Commentaar op het Evangelie volgens Sint Lucas - 2e Boek (Lc. 1, 26 - 3, 22)

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Expositio Evangelii secundum Lucam - Liber Secunda
Commentaar op het Evangelie volgens Sint Lucas - 2e Boek (Lc. 1, 26 - 3, 22)
Ambrosius van Milaan
396
Kerkelijke schrijvers - Commentaren
Z.j., Commentaar van Sint Ambrosius op het Evangelie van Sint Lucas - getypte en handmatig gecorrigeerde versie: Abdij Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Latijn
Alineaverdeling: redactie
Datering onzeker
Spelling van de vertaler is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Dom Suitbertus Caron
8 februari 2025
9416
nl
Toon meer

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- Lc. 1, 26-27
1
In diezelfde tijd werd de engel Gabriel door God naar een stad in Galilea gezonden, Nazareth genaamd, tot een maagd, die verloofd was met een man, die Jozef heette, en uit het huis van David was; en de naam van de maagd was Maria. (Lc. 1, 26-27)[b:Lc. 1, 26-27]

Zeker, Gods geheimen zijn verborgen en, naar het woord van de profeet, kan de mens niet gemakkelijk zijn raadsbesluiten kennen (Jes. 40, 13)[b:Jes. 40, 13]. Uit de andere daden en voorschriften van de Heer kunnen wij echter opmaken, dat door een wel overdacht besluit, bij voorkeur een verloofde vrouw werd uitgekozen om de Heer ter wereld te brengen.

Referenties naar alinea 1: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Maar waarom werd deze niet bevrucht vóór dat zij verloofd was? Misschien ,opdat men niet zou kunnen zeggen, dat zij door overspel ontvangen had. De H. Schrift vermeldt dan ook zeer juist beide, namelijk, dat zij verloofd was, en maagd; maagd opdat men zou weten, dat zij vrij van geslachtelijke omgang was, verloofd, opdat zij niet gebrandmerkt zou worden met de schande van geschonden maagdelijkheid, nu de tekenen van haar zwangerschap aan ontering konden doen denken. De Heer heeft echter liever gehad, dat sommigen zouden twijfelen aan zijn oorsprong, dan aan de kuisheid van zijn moeder. Hij wist immers, dat de zedigheid van een maagd teer, en de roep der kuisheid broos is, en vond daarom, dat het geloof aan zijn afkomst niet mocht berusten op een smaad voor zijn moeder. De maagdelijkheid van de heilige Maria bleef dus onaangetast wat de kuisheid, en ongerept wat de mening der mensen betreft. Want ook door de volksmond moeten heiligen gerechtvaardigd worden, en het paste niet, dat vrouwen van kwade roep een verontschuldiging konden vinden in het feit, dat ook de moeder van de Heer een slechte naam had gehad. En wat had men aan de Joden, of wat aan Herodes kunnen verwijten, wanneer zij iemand vervolgd hadden die uit overspel geboren was? Hoe zou ook Hij zelf kunnen zeggen: "Ik ben de wet niet komen opheffen, maar vervolmaken' (Mt. 5, 17)[b:Mt. 5, 17], als Hij begonnen was deze te overtreden door de buitenechtelijke geboorte, daar de buitenechtelijke geboorte door de wet was verboden (Deut. 23, 17)[b:Deut. 23, 17]? Zelfs haar echtgenoot wordt ten overvloede ten tonele geroepen als getuige van haar kuisheid; deze zou zich immers over de schande bedroefd, en de belediging gewroken hebben, als hij niet erkend had, dat het een mysterie was. Bleek ook de trouw van Maria niet des te groter uit haar woorden, en werd haar een reden tot liegen niet ontnomen? Een ongetrouwde zwangere vrouw had immers door een leugen haar schuld willen bedekken. Maar terwijl een niet verloofde reden tot liegen had gehad, zo niet een verloofde, omdat het baren van een kind de beloning is van het huwelijk en de genade van de echt.

Referenties naar alinea 2: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Maar er is nog een andere reden en geen kleine, namelijk dat de dezer wereld, door de maagdelijkheid van Maria misleid moest worden. Ziende dat zij gehuwd was, kon hij immers geen argwaan hebben betreffende de oorsprong van haar kind. En dat God werkelijk de vorst van deze wereld om de tuin heeft willen leiden, leren ons de woorden van de Zaligmaker zelf. Hij gebood immers aan de Apostelen, aan niemand te zeggen, dat Hij de Christus was (Mt. 16, 20)[b:Mt. 16, 20], terwijl Hij aan degenen die genezen werden verbood, hun geneesheer te verheerlijken (Mt. 8, 4)[b:Mt. 8, 4], en aan de duivelen, over Gods Zoon te spreken (Luc. 4, 35)[b:Luc. 4, 35]. Dat het werkelijk, zoals ik zei, de bedoeling is geweest, de vorst deze wereld te bedriegen, verklaart ook de Apostel, wanneer hij zegt: "Wij verkondigen een wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene .. die geen der machten van deze wereld heeft gekend want als zij haar hadden gekend, dan hadden zij de Heer der glorie niet gekruisigd" (1 Kor. 2, 7-8)[b:1 Kor. 2, 7-8], dat is: dan hadden zij mij nooit door de dood des Heren laten verlossen· Om ons heef Hij hem dus misleid, Hij heeft de duivel misleid om hem te overwinnen, Hij heeft hem bedrogen toen Hij bekoord werd, toen de duivel Hem verlof vroeg (d.i. om in de zwijnen te mogen gaan)[b:Mt. 8, 3], toen de duivel Hem de Zoon van God noemde, maar nooit heeft Hij hem zijn godheid bekend gemaakt. En toch heeft Hij nog meer de machthebbers van deze wereld bedrogen, want de duivel heeft getwijfeld toen hij zei: "Als Gij de Zoon van God zijt, werp u naar beneden" (Mt. 4, 6)[b:Mt. 4, 6], zelfs heeft hij Hem op het laatst erkend en is hij van Hem weggegaan. Ook de andere duivels, die zeiden: "Wij weten wie gij zijt: Jesus, de Zoon van God. Wat komt gij ons plagen vóór de tijd?" (Mt. 8, 29)[b:Mt. 8, 29], ook zij hebben Hem erkend. Zij wisten dat Hij gekomen was omdat zij kennis hadden van zijn komst. Maar de machthebbers en dezer wereld hebben Hem niet erkend en dat kunnen wij door geen beter getuigenis bewijzen dan met de woorden van de Apostel: "Als zij Hem hadden erkend, dan hadden zij de Heer der glorie nooit gekruisigd" (1 Kor. 2, 8)[b:1 Kor. 2, 8]. De duivels kunnen immers door hun sluwheid gemakkelijk het verborgene achterhalen, maar zij die zich aan de ijdelheden van deze wereld hebben overgeleverd, kunnen de goddelijke zaken niet kennen.

Referenties naar alinea 3: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De Evangelisten hebben hun taak heel goed onder elkaar verdeeld: de H. Mattheus vermeldt, dat Josef door een engel werd aangespoord, Maria niet weg te zenden, terwijl Lucas elders getuigt, dat Maria en Josef geen omgang met elkaar hadden, hetgeen Maria hier zelf verklaart als zij tot de engel zegt: "Hoe kan dat geschieden, daar ik geen man beken?" Toch had ook de H. Lucas reeds gezegd dat zij maagd was, want hij schreef: "en de naam van de maagd was Maria". De profeet had het geleerd, toen hij voorspelde: "Zie, een maagd zal ontvangen" (Jes. 7, 14)[b:Jes. 7, 14]. Ook Josef liet het uitkomen, doordat hij, ziende dat zij zwanger was, zonder dat hij gemeenschap met haar had gehad, haar in stilte wilde wegzenden. De Heer zelf heeft het geopenbaard toen Hij aan het kruis hing en aan zijn Moeder zei: "Vrouw, ziedaar uw zoon" en vervolgens tot de leerling: "Zie daar uw Moeder" (Joh. 19, 26-27)[b:Joh. 19, 26-27]. Beiden, leerling en Moeder hebben er tenslotte getuigenis van gegeven, want "van dat ogenblik af nam de leerling haar bij zich op". Als zij immers omgang met haar man had gehad, zou Maria deze nooit verlaten hebben, noch zou die rechtschapen man hebben geduld dat zij van hem scheidden Hoe kon de Heer een echtscheiding gebieden, Hij die zelf gezegd had, dat niemand zijn echtgenote mag verstoten, uitgezonderd om reden van overspel (Mt. 5, 32)[b:Mt. 5, 32]?

Referenties naar alinea 4: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Zeer schoon leert ook Mattheus ons, hoe de rechtvaardige moet handelen, wanneer hij bij zijn echtgenote een ongetrouwheid ontdekt; hij moet zich van doodslag onthouden, om zich niet met bloed te bezoedelen, en geen andere vrouw huwen, maar kuis blijven. "Want wie zich met een deerne afgeeft, is één lichaam met haar" (1 Kor. 6, 16)[b:1 Kor. 6, 16]. Zo zien wij de persoon van Josef alsook zijn goedheid ongerept in alles, zodat hij een goede getuige is. "De mond van de rechtvaardige kent immers geen leugen, en zijn tong spreekt gerechtigheid" 1[[b:Ps. 37, 30]], zijn oordeel is naar waarheid. Ook moet het u niet verontrusten, dat de H. Schrift hem dikwijls echtgenoot noemt, want niet het breken der maagdeljjkheid, maar de verklaring van trouw wordt door het sluiten van een huwelijk aangeduid. Tenslotte zendt niemand een vrouw weg, die hij niet als echtgenote had aangenomen, zodat Josef door het feit, dat hij Maria wilde wegzenden, erkend heeft, dat hij haar gehuwd had.

Referenties naar alinea 5: 1

St. Jozef, de rechtschapen man ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Ook mogen de woorden, die de Evangelist laat volgen, ons niet in de war brengen: zij bekende hem niet, totdat zij haar zoon gebaard had, want het is ofwel een manier van uitdrukken, eigen aan de H. Schrift, zoals ook elders te lezen is: "totdat gij oud zijt geworden, zal Ik dezelfde zijn" (Jes. 46, 4)[b:Jes. 46, 4], - zou Hij in hun ouderdom niet meer hun God zijn? - en in een Psalm: "De Heer zei tot mijn Heer: Zit aan mijn rechterhand, totdat ik uw vijanden tot uw voetbank maak" (Ps. 109, 1)[b:Ps. 109, 1] - zal Hij daarna niet meer zetelen? - ofwel zo: iemand die een zaak verdedigd, zegt enkel wat de zaak betreft, en vindt het niet nodig daar andere dingen bij te voegen; he± is hem voldoende, zijn zaak die hij bepleiten moet, waar te maken en laat daarom het bijkomstige terzijde. Zo heeft dan ook hij, die begonnen was, het ongeschonden geheim van de menswording te bewijzen, het niet nodig geacht, nog meer van de maagdelijkheid van Maria te getuigen, want anders zou hij meer op een verdediger van de Maagd dan van het mysterie geleken hebben. Door de mededeling dat Josef een rechtschapen man was, had hij reeds voldoende verklaard dat deze niet in staat was, de tempel van de H. Geest, de Moeder des Heren, de schoot die het mysterie omsloot, te schenden.

Referenties naar alinea 6: 1

St. Jozef, de rechtschapen man ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Wij hebben nu geleerd, hoe de feiten elkander opgevolgd zijn en welke bedoeling God daarbij gehad heeft, laat ons vervolgens naar het mysterie zoeken dat er achter schuilt. Zeer juist was Maria verloofd en toch maagd, want zij was een beeld van de Kerk, die èn onbevlekt is èn gehuwd. Als maagd heeft de Kerk ons ontvangen van de H. Geest, als maagd baart zij ons zonder zuchten. Misschien daarom was de heilige Maria met een ander gehuwd als van wien zij ontvangen heeft, omdat ook de afzonderlijke &erken weliswaar door de H. Geest met genade worden vervuld, maar met een tijdelijk priesterschap worden verbonden. 2d.i. door de tijdelijke bisschoppen.

Referenties naar alinea 7: 2

Communionis notio ->=geentekst=
Redemptoris Mater ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media