Op de Heilige en Grote Donderdag
x
Informatie over dit document
Op de Heilige en Grote Donderdag
Over het verraad van Judas en het Paasmaal. Verder over het overleveren van de Geheimen en het zich herinneren van het kwaad.
Witte Donderdag
Johannes Chrysostomos
407
Kerkelijke schrijvers - Homilieën
Preken van de heilige Ioannes Chrysostomus vertaald door mgr. J van Susante - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers, z.j.
Vert. uit het Grieks in de periode rond 1974 verzameld door/in samenwerking met br. Willibrordus
Bron: getypte versie voorzien van handmatige correcties
Alineaverdeling: redactie
Datering tekst onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Bron: getypte versie voorzien van handmatige correcties
Alineaverdeling: redactie
Datering tekst onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Mgr. J.J.M. van Susante
11 maart 2024
9156
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Het is noodzakelijk heden een weinig tot uw liefde te spreken. en weinig zeg ik, niet dat gij bezwaar maakt tegen veel woorden, want er is geen enkele stad te vinden die er zo begerig naar is de geestelijke gesprekken te beluisteren. Als wij weinig woorden willen spreken, is het dus niet, dat wij u met veel woorden zouden kwellen, maar er is een andere reden die het noodzakelijk maakt heden kort te zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVelen der gelovigen zie ik haastig tot de communie der huiveringwekkende geheimen gaan. Opdat gij dus noch die tafel moogt missen, noch deze u moge ontvallen is het nodig een matig voedsel voor te zetten, opdat u van beide zijde winst ten deel moogt vallen en gij hiermede uitgerust voor de reis, alsmede met het woord van onze kant zó moogt heengaan, dat gij met vreze en siddering en in passende vroomheid tot de huiveringwekkende communie moogt naderen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHeden, geliefden, werd onze Heer Jesus Christus overgeleverd. Bij het vallen van deze avond namen de joden immers Hem gevangen en gingen heen. Maar wordt niet bedrukt bij het horen van Jesus' overlevering, of liever; wordt er wel bedrukt van en weent bitter, niet om Hem die overgeleverd werd, maar om de verrader Judas. Hij toch die overgeleverd werd, redde de gehele wereld, maar die Hem overleverde stortte zijn eigen ziel in het verderf. Hij nu, die werd overgeleverd, zetelt aan de rechterhand des Vaders in de hemel: die echter het verraad leverde, is thans in de hel, waar hij zijn straf draagt, die niet te ontkomen valt. Om deze kunt gij wenen en weeklagen, o deze kunt gij bedroefd zijn, temeer omdat ook de Heer over hem geweend heeft. Want toen Jesus hen zag, zo zegt de Evangelist, "werd Hij diep ontroerd en sprak: één van u zal ij verraden". (Joh. 13, 12) [b:Joh. 13, 12].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaO, grote barmhartigheid van de Heer. Die verraden werd, treurt over de verrader! Toen Hij hem had gezien, werd Hij diep ontroerd en sprak: één van u zal Mij verraden". Waarom werd Hij bedroefd?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOm zijn vurige liefde te tonen en tevens ons te leren, dat men niet degene die onrechtvaardig lijden, maar degenen die ongerechtigheid bedrijft, ten alle tijden moet bewenen. Dit laatste toch is erger dan het eerste, of liever, het eerste, onrechtvaardig lijden ondergaan is niet erg, het is echter wel erg ongerechtigheid te bedrijven. Onrechtvaardig te lijden bezorgd het koninkrijk der hemelen, ongerechtigheid te bedrijven veroorzaakt voor ons de straf van de hel. "Zalig, zegt Jesus, die vervolgt worden omwille van de gerechtigheid, want hun behoort het rijk der hemelen". (Mt. 5, 10) [b:Mt. 5, 10]. Hoort nu, hoe kwaad doen, kastijding en straf met zich mee brengt. Van de Joden die de Heer gedood hebben en de profeten achtervolgt zegt St.Paulus: "Hun einde zal overeenkomstig hun werken zijn" (1 Tess. 2, 15) [b:1 Tess. 2, 15]. Gij hebt gezien hoe zij die achtervolgt worden, het rijk verwerven; en de achtervolgers, krijgen die als hun deel de toorn? Dat zeg ik niet maar wat ik betoog is dat wij op onze vijanden niet mogen toornen doch medelijden met hen moeten hebben, hen bewenen en over hen treuren. Zij toch, die ons vijandig gezind zijn, hebben erg te lijden. Als wij onze ziel in die stemming brengen, dan zullen wij zelfs voor hen kunnen bidden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDaarom spreek ik nu reeds drie dagen met u over het gebed voor de vijanden, opdat onze leer bestendig moge worden, in vermaning zonder ophouden geworteld. Daarom blijf ik er met woorden op aandringen, dat het opzwellen van de toorn moge afnemen, de vlam van de toorn onderdrukt moge worden, opdat zij die zich tot het gebed begeven, zuiver van toorn mogen zijn. Want niet alleen terwille van uw vijanden heeft Christus u hiertoe aangespoord, maar ook ten eigen bate wanneer wij hun misslagen vergeven. Gij krijgt immers grotere dingen dan gij geeft, wanneer gij de toorn overlaat aan uw vijand. Maar nu zegt u: Hoe krijg ik grotere dingen? Indien gij de misslagen ten overstaan van uw vijanden vergeeft, dan worden uw vergrijpen tegenover de Heer vergeven. Deze zijn ongeneeslijk en onvergeeflijk, gene echter hebben veel vergoelijking en verontschuldiging. Hoort wat Heli zegt tot zijn zonen: "Beledigt de ene mens de ander, dan zal God voor hem bemiddelen; maar als een mens tegen Jahweh opstaat, wie zal dan voor hem tussenbeide komen"? (1 Sam. 2, 25) [b:1 Sam. 2, 25]. Derhalve wordt aan die wonde, zelfs niet door het gebed, gemakkelijk een einde gemaakt. Door het gebed komt er geen einde aan, maar wel door de vergiffenis der misslagen aan de naaste. Christus heeft met de tienduizend talenten dan ook de zonden jegens de Heer bedoeld: maar deze bedoelde Hij toen Hij sprak over de honderd denariën. Scheld dus honderd denariën kwijt, opdat u tienduizend talenten kwijtgescholden worde.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOver het gebed voor onze vijanden is nu voldoende gezegd. Laten wij echter, als gij het goedvindt, tot onze rede over het verraad terugkeren en laten wij zien hoe Onze Heer werd overgeleverd. "Toen ging een van de twaalf, Judas Iskarioth genaamd, naar de opperpriesters en zeide: "Wat wilt gij mij geven, als ik Hem aan u overlever"? (Mt. 26, 14) [b:Mt. 26, 14]. Hoe duidelijk schijnt de bedoeling van dat gezegde. Als men echter ieder der woorden nauwkeurig nagaat, dan geeft het veel stof tot beschouwing en is het van een zeer diepe zin. Allereerst de tijd. Niet zonder reden toch geeft de Evangelist deze aan, want hij zeide niet: hij ging weg, zonder meer, maar hij voegde eraan toe: toèn ging hij weg. Toen? Zeg me wanneer? Waarom geeft hij de tijd aan? Wat wil hij mij leren? Want niet voor niets is er gezegd: "toen". Door de H. Geest aangezet te spreken, spreekt hij
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social medianiet ijdel en zomaar zonder reden. Wat heeft dat "toen" te betekenen? Vlak voor die tijd, vlak voor dat uur kwam er een ontuchtige vrouw met een albasten vaas met zalf en goot die uit over het hoofd van de Heer. Zij legde een grote dienstvaardigheid aan de dag, een groot geloof, een grote onderdanigheid en vroomheid. Zij bekeerde zich van haar vroeger leven, werd beter en kuiser. Toen nu de ontuchtige zich bekeerd had, toen zij de Heer tot zich had getrokken, toen verried de leerling de meester. De Evangelist schreef het woord "toen", opdat ge de Meester niet van zwakheid uit beschuldigen, wanneer gij ziet dat de leerling de Meester verraad. Zo groot immers was de macht van de Meester, dat Hij zelfs ontuchtige vrouwen ertoe kon brengen aan Hem onderdanig te zijn. Hoe nu?, zegt men. Hij die ontuchtige vrouwen tot zich kon trekken, kon Hij dat bij zijn leerling niet? Hij kon de leerling wel tot zich trekken, maar Hij wil hem niet goed maken met dwang, noch met geweld hem tot zich trekken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Toen ging hij". Ook dit biedt een niet geringe stof tot beschouwing, dat woord; hij ging. Niet ontboden door de opperpriesters, niet gedwongen noch genoodzaakt, maar uit eigen beweging, uit zichzelven pleegde hij het bedrog en lokte hij dit vonnis uit, zonder iemand tot raadgever te hebben in deze boosheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Toen ging één van de twaalf". Wat betekent: "één van de twaalf?" Dit geeft te kennen dat de aanklacht tegen hem zeer groot is. Jesus had nog andere leerlingen, zeventig in getal, maar die kwamen op de tweede plaats, zij genoten niet zo'n grote eer en hadden ook niet die vertrouwelijke omgang, deelden niet in zovele geheimen als de twaalf. Deze vooral stonden bij Hem in aanzien en waren als de lijfwacht van de Koning, zij waren het puik van de Meester en hieraan werd Judas ontrouw. Opdat gij dus weten moogt dat het niet een leerling zonder meer was, die Hem verraadde, maar een van de groep die in de hoogste eer stond, daarom zegt hij: één van de twaalf. Hij die dit geschreven heeft, Mattheus, schaamt er zich niet over. Waarom schaamt hij zich niet? Opdat gij weten moogt dat zij altijd naar waarheid alles zeggen en niets verbergen, zelfs niet wat beschamend schijnt te zijn. Want juist die dingen die beschamend lijken, tonen de menslievendheid des Heren, dat Hij de moordenaar, de dief, de verrader zulke grote goederen waardig achtte en tot het laatste ogenblik hem bleef verdragen. Hij berispte en vermaande hem en alles wendde Hij aan. Dat hij er echter geen acht op sloeg was niet de schuld van de Heer. Getuige de ontuchtige vrouw! Zij immers gaf acht op haar zelf en werd gered. Wil dus niet wanhopen aan uzelf, maar kijk naar de ontuchtige vrouw! Geef u ook niet over aan vermetel vertrouwen, want zie dan naar Judas. Beiden zijn verderfelijk, zowel het vermetel vertrouwen als de wanhoop. Het vermetel vertrouwen doet hem die staat, vallen: de wanhoop echter laat hem die gevallen is, niet opstaan. Het is daarom dat St. Paulus u vermaant: "Die meent te staan zie toe dat hij niet valle". (1 Kor. 10, 12) [b:1 Kor. 10, 12]. Van beiden nu hebt gij een voorbeeld: hoe de leerling, die meende te staan, viel, en hoe de vrouw, die gevallen was, opstond. Ons inzicht glijdt gemakkelijk uit en zeer veranderlijk is onze vrije wil, daarom moeten wij ons van alle kanten beveiligen en beschutten. "Toen ging één van de twaalf heen, Judas Iskarioth". Ziet gij aan welk gezelschap hij ontrouw werd? Welke leer hij verachtte? Ziet gij, welk een groot kwaad de gemakzucht is, of iets verwaarlozen? "Judas van Iskarioth". Waarom noemt gij mij zijn stad? Ik heb hem zelf toch niet gekend? Er was nog een andere leerling, Judas Zelotes genaamd. Opdat er dus bij gelijknamigheid geen dwaling zou ontstaan, heeft hij de een van de ander onderscheiden. De een noemde hij naar zijn deugd, Judas Zelotes (de ijveraar), de ander echter niet naar zijn boosheid. Want de Evangelist zeide niet: Judas de verrader. Maar om u te leren uw tong vrij van beschuldiging te houden, spaart hij zelfs de verrader. "Eén van de twaalf, Judas Iskarioth, ging naar de opperpriesters en zeide: Wat wilt gij mij geven, als ik Hem aan u uitlever"? Dat vervloekte woord! Hoe heeft het zijn mond verlaten? Hoe heeft hij zijn tong ervoor in beweging kunnen zetten? Waarom werd zijn gehele lichaam niet verlamd? Waar bleef zijn verstand?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Wat wilt gij mij geven en ik zal Hem aan u uitleveren". Zeg mij eens, heeft Christus u dat geleerd? Heeft Hij niet, met het oog daarop gezegd: "Verwerf u geen goud of zilver noch koper in uw gordel", om van het begin af aan uw geldzucht geheel en al uit te roeien? Heeft Hij niet zonder ophouden hiertoe vermaand en daarbij gezegd: "Als iemand u op de rechterwang een kaakslag geeft, bied hem ook de andere aan?" "Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem aan u uitleveren". Welk een onzin! Voor welke reden, zegt het mij? Hebt gij een grote of een kleine beschuldiging, om uw Meester over te leveren? Omdat Hij u de macht over de duivelen heeft overgedragen? Omdat Hij door u ziekte heeft doen verdwijnen, melaatsheid doen reinigen, of omdat Hij doden heeft doen opstaan door u, en u gesteld heeft boven de vorst van de dood? Voor al deze weldaden geeft gij zo'n vergelding? Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem aan u uitleveren. Welk een onzinnigheid, of liever wat een geldzucht! Deze heeft immers al het kwaad voortgebracht. Judas zelf heeft uit zucht naar geld de Meester verraden. Hier ligt de wortel van de boosheid: zij maakt door haar gevangenschap de zielen nog meer uitzinnig dan de duivel. Zij bewerkt een algehele onwetendheid met betrekking zowel tot zichzelf als tot de naaste en ook nog met betrekKing tot de wetten der natuur, zij maakt en uitzinnig en waanzinnig. Zie eens, hoeveel zij uit Judas ziel uitbant: omgang, gewoonte, deelgenootschap aan tafel, wonderen, onderrichtingen, vermaning, berisping. Dat alles heeft de geldzucht toen in vergetelheid gebracht. Daarom heeft Paulus terecht gezegd: "De wortel van alle kwaad is de geldzucht". Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem aan u uitleveren. Grote dwaasheid ligt er in dat woord. Zegt mij eens, gij levert over Hem die alles bestuurt, die macht uitoefent over de duivelen, die de zee beveelt, de Heer van de gehele natuur? Om dan zijn dwaasheid te onderdrukken en te tonen, dat, indien Hij niet wilde, Hij niet overgeleverd zou worden, hoort wat Hij doet. Op het ogenblik zelf van het verraad, toen ze op Hem afkwamen, met stokken, fakkels en licht, zegt Hij tot hen: "Wien zoeKt gij?" en zij wisten niet wie zij moesten pakken! Zoveel ontbrak eraan, dat Judas Hem zou kunnen overleveren, en dat bij zoveel fakkels en zoveel licht! Dat gaf ook de Evangelist te kennen; hij zegt: zij hadden fakkels en licht en zagen Hem niet. Toch bracht Christus hem iedere dag in herinnering, door werken en wonderen, en toonde hem aan dat een verrader Hem niet onbekend zou blijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaNiet openlijk beschuldigde Hij hem in tegenwoordigheid van allen om hem niet nog meer onbeschaamd te maken: evenmin zweeg Hij, opdat Hij niet, in de mening van onbekend te blijven, onbevreesd het verraad zou ondernemen. Maar voortdurend bleef Hij zeggen: "een van u zal Mij overleveren". Toch maakte Hij hem niet bekend. Vele woorden sprak Hij over de hel, ook veel over het koninkrijk, en toonde zijn macht over beiden aan, nl. in het straffen van de zondigen zowel als in het bewijzen van eer aan hen die deugd beoefenen. Maar naar dat alles wilde Judas niet luisteren en van de andere kant dwong God hem niet met geweld ertoe. Omdat Hij ons meester gemaakt heeft in de keuze van het doen van slechte , zowel als van goede daden, wil Hij ook dat wij uit vrije wil goed zijn. Daarom als wij niet willen, dwingt Hij ons niet met geweld, noch noodzaakt Hij ons. Gedwongen goed zijn is immers niet goed zijn. Daar Hij dus meester was over het uitvoeren van zijn plan, en hij het in zijn macht had niet te luisteren, en zich aan geldzucht over te leveren, daarom werd hij in zijn geest verblind en gaf hij zijn eigen zaligheid prijs. En hij zegt: "Wat wilt gij mij geven, en ik zal Hem aan u overleveren?” Hen dan, de verblindheid en waanzinnigheid van zijn geest verwijtend, zegt de Evangelist, dat op het ogenblik dat zij op Jesus loskwamen, Judas dicht bij hen stond, hij die gezegd had, wat wilt gij mij geven en ik zal Hem aan u overleveren. Niet alleen daaraan kan men de macht van Christus zien, maar ook daaraan, dat toen hij slechts zijn stem liet horen, zij teruggingen en op de grond vielen. Daar zij echter zelfs zó niet afzagen van hun schaamteloosheid, gaf Hij zichzelven aan hen over, als wilde Hij zeggen: "Ik heb al het mijne gedaan, mijn macht heb ik bekend gemaakt, Ik heb getoond dat gij onmogelijke dingen onderneemt; Ik had aan uw boosheid een einde willen maken, maar omdat gij niet wilde, doch in uw dwaasheid bleeft volharden, daarom geef Ik mijzelven over”. Dit nu is door mij gezegd, opdat sommigen de Christus niet beschuldigen en zeggen: waarom heeft Hij Judas niet bekeerd? Waarom heeft Hij hem niet tegengehouden en getemperd? Hoe moest Hij hem matigen, met dwang of door vrije wil? Indien echter met dwang dan zou hij nóg niet beter zijn: niemand kan toch met dwang goed worden. Indien echter uit vrije wil en uit eigen verkiezing, dan moet men zeggen dat Hij alles gedaan heef, wat mogelijk was om zijn vrije wil en, eigen keuze in orde te krijgen. Doch als hij het geneesmiddel niet wilde aanvaarden, dan ligt de schuld niet bij de geneesheer, maar bij hem, die de genezing heeft versmaad. Ziet gij dus, hoeveel Christus gedaan heeft om hem weer terug te krijgen en hem te redden. Hij leerde hem alle ware wijsheid door daden en door woorden. Hij stelde hem boven de boze geesten, met macht over hen, deed hem vele wonderen verrichtten, joeg hem vrees aan met de bedreiging der hel en moedigde hem aan met de belofte van het Koninkrijk. Hij verweet hem voortdurend zijn geheime plannen. Met ze te verwijten, maakte Hij ze niet publiek. Zijn voeten wies Hij tegelijk met de anderen, ofschoon door hem belaagd, maakte Hij hem deelgenoot aan Zijn dis. Niets liet Hij na, noch weinig noch veel, maar Judas bleef vrijwillig onverbeterlijk. Opdat gij nu weten, moogt, dat, ofschoon het hem mogelijk was te bekeren, hij het toch niet gewild heeft, maar alles is geschied door zijn lichtzinnigheid, luistert! Nadat hij nu Christus had overgeleverd wierp hij de dertig zilverstukken weg en zeide: "Ik heb gezondigd door onrechtvaardig bloed over te leveren.” Wat is er geschied? Toen gij hem wonderen zag verrichten, zeidet gij niet: ik heb gezondigd door onschuldig bloed over te leveren. Toen de zonde echter voortgang had gemaakt, het verraad voltrokken en de zonde voltrokken, toen erkende gij uw zonde. Wat leren wij dus daaruit? Dat wanneer wij lichtzinnig zijn, ons zelfs geen vermaning meer baat. Wanneer wij echter ons erop toeleggen, dan kunnen wij zelf uit eigen kracht opstaan. Ook Judas toch, op het ogenblik dat de Heer hem vermaande, luisterde niet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaToen er echter niemand was die hem vermaande, kwam zijn eigen geweten in opstand, en ofschoon in het bezit ervan kwam hij tot andere gedachte, herkende zijn roekeloosheid en wierp de dertig zilverstukken weg. "Wat wilt gij mij geven als ik Hem aan u zal overleveren?” En ze wogen het hem af, zegt de Evangelist, dertig zilverstukken. Zij telden neer de prijs van bloed dat zonder prijs was! Waarom neemt gij dertig zilverlingen aan, Judas? Voor niets kwam Christus zijn bloed uitstorten over de aarde; hierover sluit gij een overeenkomst en een schandelijk contract?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Toen naderden de leerlingen". Wanneer? toen dit geschied was, toen het verraad reeds grote voortgang had gemaakt, toen Judas zichzelf in het verderf had gestort, toen kwamen de leerlingen en zeiden: "Waar wilt Gij dat wij het paasmaal voor U gereed maken?" Ziet gij de leerling? ziet gij de leerlingen? Judas levert de Heer over, de anderen zijn bezorgd over het paasmaal. Judas sluit een contract, de andere maakten zich op om dienstwerk te verrichtten. Judas en de anderen genoten van dezelfde wonderen, dezelfde onderrichtingen, dezelfde macht. Waarvandaan dan dit verschil? Van de eigen vrije keuze; deze is overal ter wereld de oorzaak van alles, van het goede zowel als van het kwade. "Waar wilt Gij dat wij voor u het paasmaal gereed maken?” Toen was het deze avond, die wij
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social medianu vieren. Omdat de Heer geen huis had, daarom vroegen zij: Waar wilt Gij dat wij het paasmaal voor U bereiden? Wij hebben geen bepaalde herberg, geen bepaald huis, geen tent. Hier valt wat te leren voor hen die de schitterendste huizen bewonen, met brede gaanderijen en lange voorhoven. Christus had zelfs niets om zijn hoofd op neer te leggen. Daarom die vraag van hen: Waar wilt gij dat wij voor U het paasmaal gereed maken? Wat voor Pasen? Niet dat van ons, maar het Joodse nog. De leerlingen hebben immers het Joodse paasmaal bereid, dat van ons heeft Jesus zelf bereid. Echter heeft Hij het niet enkel bereid, maar Hij is zelf ook paasmaal geworden. Waar wilt gij dat wij het paasmaal voor u gereed maken? Dat Joodse paasmaal, was het Pascha, dat in Egypte zijn begin vond. Waarom dan nuttigt Christus dat? Omdat Hij alle wetsvoorschriften heeft vervuld. Immers, ook toen Hij gedoopt werd, zeide Hij: "Zo immers past het ons iedere gerechtigheid te vervullen". (Mt. 3, 15) [b:Mt. 3, 15] Ik ben gekomen om de mens van de wet vrij te kopen. “God immers heeft Zijn eigen Zoon gezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, opdat Hij allen loskopen zou die onder de wet staan" en aan de wet zelf een einde zou maKen. Opdat men nu niet zou zeggen, dat Hij hem daarom heeft afgeschaft, omdat Hij haar niet kon volbrengen, daar zij lastig, bezwaarlijk en moeilijk was, heeft Hij haar pas opgeheven, na haar eerst geheel te hebben vervuld. Daarom hield Hij ook Pasen, het paasfeest was toch een voorschrift van de wet.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar waarom beval de wet het Pasen te eten?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe Joden waren ondankbaar jegens hun Weldoener en dadelijk na de weldaden vergaten zij Gods bevel. Toen zij Egypte waren uitgetrokken en de zee vaneen hadden zien scheiden en ontelbare andere wonderen, zeiden zij: "Laten wij onszelf Goden maken die voor ons uit zullen trekken"; Wat zegt ge? De wonderen zijn nog bezig zich te voltreken en gij zijt uw weldoener reeds vergeten? Omdat zij zó ongevoelig en ondankbaar waren, heeft God aan de viering van hun feesten de herinnering aan zijn gaven verbonden. Met die reden heeft Hij bevolen het Pasen te slachten, "opdat, zo staat er, indien uw zoon u vraagt wat dat Pasen is”, - gij zult zeggen dat eens onze vaderen in Egypte met het bloed van het lam de deuren hebben bestreken, opdat de verderfengel bij zijn komst dit ziende, geen aanval zou wagen of slag zou toebrengen. Het feest was voortaan zonder ophouden een herinnering aan de verlossing. Die herinnering aan de oude weldaden was niet het enige nut; er was nog iets veel groters, nl. dat het de toekomst voorafbeeldde. Dat lam was de voorafbeelding van een ander geestelijk Lam en dat schaap een voorafbeelding van een geestelijk Schaap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet eerste was slechts een schaduw, het tweede echter de waarheid. Toen nu de zon der gerechtigheid was verschenen, heeft de schaduw opgehouden voor wat komen moest. Wanneer immers de zon opkomt, gaat de schaduw schuil. Daarom wordt aan dezelfde tafel zowel het ene als het andere Pasen gevierd, nl. dat van de voorafbeelding en dat van de werkelijkheid. Gelijk de schilders op hetzelfde paneel hun lijnen trekken en de schaduw tekenen, en dan daarop de ware kleuren aanbrengen, zó heeft ook Christus het gedaan. Op dezelfde tafel heeft Hij het pasen van de voorafbeelding getekend en het ware Pasen erop gelegd. "Waar wilt Gij dat wij het paasmaal voor U gereed maken? Dat was nog het Joodse Pasen. Maar als de zon gekomen is, kan de fakkel geen licht meer geven om te lichten. Als de waarheid gekomen is, dan moet voortaan de schaduw verdwijnen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit zeg ik tegen de Joden, omdat zij de schijn aannemen het pasen te houden. Die onbesnedenen van hart brengen in onbeschaamde brutaliteit hun ongedesemde broden naar voren. Zeg mij, Jood, hoe viert gij pasen? De tempel is afgebroken, het altaar is opgeruimd, het heilige der heilige is vertreden, iedere soort van offerande heeft opgehouden. Waarom durft gij dan die daden tegen de wet te stellen? Eertijds zijt gij weggevoerd naar Babylon, en daar zeiden degenen die u in gevangenschap hadden meegevoerd tot u: "Zingt ons van Sions gezangen", en gij hebt het niet ingewilligd. Om dit nu aan te geven zeide David: "Aan de stromen van Babylon daar zaten wij en weende. Aan de wilgen daar hingen wij ons speeltuig op", d.i. de psalter, cither, lier enz. Deze gebruikten zij oudtijds en begeleidden daarmee hun psalmen. Deze hadden ze meegenomen toen zij in ballingschap gingen, om een herinnering te hebben aan hun leven in hun vaderland, niet om ze te gebruiken. "Daar vroegen zij die ons gevangen hadden weggevoerd om woorden van psalmen". En wij zeide: "Hoe zouden wij het lied des Heren zingen in een vreemd land?!” Wat zegt ge? Het lied des Heren zingt gij niet in
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaeen vreemd land en 's Heren pasen houdt gij wel in een vreemd land? Ziet ge uw ondankbaarheid, ziet ge ongerechtigheid? Toen het vijanden waren die hen ertoe dwongen, durfden zij niet eens een psalm te zingen in een vreemd land. Nu echter gaan zij uit eigen beweging, zonder dat iemand hen dwingt of noodzaakt, krijg voeren tegen God. Ziet ge hoe onrein die ongedesemde broden zijn? Hoe tegen de wet het feest is? Hoe er geen Joods Pascha bestaat? Weleer bestond er een Joods Pascha, dit nu is echter opgehouden en het geestelijke deed zijn intrede, dat welk Christus gaf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet H. Evangelie verhaalt, dat toen zij aten en dronken, Hij het brood nam, het brak en zeide: "Dit is Mijn lichaam" dat voor u wordt gebroken tot vergiffenis der zonde. De ingewijden weten wat dat betekent. Nadien nam Hij de kelk zeggende: "Dit is Mijn bloed, dat wordt vergoten voor velen tot vergiffenis van de zonden".
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok Judas was aanwezig toen Jesus dit zeide. Dit is het lichaam dat gij hebt verkocht voor dertig zilverlingen. Dit is het lichaam, waarvoor gij kort geleden dat schandelijk contract hebt aangegaan met die ondankbare farizeën. O, welk een menslievendheid van Christus! O welk een waanzin van Judas, welk een uitzinnigheid! Deze verkocht Hem voor dertig denariën, Christus weigerde hem zelfs Zijn eigen bloed niet, dat verkocht was, tot zonden vergeving van hem die dit gedaan had, als hij het gewild had tenminste.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOok Judas was aanwezig, en nam deel aan de H. Tafel. Zoals Hij immers zijn voeten tegelijk met de andere leerlingen gewassen had, zo nam hij ook deel aan de H. Tafel, opdat hij geen enkel voorwendsel ter verontschuldiging zou hebben, indien hij in zijn boosheid zou volharden. Voor zover het aan Hem lag, heeft Jesus alles gedaan en naar voren gebracht. Judas echter bleef bij zijn boos plan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDoch nu is de tijd daar om tot deze huiveringwekkende tafel te naderen. Welaan, laten wij allen naderen met passende eerbied en nuchterheid. Niemand nl. zij nog een Judas, niemand een booswicht, niemand die vergif draagt, niemand spreke anders dan hij inwendig denkt. Ook nu is dezelfde Christus aanwezig. Die gene tafel heeft aangericht, richt nu ook deze aan. Het is immers ook geen mens die van de offergaven het lichaam en bloed van Christus maakt, doch Christus zelf, die voor ons werd gekruisigd. In uiterlijke gestalte staat daar de priester die de woorden uitspreekt, in werkelijkheid is het Gods kracht en genade. "Dit is mijn lichaam" zegt hij, en dit woord verandert de offergaven. Zoals die stem welke sprak: "Groeit aan en vermenigvuldig u en vervult de aarde”, wel slechts eenmaal heeft geklonken, doch altijd door zich in daden omzet, door onze natuur het vermogen te geven om kinderen voort te brengen; zo ook voltrekt dit woord, eenmaal gesproken, aan iedere tafel in onze kerken sedert dat ogenblik, tot heden en tot de komst van de mensenzoon, het offer. Niemand nadere dus als een huichelaar, niemand met boosheid, niemand hebbe vergif in zijn binnenste, opdat hij niet ter veroordeling daaraan deelneme. Na de offergave ontvangen te hebben, maakte de duivel zich van Judas meester, niet dat hij het lichaam des Heren verachtte, doch omdat hij Judas verachtte om zijn onbeschaamdheid, zodat gij moogt weten, dat de duivel vooral degenen die onwaardig deelnemen aan de goddelijke geheimen belaagt en voortdurend lastig valt, gelijk ook tentijde van Judas. De eerbetuigingen brengen voordeel aan hen die het waardig zijn, maar hen die ze ofschoon niet verdienen toch krijgen, bezorgt het ook groter straf.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDit zeg ik niet om u vrees aan te jagen, maar om u veilig te stellen. Derhalve zij niemand een Judas en niemand nadere met vergif der boosheid bij zich. De offergave is immers een geestelijke spijze, en gelijk lichamelijke spijzen, wanneer zij terecht komen in een lichaam met kwaadaardige sappen, de ziekte nog erger maken, niet vanwege haar eigen aard, maar vanwege de zwakheid der maag, zo gaat het ook bij de geestelijke geheimen. Als zij terecht komen in een ziel die vol boosheid is, dan vernietigen zij haar nog meer en gaat zij nog meer verloren, niet krachtens haar eigen aard, maar vanwege de zwakheid der ziel, die haar opneemt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDat daarom niemand boze gedachten heeft maar laten wij onze geest zuiveren. Wij naderen toch tot een reine offerande; laten wij daarom onze ziel heilig maken. Het is mogelijk dat het in één dag geschiedt. Hoe en op welke wijze?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAls gij iets tegen uw vijand hebt, neemt uw toorn weg, geneest de toegebrachte slagen, maakt een einde aan de vijandschap om genezing te ontvangen van de H. Tafel. Gij nadert tot een heilige en huiveringwekkende offerande. Hebt eerbied voor hetgeen geofferd wordt. Geslachtofferd ligt Christus op het altaar en waarom werd Hij geslachtofferd en wat was er de oorzaak van? Om hetgeen in de hemel en op aarde is, tot vrede te brengen, om u bevriend te maken met de engelen, om tenslotte u met de God van alles te verzoenen. Om u, van vijand en tegenstander, een vriend te maken. Hij heeft Zijn leven gegeven voor die Hem haten, gij daarentegen blijft uw mededienaars vijandig gezind. Maar hoe kunt gij u dan begeven tot de Tafel des vredes? Hij heeft ook niet geweigerd voor u te sterven, gij echter wilt uw toorn op uw mededienaar niet laten varen. Maar wat voor vergiffenis verdient dit? Gij zegt: hij heeft mij gescholden, hij heeft zich zoveel mogelijk verrijkt. Maar wat wil dat zeggen? De schade betrof toch in ieder geval geld, want nog nooit heeft hij u verwond, gelijk Judas Christus een wond heeft toegebracht. En toch heeft Hij zijn bloed vergoten voor hen die het vergoten hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat kunt gij hieraan gelijk opnoemen? Als gij uw vijand niet vergeeft, dan doet gij hém geen onrecht, maar uzelven. Gene hebt gij dikwijls in het tegenwoordige leven schade toegebracht, uzelven hebt gij echter ongeschikt gemaakt om vergiffenis te verkrijgen en gezorgd dat ge geen verdediging krijgt op de dag die komen zal. God haat immers niets zozeer, dan een mens, die zich het kwade hem aangedaan, blijft herinneren, als een hart dat opzwelt en een ziel die oplaait. Hoort dan wat Hij zegt:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media"Wanneer gij uw offergaven brengt naar het altaar en dáár, boven op het altaar staande, u herinnert dat uw broeder iets tegen u heeft; laat uw gaven op het altaar achter en ga u eerst verzoenen met uw broeder en breng dan uw gaven". Waarom zal ik achterlaten, zegt gij? Ja, zegt Hij, want ook omwille van de vrede met uw broeder is dit offer gebracht. Als dan dit offer omwille van de vrede met uw broeder is gebracht en gij beoefent de vrede niet, dan deelt gij tevergeefs in de offerande, want de daad is vruchteloos voor u. Doe derhalve op de eerste plaats waarvoor dit offer is opgedrage dan pas zult gij er goed in delen. Daarom daalde Gods Zoon neer, om onze natuur met de Heer te verzoenen. Daarvoor is Hij gekomen om ook ons, als wij zo handelen, deelgenoot te maKe.1 aan lijn eigen naam, want zegt Hij: "Zalig die vrede stichten, want zij zullen zonen Gods genoemd worde." Wat Gods eniggeboren Zoon gedaan heeft, doe dat ook voor zover dat in 's mensen vermogens ligt, en wordt vredestichter voor uzelf en voor anderen. Daarom noemt Hij u ook als vredestichter zoon van God, daarom maakte Hij op het ogenblik van het offer van geen enkel ander gebod melding dan van het zich verzoenen met zijn broeder, om aan te tonen dat dit het grootste is van allen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk wilde graag nog verder uitweiden, maar hetgeen gezegd is, is voldoende voor hen die er acht op geven, wanneer zij het tenminste onthouden. Geliefde, laten wij steeds deze woorden gedachtig zijn; de heilige kus en zeer huiveringwekkende begroeting jegens elkander, make ons één van geest en allen één lichaam, omdat wij ook aan één lichaam deel hebben. Laten wij dus tot een lichaam samensmelten, niet door onze lichamen met elkander te vermengen, maar de zielen met elkander te verbinden, door de band der liefde. Zo zullen wij met vrijmoedigheid kunnen genieten van deze tafel voor ons. Zelfs al waren wij duizendmaal rechtvaardig in onze werken, maar lieden, die zich het aangedane kwaad herinneren, dan is alles tevergeefs en ijdel, en wij zullen geen enkele vrucht ter zaligheid kunnen plukken. Ons hiervan bewust, moeten wij een einde maken aan iedere toorn en ons geweten zuiverend met alle zachtmoedigheid en bescheidenheid naderen tot de tafel van Christus, met wien aan de Vader alle lof, eer en macht zij tezamen met de H. Geest nu en altijd, in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9156-op-de-heilige-en-grote-donderdag-nl