Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Syllabus Errorum
Verzameling van dwalingen die in de verschillende publicaties van Paus Pius IX bestreden werden
Paus Pius IX
8 december 1864
Pauselijke geschriften - Syllabus
1949, Ecclesia Docens, uitg. Gooi & Sticht, Hilversum, nr. 0172
Vert. uit het Latijn Tussentitels: redactie Ecclesia Docens In de "Notities" (in de rechter inschuifkolom) wordt opgenomen in welke documenten de afwijzing al eerder gepubliceerd is. Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
- Paragraaf 1 Pantheïsme, naturalisme en absoluut rationalisme
1
Er bestaat geen goddelijk opperwezen, alwijs en alvoorziend, van dit heelal onderscheiden, en God is hetzelfde als de natuur en daarom aan verandering onderhevig. God wordt inderdaad in de mens en in de wereld en alles is God en bezit de eigenlijke zelfstandigheid van God; God is dus een en hetzelfde als de wereld en evenzo is geest en stof, noodzakelijkheid en vrijheid, waarheid en valsheid, goed en kwaad, recht en onrecht, een en hetzelfde.
De menselijke rede is, zonder in het minst rekening te houden met God, de enige scheidsrechter over waarheid en valsheid, goed en kwaad; zij is zichzelf tot wet en zij is uit haar eigen natuurlijke krachten in staat, om het welzijn van de mensen en volken te verzorgen.
Alle godsdienstwaarheden komen voort uit de aangeboren kracht van de menselijke rede; vandaar is de rede de hoogste norm, waardoor de mens de kennis van alle waarheden, van welke aard ook, kan en moet verwerven.
De goddelijke openbaring is onvolkomen en daarom onderworpen aan een voortdurend en onbeperkte vooruitgang, die aan de vooruitgang van de menselijke rede moet beantwoorden.
Het christelijk geloof druist in tegen de menselijke rede; de goddelijke openbaring, wel verre van bevorderlijk te zijn voor de vervolmaking van de mens, belemmert deze juist.
De profetieën en wonderen, in de H. Schrift meegedeeld en verhaald, zijn dichterlijke verzinsels en de geheimen van het christelijk geloof zijn de som van wijsgerige onderzoekingen; de boeken van het Oud en Nieuw Testament bevatten mythische vindingen en de persoon van Jezus Christus zelf is een mythische schepping.
Daar de menselijke rede gelijk staat met de godsdienst zelf, daarom moet de theologische wetenschap op dezelfde wijze behandeld worden als de wijsgerige.vgl: Singulari Quadam Perfusi[[[3665]]]
Alle dogma's van de christelijke godsdienst zijn zonder onderscheid het voorwerp van de natuurlijke wetenschap of wijsbegeerte; de enkel historisch gevormde menselijke rede kan met haar natuurlijke krachten en beginselen tot de ware wetenschap aangaande alle, zelfs de meer verborgen, dogma's geraken, als deze dogma's maar als voorwerp aan de rede zijn voorgesteld.
Iets anders is de wijsgeer, iets anders de wijsbegeerte; daarom heeft eerstgenoemde het recht en de plicht zich te onderwerpen aan een door hem als werkelijk erkend gezag, maar de wijsbegeerte kan noch moet zich aan enig gezag onderwerpen.
Referenties naar alinea 10: 1
"Sensus Fidei" in the life of the Church ->=geentekst=
De Kerk, wel verre van ooit de wijsbegeerte terecht te wijzen, moet veeleer de dwalingen van de wijsbegeerte dulden en aan haar zelf overlaten, zich te verbeteren.
De methode en beginselen, volgens welke de oude scholastieke leraren de theologie ontwikkeld hebben, stemmen geenszins overeen met de behoeften van onze tijd en de vooruitgang van de Wetenschappen.
N.B.: Met het stelsel van het rationalisme hangen voor het grootste deel samen de dwalingen van Anton Günther, die veroordeeld worden in de brief Eximiam tuam[4830] van 15 juni 1847 aan de kardinaal-aartsbisschop van Keulen en in de brief Dolore haud mediocri[4831] van 30 april 1860 aan de aartsbisschop van Breslau.
Men moet tenminste goede hoop koesteren ten opzichte van de eeuwige zaligheid van hen allen, die op generlei wijze behoren tot de ware Kerk van Christus.
Het protestantisme is niets anders dan een verschillende vorm van een en dezelfde ware christelijke godsdienst, waarin men evengoed als in de katholieke Kerk God kan behagen.
Deze verderfelijke stelsels en verenigingen zijn herhaalde malen en in de ernstigste bewoordingen verworpen in de encycliek Qui pluribus[1023] van 9 november 1846, in de allocutie Quibus quantisque[2427] van 20 april 1849, in de encycliek Noscitis et Nobiscum[2428] van 8 december 1849, in de allocutie Singulari Quadam[825] van 9 december 1854 en in de encycliek Quanto conficiamur moerore[2429] van 10 augustus 1863.
- Paragraaf 5 Dwalingen over de Kerk en haar rechten
19
De Kerk is geen ware en volmaakte, geheel vrije maatschappij en bezit niet eigen en blijvende rechten, haar door haar goddelijke Stichter geschonken, maar het komt aan de staatsmacht toe te bepalen, welke de rechten zijn van de Kerk en welke de grenzen, waarbinnen zij die rechten kan uitoefenen.
De verplichting, waardoor katholieke leraren en schrijvers onvoorwaardelijk gebonden zijn, is slechts beperkt tot datgene, wat door de onfeilbare uitspraak der Kerk als dogma door allen te geloven wordt voorgesteld.
De Pausen van Rome en de algemene Concilies hebben de grenzen van hun macht overschreden, zich de rechten van de vorsten aangematigd en zelfs bij hun definities over zaken van geloof en zeden gedwaald.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alinea
Notities bij deze alinea
10-06-1851: Paus Pius IX - Apostolische Brief Multiplices Inter[1819]
Behalve de macht, aan het episcopaat inherent, is daaraan een andere, tijdelijke macht toegekend, die door de staat hetzij uitdrukkelijk hetzij stilzwijgend is verleend en dus door de staat naar goeddunken kan ontnomen worden.
De kerkelijke rechtbank voor tijdelijke rechtszaken van geestelijken, hetzij dit burgerlijke rechtsvorderingen hetzij strafzaken zijn, moeten geheel opgeheven worden, zelfs zonder de H. Stoel te raadplegen en ondanks zijn protest.
Zonder dat de natuurwet of de billijkheid in het minst geschonden worden, kan de persoonlijke immuniteit, waardoor geestelijken van dienstplicht en krijgsdienst vrijgesteld zijn, afgeschaft worden; deze afschaffing is een eis van de staatkundige vooruitgang, vooral in een maatschappij met een meer vrije regeringsvorm.
De leer van hen, die de Paus van Rome met een vrije in de gehele Kerk regerende vorst vergelijken, is een leer, die in de middeleeuwen de overhand heeft gekregen.
Niets belet door een besluit van een algemeen Concilie of door een feitelijke daad van alle volkeren het pausschap over te brengen van de Bisschop van Rome en van de stad Rome op een andere Bisschop en een andere stad.
Aan de burgerlijke macht, zelfs wanneer deze berust bij een ongelovig heerser, komt indirecte negatieve macht toe in godsdienstzaken; aan dezen komt dus toe niet alleen het zg. recht van exequatur, maar ook het zogenaamde recht van appellatio ab abusu (appèl comme d'abus).
De wereldlijke macht bezit de bevoegdheid plechtige overeenkomsten (concordaten), die met de H. Stoel zijn aangegaan over de uitoefening der rechten betreffende de kerkelijke immuniteit, te verbreken, nietig te verklaren en buiten werking te stellen zonder de toestemming, ja zelfs ondanks het protest van de H. Stoel.
Het burgerlijk gezag kan zich mengen in zaken, die op godsdienst, zeden en geestelijke leiding betrekking hebben. Vandaar kan het zijn oordeel uitspreken over de aanwijzingen, die de herders der Kerk volgens hun ambt als richtsnoer voor het geweten uitvaardigen, het kan zelfs beslissingen nemen over de toediening der heilige sacramenten en over de gesteltenis, vereist tot het ontvangen daarvan.
De gehele leiding van de openbare scholen, waarop de jeugd van een christelijke staat gevormd wordt, alleen de bisschoppelijke seminaries in enig opzicht uitgezonderd, kan en moet aan het burgerlijk gezag opgedragen worden, en wel in die mate, dat aan geen ander gezag, welk dan ook, enig recht wordt toegekend, om zich te mengen in de schooltucht, de leiding van de studiën, het verlenen van graden en de keuze of goedkeuring van de leraren.
De beste inrichting van de burgerlijke maatschappij vordert, dat de volksscholen, die toegankelijk zijn voor alle kinderen van iedere volksklasse, en in het algemeen de openbare instellingen, bestemd voor de hogere wetenschappelijke vorming en de opvoeding der jeugd, geheel aan het gezag, de leiding en inmenging van de Kerk onttrokken en aan de volledige macht van het burgerlijk en staatkundig gezag onderworpen worden volgens het goeddunken van het staatsbestuur en overeenkomstig de algemeen heersende opvattingen van de tijd.
Katholieken kunnen hun goedkeuring hechten aan die vorm van jeugdopleiding, die los staat van het katholiek geloof en de macht der Kerk en slechts het weten van natuurlijke dingen en de doeleinden van het maatschappelijk leven op aarde alleen of tenminste hoofdzakelijk beoogt.
Het wereldlijk gezag heeft uit zichzelf het recht, om bisschoppen voor te stellen en kan van hen eisen, dat zij het beheer van hun bisdommen aanvaarden, voordat zij de canonieke aanstelling en het apostolisch schrijven van de H. Stoel ontvangen hebben.
Ja zelfs heeft het wereldlijk bestuur het recht om bisschoppen te ontzetten uit de uitoefening van hun herderlijke bediening en het is niet verplicht aan de Paus van Rome te gehoorzamen in zaken betreffende de oprichting van bisdommen en de aanstelling van bisschoppen.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alinea
Notities bij deze alinea
10-06-1851: Paus Pius IX - Apostolische Brief Multiplices Inter[1819]
De regering kan krachtens haar eigen recht de leeftijd, door de Kerk vastgesteld voor het afleggen van de religieuze geloften zowel door mannen als vrouwen, wijzigen en aan alle religieuze families opleggen om niemand zonder haar verlof toe te laten tot het afleggen van de plechtige geloften.
Men moet de wetten afschaffen, welke strekken tot bescherming van de kloosterlijke staat en betrekking hebben op de rechten en plichten daarvan; zelfs kan het staatsbestuur aan hen allen bijstand verlenen, die de door hen aanvaarde kloosterstaat zouden willen verzaken en hun plechtige geloften verbreken; insgelijks kan het deze kloosterfamilies evenals collegiale kerken en eenvoudige beneficies, zelfs als deze vallen onder het patronaatsrecht, geheel opheffen en hun goederen en inkomsten aan het beheer en de beschikking van de burgerlijke macht onderwerpen en toewijzen.
Koningen en vorsten zijn niet slechts ontheven van de jurisdictie van de Kerk, maar staan zelfs bij het beslissen over jurisdictie-kwesties boven de Kerk.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alinea
Notities bij deze alinea
10-06-1851: Paus Pius IX - Apostolische Brief Multiplices Inter[1819]
- Paragraaf 7 Dwalingen over de natuurlijke en christelijke zedenleer
56
De zedenwetten behoeven geen goddelijke bekrachtiging en het is helemaal niet nodig, dat menselijke wetten met het natuurrecht in overeenstemming zijn of bindende kracht van God ontvangen.
Men moet geen andere krachten aannemen dan die, welke in de stof voorhanden zijn, en zedelijke vorming en deugd moeten alleen gezocht worden in het opeenhopen en vermeerderen, hoe dan ook, van rijkdom en in het bevredigen van lusten.
Zowel het schenden van iedere, ook de heiligste eed als onverschillig welke met de eeuwige wet strijdige lage misdaad is niet alleen niet af te keuren maar zelfs alleszins geoorloofd en hoogst lofwaardig, als het gedaan zou worden uit liefde tot het vaderland.
Het Sacrament van het Huwelijk is slechts iets bijkomstigs van het contract en kan er van gescheiden worden, en het Sacrament zelf bestaat slechts in de huwelijksinzegening alleen.
Krachtens het natuurrecht is de huwelijksband niet onverbreekbaar en in verschillende gevallen kan echtscheiding in de eigenlijke zin door het burgerlijk gezag gewettigd worden.
De Kerk heeft niet de macht om beletselen, die het huwelijk ongeldig maken, vast te stellen, maar die macht komt aan het burgerlijk gezag toe, waardoor de bestaande beletselen moeten opgeheven worden.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alinea
Notities bij deze alinea
10-06-1851: Paus Pius IX - Apostolische Brief Multiplices Inter[1819]
De Kerk is in later eeuwen de ongeldig-makende beletselen gaan invoeren, niet krachtens eigen recht, maar gebruik makend van het recht, dat zij aan de burgerlijke macht ontleend had.
De canons (geloofsregels) van Trente[d:21], die de banvloek uitspreken over diegenen, die de bevoegdheid van de Kerk om ongeldig-makende beletselen vast te stellen durven loochenen, zijn of niet leerstellig of moeten verstaan worden van die ontleende macht.
De vorm (van de huwelijksvoltrekking), voorgeschreven door het Concilie van Trente[d:21], verlicht niet onder straffe van niet-geldig-zijn, waar de burgerlijke wet een andere vorm vast zou stellen en verlangen, dat het huwelijk, gesloten volgens deze nieuwe vorm, geldig is.
Krachtens het louter burgerlijk contract kan er tussen Christenen een huwelijk in de ware zin des woords bestaan; en het is niet waar, dat of het huwelijkscontract tussen Christenen altijd een Sacrament is of dat het geen contract is, als het Sacrament wordt uitgesloten.
N.B.: Hier kunnen nog twee dwalingen genoemd worden over de afschaffing van het celibaat der geestelijken en over de voorrang van de huwelijksstaat boven de maagdelijke staat. Zij worden veroordeeld, de eerste in de encycliek Qui pluribus[1023] van 8 november 1846, de laatste in het apostolisch schrijven Multiplices Inter[1819] van 10 juni 1851.
- Paragraaf 9 Dwalingen over de wereldlijke macht van de Paus van Rome
75
Over de vraag, of het wereldlijk bestuur te verenigen is met het geestelijke, verschillen de kinderen der christelijk-katholieke Kerk onder elkaar van mening.
N.B.: Behalve deze uitdrukkelijk aangegeven dwalingen worden verscheidene andere als er in begrepen verworpen, door de uiteenzetting en vaststelling van de leer over de wereldlijke macht van de Paus, welke leer alle katholieken onwrikbaar vast moeten houden. Deze leer wordt duidelijk weergegeven in de allocutie Quibus quantisque[2427] van 20 april 1849, in de allocutie Si semper antea[4825] van 20 mei 1850, in het apostolisch schrijven Cum catholica Ecclesia[4826] van 26 maart 1860, in de allocutie Novos[4827] van 28 september 1860, in de allocutie Iamdudum[4828] van 18 maart 1861 en in de allocutie Maxima quidem[4829] van 9 juni 1862.
Daarvandaan verdient het lof, dat in sommige katholieke streken aan allen, die zich daar vestigen, wettelijk de vrijheid is gewaarborgd, om openlijk hun eigen eredienst, welke deze dan ook is, uit te oefenen.
Het is immers niet waar, dat de door de staat erkende godsdienstvrijheid, alsook de aan allen toegekende volledige bevoegdheid om zonder uitzondering alle meningen en denkbeelden openlijk en publiek te verkondigen, leidt tot gemakkelijker bederf van de zeden en de mentaliteit der volkeren en tot het verbreiden van de pest van het indifferentisme.
- Paragraaf 5 Dwalingen over de Kerk en haar rechten
19
De Kerk is geen ware en volmaakte, geheel vrije maatschappij en bezit niet eigen en blijvende rechten, haar door haar goddelijke Stichter geschonken, maar het komt aan de staatsmacht toe te bepalen, welke de rechten zijn van de Kerk en welke de grenzen, waarbinnen zij die rechten kan uitoefenen.
De verplichting, waardoor katholieke leraren en schrijvers onvoorwaardelijk gebonden zijn, is slechts beperkt tot datgene, wat door de onfeilbare uitspraak der Kerk als dogma door allen te geloven wordt voorgesteld.
De Pausen van Rome en de algemene Concilies hebben de grenzen van hun macht overschreden, zich de rechten van de vorsten aangematigd en zelfs bij hun definities over zaken van geloof en zeden gedwaald.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alinea
Notities bij deze alinea
10-06-1851: Paus Pius IX - Apostolische Brief Multiplices Inter[1819]
Behalve de macht, aan het episcopaat inherent, is daaraan een andere, tijdelijke macht toegekend, die door de staat hetzij uitdrukkelijk hetzij stilzwijgend is verleend en dus door de staat naar goeddunken kan ontnomen worden.
De kerkelijke rechtbank voor tijdelijke rechtszaken van geestelijken, hetzij dit burgerlijke rechtsvorderingen hetzij strafzaken zijn, moeten geheel opgeheven worden, zelfs zonder de H. Stoel te raadplegen en ondanks zijn protest.
Zonder dat de natuurwet of de billijkheid in het minst geschonden worden, kan de persoonlijke immuniteit, waardoor geestelijken van dienstplicht en krijgsdienst vrijgesteld zijn, afgeschaft worden; deze afschaffing is een eis van de staatkundige vooruitgang, vooral in een maatschappij met een meer vrije regeringsvorm.
De leer van hen, die de Paus van Rome met een vrije in de gehele Kerk regerende vorst vergelijken, is een leer, die in de middeleeuwen de overhand heeft gekregen.
Niets belet door een besluit van een algemeen Concilie of door een feitelijke daad van alle volkeren het pausschap over te brengen van de Bisschop van Rome en van de stad Rome op een andere Bisschop en een andere stad.
Om RK Documenten te kunnen verbeteren is uw reactie zeer waardevol. Heeft u aanmerkingen of suggesties voor verbeteringen of bent u een fout tegen gekomen? Laat het ons weten.