Kor. 4, 1]] Het Concilie is dus voor ons een tijd van diepe innerlijke volgzaamheid, een tijd van volmaakte kinderlijke gehoorzaamheid aan het woord Gods, een tijd van intens gebed en vurige liefde, een tijd van sterke geestelijke vervoering. Zo ooit, dan zijn op dit bijzondere gebeuren de dichterlijke woorden van Sint-Ambrosius van toepassing: “Laat ons met blijdschap genieten de sobere dronkenschap van de geest.” P.L. 16, 1411 P.L. 16, 1411 Moge zó de gezegende tijd van het Concilie voor ons zijn!
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 De figuur en de zending van de bisschoppen
12
Wij zeggen tenslotte dit alles, omdat in de geschiedenis het uur gekomen is, waarop de Kerk, die in ons gestalte aanneemt en van ons structuur en leven ontvangt, van zichzelf moet zeggen, wat Christus bij haar instelling heeft gedacht en gewild, en wat door een eeuwenlange bezinning door de vaders, de pausen en de leraars in hun wijsheid is doorvorst met vroomheid en trouw. De Kerk moet zichzelf definiëren, zij moet uit een echte zelfkennis de leer putten, die de Heilige Geest haar ingeeft volgens de belofte van de Heer: “De Helper, de Heilige Geest, die de Vader in Mijn naam zal zenden, Hij zal u alles leren en u alles in herinnering brengen wat Ik u gezegd heb.” (Joh. 14, 26) [b:Joh. 14, 26]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Zo moet de leer gecompleteerd worden, die het eerste Vaticaans oecumenisch concilie van plan was af te kondigen, maar die het, door uiterlijke omstandigheden onderbroken, slechts kon definiëren wat het eerste gedeelte betreft, nl. gelijk u bekend is, omtrent de opperherder van de Kerk, de paus van Rome, en zijn hoogste voorrechten met betrekking tot het jurisdictieprimaat en de onfeilbaarheid van het leerambt, die Jezus Christus heeft willen verlenen aan de apostel Petrus, Zijn zichtbare plaatsbekleder op aarde, en aan diens opvolgers in dit verheven en verantwoordelijk ambt.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
De behandeling van deze leer moet worden voltooid om zó de gedachte van Christus te verduidelijken omtrent geheel Zijn Kerk, en vooral omtrent het karakter en het ambt van de opvolgers der apostelen, het episcopaat, met welks waardigheid en ambt het grootste gedeelte van u, eerbiedwaardige vaders, of liever van ons, hoogwaardige broeders, door Gods goedheid is bekleed.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het Concilie zal nog vele andere punten moeten behandelen. Maar de discussie van het Concilie omtrent dit punt zal in de herinnering van het nageslacht ongetwijfeld een bijzonder stempel drukken op deze plechtige en historische synode. Het Concilie moet enkele moeilijke theologische controversen tot oplossing brengen. Het moet de figuur en de taak bepalen van de herders der Kerk. Het moet discussiëren over de voorrechten, die wettig voortvloeien uit het episcopaat, en, met de bijstand van de Heilige Geest, deze vastleggen. Het moet de betrekkingen omschrijven tussen deze apostolische Stoel en de bisschoppen. Het moet aantonen, hoe homogeen de instellingen en de structuur van de Kerk zijn in het Oosten en het Westen, ondanks eigen typische verschijningsvormen aan beide zijden. Het moet tenslotte aan de gelovigen van de katholieke Kerk en aan de van haar gescheiden broeders het ware begrip duidelijk maken van de hiërarchische organen, waarvan gezegd wordt: “De Heilige Geest heeft bisschoppen aangesteld om Gods Kerk te hoeden” (Hand. 20, 28) [b:Hand. 20, 28]; bisschoppen, die uitgerust zijn met een zeker en onbetwistbaar gezag en die zich moeten toeleggen op een nederig en geduldig dienstbetoon aan hun broeders, zoals past aan herders, d.i. bedienaars van het geloof en van de liefde.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 De Kerk tegenover Christus en de mensheid
16
Deze gedachten houden ons en ook u, eerbiedwaardige broeders, des te sterker bezig, omdat de derde zittingsperiode van het Oecumenisch Concilie onder de vele en zo verscheidene te behandelen vraagstukken vooral de leer omtrent de aard en de zending van de Kerk zal hebben te onderzoeken en vast te leggen. Zo zal het Concilie de behandeling van deze kwestie, die in de twee voorafgaande zittingsperioden reeds is begonnen, weer opnemen en afsluiten, en zo zal deze plechtige algemene synode de harmonische voortzetting en bekroning worden van het eerste Vaticaans oecumenisch concilie. De Kerk wil tenslotte zichzelf bestuderen of liever, zij wil zichzelf trachten te begrijpen in de geest van Jezus Christus, haar goddelijke Stichter, wat niets anders betekent dan een hulde aan Zijn wijsheid en liefde. Doordat zij Hem opnieuw de hulde brengt van haar geloof en trouw, zal zij nog beter in staat zijn, het heilswerk te volbrengen, waarvoor zij is ingesteld.
Referenties naar alinea 16: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Men mene echter niet, dat de Kerk zich daardoor opsluit in een houding van zelfgenoegzaamheid en Christus zou vergeten, van wie zij alles ontvangt en aan wie zij alles te danken heeft, en dat zij de mensheid zou vergeten, die zij heeft te dienen. De Kerk staat niet tussen Christus en de mensheid in zelfvoldaanheid, niet als een ondoordringbare scheidingsmuur, niet op zichzelf gericht als doel, maar één en al zorg om geheel van Christus te zijn, in Christus en voor Christus, en om geheel van de mensen te zijn, onder de mensen en voor de mensen, als het bescheiden en verheven kanaal tussen de goddelijke Verlosser en de mensheid, voor het bewaren en verbreiden van de waarheid en de genade van het bovennatuurlijke leven.
Referenties naar alinea 17: 1
Redemptoris Missio ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Dit alles is des te belangrijker en actueler op dit moment, dat bijzonder geladen schijnt te zijn van mysterie in de loop van de eeuwen, omdat de bestudering van de Kerk een punt naar voren zal brengen, dat voor ons en vooral voor u van het hoogste gewicht is, nl. het punt van de hiërarchische gestalte van de Kerk en dus ook van de oorsprong, de aard, de taak en de volmacht van het episcopaat, dat, gelijk wij reeds zeiden, een verheven en wezenlijk element is van de kerkelijke hiërarchie, en dat “de Heilige Geest heeft aangesteld...om de Kerk Gods te hoeden”. (Hand. 20, 28) [b:Hand. 20, 28]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 6 De opvolger van Petrus en het episcopaat
19
Wij menen overeenkomstig de bedoeling van Gods voorzienigheid te handelen, als wij bij de viering van dit historisch gebeuren aan u, eerbiedwaardige en beminde broeders in het bisschopsambt, de eer geven, die onze Heer geschonken wilde zien aan de apostelen tezamen met Petrus.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Door de vaders van het eerste Vaticaans oecumenisch concilie werden de werkelijk unieke en hoogste volmachten gedefinieerd en geproclameerd, die door Christus aan Petrus zijn verleend en aan diens opvolgers zijn doorgegeven. Sommigen hebben gemeend, dat door deze uitspraak het gezag van de bisschoppen, de opvolgers van de apostelen, werd ingeperkt, en dat in de toekomst het bijeenroepen van een oecumenisch concilie, waaraan het kerkelijk recht toch het hoogste gezag toekent over heel de Kerk, geheel overbodig zou zijn en belemmerd zou worden.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Het huidige eveneens Oecumenische Concilie wil zeer zeker de leer van het voorafgaande oecumenische concilie over de voorrechten van de paus bekrachtigen. Maar het stelt zich ook en vooral tot doel, de voorrechten van het episcopaat te beschrijven en te honoreren. Allen dienen duidelijk te weten, dat de bijeenroeping van het huidige Concilie door onze voorganger Johannes XXIII, zaliger gedachtenis, in vrijheid en spontaan is geschied, en door ons terstond is bekrachtigd, ofschoon wij goed wisten, dat het onderwerp van besprekingen in deze heilige vergadering zou zijn: het episcopaat. En het kon ook niet anders. Niet alleen vanwege de onderlinge samenhang van de te behandelen leerpunten, maar ook vanwege de oprechte wil om de grootheid, de zending, de verdiensten en de vriendschap te erkennen van onze broeders, die tot taak hebben, de Kerk Gods te onderwijzen, te heiligen en te leiden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Laat ons de beroemde woorden herhalen en tot de onze maken, die onze verre en heilige voorganger Gregorius de Grote, onsterfelijker gedachtenis, schreef aan Eulogius, bisschop van Alexandrië: “Mijn eer ligt in de eer van de universele Kerk. Mijn eer ligt in de kracht van mijn broeders. Dan alleen acht ik mij werkelijk geëerd, wanneer de eer, die aan ieder van hen toekomt, hun niet wordt onthouden.” 8,30; P.L. 77, 933 [[1168]]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 7 Voor het welzijn van alle gelovigen en als dienstbetoon aan hen
23
De volledigheid van de katholieke waarheid eist thans, in samenhang met de leer omtrent het pausdom, een uiteenzetting van de leer, die de waardigheid en de zending van het episcopaat in het volle licht stelt, zoals ze dit verdienen. Het zal de taak van het Oecumenisch Concilie zijn, de trekken van deze waardigheid en zending te tekenen, met het enige doel, de gedachte van Jezus Christus te verklaren, zoals deze vervat ligt in de bronnen van de goddelijke openbaring en in de vaststaande katholieke leer, die daaruit is afgeleid. Het is voor ons persoonlijk nu reeds een vreugde de bisschoppen te erkennen als onze broeders en hen met de apostel Petrus “oudsten” te noemen en aan onszelf de aangename en gelijke titel te geven van “mede-oudste”. (1 Pt. 5, 1) [[b:1 Pt. 5, 1]] Het is voor ons een blijdschap, hen met de woorden van de apostel Paulus te kunnen noemen “deelgenoten in het lijden en in de vertroosting”. (2 Kor. 1, 4.7) [[b:2 Kor. 1, 4.7]] Het is tenslotte onze plicht, hen te erkennen als de leraars, de herders, de voltrekkers van het heiligingswerk van het christenvolk, als “de beheerders van Gods geheimen” (1 Kor. 4, 1) [[b:1 Kor. 4, 1]], de getuigen van het evangelie, de bedienaars van het nieuwe verbond, die als het ware de afglans zijn van de heerlijkheid van Christus. (2 Kor. 3, 6-18) [[b:2 Kor. 3, 6-18]]
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Als wij, als opvolger van Petrus en dientengevolge bekleed met de volheid van macht over de gehele Kerk, hoe onwaardig ook, uw Hoofd zijn, dan wil dit geen afbreuk doen aan uw gezag. Integendeel, wij zijn de eerste, die aan dit gezag eer bewijzen. Als het apostolisch ambt ons verplicht om voorbehoud te maken, grenzen te trekken, vormen aan te geven, gedragsregels voor bisschoppelijke macht, dan geschiedt dit alles, gelijk gij weet, omdat het welzijn van de universele Kerk en de eenheid van de Kerk het vereisen. Deze eenheid vraagt des te meer om een centrale leiding, naarmate het katholiek geloof zich verder uitbreidt en naarmate de gevaren voor het christenvolk ernstiger en zijn behoeften groter worden overeenkomstig de omstandigheden van plaats en tijd, en, zo mogen wij eraan toevoegen, naarmate de verkeersmogelijkheden tegenwoordig gemakkelijker zijn. Deze kerkelijke centralisatie, die steeds op gematigde wijze zal worden uitgeoefend en die altijd gecompenseerd zal worden door de nodige volmachten en nuttige diensten, die wij met zorg zullen verlenen aan de plaatselijke herders, deze centralisatie mag niet beschouwd worden als een manoeuvre, ingegeven door heerszucht, maar ze is, eerbiedwaardige broeders, een dienstbetoon, ze beantwoordt aan het eenheidskarakter van de Kerk en aan haar hiërarchische aard. Ze maakt het sieraad, de kracht en de schoonheid uit, die Christus aan Zijn Kerk beloofd heeft en har door de tijden heen schenkt.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 8 De wonderbare werkelijkheid van de hiërarchische gemeenschap
25
In dit verband mogen wij herinneren aan de woorden van onze voorganger, Pius XII, zaliger gedachtenis, gesproken tot een groep van bisschoppen: “Deze eenheid en dit passend contact met de heilige Stoel vindt niet zijn oorsprong in een streven om alles te concentreren en gelijk te schakelen, maar in het goddelijk recht en het eigen wezen van de Kerk, gelijk zij door Christus is ingesteld.” A.A.S. 46 (1954) 676 (Eccl... A.A.S. 46 (1954) 676 (Eccl. Doc. 0765, blz. 33, n. 24
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Maar deze wet besnoeit niet het bisschoppelijk gezag; ze versterkt dit gezag van de bisschoppen, zowel individueel als collegiaal beschouwd. Hoezeer bewonderen wij de taken van de heilige hiërarchie en hoe verlangen wij die te steunen! Ze is voortgekomen uit de liefde van Christus om de schat van geloof, voorbeelden, geboden en genadegaven, door Christus als erfgoed aan Zijn Kerk nagelaten, vollediger te maken, te verbreiden en ongerept en vruchtbaar door te geven in de tijd. Ze maakt de gemeenschap van de gelovigen en geeft ordening aan het zichtbaar geheel ervan. Ze is het orgaan, waardoor de Kerk de titels verdient van moeder en leermeesteres. Door haar ministerie worden ons de rijkdommen van de sacramenten meegedeeld. Ze gaat voor bij het gebed. Ze bevordert de werken en initiatieven van de christelijke caritas. Hoe zouden wij, die belast zijn met de hoogste leiding van dit heilig instituut, aan deze hiërarchie onze zorgen, ons vertrouwen, onze steun kunnen onthouden? Hoe zouden wij kunnen weigeren, haar te verdedigen? Welke plicht hebben wij vaker te vervullen, welke plicht kan voor ons belangrijker en aangenamer zijn dan het beschermen van de rechten, de vrijheid en de waardigheid van de heilige hiërarchie in de verschillende landen? Wordt de geschiedenis van het pausdom niet bijna geheel in beslag genomen door de moeizame arbeid, vooral in onze tijd met zijn vele politieke omwentelingen?
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Aan onze lof op het katholieke episcopaat willen wij nog een ander argument toevoegen om duidelijk te bewijzen, hoezeer zijn waardigheid en zijn liefde gebaat zijn met de hiërarchische eenheid, die de bisschoppen verbindt met de heilige Stoel. Het is dit: nl. de heilige Stoel heeft u nodig, eerbiedwaardige broeders. Want gelijk gij, verspreid over alle delen van de wereld, behoefte hebt aan een middelpunt en beginsel van eenheid in het geloof en in de gemeenschap, zoals gij dit vindt in deze Stoel van Petrus, om zó de ware katholiciteit van de Kerk te bewerken en haar naar buiten te tonen, zo hebben wij behoefte aan uw voortdurende steun om aan de apostolische Stoel zijn luister te geven, zijn harmonische overeenstemming met zijn geloof, het voorbeeldig vervullen van zijn taken, de troost in zijn wederwaardigheden.
Referenties naar alinea 27: 1
Pastores Gregis ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 9 Een hartelijke groet aan de Kerken
28
In afwachting dus van de nadere precisering van de leer over het episcopaat in uw zittingen, willen wij nu reeds aan het episcopaat ons eerbetoon schenken, geven wij het de verzekering van onze broederlijke en vaderlijke gezindheid en vragen wij het om zijn bemoedigende adhesie. Moge dit Oecumenisch Concilie tot resultaat hebben, dat de eendracht en verbondenheid, die de katholieke hiërarchie verenigt in een vitale band van geloof en liefde, dieper, hechter en heiliger wordt. Dit zal tot gevolg hebben: eer voor Christus, vrede voor de Kerk, licht voor de wereld.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Over dit thema en over de vele andere onderwerpen, die aan het Concilie ter behandeling zijn voorgelegd, zouden wij nog meer willen zeggen, maar wij willen geen misbruik maken van uw geduld.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Wij kunnen echter niet nalaten om vanuit deze basiliek en op dit gewichtig ogenblik een bijzonder hartelijke groet te richten tot de kerkelijke gemeenschappen, die gij vertegenwoordigt. Allereerst gaan onze gedachten uit naar onze beminden en gewaardeerde priesters over heel de wereld, de ware en moedige medewerkers van het bisschopsambt. Wij denken verder aan de religieuzen, die op allerlei manieren ernaar streven, aan Christus gelijkvormig te worden en hun broeders van nut te zijn. Wij denken aan alle katholieke leken, die intens samenwerken met de hiërarchie voor de opbouw van de Kerk en voor het dienstbetoon aan de samenleving. Wij denken aan allen, die lijden naar lichaam en ziel, aan de armen en de vervolgden. Hen kunnen wij zeker niet vergeten, vooral degenen niet, die beroofd zijn van hun vrijheid en daardoor dit Concilie niet kunnen bijwonen.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Vervolgens begroeten wij de hier aanwezige toehoorders, wier edele gevoelens en uitstekende verdiensten ons bekend zijn. Wij zijn ook verheugd, hier te mogen begroeten onze beminde dochters in Christus, de vrouwen, die voor de eerste keer zijn uitgenodigd om als toehoorsters bepaalde zittingen van het Concilie bij te wonen. Zij allen, toehoorders en toehoorsters, mogen in het feit, dat wij hun toegang hebben verleend tot het Concilie, een bewijs zien van onze vaderlijke liefde voor alle categorieën van het volk Gods, een bewijs ook van ons vurig verlangen om de christengemeenschap te brengen tot een steeds grotere solidariteit, samenwerking en liefde.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 10 De liefde van de paus voor alle christenen
32
En tenslotte groeten wij u, hoogvereerde en illustere waarnemers, die thans voor de derde maal aanwezig hebt willen zijn bij de zittingen van het Concilie. Wij danken u, wij geven u de verzekering van onze vaste wil en onze hoop, eens alle hinderpalen, alle geschillen, alle wantrouwen te kunnen wegnemen, die ons nog beletten om ons in Christus en in Zijn Kerk volledig “één van hart en één van ziel” (Hand. 4, 32) [[b:Hand. 4, 32]] te voelen. Wij van onze kant zullen alles doen, wat in ons vermogen ligt, om dit doel te bereiken. Wij begrijpen heel goed, dat het herstel van deze eenheid een zaak is van het hoogste belang. Daarom zullen wij hieraan al onze zorgen wijden en er al de vereiste tijd aan besteden. Dit is iets geheel nieuws, gezien de lange en droevige geschiedenis, die aan de verschillende afscheidingen is voorafgegaan, en wij zullen geduldig wachten op het rijpen van de omstandigheden voor een succesvolle en vriendschappelijke oplossing van deze kwestie. Het is een zeer gewichtige aangelegenheid, die diep verborgen ligt in de geheime raadbesluiten van God, en wij zullen met nederigheid en toewijding ernaar streven, deze grote genade waardig te worden. Gedachtig de woorden van de apostel Paulus, die, “alles voor allen geworden” (1 Kor. 9, 22) [[b:1 Kor. 9, 22]], de gave van het evangelie heeft gebracht aan alle volken met tegemoetkoming, die wij met een modern woord een “praktisch pluralisme” zouden willen noemen; gedachtig ook de dringende vermaning van dezelfde apostel aan ons, om “ons te beijveren, de eenheid des Geestes te behouden door de band van de vrede", omdat er “één Heer is, één geloof, één doop, één God en Vader van allen” (Ef. 4, 3.5-6) [[b:Ef. 4, 3.5-6]], zullen wij, met volledige trouw aan de éne Kerk van Christus, ons alle moeite geven om datgene, wat de verschillende christelijke gemeenschappen, die nog van ons gescheiden zijn, een authentieke en aanvaardbare waarden bezitten, beter te leren kennen en erkennen. Tevens vragen wij deze gemeenschappen, dat zij van hun kant ernaar willen streven, het katholieke geloof en het katholieke leven beter te leren kennen, en dat zij zich niet beledigd mogen voelen door onze uitnodiging om volledig deel te willen hebben aan de volheid van de waarheid en de liefde, maar deze uitnodiging mogen beschouwen als een geste van respect en broederlijkheid. Wij bedoelen de volheid, waarvan het bewaren ons, hoe onwaardigheid ook, door Christus is opgelegd als een groot voorrecht, maar ook als een hoogst verantwoordelijke taak. En deze volheid zal duidelijker aan het licht treden door de hereniging van allen, die de naam van Christus belijden.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Moge intussen, vereerde en illustere gasten en waarnemers bij deze plechtige zittingen, door uw bemiddeling onze hartelijke groet de christelijke gemeenschappen bereiken, die gij vertegenwoordigt! En eerbiedig gedenken wij ook de gemeenschappen, die geen afgevaardigden hebben gezonden. In ons gebed en onze liefde verenigen wij alle ledematen van Christus, die nog gescheiden zijn van de volledige geestelijke en zichtbare volheid van het mystieke Lichaam; en in den bekommernis van liefde en toewijding groeit onze smart, maar groeit ook onze hoop. Gij, Kerken, van ons verwijderd en ons toch zo nabij! Gij, Kerken, voorwerp van ons oprecht en hunkerend verlangen! Gij, Kerken van onze tranen, die wij zo gaarne zouden omhelzen en eren in de echte liefde van Christus! Moge vanuit dit middelpunt van de eenheid, het graf van de apostel en martelaar Petrus, vanuit dit Oecumenisch Concilie van broederlijkheid en vrede, onze roep van liefde tot u komen! Misschien houdt een grote afstand ons nog gescheiden, misschien zal de volledige en volmaakte verzoening nog veel tijd kosten. Maar weet, dat wij u nu reeds in ons hart dragen; en moge de God van barmhartigheid onze grote verlangens aanvaarden en onze vurige hoop levendig houden!
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 11 Het geestelijk heil en de maatschappelijke welvaart van de wereld
34
Tenslotte gaan onze gedachten uit naar de wereld die ons omringt, de wereld met haar sympathie, of haar onverschilligheid of zelfs haar vijandigheid tegenover ons. Wij richten opnieuw tot haar de groet, die wij reeds tot haar gericht hebben vanuit de grot van Bethlehem, met dezelfde vaste wil, de Kerk in dienst te stellen van het geestelijk heil en de maatschappelijke welvaart van de mensheid, zodat zij de vrede en het ware geluk mag vinden.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 12 Slot en zegen
35
En terwijl wij u allen, eerbiedwaardige broeders, uitnodigen om eensgezind de Heilige Geest aan te roepen, vangen wij de derde zitting aan van dit Tweede Vaticaans Oecumenisch Concilie en schenken wij, in de naam des Heren en vertrouwend op de bescherming van de allerheiligste Maagd Maria en de heilige apostelen Petrus en Paulus, vol liefde aan u allen de apostolische zegen.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/200-in-signo-sanctae-crucis-nl