Commentaar op het Evangelie volgens Sint Lucas - 2e Boek (Lc. 1, 26 - 3, 22)
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Expositio Evangelii secundum Lucam - Liber Secunda
Commentaar op het Evangelie volgens Sint Lucas - 2e Boek (Lc. 1, 26 - 3, 22)
Ambrosius van Milaan
396
Kerkelijke schrijvers - Commentaren
Z.j., Commentaar van Sint Ambrosius op het Evangelie van Sint Lucas - getypte en handmatig gecorrigeerde versie: Abdij Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Latijn
Alineaverdeling: redactie
Datering onzeker
Spelling van de vertaler is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling: redactie
Datering onzeker
Spelling van de vertaler is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Dom Suitbertus Caron
8 februari 2025
9416
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Lc. 1, 26-27
1
In diezelfde tijd werd de engel Gabriel door God naar een stad in Galilea gezonden, Nazareth genaamd, tot een maagd, die verloofd was met een man, die Jozef heette, en uit het huis van David was; en de naam van de maagd was Maria. (Lc. 1, 26-27)[b:Lc. 1, 26-27]
Zeker, Gods geheimen zijn verborgen en, naar het woord van de profeet, kan de mens niet gemakkelijk zijn raadsbesluiten kennen (Jes. 40, 13)[b:Jes. 40, 13]. Uit de andere daden en voorschriften van de Heer kunnen wij echter opmaken, dat door een wel overdacht besluit, bij voorkeur een verloofde vrouw werd uitgekozen om de Heer ter wereld te brengen.
Zeker, Gods geheimen zijn verborgen en, naar het woord van de profeet, kan de mens niet gemakkelijk zijn raadsbesluiten kennen (Jes. 40, 13)[b:Jes. 40, 13]. Uit de andere daden en voorschriften van de Heer kunnen wij echter opmaken, dat door een wel overdacht besluit, bij voorkeur een verloofde vrouw werd uitgekozen om de Heer ter wereld te brengen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Maar waarom werd deze niet bevrucht vóór dat zij verloofd was? Misschien ,opdat men niet zou kunnen zeggen, dat zij door overspel ontvangen had. De H. Schrift vermeldt dan ook zeer juist beide, namelijk, dat zij verloofd was, en maagd; maagd opdat men zou weten, dat zij vrij van geslachtelijke omgang was, verloofd, opdat zij niet gebrandmerkt zou worden met de schande van geschonden maagdelijkheid, nu de tekenen van haar zwangerschap aan ontering konden doen denken. De Heer heeft echter liever gehad, dat sommigen zouden twijfelen aan zijn oorsprong, dan aan de kuisheid van zijn moeder. Hij wist immers, dat de zedigheid van een maagd teer, en de roep der kuisheid broos is, en vond daarom, dat het geloof aan zijn afkomst niet mocht berusten op een smaad voor zijn moeder. De maagdelijkheid van de heilige Maria bleef dus onaangetast wat de kuisheid, en ongerept wat de mening der mensen betreft. Want ook door de volksmond moeten heiligen gerechtvaardigd worden, en het paste niet, dat vrouwen van kwade roep een verontschuldiging konden vinden in het feit, dat ook de moeder van de Heer een slechte naam had gehad. En wat had men aan de Joden, of wat aan Herodes kunnen verwijten, wanneer zij iemand vervolgd hadden die uit overspel geboren was? Hoe zou ook Hij zelf kunnen zeggen: "Ik ben de wet niet komen opheffen, maar vervolmaken' (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], als Hij begonnen was deze te overtreden door de buitenechtelijke geboorte, daar de buitenechtelijke geboorte door de wet was verboden (Deut. 23, 17)[b:Deut. 23, 17]? Zelfs haar echtgenoot wordt ten overvloede ten tonele geroepen als getuige van haar kuisheid; deze zou zich immers over de schande bedroefd, en de belediging gewroken hebben, als hij niet erkend had, dat het een mysterie was. Bleek ook de trouw van Maria niet des te groter uit haar woorden, en werd haar een reden tot liegen niet ontnomen? Een ongetrouwde zwangere vrouw had immers door een leugen haar schuld willen bedekken. Maar terwijl een niet verloofde reden tot liegen had gehad, zo niet een verloofde, omdat het baren van een kind de beloning is van het huwelijk en de genade van de echt.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Maar er is nog een andere reden en geen kleine, namelijk dat de dezer wereld, door de maagdelijkheid van Maria misleid moest worden. Ziende dat zij gehuwd was, kon hij immers geen argwaan hebben betreffende de oorsprong van haar kind. En dat God werkelijk de vorst van deze wereld om de tuin heeft willen leiden, leren ons de woorden van de Zaligmaker zelf. Hij gebood immers aan de Apostelen, aan niemand te zeggen, dat Hij de Christus was (Mt. 16, 20)[b:Mt. 16, 20], terwijl Hij aan degenen die genezen werden verbood, hun geneesheer te verheerlijken (Mt. 8, 4)[b:Mt. 8, 4], en aan de duivelen, over Gods Zoon te spreken (Luc. 4, 35)[b:Luc. 4, 35]. Dat het werkelijk, zoals ik zei, de bedoeling is geweest, de vorst deze wereld te bedriegen, verklaart ook de Apostel, wanneer hij zegt: "Wij verkondigen een wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene .. die geen der machten van deze wereld heeft gekend want als zij haar hadden gekend, dan hadden zij de Heer der glorie niet gekruisigd" (1 Kor. 2, 7-8)[b:1 Kor. 2, 7-8], dat is: dan hadden zij mij nooit door de dood des Heren laten verlossen· Om ons heef Hij hem dus misleid, Hij heeft de duivel misleid om hem te overwinnen, Hij heeft hem bedrogen toen Hij bekoord werd, toen de duivel Hem verlof vroeg (d.i. om in de zwijnen te mogen gaan)[b:Mt. 8, 3], toen de duivel Hem de Zoon van God noemde, maar nooit heeft Hij hem zijn godheid bekend gemaakt. En toch heeft Hij nog meer de machthebbers van deze wereld bedrogen, want de duivel heeft getwijfeld toen hij zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, werp u naar beneden" (Mt. 4, 6)[b:Mt. 4, 6], zelfs heeft hij Hem op het laatst erkend en is hij van Hem weggegaan. Ook de andere duivels, die zeiden: "Wij weten wie gij zijt: Jesus, de Zoon van God. Wat komt gij ons plagen vóór de tijd?" (Mt. 8, 29)[b:Mt. 8, 29], ook zij hebben Hem erkend. Zij wisten dat Hij gekomen was omdat zij kennis hadden van zijn komst. Maar de machthebbers en dezer wereld hebben Hem niet erkend en dat kunnen wij door geen beter getuigenis bewijzen dan met de woorden van de Apostel: "Als zij Hem hadden erkend, dan hadden zij de Heer der glorie nooit gekruisigd" (1 Kor. 2, 8)[b:1 Kor. 2, 8]. De duivels kunnen immers door hun sluwheid gemakkelijk het verborgene achterhalen, maar zij die zich aan de ijdelheden van deze wereld hebben overgeleverd, kunnen de goddelijke zaken niet kennen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De Evangelisten hebben hun taak heel goed onder elkaar verdeeld: de H. Mattheus vermeldt, dat Josef door een engel werd aangespoord, Maria niet weg te zenden, terwijl Lucas elders getuigt, dat Maria en Josef geen omgang met elkaar hadden, hetgeen Maria hier zelf verklaart als zij tot de engel zegt: "Hoe kan dat geschieden, daar ik geen man beken?" Toch had ook de H. Lucas reeds gezegd dat zij maagd was, want hij schreef: "en de naam van de maagd was Maria". De profeet had het geleerd, toen hij voorspelde: "Zie, een maagd zal ontvangen" (Jes. 7, 14)[b:Jes. 7, 14]. Ook Josef liet het uitkomen, doordat hij, ziende dat zij zwanger was, zonder dat hij gemeenschap met haar had gehad, haar in stilte wilde wegzenden. De Heer zelf heeft het geopenbaard toen Hij aan het kruis hing en aan zijn Moeder zei: "Vrouw, ziedaar uw zoon" en vervolgens tot de leerling: "Zie daar uw Moeder" (Joh. 19, 26-27)[b:Joh. 19, 26-27]. Beiden, leerling en Moeder hebben er tenslotte getuigenis van gegeven, want "van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich op". Als zij immers omgang met haar man had gehad, zou Maria deze nooit verlaten hebben, noch zou die rechtschapen man hebben geduld dat zij van hem scheidden Hoe kon de Heer een echtscheiding gebieden, Hij die zelf gezegd had, dat niemand zijn echtgenote mag verstoten, uitgezonderd om reden van overspel (Mt. 5, 32)[b:Mt. 5, 32]?
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zeer schoon leert ook Mattheus ons, hoe de rechtvaardige moet handelen, wanneer hij bij zijn echtgenote een ongetrouwheid ontdekt; hij moet zich van doodslag onthouden, om zich niet met bloed te bezoedelen, en geen andere vrouw huwen, maar kuis blijven. "Want wie zich met een deerne afgeeft, is één lichaam met haar" (1 Kor. 6, 16)[b:1 Kor. 6, 16]. Zo zien wij de persoon van Josef alsook zijn goedheid ongerept in alles, zodat hij een goede getuige is. "De mond van de rechtvaardige kent immers geen leugen, en zijn tong spreekt gerechtigheid" (Ps. 37, 30)[[b:Ps. 37, 30]], zijn oordeel is naar waarheid. Ook moet het u niet verontrusten, dat de H. Schrift hem dikwijls echtgenoot noemt, want niet het breken der maagdeljjkheid, maar de verklaring van trouw wordt door het sluiten van een huwelijk aangeduid. Tenslotte zendt niemand een vrouw weg, die hij niet als echtgenote had aangenomen, zodat Josef door het feit, dat hij Maria wilde wegzenden, erkend heeft, dat hij haar gehuwd had.
Referenties naar alinea 5: 1
St. Jozef, de rechtschapen man ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Ook mogen de woorden, die de Evangelist laat volgen, ons niet in de war brengen: zij bekende hem niet, totdat zij haar zoon gebaard had, want het is ofwel een manier van uitdrukken, eigen aan de H. Schrift, zoals ook elders te lezen is: "totdat gij oud zijt geworden, zal Ik dezelfde zijn" (Jes. 46, 4)[b:Jes. 46, 4], - zou Hij in hun ouderdom niet meer hun God zijn? - en in een Psalm: "De Heer zei tot mijn Heer: Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot uw voetbank maak" (Ps. 109, 1)[b:Ps. 109, 1] - zal Hij daarna niet meer zetelen? - ofwel zo: iemand die een zaak verdedigd, zegt enkel wat de zaak betreft, en vindt het niet nodig daar andere dingen bij te voegen; he± is hem voldoende, zijn zaak die hij bepleiten moet, waar te maken en laat daarom het bijkomstige terzijde. Zo heeft dan ook hij, die begonnen was, het ongeschonden geheim van de menswording te bewijzen, het niet nodig geacht, nog meer van de maagdelijkheid van Maria te getuigen, want anders zou hij meer op een verdediger van de Maagd dan van het mysterie geleken hebben. Door de mededeling dat Josef een rechtschapen man was, had hij reeds voldoende verklaard dat deze niet in staat was, de tempel van de H. Geest, de Moeder des Heren, de schoot die het mysterie omsloot, te schenden.
Referenties naar alinea 6: 1
St. Jozef, de rechtschapen man ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Redemptoris Mater ->=geentekst=
Wij hebben nu geleerd, hoe de feiten elkander opgevolgd zijn en welke bedoeling God daarbij gehad heeft, laat ons vervolgens naar het mysterie zoeken dat er achter schuilt. Zeer juist was Maria verloofd en toch maagd, want zij was een beeld van de Kerk, die èn onbevlekt is èn gehuwd. Als maagd heeft de Kerk ons ontvangen van de H. Geest, als maagd baart zij ons zonder zuchten. Misschien daarom was de heilige Maria met een ander gehuwd als van wien zij ontvangen heeft, omdat ook de afzonderlijke &erken weliswaar door de H. Geest met genade worden vervuld, maar met een tijdelijk priesterschap worden verbonden. d.i. door de tijdelijke...d.i. door de tijdelijke bisschoppen.
Referenties naar alinea 7: 2
Communionis notio ->=geentekst=Redemptoris Mater ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 28
8
De Engel trad bij haar binnen en sprak: Wees gegroet, gij vol van genade, de Heer is met u, gezegend zijt gij onder de vrouwen. Maar zij verschrok toen zij hem zag binnentreden. (Lc. 1, 28)[b:Lc. 1, 28]
Ken de maagd, aan haar zeden, aan haar schroomvalligheid, leer haar kennen aan haar woorden en haar verbondenheid. Een maagd beeft en is beschroomd bij het binnenkomen van een man, wanneer zij door een man wordt aangesproken. Laten de vrouwen leren dit voorbeeld van zedigheid na te volgen. Door geen man gezien werd alleen door een engel in haar binnenkamer aangetroffen; alleen een zonder gezellin, alleen zonder getuige werd zij door de engel begroet, om door geen enkel ongepast woord bedorven te worden. Leer maagden, alle lichte taal vermijden; Maria was zelfs bevreesd voor de groet van de engel.
Ken de maagd, aan haar zeden, aan haar schroomvalligheid, leer haar kennen aan haar woorden en haar verbondenheid. Een maagd beeft en is beschroomd bij het binnenkomen van een man, wanneer zij door een man wordt aangesproken. Laten de vrouwen leren dit voorbeeld van zedigheid na te volgen. Door geen man gezien werd alleen door een engel in haar binnenkamer aangetroffen; alleen een zonder gezellin, alleen zonder getuige werd zij door de engel begroet, om door geen enkel ongepast woord bedorven te worden. Leer maagden, alle lichte taal vermijden; Maria was zelfs bevreesd voor de groet van de engel.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
"Zij vroeg zich af, zegt de Evangelist, wat die groet te betekenen had", en was dus bedeesd omdat zij vreesde; zij was voorzichtig, omdat zij zich verwonderde over die nieuwe, nog nooit gehoorde, nergens nog gebruikte heilwens. Alleen aan Maria wordt die groet gebracht; zij alleen wordt immers heel juist vol van genade geheten, omdat zij alleen een genade heeft ontvangen, die geen andere ooit heeft verdiend, van namelijk te worden vervuld met de Gever der genade zelf. Maria schaamde zich dus.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok Elisabeth had zich geschaamd. Merken wij het verschil op tussen de schaamte van een vrouw en die van een maagd. Gene had zich geschaamd over de zaak zelve, deze, schaamde zich uit louter zedigheid. Bij een vrouw valt de wijze op van haar zedigheid, bij een maagd wordt deze nog bekoorlijker.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 30-32
10
De Engel zei haar: vrees niet, Maria, want gij hebt genade gevonden bij God. Gij zult in uw schoot ontvangen en een Zoon baren en gij zult Hem Jesus noemen. Hij zal groot zijn. (Lc. 1, 30-32)[b:Lc. 1, 30-32]
Ook van Joannes was gezegd dat hij groot zou zijn, maar die zou groot zijn als mens, deze als God, want: "Groot is de Heer en aan zijn grootheid is geen einde" (Ps.144, 3)[b:Ps.144, 3]. Gene was ongetwijfeld groot, want onder al degenen die uit de vrouw geboren zijn is er geen groter dan Joannes, de profeet (Luc. 7, 28)[b:Luc. 7, 28]. Toch is er één nog groter, want "wie kleiner is in het Godsrijk, is groter dan hij" (Luc. 7, 28)[b:Luc. 7, 28]. Joannes was dus groot, maar in de ogen van de Heer. Welnu, die grote Joannes dronk noch wijn, noch sterke drank, terwijl deze met de tollenaars en de zondaars eet en drinkt (Mc. 2, 16)[b:Mc. 2, 16]. Gene, die van nature geen kracht had, heeft verdiensten om zijn onthouding; waarom zou Christus, die van nature de zonden kon vergeven, degenen vermijden, waarom hij iets beters dan onthouders kon maken?
Ook van Joannes was gezegd dat hij groot zou zijn, maar die zou groot zijn als mens, deze als God, want: "Groot is de Heer en aan zijn grootheid is geen einde" (Ps.144, 3)[b:Ps.144, 3]. Gene was ongetwijfeld groot, want onder al degenen die uit de vrouw geboren zijn is er geen groter dan Joannes, de profeet (Luc. 7, 28)[b:Luc. 7, 28]. Toch is er één nog groter, want "wie kleiner is in het Godsrijk, is groter dan hij" (Luc. 7, 28)[b:Luc. 7, 28]. Joannes was dus groot, maar in de ogen van de Heer. Welnu, die grote Joannes dronk noch wijn, noch sterke drank, terwijl deze met de tollenaars en de zondaars eet en drinkt (Mc. 2, 16)[b:Mc. 2, 16]. Gene, die van nature geen kracht had, heeft verdiensten om zijn onthouding; waarom zou Christus, die van nature de zonden kon vergeven, degenen vermijden, waarom hij iets beters dan onthouders kon maken?
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Hij had daarenboven nog een mystieke reden: Hij versmaadde hun gastmaal niet, omdat Hij hun Zijn Sacrament zou geven. Deze eet dus, gene vast, en zo is ieder van hen het beeld van een volk: de eerste van een volk dat vast, de tweede van een volk dat gevoed wordt. Toch heeft ook Christus gevast, opdat gij het gebod namelijk niet zoudt verwaarlozen; Hij heeft met de zondaars gegeten, om u zijn goedheid te laten zien, en gij zijn macht zoudt erkennen.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaJoannes was dus groot, maar zijn grootheid heeft een begin en een einde, terwijl de Heer Jesus tegelijkertijd begin en einde is, de eerste en de laatste tegelijk (Apoc. 1, 17; Apoc. 22, 13)[b:Apoc. 1, 17; Apoc. 22, 13]. Vóór de Eerste was er niets, na de Laatste is er niets.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Daarom, laat u niet in de war brengen door wat bij de menselijke voortplanting regel is, denkend dat Hij niet de eerste is omdat Hij Zoon is. Volg de Schriften, en gij zult u niet vergissen: dáár wordt de Zoon eerste genoemd. Er is ook voorgelezen, dat de Vader alleen is, dat "Hij alleen onsterfelijk is en een onbereikbaar licht bewoond" (1 Tim. 1, 17)[b:1 Tim. 1, 17]. En toch is er geen eerste vóór de Vader, noch is er een alleen en zonder Zoon. Ontkent gij het ene, dan bevestigt gij het andere: volg beide, dan bevestigt gij beide. Hij heeft niet gezegd: "Ik ben de eerste en Ik ben de tweede", maar: "Ik ben de eerste en de laatste". De Zoon is de eerste, en daarom mede-eeuwig; Hij heeft immers een Vader, met Wie Hij de eeuwigheid deelt. Ja, ik durf te zeggen: de Zoon is eerste, maar Hij is niet alleen, en ik zeg het goed en spreek geen godslastering.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat spitst gij uw oren, ketter, alsof gij iets goddeloos hoort? Gij zijt in uw eigen strikken gevallen. De Zoon is eerste, en Hij is niet alleen: Eerste is Hij, omdat Hij altijd met de Vader is; niet alleen, omdat Hij nooit zonder de Vader is. Niet ik zeg dit, maar Hij zelf heeft het gezegd: "En Ik ben niet alleen, omdat de Vader met Mij is" (Joh. 16, 32)[b:Joh. 16, 32].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Vader is alleen, omdat er een God is; de Vader is alleen, omdat de godheid van Vader, Zoon en H. Geest een is, en wat één is, is alleen. De Vader is alleen, de Zoon is alleen, en de H. Geest is alleen. Want Hij die Zoon is, is niet tegelijk Vader, noch die Vader is, ook Zoon, noch die H. Geest is ook Zoon. Een ander is de Vader, een ander is de Zoon en een ander is de H. Geest. Wij lezen immers; "Ik zal de Vader vragen, en Hij zal u een andere Vertrooster geven" (Joh. 14, 16)[b:Joh. 14, 16].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Vader is alleen, omdat er één God is, van Wie alles voortkomt; de Zoon is alleen, omdat er maar één Heer is, door Wie alles gemaakt is. Dat zij alleen zijn, komt van de godheid, de voortbrenging getuigt van een Vader en een Zoon, zodat de Zoon nooit zonder de Vader, noch de Vader zonder de Zoon kan worden gedacht. Hij is dus ook niet alleen, omdat Hij alleen niet onsterfelijk is, noch bewoont Hij alleen het ongenaakbaar licht, "want niemand heeft ooit God gezien, tenzij de eengeboren Zoon, die in de schoot van de Vader is" (Joh. 1, 18)[b:Joh. 1, 18], die zit aan de rechterhand van de Vader.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaSommigen durven te zeggen; dat het licht waarin de Vader woont, voor de Zoon ongenaakbaar is. Is het licht soms meer dan de Vader? En welk licht zou ongenaakbaar zijn voor Degene, voor Wie de Vader niet ongenaakbaar is? En Hij zelf is het ware licht en de oorsprong van het eeuwig licht, waarvan gezegd is: "Hij was het ware licht, dat iedere mens verlicht die in de wereld komt" (Joh. 1, 9)[b:Joh. 1, 9]. Wacht u dus, het licht, waarin de Vader woont, ongenaakbaar te heten, want ook de Zoon bewoont het, want de Vader is in de Zoon, en de Zoon in de Vader.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Met recht wordt Hij dus groot genoemd. Wijd en zijd stort God zijn kracht uit, overvloedig deelt Hij van zijn wezen mede. De H. Drieëenheid kent generlei beperking of bepaling, niets is daar gemeten of afgepast. Door geen plaats behelsd, door geen brein gevat, niet te schatten en onveranderlijk is Zij. Soms heeft de Heer weliswaar aan mensen grootheid gegeven, naar het woord van de psalmist: "Over geheel de aarde is hun geluid uitgegaan en hun woorden tot aan het uiteinde der aarde" (Ps. 18, 5)[b:Ps. 18, 5]. Maar die grootheid reikte niet tot aan het uiteinde van het heelal, niet tot het uiteinde van de hemel, niet voorbij de hemelen. In de Heer Jesus "werd alles geschapen wat in de hemel is en op aarde, de zichtbare en onzichtbare dingen... Hij is vóór alles, en alles bestaat in Hem" (Kol. 1, 16)[b:Kol. 1, 16]. Ziet op naar de hemel, Jesus is daar. Ziet naar de aarde, ook daar is Hij. Stijg door het Woord tot de hemel op, daal door het Woord naar de onderwereld af, Jesus is daar. Want "zo gij naar de hemel opstijgt, Jesus is daar en zo gij naar de hel afdaalt, Hij is daar ook" (Ps. 139, 8)[b:Ps. 139, 8]. Op deze dag, waarop ik spreek, op deze plaats en op dit moment N.v.d.v.: Een duidelijk...N.v.d.v.: Een duidelijk bewijs, dat de H. Ambrosius deze uitleg mondeling gaf is Hij met mij, en zo op hetzelfde ogenblik in Armenië een christen spreekt, dan is Jesus ook daar.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiemand "kan immers zeggen: Heer Jesus, dan in de H. Geest" (1 Kor. 12, 3)[b:1 Kor. 12, 3]. Zo gij met uw gedachte tot in de afgronden afdaalt, zult gij ook daar Jesus zien werken. Er staat immers geschreven: "Zeg niet in uw hart, wie zal opstijgen tot de hemel? Om namelijk Christus te doen afdalen: of wie zal neerdalen tot de onderwereld? Alsof het nodig was Christus uit het dodenrijk te doen opstijgen" (Rom. 10, 6 vgl.)[b:Rom. 10, 6]. Waar is Hij dan niet, die de hemel en de aarde en het onderaardse vervult? Groot is Hij, wiens kracht de wereld vult, die overal is en zijn zal, omdat "aan zijn rijk geen einde komt" (Lc 1, 33)[b:Lc 1, 33].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 34
14
Maria sprak tot de Engel: Hoe kan dit geschieden, daar ik geen man beken? (Lc. 1, 34)[b:Lc. 1, 34]
Als men niet goed oplet, zou men zeggen, dat Maria niet geloofd. Het zou evenwel niet passen, dat zij die was uitverkoren om de eengeboren Zoon Gods te baren, niet geloofde. Hoe kan echter Zacharias door zijn ongeloof met stomheid geslagen worden, en Maria, gegeven dat zij niet geloofd had, worden verheven door de uitstorting van de H. Geest in haar? Natuurlijk was het een voorrecht dat zij Moeder mocht worden, en moest zij dit meer waarderen, en juist omdat het zo'n groot voorrecht was, moest zij er ook des te meer aan geloven. Maar Maria, die enerzijds niet mocht weigeren, aan een engel te geloven, moest anderzijds niet zo lichtzinnig zijn om van de goddelijke zaken gebruik te maken. Het was niet gemakkelijk het mysterie te kennen, dat "van alle eeuwigheid in God verborgen was" (Ef. 3, 9)[b:Ef. 3, 9], en dat zelfs aan hogere machten verborgen was gebleven. Toch heeft zij niet geweigerd te geloven, noch de dienst te vervullen, die men van haar vroeg. Zij heeft zich geschikt en haar onderwerping beloofd. Toen zij immers zei: "Hoe zal dat geschieden", twijfelde zij niet, dat het zou gebeuren, maar zij vroeg zich af, hoe het zou gebeuren. Hoe veel gematigder is haar antwoord dan dat van de priester? Maria zei: Hoe zal dit geschieden? Zacharias zei: Waaraan zal ik dat weten? Gene spreekt reeds van de zaak zelf, deze twijfelt nog aan de boodschap. Hij zegt dat hij het niet weet en weigert te geloven; hij verlangt als het ware, dat een ander zijn geloof steune. De ander zegt dat zij het zal doen; zij twijfelt niet dát het gedaan zal worden, maar vraagt hóe het gedaan moet worden.
Als men niet goed oplet, zou men zeggen, dat Maria niet geloofd. Het zou evenwel niet passen, dat zij die was uitverkoren om de eengeboren Zoon Gods te baren, niet geloofde. Hoe kan echter Zacharias door zijn ongeloof met stomheid geslagen worden, en Maria, gegeven dat zij niet geloofd had, worden verheven door de uitstorting van de H. Geest in haar? Natuurlijk was het een voorrecht dat zij Moeder mocht worden, en moest zij dit meer waarderen, en juist omdat het zo'n groot voorrecht was, moest zij er ook des te meer aan geloven. Maar Maria, die enerzijds niet mocht weigeren, aan een engel te geloven, moest anderzijds niet zo lichtzinnig zijn om van de goddelijke zaken gebruik te maken. Het was niet gemakkelijk het mysterie te kennen, dat "van alle eeuwigheid in God verborgen was" (Ef. 3, 9)[b:Ef. 3, 9], en dat zelfs aan hogere machten verborgen was gebleven. Toch heeft zij niet geweigerd te geloven, noch de dienst te vervullen, die men van haar vroeg. Zij heeft zich geschikt en haar onderwerping beloofd. Toen zij immers zei: "Hoe zal dat geschieden", twijfelde zij niet, dat het zou gebeuren, maar zij vroeg zich af, hoe het zou gebeuren. Hoe veel gematigder is haar antwoord dan dat van de priester? Maria zei: Hoe zal dit geschieden? Zacharias zei: Waaraan zal ik dat weten? Gene spreekt reeds van de zaak zelf, deze twijfelt nog aan de boodschap. Hij zegt dat hij het niet weet en weigert te geloven; hij verlangt als het ware, dat een ander zijn geloof steune. De ander zegt dat zij het zal doen; zij twijfelt niet dát het gedaan zal worden, maar vraagt hóe het gedaan moet worden.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Er staat immers: "Hoe zal dit geschieden, daar ik geen man beken"? Men had reeds vroeger van zo'n ongelooflijke en ongehoorde voortplanting moeten horen, om daaraan te kunnen geloven. Dat een maagd zou baren, duidt op een goddelijk, niet op een menselijk mysterie. Isaias had gezegd: "De Heer zelf zal u een teken geven: zie, een maagd zal ontvangen en een zoon baren" (Jes. 7, 14)[b:Jes. 7, 14]. Maria had dat gelezen, daarom geloofde zij dat het zou geschieden. Zij had echter niet gelezen, hóe het zou geschieden. Aan die grote profeet was niet geopenbaard hoe het zou plaats vinden. Een zo verheven geheim moest niet door de mond van een mens, maar door een Engel worden geopenbaard; vandaag wordt voor het eerst gehoord: de Heilige Geest zal over u neerdalen; het wordt gehoord en geloofd.
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 38
16
Haar antwoord luidt: Zie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw woord. (Lc. 1, 38)[b:Lc. 1, 38]
Let op haar nederigheid en haar bereidwilligheid. Zij noemt zich de dienstmaagd van de Heer, zij die was uitverkoren zijn moeder te worden. Zij is niet trots over die belofte, want door zich dienstmaagd te noemen, laat zij geen enkel recht op zulk een genade gelden, maar zegt eenvoudig, te zullen doen wat haar wordt opgelegd. Zij zou immers de zachtmoedige en nederige van harte baren en moest daarom ook zelf nederig zijn.
Let op haar nederigheid en haar bereidwilligheid. Zij noemt zich de dienstmaagd van de Heer, zij die was uitverkoren zijn moeder te worden. Zij is niet trots over die belofte, want door zich dienstmaagd te noemen, laat zij geen enkel recht op zulk een genade gelden, maar zegt eenvoudig, te zullen doen wat haar wordt opgelegd. Zij zou immers de zachtmoedige en nederige van harte baren en moest daarom ook zelf nederig zijn.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZie de dienstmaagd van de Heer, mij geschiede naar uw woord. Hier komt haar dienstvaardigheid aan de dag, hier ziet gij haar overgave; zie de dienstmaagd van de Heer getuigt van haar dienstvaardigheid; mij geschiede naar uw woord is de uitdrukking van haar overgave.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Hoe vlug heeft Maria dus geloofd, ondanks de ongelijkheid. Want bestaat er wel een geringere overeenkomst dan die tussen de H. Geest en het menselijk lichaam? Niets is toch zo ongehoord, als dat een maagd zwanger wordt, in strijd met de wetten der natuur, in strijd met alle gewoonte, in strijd ook met de eerbaarheid, het dierbaarste wat een maagd bezit.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZacharias weigerde te geloven, niet om reden van ongelijkheid, maar om reden van leeftijd. Het is immers heel gewoon, dat uit de verbinding van man en vrouw een kind voortkomt; zo iets kon niet ongelooflijk lijken, als de levensstaat het meebracht. De leeftijd is immers iets van de natuur, niet de natuur iets van de leeftijd, en daarom verhindert vaak de leeftijd de natuur. Maar het is niet ongerijmd, dat een kleinere oorzaak plaats maakt voor een grotere, en dat dus het voornaamste voorrecht der natuur de leeftijd, die daaraan ondergeschikt is, verhindert zich te doen gelden. Hierbij komt nog, dat Abraham en Sara op hoge ouderdom een zoon hebben ontvangen en dat ook Josef "het kind der late jaren" was (Gen. 37, 3)[b:Gen. 37, 3]. Wanneer nu Sara wordt berispt omdat zij lachte (Gen. 18, 13)[b:Gen. 18, 13], dan wordt met meer recht degene veroordeeld, die noch aan de voorspelling, noch aan het voorbeeld wilde geloven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria blijft echter het feit niet te hebben betwijfeld, maar te hebben gevraagd, hoe het verwezenlijkt zou worden, toen zij zei: hoe zal dit geschieden, daar ik geen man beken. Door immers te vragen hoe dit zou gebeuren, gaf zij blijk te geloven dat het zou gebeuren. Daarom mocht zij horen: Zalig zijt gij, omdat gij geloofd hebt. Ja, waarlijk zalig zijt gij, die de priester overtreft. De priester had ontkent, de maagd heeft zijn fout verbeterd. Het moet ons dan ook niet verwonderen, dat de Heer die de wereld kwam verlossen, zijn werk met Maria begon; zij door wie aan allen het heil gebracht werd, zou dan zelf de eerste zijn die de vruchten daarvan ging plukken door haar Kind.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Maria heeft met recht gevraagd, hoe het zou geschieden. Zij had immers gelezen, zoals ik reeds gezegd heb: zie: een maagd zal in haar schoot ontvangen. Hoe die maagd zou baren, heeft voor het eerst de Engel in het Evangelie gezegd.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 39-40
19
Verbum Domini ->=geentekst=
Tweede zondag van de Advent 2010 ->=geentekst=
Toen stond Maria op en spoedde zich het bergland in, naar een stad van Juda. Zij kwam in het huis van Zacharias en begroette Elisabeth. (Lc. 1, 39-40)[b:Lc. 1, 39-40]
Iedereen verlangt, dat zij, die iets willen doen geloven, dit geloofwaardig maken. Daarom heeft ook de engel, die verborgen dingen kwam boodschappen, met een voorbeeld Maria's geloof geholpen door het bericht, dat een oude, onvruchtbare vrouw, ontvangen had. Hij wilde aantonen dat voor God mogelijk is, al wat Hij wil. Toen Maria dit hoorde, stond zij op, en spoedde zich de bergen in, niet omdat zij de godsspraak niet geloofde, omdat zij twijfelde aan het bericht, of het voorbeeld onmogelijk achtte, maar omdat zij blij was over de belofte, klaar voor haar taak, haastig van vreugde. (Zij was juist van God vervuld om zich naar de volmaaktheid te spoeden.) De genade van de H. Geest kent geen trage, logge gang.
Iedereen verlangt, dat zij, die iets willen doen geloven, dit geloofwaardig maken. Daarom heeft ook de engel, die verborgen dingen kwam boodschappen, met een voorbeeld Maria's geloof geholpen door het bericht, dat een oude, onvruchtbare vrouw, ontvangen had. Hij wilde aantonen dat voor God mogelijk is, al wat Hij wil. Toen Maria dit hoorde, stond zij op, en spoedde zich de bergen in, niet omdat zij de godsspraak niet geloofde, omdat zij twijfelde aan het bericht, of het voorbeeld onmogelijk achtte, maar omdat zij blij was over de belofte, klaar voor haar taak, haastig van vreugde. (Zij was juist van God vervuld om zich naar de volmaaktheid te spoeden.) De genade van de H. Geest kent geen trage, logge gang.
Referenties naar alinea 19: 3
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=Verbum Domini ->=geentekst=
Tweede zondag van de Advent 2010 ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Leert ook, heilige vrouwen, u dienstvaardig te tonen voor kennissen, die zwanger zijn: Maria, die eerst alleen thuis bleef, heeft zich door niets laten weerhouden, noch door de vrees voor haar kuisheid om in het openbaar te verschijnen, noch door de steile bergen om haar liefde te tonen, noch door de lange weg om haar diensten te gaan bewijzen. Zij verliet haar huis en spoede zich de bergen in, als een maagd die alleen denkt aan haar plicht, en niet let op mogelijke beledigingen, die zich laat leiden door haar genegenheid, niet door haar geslacht.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
En gij maagden, leert van haar, dat gij niet van het ene huis naar het andere moet gaan, niet op de openbare pleinen moet verwijlen, u niet op straat met iedereen in gesprek moet mengen. Maria, die 's avonds thuis was en buiten gehaast, bleef drie maanden bij haar nicht; immers, gekomen om een dienst te bewijzen, wijdde zij zich geheel aan die dienst. Drie maanden bleef zij, niet omdat zij graag in dat vreemde huis verbleef, maar omdat het haar niet aanstond, dikwijls in het openbaar te verschijnen.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Gij maagden, na eerst van Maria de zuiverheid te hebben geleerd, leert nu van haar de nederigheid. De verwante kwam naar haar verwante, de jongere naar haar, die ouder was dan zij. En niet alleen kwam zij, zij was zelfs de eerste in het groeten. Hoe kuiser immers een maagd, des te nederiger moet zij zijn. Zij moet eerbied hebben voor degenen die ouder zijn en een voorbeeld van nederigheid, want daardoor openbaart zij haar kuisheid.
Referenties naar alinea 22: 2
Evangelium Vitae ->=geentekst=De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNaast de les van naastenliefde is er dan nog het voorschrift van de leer. Wij moeten er immers aan denken, dat de meerdere naar de mindere kwam om de mindere te helpen, Maria naar Elisabeth, Christus naar Joannes. Bovendien heeft de Zaligmaker zich ook later door Joannes laten dopen, om diens doopsel te heiligen. Dadelijk treedt dan ook het belang van Maria's komst en van de tegenwoordigheid des Heren aan de dag, want zodra Elisabeth, de groet van Maria vernomen had, sprong het kind in haar schoot op en werd zij vervuld van de H. Geest.
Referenties naar deze alinea: 2
Evangelium Vitae ->=geentekst=De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Marialis Cultus ->=geentekst=
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Let op de onderscheidelijke woorden en op iedere betekenis: Elisabeth hoorde het eerst de stem, maar Joannes voelde het eerst de genade; zij hoorde volgens de orde der natuur, hij sprong op om reden van het mysterie; zij voelde de komst van Maria, hij die van de Heer; de vrouw die van een andere vrouw, het kind die van het kind; de eersten spreken over de ontvangen genade, de laatsten werken in hun moeder en beginnen het liefde-geheim met deze voortschrijdende zwangerschap. In een dubbel wonder spreken de moeders door de geest van haar kinderen. Het kind sprong op en de moeder werd vervuld. De moeder werd niet eerder vervuld dan haar zoon, maar toen de zoon vervuld was van de H. Geest, vervulde hij ook de moeder. Joannes sprong op, ook de geest van Maria sprong op. Doordat Joannes opsprong, werd Elisabeth vervuld. Van Maria horen wij echter, niet dat zij van de H. Geest werd vervuld, maar dat haar geest opsprong. De Onbegrijpelijke werkte immers op onbegrijpelijke wijze in de Moeder; Elisabeth werd na haar ontvangenis vervuld, Maria daarvoor.
Referenties naar alinea 23: 3
Evangelium Vitae ->=geentekst=Marialis Cultus ->=geentekst=
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 43
24
Gezegend zijt gij onder de vrouwen en gezegend is de vrucht van uw schoot. En waaraan heb ik te danken, dat de Moeder van mijn Heer tot mij komt? (Lc. 1, 43)[b:Lc. 1, 43]
De H. Geest weet wat Hij gezegd heeft en vergeet dat nooit; een voorspelling gaat niet alleen in vervulling door de wonderwerken, maar ook naar de letter. Welke is die vrucht van uw schoot, tenzij Hij van wie gezegd was: "Zie de zonen zijn het erfdeel des "eren, het loon van de vrucht der schoot" (Ps. 127, 3)[b:Ps. 127, 3], d.w.z. het erfdeel des Heren zijn zij, die het loon zijn van de Vrucht, welke uit Maria's schoot is voortgekomen. Hij is de vrucht van de schoot, en de bloem van de wortel, waarvan Isaïas heeft geprofeteerd: "Een rijsje zal ontspruiten uit de wortel van Jesse en een bloem zal opstijgen uit zijn wortel" (Jes. 11, 1)[b:Jes. 11, 1]. De Joodse familie was de wortel, Maria het rijstje, Christus de bloem. Hij is de vrucht van een goede boom, die nu bloeit tot onze vooruitgang in de deugd, die nu in ons vruchten draagt, (die nu, opnieuw levend door de verrijzenis van het lichaam, hernieuwd wordt.
De H. Geest weet wat Hij gezegd heeft en vergeet dat nooit; een voorspelling gaat niet alleen in vervulling door de wonderwerken, maar ook naar de letter. Welke is die vrucht van uw schoot, tenzij Hij van wie gezegd was: "Zie de zonen zijn het erfdeel des "eren, het loon van de vrucht der schoot" (Ps. 127, 3)[b:Ps. 127, 3], d.w.z. het erfdeel des Heren zijn zij, die het loon zijn van de Vrucht, welke uit Maria's schoot is voortgekomen. Hij is de vrucht van de schoot, en de bloem van de wortel, waarvan Isaïas heeft geprofeteerd: "Een rijsje zal ontspruiten uit de wortel van Jesse en een bloem zal opstijgen uit zijn wortel" (Jes. 11, 1)[b:Jes. 11, 1]. De Joodse familie was de wortel, Maria het rijstje, Christus de bloem. Hij is de vrucht van een goede boom, die nu bloeit tot onze vooruitgang in de deugd, die nu in ons vruchten draagt, (die nu, opnieuw levend door de verrijzenis van het lichaam, hernieuwd wordt.
Referenties naar alinea 24: 1
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 43
25
Waaraan heb ik te danken, dat de Moeder van mijn Heer tot mij komt? (Lc. 1, 43)[b:Lc. 1, 43]
Zij zegt dit niet omdat zij het niet wist, zij belijdt alleen, dat dit niet aan een menselijke verdienste is toe te schrijven, maar te beschouwen als een gave van God. Zij wist immers, dat de groet, die de Moeder van de Heer aan de moeder van de profeet bracht, in het belang van het kind, een genade van de H. Geest was en door deze geschiedde. Daarom zegt zij: "Waaraan heb ik te danken?" Dat is: welk een voorrecht valt mij te beurt, dat de Moeder van mijn Heer tot mij komt? Ik zie niet, waardoor ik dat verdiend heb. Waaraan heb ik te danken, aan welke gerechtigheid, aan welke goede werken, aan welke verdiensten? Het is geen gewone vrouwendienst, dat de Moeder van mijn God tot mij komt. Ik voel het wonder, ik ken het mysterie: de Moeder des Heren is zwanger van het Woord, zij is vervuld van God.
Zij zegt dit niet omdat zij het niet wist, zij belijdt alleen, dat dit niet aan een menselijke verdienste is toe te schrijven, maar te beschouwen als een gave van God. Zij wist immers, dat de groet, die de Moeder van de Heer aan de moeder van de profeet bracht, in het belang van het kind, een genade van de H. Geest was en door deze geschiedde. Daarom zegt zij: "Waaraan heb ik te danken?" Dat is: welk een voorrecht valt mij te beurt, dat de Moeder van mijn Heer tot mij komt? Ik zie niet, waardoor ik dat verdiend heb. Waaraan heb ik te danken, aan welke gerechtigheid, aan welke goede werken, aan welke verdiensten? Het is geen gewone vrouwendienst, dat de Moeder van mijn God tot mij komt. Ik voel het wonder, ik ken het mysterie: de Moeder des Heren is zwanger van het Woord, zij is vervuld van God.
Referenties naar alinea 25: 1
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 44-45
26
De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Post Duos Menses ->=geentekst=
De biddende aanwezigheid van Maria temidden van de leerlingen ->=geentekst=
Toen de klank van uw groet mij in de oren klonk, sprong het kind van vreugde op in mijn schoot. En zalig zijt gij, dat gij geloofd hebt. (Lc. 1, 44-45)[b:Lc. 1, 44-45]
Gij ziet nu wel, dat Maria niet getwijfeld heeft maar geloofd, en dat zij daarom de vrucht van haar geloof heeft ontvangen. Zalig zijt gij, zei Elisabeth, dat gij geloofd hebt. Maar ook gij zijt zalig die geluisterd en geloofd hebt. Want iedere ziel die gelooft, ontvangt en baart het Woord Gods, en erkent zijn werken. Moge dan ook in ieder van u de ziel van Maria zijn, om de Heer te loven, moge in ieder van u de geest van Maria zijn, om in God op te springen van vreugde. Want al is er naar het vlees maar één Moeder van Christus, naar het geloof is Christus toch de vrucht van allen.
Gij ziet nu wel, dat Maria niet getwijfeld heeft maar geloofd, en dat zij daarom de vrucht van haar geloof heeft ontvangen. Zalig zijt gij, zei Elisabeth, dat gij geloofd hebt. Maar ook gij zijt zalig die geluisterd en geloofd hebt. Want iedere ziel die gelooft, ontvangt en baart het Woord Gods, en erkent zijn werken. Moge dan ook in ieder van u de ziel van Maria zijn, om de Heer te loven, moge in ieder van u de geest van Maria zijn, om in God op te springen van vreugde. Want al is er naar het vlees maar één Moeder van Christus, naar het geloof is Christus toch de vrucht van allen.
Referenties naar alinea 26: 4
Marialis Cultus ->=geentekst=De menselijke embryo in de fase van de pre-implantatie ->=geentekst=
Post Duos Menses ->=geentekst=
De biddende aanwezigheid van Maria temidden van de leerlingen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Iedere ziel ontvangt het Woord Gods, als zij tenminste onbevlekt blijft en, vrij van alle ondeugd, door een ongerepte zedigheid de kuisheid bewaart. Iedere ziel die het gegeven is zo te blijven, looft de Heer, zoals de ziel van Maria de Heer geloofd heeft, toen haar geest is opgesprongen van vreugde voor God, haar heil. Want de Heer wordt geprezen, zoals gij elders gelezen hebt: "Looft de Heer met mij" (Ps. 34, 4)[b:Ps. 34, 4], niet in die zin, dat door menselijke stem iets aan de Heer kan worden toegevoegd, maar dat Hij in ons verheerlijkt wordt. Christus is immers het beeld van God (2 Kor. 4, 4)[b:2 Kor. 4, 4]. Als dan iemand een werk van gerechtigheid of van godsdienst verricht, verheerlijkt hij dat beeld, naar welks gelijkenis hij geschapen is, en, dit verheerlijkend, wordt hij als door een zekere deelname aan diezelfde grootheid, zelf groter. Hij zal de door de glans van zijn goede werken en een zekere wedijver in de deugd die beeltenis in zich uitgedrukt zien.
Referenties naar alinea 27: 1
Marialis Cultus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe ziel van Maria looft de Heer en haar geest springt op van vreugde in God, omdat Maria met ziel en geest de Vader en de Zoon toegewijd was, en één God godvruchtig vereerde, van Wie alles voortkomt, en één Heer, door Wie alles bestaat.
Referenties naar deze alinea: 1
Marialis Cultus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Dan volgt de profetie van Maria waarvan de volheid beantwoordt aan de verhevenheid van haar persoon. Ook is het niet zonder reden, dat wij Elisabeth zien profeteren vóór Joannes, en Maria voordat zij Jesus gebaard had. Want de belagers van het heil der mensen kruipen reeds rond. Zoals immers het kwaad bij de vrouw begonnen is, zo begint ook hier het goede bij de vrouw; zij legt haar vrouwelijkheden af, zegt vaarwel aan haar zwakheden en beoefent met haar ziel, die tot geen enkel geslacht behoort in grote zorgvuldigheid de kuisheid, zoals ook Maria, die vrij is van alle misstap.
Referenties naar alinea 28: 1
Marialis Cultus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 56
29
Maria bleef drie maanden bij haar, waarna zij huiswaarts keerde. (Lc. 1, 56)[b:Lc. 1, 56]
Heel juist wordt aangegeven, dat de heilige Maria zowel haar diensten heeft bewezen, als zich aan het mystiek getal van drie heeft gehouden. Zij is immers niet enkel om familie redenen zolang gebleven, maar ook om het belang van zo'n grote profeet als Joannes. Want zo haar binnenkomst reeds tot gevolg had, dat het kind bij haar groet in de schoot opsprong, en de moeder werd vervuld van de H. Geest, wat moet zo'n lange tegenwoordigheid dan wel niet hebben uitgewerkt?
Heel juist wordt aangegeven, dat de heilige Maria zowel haar diensten heeft bewezen, als zich aan het mystiek getal van drie heeft gehouden. Zij is immers niet enkel om familie redenen zolang gebleven, maar ook om het belang van zo'n grote profeet als Joannes. Want zo haar binnenkomst reeds tot gevolg had, dat het kind bij haar groet in de schoot opsprong, en de moeder werd vervuld van de H. Geest, wat moet zo'n lange tegenwoordigheid dan wel niet hebben uitgewerkt?
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaria bleef drie maanden bij haar. Als een goede athleet werd dus de profeet in de schoot van zijn moeder gezalfd en getraind, zijn krachten werden voorbereid tot een zeer zware kamp. Maria bleef tot de tijd was vervuld waarop Elisabeth moest baren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls gij goed oplet, ziet gij, dat deze uitdrukking alleen gebruikt wordt met betrekking tot de geboorte van rechtvaardigen; "De dagen waren vervuld waarop Maria moest baren", "De tijd was vervuld waarop Elisabeth moest baren", de levenstijd van heilige mannen is vervuld, wanneer zij uit dit leven moeten verhuizen. N.v.d.v.: In oud christelijke...N.v.d.v.: In oud christelijke literatuur noemde men de stervensdag van heiligen, in het bijzonder van martelaren, hun geboortedag. Het leven van de gerechte is vol, dat van de ongerechte is leeg.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 57-58
30
Elisabeth baarde dus haar zoon, en de buren wensten haar geluk. (Lc. 1, 57-58)[b:Lc. 1, 57-58]
Het verschijnen van heiligen is een vreugde voor velen omdat het een weldaad is voor de gemeenschap. De rechtvaardige is immers de deugd der gemeenschap. Daarom is de blijdschap van de buren bij de geboorte van de rechtvaardige als een gunstig voorteken te beschouwen van zijn toekomstig leven en van de schoonheid van zijn latere deugden. De tijd, die de profeet in de schoot van zijn moeder heeft doorgebracht, wordt hier mooi beschreven, maar over die van zijn jeugd wordt niet gesproken. Het was om Maria's tegenwoordigheid niet stilzwijgend voor bij te gaan; hij die de strijd der jeugd niet heeft gekend, wordt door de tegenwoordigheid der Moeder van de Heer, gesterkt in de schoot zijner moeder. Daarom vinden wij in het Evangelie niets anders over hem vermeld dan zijn geboorte en zijn prediking, zijn jubel in de schoot en zijn geroep in de woestijn. Hij immers, die boven de natuur en boven iedere leeftijd, in de schoot van zijn moeder, met de volwassen leeftijd der volheid van Christus, begonnen is, heeft de jaren der jeugd niet gekend.
Het verschijnen van heiligen is een vreugde voor velen omdat het een weldaad is voor de gemeenschap. De rechtvaardige is immers de deugd der gemeenschap. Daarom is de blijdschap van de buren bij de geboorte van de rechtvaardige als een gunstig voorteken te beschouwen van zijn toekomstig leven en van de schoonheid van zijn latere deugden. De tijd, die de profeet in de schoot van zijn moeder heeft doorgebracht, wordt hier mooi beschreven, maar over die van zijn jeugd wordt niet gesproken. Het was om Maria's tegenwoordigheid niet stilzwijgend voor bij te gaan; hij die de strijd der jeugd niet heeft gekend, wordt door de tegenwoordigheid der Moeder van de Heer, gesterkt in de schoot zijner moeder. Daarom vinden wij in het Evangelie niets anders over hem vermeld dan zijn geboorte en zijn prediking, zijn jubel in de schoot en zijn geroep in de woestijn. Hij immers, die boven de natuur en boven iedere leeftijd, in de schoot van zijn moeder, met de volwassen leeftijd der volheid van Christus, begonnen is, heeft de jaren der jeugd niet gekend.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 60-64
31
Maar zijn moeder nam het woord en sprak: Neen, Joannes zal hij heten. Ze zeiden tot haar: In uw familie is er niemand die die naam heeft. Ze vroegen daarom met een teken aan de vader hoe hij hem wilde noemen. Deze nam een schrijfbordje en schreef: Joannes is zijn naam. En allen stonden verbaasd. Maar op hetzelfde ogenblik ging zijn mond en tong los, en sprak hij God lovend. (Lc. 1, 60-64)[b:Lc. 1, 60-64]
Merkwaardig dat de Evangelist meende eerst te moeten melden dat, naar het oordeel van meerderen, het kind naar zijn vader Zacharias genoemd moest worden. Hij wilde ons hiermee opmerkzaam maken, dat de moeder niets tegen de naam van een familielid had, maar haar door de H. Geest was ingegeven, wat de Engel ook aan Zacharias had meegedeeld. Daar deze laatste stom was, kon hij de naam van zijn zoon niet aan zijn vrouw bekend maken. Elisabeth vernam dus van de H. Geest, wat zij van haar man niet had vernomen. Joannes, schreef Zacharias, is zijn naam, dat wil zeggen, wij geven er hem geen, want hij heeft er reeds een van God ontvangen. Hij heeft een naam die wij niet gekozen hebben maar wel erkennen.
Merkwaardig dat de Evangelist meende eerst te moeten melden dat, naar het oordeel van meerderen, het kind naar zijn vader Zacharias genoemd moest worden. Hij wilde ons hiermee opmerkzaam maken, dat de moeder niets tegen de naam van een familielid had, maar haar door de H. Geest was ingegeven, wat de Engel ook aan Zacharias had meegedeeld. Daar deze laatste stom was, kon hij de naam van zijn zoon niet aan zijn vrouw bekend maken. Elisabeth vernam dus van de H. Geest, wat zij van haar man niet had vernomen. Joannes, schreef Zacharias, is zijn naam, dat wil zeggen, wij geven er hem geen, want hij heeft er reeds een van God ontvangen. Hij heeft een naam die wij niet gekozen hebben maar wel erkennen.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Heiligen verdienen een naam te krijgen van God. Zo werd Jacob Israël genoemd, omdat hij God gezien had. Zo werd onze Heer, nog voor Hij geboren was, Jesus genoemd, en deze naam werd Hem niet door een Engel, maar door de Vader gegeven. "Mijn zoon Jesus, had de engel tot Esdras gezegd, zal bekend worden gemaakt met degenen, die zich over hem zullen verheugen, die over zullen zijn na 400 jaar. En na die jaren zal mijn zoon, de Gezalfde, sterven, en de wereld zal zich bekeren" (IV Esdr. 7: 28-30). Gij ziet, dat engelen openbaren wat zij gehoord, niet wat zij beleefd hebben. Het moet u daarom ook niet verwonderen, dat een vrouw een naam vaststelt, die zij niet gehoord heeft, als dezelfde H. Geest, die de engel gezonden had, hem haar heeft geopenbaard,
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Aan haar, die van Christus had gesproken, kon diens voorloper niet onbekend blijven. Er wordt dan ook heel goed bijgevoegd, dat geen enkel van haar verwanten die naam droeg, waardoor wij moeten begrijpen, dat dit niet de naam van de familie, maar van de profeet was. Zacharias wordt met een teken om zijn mening gevraagd, en omdat zijn ongelovigheid hem zowel van zijn spraak als van het gehoor had beroofd, drukte hij met de hand en met letters uit, hetgeen hij niet kon zeggen. Hij schreef: Joannes is zijn naam. Deze naam wordt niet gegeven, maar enkel bevestigd. Terecht kwam op dat zelfde ogenblik de tong van Zacharias los; wat immers het ongeloof gebonden had, kon het geloof vrij maken. Laten dan ook wij geloven, om te kunnen spreken, opdat onze tong, die door de banden van het ongeloof wordt vastgehouden, door de stem der rede geslaakt wordt. Laat ons in de geest de mysteriën schrijven, als wij spreken willen; laat ons van de voorbode van Christus schrijven, "niet op stenen tafelen, maar op de vleselijke tafelen van het hart" (2 Kor. 3, 3)[b:2 Kor. 3, 3]. Want wie Joannes spreekt, voorspelt Christus. Laat ons dan van Joannes spreken, laat ons van Christus spreken, opdat onze mond geopend wordt, zoals die van de priester, die als de bek van een redeloos dier gesloten was gehouden door een muilband.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 67
33
Zijn vader Zacharias, werd door de H. Geest vervuld, en begon te profeteren. (Lc. 1, 67)[b:Lc. 1, 67]
Gij ziet hoe goed God is, en hoe gemakkelijk Hij de zonden vergeeft; niet alleen geeft Hij terug wat Hij had ontnomen, maar Hij schenkt zelfs wat men niet had verwacht. Degene die zo lang nog stom was, profeteert. Het is immers een zeer grote gave Gods, dat zij die Hem ontkend hebben, hem nu belijden. Niemand mag dus, in het bewustzijn van zijn vroegere zonden, aan Gods weldaden twijfelen. Zo gij u weet te beteren, weet God zijn oordeel te veranderen
Gij ziet hoe goed God is, en hoe gemakkelijk Hij de zonden vergeeft; niet alleen geeft Hij terug wat Hij had ontnomen, maar Hij schenkt zelfs wat men niet had verwacht. Degene die zo lang nog stom was, profeteert. Het is immers een zeer grote gave Gods, dat zij die Hem ontkend hebben, hem nu belijden. Niemand mag dus, in het bewustzijn van zijn vroegere zonden, aan Gods weldaden twijfelen. Zo gij u weet te beteren, weet God zijn oordeel te veranderen
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 1, 76
34
En gij kind, zult profeet van de Allerhoogste genoemd worden. (Lc. 1, 76)[b:Lc. 1, 76]
Het is schoon dat hij, over de Heer profeterend, zijn woorden tot de profeet richt. Hij wil daardoor te kennen geven, dat ook dát een weldaad van de Heer was, en wil zelfs de schijn niet wekken, dat hij de weldaden die hij in zijn zoon ziet, ondankbaar verzwijgt, terwijl hij de zijne openlijk opsomt.
Het is schoon dat hij, over de Heer profeterend, zijn woorden tot de profeet richt. Hij wil daardoor te kennen geven, dat ook dát een weldaad van de Heer was, en wil zelfs de schijn niet wekken, dat hij de weldaden die hij in zijn zoon ziet, ondankbaar verzwijgt, terwijl hij de zijne openlijk opsomt.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar misschien vinden sommigen het een dwaze overdrijving een kind van acht dagen toe te spreken. Nemen wij dit feit echter aan, dan begrijpen wij dadelijk, dat hij, die vóór de geboorte de groet van Maria hoorde, na zijn geboorte naar de stem van zijn vader kon luisteren. De profeet wist, dat de oren van een profeet geen gewone oren zijn, maar dat zij door Gods Geest en niet door lichamelijke leeftijd worden geopend. Anderzijds had degene, die zich in de schoot kon jubelen het vermogen om te verstaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Bemerk ook, hoe weinig Elisabeth en hoe veel Zacharias geprofeteerd heeft. Toch spraken beiden uit de volheid van de H. Geest. Maar zij onderhielden de regel, volgens welke de vrouw zich er meer op moet toeleggen, de goddelijke zaken te leren dan te onderwijzen. Een vrouw die meer geprofeteerd heeft dan de Moeder des Heren, zullen wij niet gemakkelijk vinden. Ook de zuster van Aaron was een profetes, maar wat heeft zij haar lofzang spoedig besloten, en toen zij te lang met haar broer gesproken had, is zij haar straf niet ontgaan
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2 , 1
36
In die dagen nu verscheen er een besluit van keizer Augustus, dat over heel de wereld iedereen zich moest komen aangeven. (Lc. 2, 1)[b:Lc. 2, 1]
Nu wij over de geboorte van de Zaligmaker gaan spreken, is het niet ongepast ons af te vragen, wanneer die geboorte heeft plaats gehad. Wat had het feit, dat de mensen in de wereld zich in de burgerlijke registers lieten opschrijven met de geboorte des Heren uit te staan? Is ons dit niet vermeld vanwege het goddelijk mysterie dat daar achter schuilt? Terwijl die tijdelijke volkstelling gehouden werd, had een geestelijke plaats, die niet door een aardse koning, maar door de Koning van de hemel bevolen was. De naamopgeving voor dat geloof is de telling der zielen. Immers, nadat de verouderde telling der Synagoge was afgeschaft, bereidde men een nieuwe, die der Kerk voor, welke in plaats van folteringen nodig te hebben, deze zou opheffen. N.v.d.v.: Uit het hier...N.v.d.v.: Uit het hier volgende kan men opmaken, dat een volkstelling in het Romeinse rijk met geweld gepaard ging. Bij die gelegenheid werden dan ook niet alleen de personen, maar de bezittingen geregistreerd, waarnaar de belasting werd bepaald. Vandaar de wijdere betekenis van het woord "census" dat Ambrosius gebruikt en van censores. Dat volk verbeeldde op geestelijke wijze hoe iedereen reeds zijn naam opgaf voor Christus. Hier worden geen landerijen in het kadaster opgeschreven, maar zielen en geesten, geen grenzen omschreven, maar verwijd. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende leeftijden, maar iedereen opgeschreven. Niemand wordt immers van deze telling ontslagen, want iedere leeftijd geeft zich aan Christus. Pasgeboren kinderen hebben Hem door de marteldood beleden, een nog in de moederschoot omsloten wicht heeft van Hem getuigd door op te springen van vreugde. In deze volkstelling behoeft gij niets te vrezen, er is daar geen hardvochtigheid, geen meedogenloos optreden; alleen door zijn geloof wordt iedereen opgetekend. Wilt gij weten, hoe de censoren van Christus te werk gaan? Zij krijgen bevel, niet met een roede of onder bedreiging, maar met goedheid het volk te zoeken, het zwaard in de schede te steken en geen goud te bezitten. Ziedaar de censoren, die het aardrijk veroverd hebben.
Nu wij over de geboorte van de Zaligmaker gaan spreken, is het niet ongepast ons af te vragen, wanneer die geboorte heeft plaats gehad. Wat had het feit, dat de mensen in de wereld zich in de burgerlijke registers lieten opschrijven met de geboorte des Heren uit te staan? Is ons dit niet vermeld vanwege het goddelijk mysterie dat daar achter schuilt? Terwijl die tijdelijke volkstelling gehouden werd, had een geestelijke plaats, die niet door een aardse koning, maar door de Koning van de hemel bevolen was. De naamopgeving voor dat geloof is de telling der zielen. Immers, nadat de verouderde telling der Synagoge was afgeschaft, bereidde men een nieuwe, die der Kerk voor, welke in plaats van folteringen nodig te hebben, deze zou opheffen. N.v.d.v.: Uit het hier...N.v.d.v.: Uit het hier volgende kan men opmaken, dat een volkstelling in het Romeinse rijk met geweld gepaard ging. Bij die gelegenheid werden dan ook niet alleen de personen, maar de bezittingen geregistreerd, waarnaar de belasting werd bepaald. Vandaar de wijdere betekenis van het woord "census" dat Ambrosius gebruikt en van censores. Dat volk verbeeldde op geestelijke wijze hoe iedereen reeds zijn naam opgaf voor Christus. Hier worden geen landerijen in het kadaster opgeschreven, maar zielen en geesten, geen grenzen omschreven, maar verwijd. Hier wordt geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende leeftijden, maar iedereen opgeschreven. Niemand wordt immers van deze telling ontslagen, want iedere leeftijd geeft zich aan Christus. Pasgeboren kinderen hebben Hem door de marteldood beleden, een nog in de moederschoot omsloten wicht heeft van Hem getuigd door op te springen van vreugde. In deze volkstelling behoeft gij niets te vrezen, er is daar geen hardvochtigheid, geen meedogenloos optreden; alleen door zijn geloof wordt iedereen opgetekend. Wilt gij weten, hoe de censoren van Christus te werk gaan? Zij krijgen bevel, niet met een roede of onder bedreiging, maar met goedheid het volk te zoeken, het zwaard in de schede te steken en geen goud te bezitten. Ziedaar de censoren, die het aardrijk veroverd hebben.
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Er staat tenslotte dat "heel de wereld" geregistreerd moest worden, om ons te doen verstaan, dat deze volkstelling niet van Augustus, maar van Christus uitging. Als Christus geboren wordt, komen allen zich aangeven; als de wereld eindigt, zijn allen in gevaar. Wie anders kon de registratie van de gehele wereld eisen dan Hij, die over de gehele wereld heerst? Want niet aan Augustus, "maar aan de Heer hoort heel het aardrijk met allen die erop wonen" (Ps. 24, 1)[b:Ps. 24, 1]. Augustus heerste niet over de Gothen N.v.d.v.: Deze waren tot het...N.v.d.v.: Deze waren tot het Arianisme overgegaan. De H. Ambrosius, die velen van hun tot het ware geloof heeft teruggebracht, schijnt in de volgende passage door een kleine toepassing in die richting te willen werken, noch over de Armeniërs: Christus wel. Daarom hebben zij, die getuigenis van Christus aflegden, Christus als censor aanvaard. Ook overtreffen zal ons misschien, naar de tegenwoordige tijd te oordelen, want de Arianen hebben de afkomst in twijfel getrokken van Degene, die zij door het offer van hun bloed hebben beleden.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 2
38
Dit was de eerste volkstelling die gehouden werd. (Lc. 2, 2)[b:Lc. 2, 2] N.v.d.v.: De H.Ambrosius...N.v.d.v.: De H.Ambrosius neemt de tekst te letterlijk op. Volgens het oorspronkelijke Grieks luidt de zin: Deze volkstelling had plaats eer Quirinus landvoogd van Syrie was.
In de geschiedboeken lezen wij, dat reeds in meerdere landen een volkstelling had plaats gehad. Het was dus de eerste, niet van de volken, maar van de zielen. Daarbij geven allen zich aan, omdat niemand wordt uitgezonderd. Niet door een heraut geschiedde zij dan ook, maar door een profeet, die vele eeuwen van te voren gezegd had: "Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt God toe met opgetogen stem, want Hij is de opperste God, de verschrikkelijke, de grote koning, die over heel de aarde heerst" (Ps. 46, 2)[b:Ps. 46, 2].
In de geschiedboeken lezen wij, dat reeds in meerdere landen een volkstelling had plaats gehad. Het was dus de eerste, niet van de volken, maar van de zielen. Daarbij geven allen zich aan, omdat niemand wordt uitgezonderd. Niet door een heraut geschiedde zij dan ook, maar door een profeet, die vele eeuwen van te voren gezegd had: "Alle volkeren, klapt in de handen, jubelt God toe met opgetogen stem, want Hij is de opperste God, de verschrikkelijke, de grote koning, die over heel de aarde heerst" (Ps. 46, 2)[b:Ps. 46, 2].
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm u bovendien te laten zien dat het een rechtvaardige telling was, komen Josef en Maria, een rechtvaardige en een maagd zich aangeven, de eerste zou het Woord dienen, de laatste het baren. Waar gaan de rechtvaardige en de maagd zich aangeven? Natuurlijk daar waar Christus geboren wordt, want "iedere geest die belijdt dat Jesus Christus in het vlees gekomen is, is uit God" (1 Joh. 4, 2)[b:1 Joh. 4, 2]. En waar wordt, naar een hogere orde Christus geboren, tenzij in uw hart en uw gemoed? "Het woord is vlak bij u, in uw mond en in uw hart" (Rom. 10, 8)[b:Rom. 10, 8].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Om het juiste tijdstip aan te geven heeft de Evangelist bovendien de naam van de landvoogd vermeld. Hij zegt immers: "Toen Quirinus landvoogd van Syrië was". Men zou zeggen, dat hij, bij wijze van officiële bekrachtiging, de naam van de consul aan zijn boek heeft toegevoegd. Want zo de naam van de aan het bewind zijnde consuls op de verkoopacten vermeld wordt, hoeveel temeer moest dan het tijdstip op de acte van vrijkoop van alle volkeren geplaatst worden? Wij hebben hier dus alles wat bij contracten gebruikelijk is: de naam van degene die ter plaatse de opperste macht uitoefent, de datum, de plaats en de zaak. Gewoonlijk worden er ook getuigen bij gehaald. Ook dezen heeft Christus voor zijn geboorte naar het vlees opgeroepen, om het Evangelie te tekenen. Hij zei immers: "Gij zult mijn getuigen zijn in Jerusalem" (Hand. 1, 18)[b:Hand. 1, 18]
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 6 -7
40
Terwijl ze daar verbleven, brak het uur aan waarop zij moeder zou worden; zij bracht een zoon ter wereld, haar eerstgeborene, wikkelde hem in doeken en legde hem in een kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. (Lc. 2, 6-7)[b:Lc. 2, 6-7]
De H. Lucas heeft hier in het kort uit een gezet hoe, wanneer, en op welke plaats Christus naar het vlees ge- boren is. Wanneer gij echter naar Christus geboorte in de hemel vraagt, moet gij het Evangelie van de H. Joannes lezen, want deze begint met de hemelse en daalt vandaar naar het aardse af. Daar zult gij vinden wanneer Hij was, hoe Hij was, wat Hij was, wat Hij gedaan had en wat Hij deed, waar Hij was en waar Hij is gekomen, hoe Hij daar is gekomen, wanneer Hij daar is gekomen en waarom. "In het begin, zegt Joannes, was het Woord; hier hoort gij wanneer Hij was: En het Woord was bij God; hier hoe Hij was. Wat Hij was vindt gij in de woorden. En het Woord was bij God. Wat Hij had gedaan: Alles is door Hem gemaakt. Wat Hij deed: Hij was het waarachtige licht, dat iedere mens verlicht, die in de wereld komt. Waar is Hij gekomen? In zijn eigendom. Hoe is Hij gekomen? Het Woord is vlees geworden. Wanneer Hij gekomen is vinden wij in het getuigenis van Joannes de Doper: Deze is het, van wie ik gezegd heb: na mij komt Degene, die voor mij is, omdat Hij voor mij bestond. Dezelfde Joannes zegt ons, waarom Hij gekomen is: Zie daar het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.
De H. Lucas heeft hier in het kort uit een gezet hoe, wanneer, en op welke plaats Christus naar het vlees ge- boren is. Wanneer gij echter naar Christus geboorte in de hemel vraagt, moet gij het Evangelie van de H. Joannes lezen, want deze begint met de hemelse en daalt vandaar naar het aardse af. Daar zult gij vinden wanneer Hij was, hoe Hij was, wat Hij was, wat Hij gedaan had en wat Hij deed, waar Hij was en waar Hij is gekomen, hoe Hij daar is gekomen, wanneer Hij daar is gekomen en waarom. "In het begin, zegt Joannes, was het Woord; hier hoort gij wanneer Hij was: En het Woord was bij God; hier hoe Hij was. Wat Hij was vindt gij in de woorden. En het Woord was bij God. Wat Hij had gedaan: Alles is door Hem gemaakt. Wat Hij deed: Hij was het waarachtige licht, dat iedere mens verlicht, die in de wereld komt. Waar is Hij gekomen? In zijn eigendom. Hoe is Hij gekomen? Het Woord is vlees geworden. Wanneer Hij gekomen is vinden wij in het getuigenis van Joannes de Doper: Deze is het, van wie ik gezegd heb: na mij komt Degene, die voor mij is, omdat Hij voor mij bestond. Dezelfde Joannes zegt ons, waarom Hij gekomen is: Zie daar het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij kennen nu beide geboorten, en zien ook reden en doel van zijn dubbele komst, om namelijk de zonden van de ondergaande wereld op zich te nemen, en de smet van die zonde met de dood der mensen, in Hemzelf, de onoverwinnelijke, te doen verdwijnen. Daarom gaat de H. Lucas ons nu vertellen, hoe onze Heer naar het lichaam is opgegroeid en hoe Hij geleefd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Het moet niemand verwonderen dat de jeugd van Christus beschreven wordt, terwijl er over die van Joannes de Doper, zoals wij gezegd hebben, door een hogere beschikking niet gesproken wordt. Niet iedereen kan immers zeggen: "Met de zwakken ben ik zwak geworden, om de zwakken te winnen. Voor allen ben ik alles geworden" (1 Kor. 9, 22)[b:1 Kor. 9, 22]; noch kan men van iemand anders zeggen: "Hij werd gewond om onze boosheid, en ziek om onze zonden" (Jes. 53, 5)[b:Jes. 53, 5] Hij is dus kind en jongeling geworden, om u in staat te stellen, een volwassen man te worden; Hij werd in doeken gewikkeld, om u van de banden van de dood te bevrijden; Hij werd in een kribbe neergelegd, opdat gij op het altaar kon komen; Hij kwam op aarde, opdat gij tussen de sterren zoudt heersen; Hij vond geen plaats in de herberg, opdat gij een plaats zoudt vinden in de hemel. "Rijk zijnde, zegt de H. Paulus, is Hij om ons arm geworden, opdat wij door zijn armoede rijk zouden worden" (2 Kor. 8, 9)[b:2 Kor. 8, 9]. Die armoede was dus mijn erfdeel, en de zwakheid van de Heer mijn kracht. Hij heeft zelf liever gebrek willen lijden, om aan iedereen overvloed te verschaffen. Het schreien van het kindje reinigt mij, zijn traantjes hebben mij van mijn zonden gewassen. Ik moet U dus meer danken, Heer Jesus, door uw lijden verlost, dan door uw werken geschapen te zijn. Want wat had het mij gebaat, geboren te zijn, als ik niet verlost was.?
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Niemand denke echter, dat de godheid geheel binnen het lichaam wat zij gebruikte besloten lag. De natuur van het lichaam verschilt van de glorie van de godheid. Om u was Hij zwak, in zich echter sterk; om u behoeftig, in zich rijk. Wilt niet oordelen naar hetgeen gij ziet, maar erken dat gij verlost zijt. Gij ziet dat Hij in doekjes gewikkeld is, maar dat Hij in de hemel is ziet gij niet. Gij hoort het geschrei van het kindje, gij hoort niet het geloei van de os, die zijn Heer erkent, naar het woord van Isaias: "De os erkent zijn meester en de ezel de kribbe van zijn heer" (Jes. 1, 3)[b:Jes. 1, 3].
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Dit is de Heer, dit is de kribbe, die ons het goddelijk mysterie openbaren, dat namelijk de volkeren, die als redeloze dieren in stallen leven, met het heilig voedsel overvloedig gevoed zullen worden. De ezel, die in soort en vorm de heidenen voorstelt, heeft de kribbe van zijn Heer erkend. En daarom zegt de psalmist: "De Heer voedt mij, niets zal mij ontbreken" (Ps. 23, 1)[b:Ps. 23, 1]. Zijn soms de tekenen die zijn godheid bewijzen, zonder belang? Engelen dienen Hem, koningen aanbidden Hem, martelaren belijden Hem. Hij wordt als een klein kind ter wereld gebracht, maar Hij schittert in de hemel; Hij ligt in een aardse stal, maar Hij is omringd van hemels licht; een gehuwde vrouw heeft Hem gebaard, maar een maagd Hem ontvangen, een gehuwde vrouw heeft Hem ontvangen, maar een maagd Hem gebaard. Het is geen klein mysterie dat de H. Mattheus ons hier geopenbaard heeft. De H. Lucas heeft gemeend, het stilzwijgend voorbij te moeten gaan, omdat het reeds ten volle uiteengezet was; hij achtte zich rijk genoeg als hij de kribbe van de Heer geheel voor zijn rekening nam.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Dat kleine kind, dat gij ongelovige, voor onbeduidend houdt, hebben Wijzen, die uit het vosten kwamen, gedurende hun lange reis gevolgd, zij hebben het koning genoemden, op hun knieën vallend aanbeden, zij hebben beleden dat het zal verrijzen, en het geschenken aangeboden: goud, wierook en myrrhe. Welke is volgens het ware geloof, de betekenis van die geschenken? Het goud komt de koning toe, de wierook aan God, de myrrhe de overledene. Het eerste is het teken der koningen, het tweede het offer voor de goddelijke macht, het derde een eerbewijs bij de begrafenis, omdat het het lichaam van de overledene voor bederf bewaart. Laten dan ook wij, broeders, die dit horen en lezen, uit onze schatten dergelijke geschenken brengen, "wij dragen immers onze schat in broze vaten" (2 Kor. 4, 7)[b:2 Kor. 4, 7]. Zo gij dan hetgeen gij zijt, niet moet beschouwen als komende van u zelf, maar van Christus, hoeveel temeer moet ge hetgeen gij in Christus hebt, niet als het uwe beschouwen, maar als van Christus.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
De Wijzen bieden dus uit hun schatten geschenken aan. Wilt gij weten, welke hun verdiensten zijn? Zij zien de ster, doch daar waar Herodes is, zien zij haar niet; waar Christus is, zien zij haar opnieuw en toont zij hun de weg. Die ster is dus de weg. En de weg is Christus (Joh. 14, 6)[b:Joh. 14, 6]. Volgens het mysterie van de Menswording is Christus ook de ster: "Een ster zal van Jacob uitgaan, en een mens uit Israël" (Num. 24, 17)[b:Num. 24, 17]. Hij is de schitterende morgenster (Openb. 22, 16)[b:Openb. 22, 16]. Met zijn eigen licht maakt Hij zich dus kenbaar.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Het Evangelie leert ons nog iets anders. De Wijzen zijn langs een andere weg teruggekeerd dan waarover zij gekomen zijn. Al wie immers Christus gezien heeft, Christus heeft begrepen, gaat beter weg dan hij is gekomen. Want er zijn twee wegen; de ene voert ten verderve, de andere naar het hemelrijk; de eerste is die der zondaren, hij leidt naar Herodes; de laatste is Christus, waarover men naar het vaderland gaat. Wij zijn hier immers in een tijdelijke woonstede, zoals geschreven staat: "Mijn ziel voelt zich ver van het vaderland" (Ps. 120, 6)[b:Ps. 120, 6]. Laat ons dan Herodes mijden, die maar tijdelijk aan de macht is, om eeuwig in het hemels vaderland te kunnen wonen.
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
De Wijzen kondigen dus aan, dat de koning geboren is. Herodes is verontrust. Hij roept de Schriftgeleerden en oversten der priester bijeen en vraagt hun, waar de Christus moet geboren worden. De Wijzen kondigen alleen de koning aan, Herodes zoekt de Christus; hij erkent dus dat Degene over Wie hij ondervraagd wordt, koning is. Door te vragen, waar Christus geboren moet worden, toont hij aan, dat Deze voorspeld was, want hij kon Hem niet zoeken, als Hij niet was aangekondigd. O dwaze Joden, gij gelooft niet, dat Degene gekomen is, van Wie gij zelf zegt dat Hij komen moest!
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Als gij het gevonden hebt, zegt Herodes, meldt het mij dan, dan kan ik het ook gaan aanbidden.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHerodes spant hen ongetwijfeld een valstrik, maar hij ontkent niet, dat Degene, die hij wil aanbidden, God is. Hij geeft vervolgens bevel, de kinderen te doden. Aan wie moest zulk een offer gebracht worden? Ofschoon die kinderen hun zinnen nog niet kunnen gebruiken, belijden zij de Godheid door voor haar te sterven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Wij hebben deze enkele bijzonderheden aan het Evangelie van Mattheus ontleend om aan te tonen, dat de kindsheid van Jesus geenszins van Godswerken' verstoken is geweest. Zo Hij naar de leeftijd van zijn lichaam nog niet kon handelen, dan moest Hij wel God zijn, om op zo'n goddelijke wijze de werken van die leeftijd te vervullen. Hij deed ook de herders in die streek de wacht houden over hun kudde.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Let goed op het begin der Kerk: Christus wordt geboren, en de herders beginnen te waken. Zij moesten de volkeren, die als kudde schapen leefden, in de schaapstal van de Heer bijeen brengen, om te voorkomen, dat zij gedurende de duisternis van de nacht door geestelijk wilde dieren overvallen werden. En de herders, die door de Goede Herder gevormd zijn, waken goed. De kudde betekent dus het volk, de nacht de wereld, en de herders de priesters. Of is misschien ook degene een herder tot wie gezegd werd: "Wees waakzaam, en steun de anderen" (Openb. 3, 2)[b:Openb. 3, 2]? Want de Heer. heeft niet alleen bisschoppen aangesteld om zijn kudde te beschermen,, maar daarvoor zelfs Engelen aangewezen
Referenties naar alinea 50: 1
De kerk in de hedendaagse wereld ter verdediging van de waardigheid van iedere mens ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 9
51
Ziet een Engel des Heren stond voor hen. (Lc. 2, 9)[b:Lc. 2, 9]
Met hoeveel zorg bevestigt God het geloof! Een Engel heeft Maria geboodschapt, een Engel Josef verlicht, een Engel aan de herders de blijde boodschap verkondigd. Het was niet voldoende dat er een gezonden werd: "want iedere verklaring wordt bevestigd door twee of drie getuigen" (Mt. 18, 16)[b:Mt. 18, 16].
Met hoeveel zorg bevestigt God het geloof! Een Engel heeft Maria geboodschapt, een Engel Josef verlicht, een Engel aan de herders de blijde boodschap verkondigd. Het was niet voldoende dat er een gezonden werd: "want iedere verklaring wordt bevestigd door twee of drie getuigen" (Mt. 18, 16)[b:Mt. 18, 16].
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 13-14
52
En plotseling was de Engel door een hemelse legerschaar omringd, die, God lovend, zeiden: Glorie aan God in de hoge, en vrede op aarde aan de mensen van goede wil. (Lc. 2, 13-14)[b:Lc. 2, 13-14]
Deze menigte van Engelen wordt heel juist legerschaar genoemd; zij volgden de legeraanvoerder. En wie zouden de Engelen wel loven, tenzij hun Heer, naar hetgeen geschreven staat: "Looft de Heer uit de hemelen, looft Hem in de hoge; looft Hem al zijn Engelen" (Ps. 148, 1-2)[b:Ps. 148, 1-2]. Hier ging dus een profetie in vervulling. De Heer wordt vanuit de hemel geloofd, en men kon Hem zien op aarde. Van Hem schrijft de H. Marcus: "Hij was met de dieren en Engelen dienden Hem" (Mc. 1, 5)[b:Mc. 1, 5], opdat gij in het ene zijn barmhartigheid, in het andere een teken van zijn goddelijke macht zou erkennen; dat Hij met de dieren wil zijn is voor u, dat Hij door de Engelen geloofd wordt, voor Hem zelf.
Deze menigte van Engelen wordt heel juist legerschaar genoemd; zij volgden de legeraanvoerder. En wie zouden de Engelen wel loven, tenzij hun Heer, naar hetgeen geschreven staat: "Looft de Heer uit de hemelen, looft Hem in de hoge; looft Hem al zijn Engelen" (Ps. 148, 1-2)[b:Ps. 148, 1-2]. Hier ging dus een profetie in vervulling. De Heer wordt vanuit de hemel geloofd, en men kon Hem zien op aarde. Van Hem schrijft de H. Marcus: "Hij was met de dieren en Engelen dienden Hem" (Mc. 1, 5)[b:Mc. 1, 5], opdat gij in het ene zijn barmhartigheid, in het andere een teken van zijn goddelijke macht zou erkennen; dat Hij met de dieren wil zijn is voor u, dat Hij door de Engelen geloofd wordt, voor Hem zelf.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 15-16
53
De herders zeiden: Laat ons dit woord gaan zien, dat is geschied, dat de Heer ons bekend heeft gemaakt. En zij spoedden zich er heen. (Lc. 2, 15-16)[b:Lc. 2, 15-16]
Gij ziet dat de herders zich haasten. Niemand zoekt immers Christus met traagheid. Gij ziet, dat de herders de Engel hebben geloofd; gelooft ook gij de Vader, de Zoon, de H. Geest, de Engelen, de profeten, de Apostelen. Ziet eens, hoe nauwkeurig de H. Schrift ieder woord afweegt; zij spoedden zich, zegt zij, het Woord te gaan zien. Als men het lichaam van de Heer zag, dan zag men immers het Woord, dat is de Zoon. Lat dit voor u geen klein voorbeeld van ge- loof zijn, of houdt die herders niet voor onbeduidende personen. Hoe onbeduidender ze waren wat geleerdheid betreft, des te kostbaarder met betrekking tot het geloof. De Heer heeft niet de scholen uitgezocht, vol scharen geleerden, maar het eenvoudige volk, dat het gehoorde niet zou weten te vervalsen of op te smukken. Eenvoud wordt verlangt, geen eerzucht. Ook de woorden van de herders moet gij niet minachten. Zelfs Maria heeft geloof geschonken aan de woorden van de herders; door de herders werd het volk ter aanbidding bijeen gebracht, immers: "zij stonden verbaasd over al wat hun door de herders verteld werd".
Gij ziet dat de herders zich haasten. Niemand zoekt immers Christus met traagheid. Gij ziet, dat de herders de Engel hebben geloofd; gelooft ook gij de Vader, de Zoon, de H. Geest, de Engelen, de profeten, de Apostelen. Ziet eens, hoe nauwkeurig de H. Schrift ieder woord afweegt; zij spoedden zich, zegt zij, het Woord te gaan zien. Als men het lichaam van de Heer zag, dan zag men immers het Woord, dat is de Zoon. Lat dit voor u geen klein voorbeeld van ge- loof zijn, of houdt die herders niet voor onbeduidende personen. Hoe onbeduidender ze waren wat geleerdheid betreft, des te kostbaarder met betrekking tot het geloof. De Heer heeft niet de scholen uitgezocht, vol scharen geleerden, maar het eenvoudige volk, dat het gehoorde niet zou weten te vervalsen of op te smukken. Eenvoud wordt verlangt, geen eerzucht. Ook de woorden van de herders moet gij niet minachten. Zelfs Maria heeft geloof geschonken aan de woorden van de herders; door de herders werd het volk ter aanbidding bijeen gebracht, immers: "zij stonden verbaasd over al wat hun door de herders verteld werd".
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 19
54
Maar Maria bewaarde al die woorden, en overwoog ze in haar hart. (Lc. 2, 19)[b:Lc. 2, 19]
Leren wij hoe kuis de heilige Maagd in alles is: zij was niet minder zedig met de mond als met het lichaam en overwoog de geloofswaarden in haar hart. Maar zo Maria zich door de herders liet onderrichten, waarom wilt gij dan niet door priesters onderwezen worden? Zo Maria, nog vóór dat de Apostel het had geschreven, zweeg, waarom verlangt gij dan na dat voorschrift eerder te onderrichten dan te leren? (N.v.d.v.: Een toespeling op 1 Kor. 14, 33-35.)[b:1 Kor. 14, 33-35] Leer van haar, dat dit gebrek persoonlijk is, niet van het geslacht; het geslacht is immers heilig. Maria heeft trouwens geen voorschrift gekregen, maar wel gaf zij een voorbeeld.
Leren wij hoe kuis de heilige Maagd in alles is: zij was niet minder zedig met de mond als met het lichaam en overwoog de geloofswaarden in haar hart. Maar zo Maria zich door de herders liet onderrichten, waarom wilt gij dan niet door priesters onderwezen worden? Zo Maria, nog vóór dat de Apostel het had geschreven, zweeg, waarom verlangt gij dan na dat voorschrift eerder te onderrichten dan te leren? (N.v.d.v.: Een toespeling op 1 Kor. 14, 33-35.)[b:1 Kor. 14, 33-35] Leer van haar, dat dit gebrek persoonlijk is, niet van het geslacht; het geslacht is immers heilig. Maria heeft trouwens geen voorschrift gekregen, maar wel gaf zij een voorbeeld.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 21
55
Het kind wordt besneden. (Lc. 2, 21)[b:Lc. 2, 21]
Welk kind? Was het niet dat, waarvan gezegd is: "Een kind is ons geboren en een zoon ons gegeven?" (Jes. 9, 6)[b:Jes. 9, 6]. Het was immers onder de wet geboren, om hen die onder de wet waren te verlossen (1 Kor. 9, 20)[b:1 Kor. 9, 20].
Welk kind? Was het niet dat, waarvan gezegd is: "Een kind is ons geboren en een zoon ons gegeven?" (Jes. 9, 6)[b:Jes. 9, 6]. Het was immers onder de wet geboren, om hen die onder de wet waren te verlossen (1 Kor. 9, 20)[b:1 Kor. 9, 20].
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- L. 2, 22
56
Het werd naar Jerusalem gedragen, om de Heer te worden afgestaan. (Lc. 2, 22)[b:Lc. 2, 22]
Wat dit betekent zou ik u zeggen, als ik het niet reeds gedaan had in mijn verklaring van Isaias. Hij die van zijn gebreken besneden is, is waardig in de ogen des Heren, want: "De ogen van de Heer rusten op de rechtvaardigen" (Ps. 34, 16)[b:Ps. 34, 16]. Gij ziet dat heel het Oude Verbond een voorafbeelding geweest is van het Nieuwe, want ook de besnijdenis betekende een zuivering van de zonde. Daar echter de mens door zwakheid van lichaam en geest tot zonde geneigd is, en in de kluwen der ondeugden verward geraakt, wordt door de besnijdenis op de achtste dag de zuivering van de zonden voorafgebeeld, die slechts in het tijdperk der verrijzenis zou plaats hebben. Dit is immers de betekenis van: "Al het mannelijk dat de schoot ontsluit, zal heilig genoemd worden voor de Heer." (Ex. 13, 12)[[b:Ex. 13, 12]] N.v.d.v.: Zowel hier als...N.v.d.v.: Zowel hier als verderop, heeft de H. Ambrosius de gewijde tekst blijkbaar verkeerd verstaan. Deze zei niet, dat al het mannelijke, dat de schoot ontsloot, heilig was, maar dat al het mannelijk, eerstgeborene heilig, d.i. God toegewijd moest worden en zijn. Door de woorden van de wet werd immers het baren van de Maagd beloofd. En dit baren was inderdaad heilig, omdat het zonder smet geschiedde. Dat haar Zoon door de Wet wordt aangeduid, blijkt ons duidelijk uit de woorden van de Engel, die bijna letterlijk herhaalt: "Het heilige dat uit u geboren zal worden, zal Zoon Gods genoemd worden" (Lc. 1, 35)[b:Lc. 1, 35]. Nooit werd door geslachtelijke omgang het geheim der maagdelijke schede ontsloten; maar de H. Geest heeft een onbevlekt zaad in die onschendbare schoot uitgestort. Van alle die uit de vrouw geboren zijn, is de Heer Jesus de enige, die, om zijn onbevlekte geboorte, welke iets nieuws was, de smet van het aardse bederf heeft verdreven. N.v.d.v.: De lezer late zich...N.v.d.v.: De lezer late zich door deze woorden van de H. Ambrosius niet misleiden, als ware zij in strijd met het dogma der onbevlekte ontvangenis; het gaat hier over Jesus geboorte, niet over Maria's ontvangenis.
Wat dit betekent zou ik u zeggen, als ik het niet reeds gedaan had in mijn verklaring van Isaias. Hij die van zijn gebreken besneden is, is waardig in de ogen des Heren, want: "De ogen van de Heer rusten op de rechtvaardigen" (Ps. 34, 16)[b:Ps. 34, 16]. Gij ziet dat heel het Oude Verbond een voorafbeelding geweest is van het Nieuwe, want ook de besnijdenis betekende een zuivering van de zonde. Daar echter de mens door zwakheid van lichaam en geest tot zonde geneigd is, en in de kluwen der ondeugden verward geraakt, wordt door de besnijdenis op de achtste dag de zuivering van de zonden voorafgebeeld, die slechts in het tijdperk der verrijzenis zou plaats hebben. Dit is immers de betekenis van: "Al het mannelijk dat de schoot ontsluit, zal heilig genoemd worden voor de Heer." (Ex. 13, 12)[[b:Ex. 13, 12]] N.v.d.v.: Zowel hier als...N.v.d.v.: Zowel hier als verderop, heeft de H. Ambrosius de gewijde tekst blijkbaar verkeerd verstaan. Deze zei niet, dat al het mannelijke, dat de schoot ontsloot, heilig was, maar dat al het mannelijk, eerstgeborene heilig, d.i. God toegewijd moest worden en zijn. Door de woorden van de wet werd immers het baren van de Maagd beloofd. En dit baren was inderdaad heilig, omdat het zonder smet geschiedde. Dat haar Zoon door de Wet wordt aangeduid, blijkt ons duidelijk uit de woorden van de Engel, die bijna letterlijk herhaalt: "Het heilige dat uit u geboren zal worden, zal Zoon Gods genoemd worden" (Lc. 1, 35)[b:Lc. 1, 35]. Nooit werd door geslachtelijke omgang het geheim der maagdelijke schede ontsloten; maar de H. Geest heeft een onbevlekt zaad in die onschendbare schoot uitgestort. Van alle die uit de vrouw geboren zijn, is de Heer Jesus de enige, die, om zijn onbevlekte geboorte, welke iets nieuws was, de smet van het aardse bederf heeft verdreven. N.v.d.v.: De lezer late zich...N.v.d.v.: De lezer late zich door deze woorden van de H. Ambrosius niet misleiden, als ware zij in strijd met het dogma der onbevlekte ontvangenis; het gaat hier over Jesus geboorte, niet over Maria's ontvangenis.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Want als wij ons aan de letter houden, hoe kan al het mannelijke heilig genoemd worden, als het toch overbekend is, dat er vele goddelozen geweest zijn? Was Achab heilig? Waren de valse profeten heilig, die op het gebed van Elias tot straf voor hun belediging door het hemels vuur werden verteerd? Maar Hij is de Heilige, door Wie al wat vroeger in de goddelijke Wet geschreven stond het toekomstige mysterie voorafbeeldde, omdat Hij alleen het geslachtelijke geheim der maagd, d.i. de Kerk, zou openen om de volkeren Gods door een onbevlekte vruchtbaarheid te baren. Hij alleen dus heeft de schoot voor zich geopend. Dit mag ons niet verwonderen, want Hij had tot de profeet gezegd: "Voordat Ik u in de schoot gevormd had, kende Ik u, en in de schoot van uw moeder heiligde Ik u" (Jer. 1, 5)[b:Jer. 1, 5]. Dezelfde dus, die de schoot van een ander geheiligd had, opdat daaruit een profeet geboren zou worden, had de schoot van zijn Moeder geopend, om onbevlekt daaruit te voorschijn te komen.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 25
58
Nu was er te Jerusalem een man, met name Simeon, rechtschapen en godvrezend, die de troost van Israël verwachtte. (Lc. 2, 25)[b:Lc. 2, 25]
Niet alleen Engelen en Profeten, herders en verwanten, maar ook ouderlingen en rechtvaardigen getuigen van de geboorte van de Heer. Iedere leeftijd en beide geslachten bevestigen ons geloof in de wonderen die gebeurd zijn: een maagd ontvangt, een onvruchtbare baart, een stomme spreekt, Elisabeth profeteert, de Wijzen aanbidden, een gesloten schoot springt op van vreugde, een weduwe belijdt Hem, een rechtvaardige verwacht Hem. En met recht een rechtvaardige, want niet voor zichzelf, maar voor zijn volk vroeg hij Gods gunsten, terwijl hij zelf, hopend de Beloofde te zullen zien, van de banden zijner zwakheid ontbonden wilde worden. Hij wist immers: dat "zalig de ogen zijn, dir zouden zien" (Lc. 10, 23)[b:Lc. 10, 23].
Niet alleen Engelen en Profeten, herders en verwanten, maar ook ouderlingen en rechtvaardigen getuigen van de geboorte van de Heer. Iedere leeftijd en beide geslachten bevestigen ons geloof in de wonderen die gebeurd zijn: een maagd ontvangt, een onvruchtbare baart, een stomme spreekt, Elisabeth profeteert, de Wijzen aanbidden, een gesloten schoot springt op van vreugde, een weduwe belijdt Hem, een rechtvaardige verwacht Hem. En met recht een rechtvaardige, want niet voor zichzelf, maar voor zijn volk vroeg hij Gods gunsten, terwijl hij zelf, hopend de Beloofde te zullen zien, van de banden zijner zwakheid ontbonden wilde worden. Hij wist immers: dat "zalig de ogen zijn, dir zouden zien" (Lc. 10, 23)[b:Lc. 10, 23].
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 29
59
Laat nu Heer uw dienaar gaan. (Lc. 2, 29)[b:Lc. 2, 29]
Daar hebt gij de rechtvaardige, die zich in het lichaam, als door zware gevangenismuren omsloten gevoelt en verlangt, ontbonden te worden en met Christus te zijn. "Ontbonden worden en met Christus zijn, is verreweg het beste" (Fil. 1, 23)[b:Fil. 1, 23]. Maar wie verlangt ontslaan te worden, moet naar de tempel komen, naar Jerusalem, daar Christus afwachten en het Woord Gods in zijn armen nemen; daarna zal hij ontslagen worden. Als hij het Leven heeft gezien, zal hij de dood niet zien.
Daar hebt gij de rechtvaardige, die zich in het lichaam, als door zware gevangenismuren omsloten gevoelt en verlangt, ontbonden te worden en met Christus te zijn. "Ontbonden worden en met Christus zijn, is verreweg het beste" (Fil. 1, 23)[b:Fil. 1, 23]. Maar wie verlangt ontslaan te worden, moet naar de tempel komen, naar Jerusalem, daar Christus afwachten en het Woord Gods in zijn armen nemen; daarna zal hij ontslagen worden. Als hij het Leven heeft gezien, zal hij de dood niet zien.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Gij ziet dat de geboorte van de Heer op ieder overvloedige genade uitstort, en dat de gave der profetie wel aan de ongelovigen, maar niet aan de rechtvaardigen wordt geweigerd. Zo voorspelt Simeon dan ook, dat de Heer Jesus gekomen is tot ondergang en opstanding van velen, dat is, om aan rechtvaardigen en ongerechten naar verdiensten te geven, en als een waar en rechtschapen rechter, overeenkomstig onze daden te straffen of te belonen.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 35
61
Een zwaard zal uw ziel doorboren. (Lc. 2, 35)[b:Lc. 2, 35]
Noch de H. Schrift zelf, noch de geschiedenis leert ons, dat Maria door een gewelddadige dood uit dit leven is gescheiden. Want het lichaam, niet de ziel, kan door een zwaard doorboord worden. Daarom wordt hier aangetoond, dat Maria niet onkundig was van het hemels mysterie, Want "Gods woord is levend en krachtig, schepper dan een tweesnijdend zwaard, het dringt door tussen ziel en geest, tussen gewrichten en merg, en doorvorst de gedachten van het hart tot in het meest verborgene" (Hebr. 4, 12)[b:Hebr. 4, 12]. Al wat er in onze geest omgaat, ligt voor de Zoon open en bloot, en geen geheimen van ons geweten ontgaan Hem.
Noch de H. Schrift zelf, noch de geschiedenis leert ons, dat Maria door een gewelddadige dood uit dit leven is gescheiden. Want het lichaam, niet de ziel, kan door een zwaard doorboord worden. Daarom wordt hier aangetoond, dat Maria niet onkundig was van het hemels mysterie, Want "Gods woord is levend en krachtig, schepper dan een tweesnijdend zwaard, het dringt door tussen ziel en geest, tussen gewrichten en merg, en doorvorst de gedachten van het hart tot in het meest verborgene" (Hebr. 4, 12)[b:Hebr. 4, 12]. Al wat er in onze geest omgaat, ligt voor de Zoon open en bloot, en geen geheimen van ons geweten ontgaan Hem.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Simeon heeft geprofeteerd. Ook het echtpaar en de maagd hadden geprofeteerd. Opdat geen enkele stand of geslacht zou ontbreken, moest ook de weduwe Anna profeteren. Anna wordt dan ook voorgesteld met de verdiensten van haar weduwestaat en haar goede eden, opdat men zou weten, dat zij waardig was de Verlosser der mensen aan te kondigen. Daar wij haar verdiensten echter in ons boek over de weduwen beschreven hebben, menen wij ze hier niet te moeten herhalen, doch nu over te moeten gaan naar andere dingen.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 42
63
En toen Hij twaalf jaar oud was geworden. (Lc. 2, 42)[b:Lc. 2, 42]
Zoals wij hier lezen, is Jesus met zijn twaalfde jaar begonnen te disputeren. Dit zou immers het getal zijn van hen die het geloof gingen prediken. N.v.d.v.: d.i. van de...N.v.d.v.: d.i. van de Apostelen. Niet zonder reden wordt Hij, die vervuld was van Gods wijsheid en genade, d.w.z. naar het lichaam, na drie dagen teruggevonden in de tempel, zonder dat Hij zich zijn ouders naar het vlees herinnert. Het was een teken, dat Hij die dood gewaand werd drie dagen na zijn overwinnend lijden zou verrijzen en zich aan ons geloof zou voorstellen, zetelend in de hemel, omringd met goddelijke eer.
Zoals wij hier lezen, is Jesus met zijn twaalfde jaar begonnen te disputeren. Dit zou immers het getal zijn van hen die het geloof gingen prediken. N.v.d.v.: d.i. van de...N.v.d.v.: d.i. van de Apostelen. Niet zonder reden wordt Hij, die vervuld was van Gods wijsheid en genade, d.w.z. naar het lichaam, na drie dagen teruggevonden in de tempel, zonder dat Hij zich zijn ouders naar het vlees herinnert. Het was een teken, dat Hij die dood gewaand werd drie dagen na zijn overwinnend lijden zou verrijzen en zich aan ons geloof zou voorstellen, zetelend in de hemel, omringd met goddelijke eer.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 49
64
Wat hebt gij Mij gezocht? Wist gij niet, dat Ik met de dingen van mijn Vader bezig moet zijn? (Lc. 2, 49)[b:Lc. 2, 49]
In Christus is een dubbele geboorte, de een uit de Vader, de ander uit de Moeder; die uit de Vader is de meest goddelijke, door die uit de Moeder is Hij tot onze levenswijze afgedaald. Telkens dus, wanneer Hij, de natuur, zijn leeftijd, het gewoon menselijke, overtreft, moet dit niet aan de menselijke kracht worden toegeschreven, maar aan de goddelijke. Elders zal Zijn Moeder Hem tot een wonder aansporen, hier wordt zij door Hem berispt, omdat zij nog het menselijke van Hem verlangt. Maar hier wordt ook van Hem gezegd, dat Hij twaalf jaar oud is, terwijl daar wordt vermeld, dat Hij leerlingen heeft. Gij ziet dus dat de moeder intussen zoveel van haar Zoon heeft geleerd, dat zij, die verstomd had gestaan over het wonder van haar jeugdige Zoon, een wonder van Hem eiste toen Hij ouder was geworden.
In Christus is een dubbele geboorte, de een uit de Vader, de ander uit de Moeder; die uit de Vader is de meest goddelijke, door die uit de Moeder is Hij tot onze levenswijze afgedaald. Telkens dus, wanneer Hij, de natuur, zijn leeftijd, het gewoon menselijke, overtreft, moet dit niet aan de menselijke kracht worden toegeschreven, maar aan de goddelijke. Elders zal Zijn Moeder Hem tot een wonder aansporen, hier wordt zij door Hem berispt, omdat zij nog het menselijke van Hem verlangt. Maar hier wordt ook van Hem gezegd, dat Hij twaalf jaar oud is, terwijl daar wordt vermeld, dat Hij leerlingen heeft. Gij ziet dus dat de moeder intussen zoveel van haar Zoon heeft geleerd, dat zij, die verstomd had gestaan over het wonder van haar jeugdige Zoon, een wonder van Hem eiste toen Hij ouder was geworden.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 2, 51
65
Hij kwam naar Nazareth, en was hun onderdanig. (Lc. 2, 51)[b:Lc. 2, 51]
Kon immers de leermeester van alle deugden wel anders doen dan zijn plicht van ouderliefde vervullen? Zal het ons verwonderen dat Hij eerbiedig is voor zijn vader, wanneer Hij aan zijn Moeder onderdanig is? Natuurlijk is die onderdanigheid niet aan zwakheid, maar aan ouderliefde toe te schrijven, al komt hier de slang uit de schuilhoek en heft hij zijn valse kop op, om met adderenborst zijn venijn uit te spuiten. Daar de Zoon zegt dat Hij gezonden is, beweert de ketter, dat de Vader dus groter is dan Hij. Hij kan dan eveneens beweren, onvolmaakt is, aangezien er iemand boven Hem kan staan, en dat iemand die gezonden wordt de hulp van een ander nodig heeft. Had Hij de hulp van mensen nodig om naar het bevel van zijn Moeder te luisteren? Hij onderwierp zich aan een mens, Hij onderwierp zich aan een dienstmaagd - zij zelf had immers gezegd: "Zie de dienstmaagd van de Heer" - Hij onderwierp zich aan een schijnvader; verwondert het u dan, dat Hij zich aan God onderwierp? Is onderdanig zijn aan mensen ouderliefde, en onderdanig zijn aan God zwakheid? Als gij voor het goddelijke de maatstaf van het menselijke neemt, zult gij erkennen, hoeveel liefde Hij de Vader verschuldigd is. De Vader eert de Zoon, mag de Zoon de Vader dan niet eren? De Vader verklaart in een van de hemel komende stem, dat Hij in de Zoon zijn welbehagen heeft, mag dan de Zoon, met een menselijk lichaam bekleed, niet met een menselijke stem een menselijk gevoelen uiten en verklaren, dat zijn Vader groter is dan Hijzelf? Want als "de Heer groot is, en uiterst lofwaardig, en zijn grootheid zonder einde" (Ps. 145, 5)[b:Ps. 145, 5], dan wordt daarmee een grootheid bedoeld die zonder einde is, die niet vermeerderd kan worden. Maar wanneer ik eerbiedig aanneem, dat de Vader de Zoon eert, waarom zou ik dan niet eerbiedig geloven, als ik hoor dat de Zoon een menselijk lichaam aanneemt, Hij dit doet om aan Zijn Vader te gehoorzamen?
Kon immers de leermeester van alle deugden wel anders doen dan zijn plicht van ouderliefde vervullen? Zal het ons verwonderen dat Hij eerbiedig is voor zijn vader, wanneer Hij aan zijn Moeder onderdanig is? Natuurlijk is die onderdanigheid niet aan zwakheid, maar aan ouderliefde toe te schrijven, al komt hier de slang uit de schuilhoek en heft hij zijn valse kop op, om met adderenborst zijn venijn uit te spuiten. Daar de Zoon zegt dat Hij gezonden is, beweert de ketter, dat de Vader dus groter is dan Hij. Hij kan dan eveneens beweren, onvolmaakt is, aangezien er iemand boven Hem kan staan, en dat iemand die gezonden wordt de hulp van een ander nodig heeft. Had Hij de hulp van mensen nodig om naar het bevel van zijn Moeder te luisteren? Hij onderwierp zich aan een mens, Hij onderwierp zich aan een dienstmaagd - zij zelf had immers gezegd: "Zie de dienstmaagd van de Heer" - Hij onderwierp zich aan een schijnvader; verwondert het u dan, dat Hij zich aan God onderwierp? Is onderdanig zijn aan mensen ouderliefde, en onderdanig zijn aan God zwakheid? Als gij voor het goddelijke de maatstaf van het menselijke neemt, zult gij erkennen, hoeveel liefde Hij de Vader verschuldigd is. De Vader eert de Zoon, mag de Zoon de Vader dan niet eren? De Vader verklaart in een van de hemel komende stem, dat Hij in de Zoon zijn welbehagen heeft, mag dan de Zoon, met een menselijk lichaam bekleed, niet met een menselijke stem een menselijk gevoelen uiten en verklaren, dat zijn Vader groter is dan Hijzelf? Want als "de Heer groot is, en uiterst lofwaardig, en zijn grootheid zonder einde" (Ps. 145, 5)[b:Ps. 145, 5], dan wordt daarmee een grootheid bedoeld die zonder einde is, die niet vermeerderd kan worden. Maar wanneer ik eerbiedig aanneem, dat de Vader de Zoon eert, waarom zou ik dan niet eerbiedig geloven, als ik hoor dat de Zoon een menselijk lichaam aanneemt, Hij dit doet om aan Zijn Vader te gehoorzamen?
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Leer daarom de geboden die u betreffen en let hier op het voorbeeld wan ouderliefde. Leer wat gij zelf aan uw ouders te danken hebt, wanneer gij leest, dat de Zoon noch in de wil, noch in werken, noch in tijd van de Vader verschilt. Deze zijn twee in personen, maar naar macht zijn zij ook één. Ook heeft die hemelse Vader zeker geen barensweeën verduurd, terwijl om u de zedigheid gekwetst werd van uw moeder en haar maagdelijkheid gebroken en zij zelfs in gevaar kwam bij uw geboorte. Om u heeft zij lange maanden van walging en van afzondering doorgebracht en, och arme, nog het grootste gevaar doorstaan toen zij de vrucht van haar verlangens ging plukken, toen zij, ter wereld brengend wat zij verlangde, van het baren af was, maar niet van de vrees. En wat zal ik zeggen van de zorgen der vaders over de voortuitgang van hun zonen en over het geld, dat zij uitgeven ten bate van anderen, als zaad, dat zij als een landbouwer uitwerpen en waarvan hun nageslacht de vruchten zal plukken? Moet men daarvoor niet op zijn minst eerbied bewijzen? Waarom komt het leven van de vader der goddeloze te lang voor en de deelname aan de erfenis te klein, als Christus niet geweigerd heeft mede-erfgenamen te hebben?
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 2
67
Gods Woord kwam tot Joannes, de zoon van Zacharias, in de woestijn. (Lc. 3, 2)[b:Lc. 3, 2]
Op het punt staande de Kerk Gods te stichten, werkt de Zoon eerst in de dienaar. Zeer juist zegt daarom de H. Lucas, dat het Woord Gods tot Joannes kwam in de woestijn, en zo werd aangeduid dat de Kerk niet door een man, maar door het Woord begonnen is. Zij zelf is immers de verlatenheid, naar het woord van de H. Schrift: "Talrijker zijn de kinderen der verlatene dan die van haar, die gehuwd is" (Jes. 54, 1)[b:Jes. 54, 1], en ook: "Jubel woestijn" (Jes. 52, 10)[b:Jes. 52, 10]. Zij werd nog door geen enkel volk bewerkt, noch verhief in haar een enkele vruchtboom de top zijner verdiensten.
Op het punt staande de Kerk Gods te stichten, werkt de Zoon eerst in de dienaar. Zeer juist zegt daarom de H. Lucas, dat het Woord Gods tot Joannes kwam in de woestijn, en zo werd aangeduid dat de Kerk niet door een man, maar door het Woord begonnen is. Zij zelf is immers de verlatenheid, naar het woord van de H. Schrift: "Talrijker zijn de kinderen der verlatene dan die van haar, die gehuwd is" (Jes. 54, 1)[b:Jes. 54, 1], en ook: "Jubel woestijn" (Jes. 52, 10)[b:Jes. 52, 10]. Zij werd nog door geen enkel volk bewerkt, noch verhief in haar een enkele vruchtboom de top zijner verdiensten.
Referenties naar alinea 67: 1
Het Evangelie is geen legende ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDegene was nog niet gekomen, die zou zeggen: "Ik ben een vruchtbare olijfboom in het huis van de Heer" (Ps. 52, 10)[b:Ps. 52, 10], de hemelse wingerd (Joh. 15, 1)[[b:Joh. 15, 1]] gaf nog niet door middel van een bijzondere rank N.v.d.v.: d.i. de KerkN.v.d.v.: d.i. de Kerk de vrucht van haar woorden aan de loten. Het Woord kwam dus, de stem volgde. Eerst werkt van binnen het Woord, dan komt de taak van de stem. Daarom zegt David ook: "Ik geloofde, en daarom sprak ik" (Ps. 116, 1)[b:Ps. 116, 1]. Eerst heeft hij geloofd, om daarna te kunnen spreken.
Referenties naar deze alinea: 1
Het Evangelie is geen legende ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Zo is ook het Woord gekomen, opdat Joannes de Doper boete zou prediken. Daarom zien velen in Joannes de Doper een beeld van de Wet. De Wet kon immers de zonde wel aanduiden, maar niet vergeven. (Rom. 3, 20)[[b:Rom. 3, 20]] De Wet roept degene, die de weg der heidenen is gegaan, van zijn dwaling terug; zij weerhoudt hem van de misdaad, zij spoort hem aan tot boete, om de genade te kunnen ontvangen. Maar de Wet en de Profeten gingen tot aan Joannes. (Lc. 16, 16)[b:Lc. 16, 16], terwijl Joannes de heraut is van Christus. Zo is dan de Wet de voorbode van de Kerk, de boete die der genade. Om te verklaren, dat Joannes een profeet was, heeft de H. Lucas dus heel juist een korte omschrijving gebruikt; hij zei: "Gods Woord kwam tot hem". Iets anders behoefde hij er niet bij te voegen, want iemand die vervuld is van het Woord Gods heeft geen ander kenteken nodig. Door dus één ding te zeggen, heeft hij alles gezegd.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
De H. Mattheus en de H. Marcus hebben de profeet door zijn kleed, zijn gordel en zijn voedsel kenbaar willen maken: zij zeiden: dat hij een kleed van kameelharen, en een leren gordel om zijn lenden droeg, en dat hij zich voedde met sprinkhanen en boshoning. De voorloper van Christus duldde niet, dat de huid van onreine dieren verloren ging, omdat hij zelfs door zijn kleding Christus aankondigde. Christus zou namelijk de zonden van het onreine heidendom op zich nemen. Hij zou, om de mismaaktheid van onze schulden, als met een morsige dierenhuid bekleed worden, waarvan Hij zich op de zegestam van het kruis N.v.d.v.: Ambrosius gebruikt...N.v.d.v.: Ambrosius gebruikt hier het woord trophaeus, dat oorspronkelijk een boomstam betekende, waarvan de op de vijand buitgemaakte wapens werden opgehangen. zou ontdoen.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
En wat betekende de ledere gordel anders, dan dat het lichaam, dat tot dusver de geest had gehinderd, na de komst van de Heer geen belemmering meer zou zijn, maar een gordel? Volgens de Apostel hebben wij geen vertrouwen meer in het vlees, maar wel in het lichaam. (Fil. 3, 3)[b:Fil. 3, 3]. Wij hebben geen vertrouwen in de zinnelijke lusten, maar wel in de passies. N.v.d.v.: het woord passie...N.v.d.v.: het woord passie wordt hier in philosophische zin genomen en betekent dus de natuurlijke driften, die goed of kwaad zijn naar het doel waarop ze gericht zijn. Want vurig van geest (en manmoedig van hart), de ziel op God gericht en het lichaam vaardig en toegerust, moeten wij ons omgorden om de hemelse geboden te gaan volbrengen.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Ook het voedsel van de profeet geeft ons zijn taak aan, en verkondigt ons een mysterie. Bestaat er wel een onbeduidender bezigheid voor een mens dan het zoeken van sprinkhanen? En toch is niets zo geschikt om het mysterie van deze profeet uit te drukken. Sprinkhanen nu zijn nutteloze en onbruikbare dieren, ze ontglippen ons als wij ze willen grijpen, ze springen doelloos rond en tsjirpen met hun bek. Zij beelden dan ook goed de heidenen uit, die met het Woord des levens onkundig zouden blijven, omdat zij zich nooit enige inspanning gaven, geen enkele vrucht van werken voortbrachten, lichtzinnig waren, en zonder stem een klaaggeluid lieten horen. Dat volk is aan het voedsel der profeten. Hoe meer er bijeen worden gebracht, des te meer vrucht oogst de profeet die zijn mond gebruikt.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
De boshoning verbeeldt de genade der Kerk. Het Joodse volk vond ze niet in de korf der Wet, maar door de dwalingen der heidenen was zij in veld en bos verspreid, naar het psalmvers: "Wij vonden haar in de bossen" (Ps. 81, 17)[b:Ps. 81, 17]. Zo hebben ook de raven Elias in de woestijn met elders gehaald voedsel gevoed, en dronk hij water uit de beek, om aan te duiden, dat de volkeren, vuil als ze zijn door hun misdrijven en die zich eerst voedden met stinkend aas, zich nu tot voedsel aan de profeten zouden geven. Want het volbrengen van Gods wil is het voedsel der profeten, zoals de Heer zelf verklaarde: "Mijn spijs is het, de wil te volbrengen van Hem die Mij gezonden heeft" (Joh. 4, 34)[b:Joh. 4, 34].
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 4
73
De stem van een die roept in de woestijn. (Lc. 3, 4)[b:Lc. 3, 4]
Zeer juist wordt Joannes, die aankondiger was van het Woord, stem genoemd. Want toen zij hem vroegen: "Wat zegt gij van u zelf? antwoordde hij: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn" (Joh. 1, 22)[b:Joh. 1, 22]. Daarom zei hij ook: "Die na mij komt, is voor mij geweest" (Joh. 1, 30)[b:Joh. 1, 30]. Want de stem die minder is, gaat het Woord, dat de stem overtreft, vooraf. Jesus wilde dan ook door Joannes gedoopt worden, omdat bij de mensen het Woord zijn wijding ontvangt door de stem van een leraar. Ook Zacharias heeft misschien zijn stem teruggekregen omdat hij de stem had uitgesproken.
Zeer juist wordt Joannes, die aankondiger was van het Woord, stem genoemd. Want toen zij hem vroegen: "Wat zegt gij van u zelf? antwoordde hij: Ik ben de stem van een die roept in de woestijn" (Joh. 1, 22)[b:Joh. 1, 22]. Daarom zei hij ook: "Die na mij komt, is voor mij geweest" (Joh. 1, 30)[b:Joh. 1, 30]. Want de stem die minder is, gaat het Woord, dat de stem overtreft, vooraf. Jesus wilde dan ook door Joannes gedoopt worden, omdat bij de mensen het Woord zijn wijding ontvangt door de stem van een leraar. Ook Zacharias heeft misschien zijn stem teruggekregen omdat hij de stem had uitgesproken.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 7
74
Adderengebroed, wie heeft u geleerd de komende waak te ontgaan. Brengt dus waardige vruchten van boetvaardigheid voort en gaat niet zeggen bij uzelf: Wij hebben Abraham tot vader. Want Ik zeg u, dat God de macht heeft, om uit deze stenen voor Abraham kinderen te verwekken. (Lc. 3, 7)[b:Lc. 3, 7]
Men zou weliswaar zeggen, dat hier de Joden om hun boosaardigheid worden berispt. Zij waren onbestendig door het venijn van hun schuldige ziel en als slangen maakten zij gaarne kronkels en groeven holen in de aarde, in plaats van er zich op toe te leggen, het mysterie enigszins te begrijpen. Toch tonen de woorden: Wie heeft u geleerd de komende wraak te ontgaan?, dat zij door de goddelijke barmhartigheid tot voorzichtigheid worden geraamd. Zij moeten boete doen voor hun misdaden, omdat zij anders het toekomstige gerecht dat zij te duchten hebben, niet zullen ontgaan, De vergelijking met adderen heeft dus betrekking op het toenmalige geslacht, niet op de afstammelingen. Misschien wordt ook aangeduid, dat zij, die Christus woord: "Weest voorzichtig als slangen" (Mt. 10, 16)[b:Mt. 10, 16], wel het toekomstige heil vooruitzien en verlangen, maar aan hun schuldige daden nog niet vaarwel zeggen.
Men zou weliswaar zeggen, dat hier de Joden om hun boosaardigheid worden berispt. Zij waren onbestendig door het venijn van hun schuldige ziel en als slangen maakten zij gaarne kronkels en groeven holen in de aarde, in plaats van er zich op toe te leggen, het mysterie enigszins te begrijpen. Toch tonen de woorden: Wie heeft u geleerd de komende wraak te ontgaan?, dat zij door de goddelijke barmhartigheid tot voorzichtigheid worden geraamd. Zij moeten boete doen voor hun misdaden, omdat zij anders het toekomstige gerecht dat zij te duchten hebben, niet zullen ontgaan, De vergelijking met adderen heeft dus betrekking op het toenmalige geslacht, niet op de afstammelingen. Misschien wordt ook aangeduid, dat zij, die Christus woord: "Weest voorzichtig als slangen" (Mt. 10, 16)[b:Mt. 10, 16], wel het toekomstige heil vooruitzien en verlangen, maar aan hun schuldige daden nog niet vaarwel zeggen.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Zij worden daarom aangemaand, zich eerder op edele daden dan op een luisterrijke afkomst te beroemen. Want geeft de afkomst geen enkel voorrecht als geloof niet geërfd wordt. De profeet zegt dan ook, dat de erfenis op Gods bevel naar de heidenen zal worden overgebracht. Profetisch drukt hij zich aldus uit: God is in staat, om uit deze stenen voor Abraham kinderen te verwekken. Natuurlijk kan God de natuur der verschillende dingen veranderen. Daar mij het mysterie echter nader ligt dan het wonder, moet ik de aankondiging van Christus veel eerder de bouw der opkomende Kerk herkennen, want deze wordt niet met ruwe rotsblokken, maar met levende stenen opgetrokken, tot een woonstede van God en een rijzige tempel door de bekering onzer zielen. God stond immers op het punt, onze harde geest zacht te maken, en uit stenen des aanstoots, beoefenaars der godsdienst te maken. Men zag immers niets anders meer dan stenen waarvan de Schrift zegt: "Dat zij die ze maken hun gelijk worden" (Ps. 114, 8)[b:Ps. 114, 8]. Joannes profeteert dus, dat in de rotsharde koppen der heidenen het geloof gestort zal worden, en verzekert dat zij, die door hun steenharde geest ongevoelig en onverstandig van natuur waren, door het geloof zonen van Abraham zullen worden. Als immers de Apostel Petrus volwassen mensen levende stenen kan noemen om de kracht van hun geloof, "laat u als levende stenen opbouwen tot een geestelijke tempel, bestemd voor een heilig priesterschap, dat geestelijke offers brengt" (1 Petr. 2, 5)[b:1 Petr. 2, 5], dan worden hier met veel meer recht mensen met stenen vergeleken, die zozeer hun verstand verloren hadden, dat zij in een steen de godheid verscholen waanden en zelf in stenen verkeerd waren, niet wat hun lichaam betreft, maar door de houding van hun geest. Sommige nakomelingen van Abraham naar het vlees zijn tenslotte ook "vorsten van Sodoma" en "wit gepleisterde graven" genoemd. Men moet dus veeleer op gelijkenis in zeden, met zijn geslacht bogen, dan op loutere afstamming daarvan. Worden mensen met stenen vergeleken werden, de profeet vergelijkt ze hier ook met bomen: Want de bijl ligt reeds aan de wortel der bomen.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Hij heeft dit andere voorbeeld genomen, om door die nieuwe vergelijking een zekere vooruitgang van de mensen naar een zachtere aard te doen verstaan. Want eerst bleek hun misvormdheid en onbruikbaarheid en gemis aan sier, hun onvruchtbaarheid en hun onverstandigheid, die hen ongeschikt maakten tot vooruitgang, geleken zij ook werkelijk op bomen. Door de natuur zijn zij echter met een zekere graad van verstand begaafd, bruikbaar geworden en aangenaam om te zien, schieten zij omhoog, spreiden zij hun takken uit beladen met vruchten, en bekleden zich met loof. Mogen wij door steeds meer verdiensten het voorbeeld der vruchtdragende bomen navolgen. Mogen wij, door de wortel der nederigheid in de grond gevestigd, ons omhoog verheffen en de takken van onze goede werken fraai uitspreiden, opdat de tuinman van het Evangelie niet naar zijn bijl grijpe en de wilde boom met takken en al omhakke. Want "wee mij, zo ik het Evangelie niet verkondig" (1 Kor. 9,16)[b:1 Kor. 9,16]. Dat woord is van de Apostel. Maar wee mij, zo ik mijn zonden niet betreur, wee mij, zo ik niet "des nacht opsta om de Heer te loven" (Ps 119, 62)[b:Ps 119, 62]; wee mij, als ik mijn naaste bedrieg; wee mij, als ik de waarheid niet spreek. De bijl ligt al aan de wortel; dat dan hij die het kan, vruchten van genade voortbrenge, en hij die het behoeft, boete doe. De Heer staat klaar om de vruchten op te halen °hl°P. de vruchtdragende bomen volop leven te schenken, de onvruchtbaren te berispen. Reeds drie jaar komt Hij, en bij de Joden heeft Hij geen vruchten gevonden (Mt. 3, 11)[b:Mt. 3, 11], moge Hij er dan bij ons vinden. Want anders zal Hij bevel geven, de bomen om te hakken, omdat zij nutteloos plaats innemen. Dat dan zij, die nog geen vruchten hebben voortgebracht, zich inspannen om er in de toekomst te dragen. Want die goede tuinman zal voor ons tussenbeide komen, als wij staan en geen vruchten dragen, ons uitstel gegeven wordt en geduld betracht, opdat ook wij enige vrucht voor God zullen voortbrengen.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
Joannes de Doper geeft aan ieder der verschillende klassen van mensen die tot hem kwamen een gepast antwoord. Aan de tollenaars, dat zij niet méér moeten eisen dan is voorgeschreven; aan de soldaten, dat zij niemand geweld mogen aandoen en zich van afpersing moeten onthouden. Hij leert dat aan soldaten soldij. wordt gegeven, opdat zij zich niet aan plunderen schuldig maken om betaald te worden. Al deze bijzondere voorschriften betreffende de verschillende ambten en diensten, hebben echter dit gemeen, dat zij de barmhartigheid beogen. Daarom slaat dit voorschrift op iedereen en moet het in alle beroepen en op iedere leeftijd onderhouden worden. Niemand wordt uitgezonderd; de tollenaar zowel als de soldaat, de landman zowel als de stadsbewoner, de rijke zowel als de arme, allen worden vermaand, te geven aan wie niet heeft. Alle deugden komen immers in de barmhartigheid tot volmaaktheid. Daarom wordt deze volmaaktheid voor ogen gesteld, zodat niemand zijn kleding en zijn voedsel sparen moet. Maar het spreekt van zelf, dat de maat der barmhartigheid afhangt van ieders levensomstandigheid. Niemand zal zich dus van alles moeten ontdoen, maar met de arme delen wat hij heeft.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 15-16
78
Daar echter het volk meende, en in zijn hart dacht, dat Joannes misschien de Christus was, antwoordde hij hun: Ik doop u met water tot boete. (Lc. 3, 15-16)[b:Lc. 3, 15-16]
Joannes las dus in de harten. Laat ons eens nagaan van wie die genade kwam. Dat de geheimen der harten aan de profeten bekend zijn, leert Paulus ons wanneer hij zegt; "De geheimen van zijn hart zullen openbaar worden; neervallend op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden en verklaren, dat God werkelijk in uw midden is" (1 Kor. 14, 25)[b:1 Kor. 14, 25]. Het is dus een gave van God, die het hem openbaart, en niet een menselijk vermogen. De profeet onderscheidt niet de waarheid door de natuur zelve van zijn ambt, maar wordt veeleer geholpen door Gods goedheid.
Joannes las dus in de harten. Laat ons eens nagaan van wie die genade kwam. Dat de geheimen der harten aan de profeten bekend zijn, leert Paulus ons wanneer hij zegt; "De geheimen van zijn hart zullen openbaar worden; neervallend op zijn aangezicht, zal hij God aanbidden en verklaren, dat God werkelijk in uw midden is" (1 Kor. 14, 25)[b:1 Kor. 14, 25]. Het is dus een gave van God, die het hem openbaart, en niet een menselijk vermogen. De profeet onderscheidt niet de waarheid door de natuur zelve van zijn ambt, maar wordt veeleer geholpen door Gods goedheid.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWaartoe heeft echter die gedachte der Joden gediend, tenzij om ons een bewijs te leveren, dat Christus gekomen was, zoals de Schriften het voorspelt hadden? Hij was het immers die verwacht werd; en Degene die verwacht werd, is ook gekomen, niet iemand die niet verwacht werd. Is er nu wel iets dwazer, dan niet te geloven, dat iemand in eigen person bestaat, als men meent, dat hij in een ander tegenwoordig is? Welnu, zij geloven niet, dat Hij, van Wie zij meenden, dat Hij uit een vrouw zou komen, door een maagd gekomen is. Bestaat er anderzijds een God-waardiger geboorte naar het vlees, dan dat de onbevlekte Zoon Gods ook bij het aannemen van een menselijk lichaam de zuiverheid van de geboorte ongerept bewaart? Het teken dat de hemel van God aangaf was dan ook gesteld in de geboorte uit een maagd, niet uit een gehuwde vrouw. N.v.d.v.: Dat Ambrosius...N.v.d.v.: Dat Ambrosius aannam, dat Maria met de H. Josef gehuwd was, kan men hogerop zien; hij heeft het hier alleen over de wijze waarop zij haar goddelijke Zoon ontving.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 16
79
Ik doop u met water. (Lc. 3, 16)[b:Lc. 3, 16]
Door een zichtbaar ambt uit te oefenen, geeft hij dadelijk het bewijs, dat niet hij de Christus is, Daar de mens van nature tweeledig is, d.i. uit ziel en lichaam bestaat, wordt het zichtbare door zichtbare dingen, het onzichtbare door een onzichtbaar mysterie gewijd. Het lichaam wordt door het water gewassen, door de Geest wordt de ziel van haar schulden gezuiverd. Wij stellen een handeling, maar roepen de ander aan, ofschoon ook reeds uit de doopvont zelf de adem opstijgt van de goddelijke heiliging. De hele zuivering komt immers niet van het water alleen, maar de twee zijn onafscheidelijk met elkander verbonden. Daarom was het doopsel van boete verschillend van het doopsel der genade; het eerste bestond uit een enkel, het laatste uit een twee elementen. Daar immers de zonden door het lichaam en de ziel tezamen bedreven worden, moet ook de zuivering aan beide gemeen zijn.
Door een zichtbaar ambt uit te oefenen, geeft hij dadelijk het bewijs, dat niet hij de Christus is, Daar de mens van nature tweeledig is, d.i. uit ziel en lichaam bestaat, wordt het zichtbare door zichtbare dingen, het onzichtbare door een onzichtbaar mysterie gewijd. Het lichaam wordt door het water gewassen, door de Geest wordt de ziel van haar schulden gezuiverd. Wij stellen een handeling, maar roepen de ander aan, ofschoon ook reeds uit de doopvont zelf de adem opstijgt van de goddelijke heiliging. De hele zuivering komt immers niet van het water alleen, maar de twee zijn onafscheidelijk met elkander verbonden. Daarom was het doopsel van boete verschillend van het doopsel der genade; het eerste bestond uit een enkel, het laatste uit een twee elementen. Daar immers de zonden door het lichaam en de ziel tezamen bedreven worden, moet ook de zuivering aan beide gemeen zijn.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet was ook heel juist van Joannes, enerzijds te laten merken, dat hij wist wat zij bij zich zelven dachten, en anderzijds, ieder verlangen naar grootheid verre van zich afstotend, te doen alsof hij het niet begrepen had; want hij toonde aldus niet door woorden, maar door zijn daden, dat hij de Christus niet was. Want voor zonde boete doen, is het werk van de mens, maar de genade van een mysterie vervullen, is een gave van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 16
80
Een die sterker is dan ik, is gekomen. (Lc. 3, 16)[b:Lc. 3, 16]
Joannes maakt hier geen vergelijking, alsof hij wilde zeggen, dat Christus zoveel sterker is dan hij - tussen Gods Zoon en een mens is er immers geen vergelijking mogelijk ~ hij bedoelt alleen maar, dat er veel sterken zijn. Want ook de duivel is sterk. "Niemand kan het huis van een sterke binnendringen en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke bindt" (Mc. 3, 27)[b:Mc. 3, 27]. Er zijn dus veel sterken, maar niemand is zo sterk als Christus.
Joannes maakt hier geen vergelijking, alsof hij wilde zeggen, dat Christus zoveel sterker is dan hij - tussen Gods Zoon en een mens is er immers geen vergelijking mogelijk ~ hij bedoelt alleen maar, dat er veel sterken zijn. Want ook de duivel is sterk. "Niemand kan het huis van een sterke binnendringen en zijn huisraad roven, als hij niet eerst de sterke bindt" (Mc. 3, 27)[b:Mc. 3, 27]. Er zijn dus veel sterken, maar niemand is zo sterk als Christus.
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Hij heeft zelfs zo weinig aan een vergelijking gedacht, dat hij erbij voegt: "Ik ben niet waardig zijn schoeisel aan te dragen" (Mt. 3, 11)[b:Mt. 3, 11]. Door die woorden beduidde hij, dat de genade van het Evangelie te verkondigen aan de Apostelen was gegeven, zij zijn immers "geschoeid voor de blijde boodschap" (Ef. 6, 15)[b:Ef. 6, 15]. Maar Joannes schijnt dit gezegd te hebben, omdat hij gewoonlijk in zijn persoon het Joodse volk verbeeldt. De woorden: "Hij moet groter en ik kleiner worden", slaan daarop, of anders gezegd: het Joodse volk moest kleiner en het Christenvolk in Christus groter worden.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 16
82
Hij zal u dopen met de H. Geest en met vuur. De wan heeft Hij in zijn hand om de dorsvloer grondig te reinigen en zijn tarwe te verzamelen in de schuur, maar het kaf zal Hij verbranden in onuitblusbaar vuur. (Lc. 3, 16)[b:Lc. 3, 16]
De wan die de Heer in de hand houdt, beduidt het recht, om over onze verdiensten te oordelen. Wanneer men het koren want, worden de volle aren van de lege, de nutteloze, die de wind weegt en opneemt, van de vruchtdragende gescheiden. Met die vergelijking wordt aangetoond, dat de Heer op de oordeelsdag de vruchten van ware en degelijke deugd zal weten te onderscheiden van de magere voortbrengsels der ijdele grootspraak, en hen die de volmaaktheid hebben nagestreefd in de hemelse woonstede zal opnemen. Een volmaakte vrucht wordt gelijkvormig aan Hem die als de graankorrel in de aarde viel om in ons veel vruchten voort te brengen. Daar Hij niet van kaf houdt, zal een vuur voor Hem uitgaan (Ps 97, 3)[b:Ps 97, 3] dat van nature niet schaadt, maar dat de producten van de boosheid zal verbranden en de luister der deugdzaamheid zal vergroten.
De wan die de Heer in de hand houdt, beduidt het recht, om over onze verdiensten te oordelen. Wanneer men het koren want, worden de volle aren van de lege, de nutteloze, die de wind weegt en opneemt, van de vruchtdragende gescheiden. Met die vergelijking wordt aangetoond, dat de Heer op de oordeelsdag de vruchten van ware en degelijke deugd zal weten te onderscheiden van de magere voortbrengsels der ijdele grootspraak, en hen die de volmaaktheid hebben nagestreefd in de hemelse woonstede zal opnemen. Een volmaakte vrucht wordt gelijkvormig aan Hem die als de graankorrel in de aarde viel om in ons veel vruchten voort te brengen. Daar Hij niet van kaf houdt, zal een vuur voor Hem uitgaan (Ps 97, 3)[b:Ps 97, 3] dat van nature niet schaadt, maar dat de producten van de boosheid zal verbranden en de luister der deugdzaamheid zal vergroten.
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 21
83
Terwijl al het volk zich liet dopen en Jesus na zijn doop in gebed was, geschiedde het dat de hemel openging en de H. Geest, in lichamelijke gedaante als een duif, over Hem neerdaalde en een stem uit de hemel sprak: Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde, in U heb Ik mijn welbehagen. (Lc. 3, 21)[b:Lc. 3, 21]
De Heer werd dus gedoopt, niet omdat Hij gereinigd wilde worden, maar omdat Hij het water wilde reinigen; gereinigd door Christus lichaam, dat de zonde niet heeft gekend, zou dit het recht hebben, als doopwater te dienen. Wie daarom naar het bad van Christus komt, legt de zonden af.
De Heer werd dus gedoopt, niet omdat Hij gereinigd wilde worden, maar omdat Hij het water wilde reinigen; gereinigd door Christus lichaam, dat de zonde niet heeft gekend, zou dit het recht hebben, als doopwater te dienen. Wie daarom naar het bad van Christus komt, legt de zonden af.
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHeel mooi heeft de H. Lucas datgene, wat de andere Evangelisten verhaald hadden, in het kort samengevat; dat Christus gedoopt werd, laat hij eerder verstaan, dan dat hij het uitdrukkelijk zegt. De Zaligmaker heeft zelf verklaard, waarom Hij zich liet dopen: "Het betaamt, dat wij zo alle gerechtigheid vervullen" (Mt. 3, 15)[b:Mt. 3, 15].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
Als wij nu zien, dat God in zijn goedheid zo veel voor de oprichting van zijn Kerk gedaan heeft, dat na de Aartsvaders, de profeten en de Engelen, zijn eniggeboren Zoon van de hemel daalde en ten doop kwam, moeten wij dan niet erkennen, dat werkelijk en op goddelijke wijze van de Kerk werd gezegd: "Als de Heer het huis niet bouwt, arbeiden zij die het optrekken vergeefs" (Ps. 127, 1)[b:Ps. 127, 1]. Het zal ons niet verwonderen, dat de mens het niet kan bouwen, als hij het niet kan bewaken, naar hetgeen volgt: "Als de Heer de stad niet bewaakt, waken haar bewakers voor niets" (Ps. 127, 1)[b:Ps. 127, 1]. Tot zover de psalm. Ik durf erbij te voegen, dat de mens niet eens zou kunnen beginnen, als God hem met zijn hulp niet voor was. Daarom staat er geschreven: "Gij zult in het voetspoor van uw God lopen" en ook: "Door God wordt de mens op zijn wegen geleid" (Spr. 20, 24)[b:Spr. 20, 24]. Degene die begrijpt dat hij zonder God niet kan wandelen, is de volmaakste. "Leer mij uw wegen", zegt de psalmist (Ps. 25, 4)[b:Ps. 25, 4]. Maar laat ons de geschiedenis raadplegen. Het is immers niet voldoende, eenvoudig een serie feiten op te noemen, wij moeten de Schriften metterdaad navolgen. Het Joodse volk verliet Egypte zonder de weg te kennen, die naar het heilig land leidde. In de nacht zond God een vuurzuil, en overdag een wolk om hun de weg te tonen, opdat het noch naar rechts, noch naar links zou afwijken. O mens, gij verdient niet, dat God u een lichtkolom zendt; gij hebt geen Mozes en gij krijgt geen teken. Nu de Heer gekomen is, wordt verlangt dat gij gelooft en blijven de tekens verborgen. Vrees de Heer en vertrouw op Hem. "Hij zal zijn Engelen zenden, om degenen die Hem vrezen te beschermen en te bevrijden" (Ps. 34, 8)[b:Ps. 34, 8]. Gij ziet dat de kracht van de Heer overal met de inspanning van de mens medewerkt, zodat niemand zonder de Heer kan bouwen, niemand zonder Hem kan bewaken, niemand iets kan beginnen zonder Hem. Daarom leert ons de Apostel: "Of gij eet of drinkt, doet alles ter ere Gods" (1 Kor. 10, 31)[b:1 Kor. 10, 31], en in de naam van onze Heer Jesus Christus. (Kol. 3, 17)[b:Kol. 3, 17]. In twee zijner brieven legt hij u dit op, in de ene dat gij alles moet doen in de naam van onze Heer Jesus Christus, in de andere, tot glorie van God. Daardoor dient gij te weten, dat de glorie en de macht van de Vader dezelfde is als die van de Zoon, en dat de Zoon wat zijn godheid betreft, in niets van de Vader verschilt, gelijk zij ook niet van elkander verschillen wanneer zij ons beschermen. David leert mij dus, dat niemand zonder God het huis kan bouwen, noch de stad bewaken.
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Mozes, dat niemand anders dan God de wereld gemaakt heeft en niet zonder reden schreef: "God vormde de mens uit het slijk der aarde en blies in zijn aangezicht de adem van het leven" (Gen. 2, 7)[b:Gen. 2, 7]. Door die woorden moeten wij begrijpen, dat bij het maken van de mens een soort lichamelijke daad te pas kwam; tevens leerde hij ons, dat God de vrouw geschapen heeft. "God zond een diepe slaap over Adam, en terwijl deze sliep, nam hij een van zijn ribben en vulde met vlees haar plaats aan. Daarna bouwde de Heer God de rib, die Hij uit Adam genomen had, tot een vrouw om" (Gen. 2, 21-22)[b:Gen. 2, 21-22]. Zoals ik zei heeft Mozes niet voor niets God voorgesteld als arbeidende met mensenhanden aan Adam en Eva. God had bevolen dat de wereld zou ontstaan en zij is ontstaan. De H. Schrift laat zien, dat zij met één enkel woord geschapen werd. Wanneer de profeet echter aan de mens komt, spant Hij zich in om als het ware de handen van God te laten zien, die hem maken.
Referenties naar alinea 85: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
De werken die God gewrocht heeft, dwingen mij iets meer er onder te verstaan, dan wat ik ervan lees. Ik begreep maar niet, wat de woorden betekenden : "Gebeente uit mijn beenderen, en vlees van mijn vlees; deze zal mannin genoemd worden, omdat zij uit de man genomen is" (Gen. 2, 23)[b:Gen. 2, 23]. Maar de Apostel is mijn brandend verlangen tegemoet gekomen en heeft het mij door de goddelijke geest geopenbaard. Hij zei: "Dit is een groot sacrament" (Ef. 5, 32)[b:Ef. 5, 32]. Welk sacrament? "Dat twee een vlees zullen zijn" (Ef. 5, 31)[b:Ef. 5, 31], en "dat de man vader en moeder zal verlaten en zijn echtgenote aanhangen" en ook: "dat wij ledematen zijn van zijn lichaam, uit zijn vlees en van zijn beenderen. (Ef. 5, 30)[b:Ef. 5, 30].
Referenties naar alinea 86: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWie is die man, voor wie de vrouw haar ouders moet verlaten? Zij die haar ouders verlaten heeft is de Kerk, die uit de heidense volkeren is samengesteld. Tot haar werd profetisch gezegd: "Vergeet uw volk en het huis van uw vader" (Ps. 45, 11)[b:Ps. 45, 11]. En om welke man? Zou het niet zijn om Hem, van wie Joannes zegt: "Na mij komt een man, die voor mij is" (Joh. 1, 30)[b:Joh. 1, 30]. Uit Hem heeft God, terwijl Hij sliep, een rib genomen. Hij heeft immers geslapen en gerust en is weder opgestaan, omdat de Heer Hem beschermde" (Ps. 3, 6)[b:Ps. 3, 6]. En wat is de rib die van Hem werd weggenomen, tenzij de kracht? Toen de soldaat zijn zijde opende, is er immers aanstonds water en bloed uit gevloeid (Joh. 19, 34)[b:Joh. 19, 34], en dit werd "vergoten voor het leven der wereld" (Mc. 14, 24)[b:Mc. 14, 24]. De rib van Christus is dat leven van de wereld. Het was is de rib van de tweede Adam. "De eerste Adam werd immers een levende ziel, de laatste Adam een levendmakende Geest" (1 Kor. 15, 45)[b:1 Kor. 15, 45]. Christus is de nieuwe Adam, de rib van Christus is het leven der Kerk. Wij zijn dus de ledematen van zijn lichaam, uit zijn vlees en beenderen.
Referenties naar deze alinea: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMisschien betekende zijn rib ook wel de kracht, waarvan Hij zei: "Ik voel dat een kracht van Mij is uitgegaan" (Luc. 8, 46)[b:Luc. 8, 46]. Dat is de rib die uit Christus is gegaan, zonder dat zijn lichaam daardoor verminkt werd, want die rib is niet lichamelijk, maar geestelijk. Nu wordt de geest niet verdeeld, wel deelt de geest aan eenieder mee naar welbehagen (1 Kor. 12, 11)[b:1 Kor. 12, 11]. Ziedaar Eva, de moeder van alle levenden. Als gij begrijpt wat het betekent: "Gij zoekt de levende bij de doden" (Luc. 24, 5)[b:Luc. 24, 5], dan begrijpt gij ook, dat degenen dood zijn, die zonder Christus zijn, die geen deel hebben aan het leven, want Christus is het leven. (Joh. 14, 6)[[b:Joh. 14, 6]] De Kerk is dus de Moeder der levenden; God heeft haar opgebouwd op Christus Jesus, de hoeksteen, "in Wie heel het gebouw wordt bijeengehouden en oprijst tot een tempel" (Joh. 2, 20-21)[b:Joh. 2, 20-21].
Referenties naar deze alinea: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
87
Mystici Corporis Christi ->=geentekst=
Moge God dan kome en die vrouw vormen, gene als hulp voor Adam, deze voor Christus. Niet, dat Christus hulp nodig heeft, maar omdat wij zoeken en tot de genade van Christus hopen te komen door de Kerk. Nu, nu wordt zij gebouwd, nu wordt zij gevormd, nu wordt die vrouw gemodelleerd, nu wordt zij geschapen. Daarom zegt de H. Schrift met een nieuw woord dat "wij opgebouwd zijn op het fundament van de Apostelen en Profeten. Het geestelijk huis begint te rijzen tot een heilig priesterschap." (1 Petr. 2, 5)[b:1 Petr. 2, 5]. Kom, Heer God, bouw die vrouw, bouw die stad! Laat ook uw Zoon komen! Ik geloof wanneer Gij zegt: "Hij zal Mij een stad bouwen" (Jes. 45, 13)[b:Jes. 45, 13].
Referenties naar alinea 87: 2
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Mystici Corporis Christi ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
Daar is die vrouw dan, de moeder van ons allen (Gal. 4, 26)[b:Gal. 4, 26], daar is het geestelijk huis, daar is de stad, die eeuwig leven zal, omdat zij niet kan sterven. Zij is immers de stad Jerusalem, die nu wel op aarde gezien wordt, maar eens opgenomen zal worden, en hoger gevoerd dan Elias, hoger dan Henoch, wiens sterven niet wordt (Hebr. 11, 5)[b:Hebr. 11, 5]. Gene werd weggenomen, "opdat de boosheid zijn hart niet zou veranderen" (Wijsh. 4, 11)[b:Wijsh. 4, 11], maar deze wordt door Christus bemind, als "een heerlijke, heilige, onbevlekte, zonder enige rimpel" (Ef. 5, 27)[b:Ef. 5, 27]. Hoe veel gemakkelijker zal heel zijn lichaam opgenomen worden, nu Hijzelf is opgenomen. Dat is immers de hoop der Kerk. Twijfel niet, of zij zal worden opgenomen, meegevoerd en in de hemel overgeplaatst. Elias werd met een vurige wagen meegevoerd, ook de Kerk zal worden opgenomen. Gelooft gij mij niet? Gelooft dan de H. Paulus, in wie Christus zelf sprak. "Wij zullen op de wolken worden weggevoerd, Christus tegemoet in de lucht; en zo zullen wij altijd met de Heer zijn" (1 Thess. 4, 17)[b:1 Thess. 4, 17].
Referenties naar alinea 88: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Om die Kerk op te bouwen, werden dus de Aartsvaders en profeten gezonden, werd de aartsengel Gabriël, werden talrijke Engelen gezonden, en loofde een menigte van hemelse legerscharen de Heer. De bouw van die stad was aanstaande. Velen worden weliswaar gezonden, maar alleen Christus bouwt haar op. Toch is Hij niet alleen, want de Vader is altijd met Hem, en al bouwt Hij alleen, toch maakt Hij niet alleen gebruik van de verdiensten van zulk een bouwwerk. Over de tempel Gods die Salomon gebouwd heeft, en die een voorafbeelding was van de Kerk, staat geschreven, dat er zeventigduizend dragers waren en tachtigduizend steenkappers. Dat de Engelen komen om van de stenen, van ons, het overtollige weg te kappen en ons glad te maken. Moge ook de dragers komen zoals er geschreven staat: "Op de schouders zullen zij worden weggedragen" (Jes. 49, 22)[b:Jes. 49, 22].
Referenties naar alinea 89: 1
Catechismus van de Katholieke Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
90
Christus komt dus tot Joannes - het overige hebt gij onderhand wel begrepen - om door hem gedoopt te worden. Maar Joannes doopsel was een daad van boete voor de zonden, en daarom weerhield Joannes Hem met de woorden: "Ik moet door U gedoopt worden, en Gij komt tot mij? (Mt. 3, 14)[b:Mt. 3, 14]. Waarom komt Gij die geen zonden hebt uit te boeten tot mij? Degene die gezondigd heeft moet gedoopt worden, waarom zou Hij, die geen zonden heeft bedreven, naar het boetewater gaan? "Laat het toe, antwoordde Hij, het betaamt immers dat wij nu, d.w.z. nu de Kerk gebouwd moet worden, alle gerechtigheid vervullen". Die gerechtigheid is niets anders dan de barmhartigheid. Immers, "Hij heeft aan de armen uitgedeeld, zijn gerechtigheid duurt eeuwig" (Ps. 112, 9)[b:Ps. 112, 9]. Aan mij, arme, aan mij behoeftige, heeft Hij de genade gegeven, die ik tevoren niet had; zijn gerechtigheid duurt dus eeuwig. Waar bestaat de gerechtigheid anders uit, dan dat gij zelf begint te doen, wat gij verlangt, dat anderen zullen doen, dat gij door uw voorbeeld anderen aanspoort? Is dit niet zijn gerechtigheid, dat ~ Hij, na het vlees te hebben aangenomen, niet als God zinnen of de plichten van het vlees heeft uitgesloten, maar als mens het vlees heeft overwonnen, om mij te leren het te overwinnen? Hij heeft mij geleerd, hoe ik het schuldige vlees, dat door de ondeugden als met een vuile korst bedekt is, door misdaden kan begraven, maar door deugden kan hernieuwen.
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
O waarlijk goddelijke voorzienigheid, die zich in de nederigheid van de Heer open- baart! Hoe dieper die nederigheid, hoe goddelijker die voorzienigheid. God verraadt zichzelf door het bittere lijden dat Hij verduurt, en Hij die geen geneesmiddelen nodig heeft, bewijst juist door het gebruik van die geneesmiddelen, dat Hij God is. Bestond er wel een goddelijker middel om alle volkeren tot het genadebad te trekken, zodat niemand achter bleef, dan dat Christus het boetebad niet schuwde? Niemand verklare zich vrij van zonde, als Christus het geneesmiddel der zonden is komen gebruiken. Als Christus zich voor ons heeft gewassen, hoeveel te meer moeten wij dan onze misdaden afwassen? Waar, in welk werk of in welk mysterie komt God meer naar voren - ofschoon God in alles is - dan hierin, dat op één enkel ogenblik, en in één enkel lichaam het oude bedrog en de oude misstap van alle mensen, waar deze ook wonen, van de meest verborgen vallei tot de meest uitgestrekte vlakte, ongedaan werd gemaakt en de genade van het hemelrijk werd uitgestort? Een enkele is onder water gegaan, maar Hij heeft allen boven gebracht; één enkele is neergedaald, opdat wij allen zouden stijgen; één enkele heeft de zonden van allen op zich genomen, opdat in Hem aller zonden gewassen zou worden. "Reinig u dan" zegt de Apostel Jacobus, omdat Hij die geen reinigiig nodig had, zich voor ons heeft gereinigd. Tot zover over onszelf.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Laat ons nu het mysterie der H. Drie-eenheid beschouwen. Wij zeggen dat er één God bestaat, maar belijden een Vader en een Zoon. Want al staat er geschreven: "Gij zult de Heer uw God beminnen, en Hem alleen dienen", toch heeft de Zoon ontkent dat Hij alleen is, toen Hij zei: "Ik ben niet alleen, want de Vader is met Mij". Ook hier is Hij niet alleen, want de Vader getuigt van zijn tegenwoordigheid. Ook de H. Geest is tegenwoordig. De H. Drie-eenheid kan nooit gescheiden worden.
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 21
De hemel opende zich, en de H. Geest daalde in lichamelijke gedaante als een duif op Hem neer. (Lc. 3, 21)[b:Lc. 3, 21]
Hoe kunnen de ketters nu zeggen, dat Hij, die op aarde niet alleen is, in de hemel alleen is?
Hoe kunnen de ketters nu zeggen, dat Hij, die op aarde niet alleen is, in de hemel alleen is?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaat ons het mysterie eens aandachtig beschouwen. Waarom staat er: als een duif? De genade van het doopbad eist eenvoud; wij moeten eenvoudig zijn als een duif. De genade van het doopbad wil de vrede; de duif bracht hem naar de ark, die heel alleen van de zondvloed gespaard bleef. Hij die zich gewaardigd heeft, hier in de gedaante van een duif neer te dalen, en die door de eerste duif werd voorafgebeeld, leert mij, dat het olijftakje en de ark een beeld waren van de vrede en van de Kerk, dat de H. Geest, temidden van de zondvloed der wereld, een vruchtbare vrede brengt aan zijn Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok David leerde mij dat, toen hij met profetische geest het sacrament van het Doopsel vooruitzag en zei: "Wie zal mij vleugels geven als die van een duif" (Ps. 55, 7)[b:Ps. 55, 7]?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
De H. Geest is dus gekomen. Maar let nu goed op het mysterie: Hij kwam naar Christus. "Alles is door Hem geschapen, en alles bestaat in Hem" (Kol. 1, 16)[b:Kol. 1, 16]. Zie echter hoe goed de Heer is: alleen Hij heeft de beledigingen willen ondergaan, maar Hij wil niet alleen de genade hebben. En waar heeft Hij de Kerk gebouwd? "Ik zal de Vader vragen en Hij zal u een andere Vertrooster zenden, die in eeuwigheid met u moet blijven, de Geest der waarheid, die de wereld niet ontvangen kan, omdat zij Hem niet ziet noch kent" (Joh. 14, 16)[b:Joh. 14, 16].
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
Daar dus de H. Geest in zijn Godheid niet gezien kan worden, was het zeer juist, dat Hij zich in lichamelijke gedaante liet zien. Wij zien de Geest, maar in lichamelijke gedaante. Laat ons ook de Vader zien. Maar wij kunnen Hem niet zien, maar wel naar Hem luisteren. De goede God is immers nabij, Hij verlaat zijn tempel niet, Hij wil onze ziel opbouwen, hij wil haar vormen voor het heil, Hij wil levende stenen van de aarde naar de hemel overbrengen. Hij bemint zijn tempel, laten wij ook Hem beminnen. Zo wij God beminnen, zullen wij zijn geboden onderhouden; zo wij Hem beminnen, zullen wij Hem kennen. "Wie zegt dat hij Hem kent, maar zijn geboden niet onderhoudt, is een leugenaar" (1 Joh. 2, 4)[b:1 Joh. 2, 4]. Hoe kan hij, die de waarheid niet leef heeft, God liefhebben, daar God de waarheid is?
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaat ons dus naar de Vader luisteren. De Vader is onzichtbaar, maar ook de Zoon, naar zijn Godheid, is onzichtbaar. "Niemand heeft ooit God gezien". Daar de Zoon God is, kan Hij, voor zo ver Hij God is, niet gezien worden; maar Hij heeft zich in een lichaam willen tonen. Daar de Vader geen lichaam droeg, heeft Hij ons willen bewijzen, dat Hij in de Zoon tegenwoordig is, door te zeggen:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Lc. 3, 22
Gij zijt mijn Zoon, in U heb Ik mijn welbehagen. (Lc. 3, 22)[b:Lc. 3, 22]
Als gij ervan overtuigd wil worden, dat de Zoon steeds met de Vader tegenwoordig is, lees dan het woord van de Zoon, die zei: "Als Ik ten hemel opstijg, zijt Gij daar, daal ik naar de onderwereld, Gij zijt er tegenwoordig" (Ps. 139, 8)[b:Ps. 139, 8]. Wilt gij het getuigenis van de Vader? Gij hebt het van Joannes gehoord. Geloof degene, door wie Christus zich heeft laten dopen, aan wie de Vader zijn Zoon heeft toevertrouwd: "Deze is mijn welbeminde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb".
Als gij ervan overtuigd wil worden, dat de Zoon steeds met de Vader tegenwoordig is, lees dan het woord van de Zoon, die zei: "Als Ik ten hemel opstijg, zijt Gij daar, daal ik naar de onderwereld, Gij zijt er tegenwoordig" (Ps. 139, 8)[b:Ps. 139, 8]. Wilt gij het getuigenis van de Vader? Gij hebt het van Joannes gehoord. Geloof degene, door wie Christus zich heeft laten dopen, aan wie de Vader zijn Zoon heeft toevertrouwd: "Deze is mijn welbeminde Zoon, in wie Ik mijn welbehagen heb".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
95
Waar zijn de Arianen, die geen welbehagen hebben in de Zoon, in Wie de Vader zijn welbehagen heeft? Niet ik zeg dat, noch een of andere mens, - God heeft immers niet door een mens, noch door Engelen of Aartsengelen zijn Zoon aangeduid - maar de Vader, die zijn stem uit de hemel liet weerklinken. Want ook elders heeft dezelfde vader herhaald: "Deze is mijn welbeminde Zoon, in Wie Ik mijn welbehagen heb; luistert naar Hem" (Mt. 17, 15)[b:Mt. 17, 15]. Ja, luistert naar Hem, wanneer Hij zegt: "Ik en de Vader zijn één". Wie dus de Zoon niet gelooft, gelooft de Vader niet, want deze is de getuige van de Zoon. Als men twijfelt over de Zoon, dan gelooft men het getuigenis van de Vader niet. En als Hij zegt: "In Wie Ik mijn welbehagen heb", dan looft Hij niet wat aan iemand anders, maar wat aan Hem zelf toebehoort. Wat betekent immers: "In Wie Ik mijn welbehagen heb" anders, dan al wat de Zoon heeft, hoort Mij toe? De Macht in de godheid verschilt niet, zij maakt geen onderscheid tussen Vader en Zoon, maar geeft aan Vader en Zoon een en dezelfde macht. Laat ons de Vader geloven, wiens stem de elementen lieten dienstbaarheid weerklinken, laat ons de Vader geloven, aan wiens stem de elementen eerbied hebben betoond. De wereld heeft de natuur-elementen gelooft, laat zij ook mensen geloven. Zij heeft in levenloze dingen geloofd, laat zij ook levende wezens geloven. Zij heeft stommen geloofd, laat zij ook sprekenden geloven. Zij heeft hen geloofd, die geen zinnen hebben, laat zij hen geloven, die zinnen gekregen hebben om God te kennen.
Referenties naar alinea 95: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9416-expositio-evangelii-secundum-lucam-liber-secunda-nl