Aan de zondagse misviering deelnemen en zich door het Eucharistische Brood laten voeden is voor de Christen een noodzaak
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Aan de zondagse misviering deelnemen en zich door het Eucharistische Brood laten voeden is voor de Christen een noodzaak
Bij de afsluiting van het Nationale Eucharistische Congres, 2005
Spianata Marisabella, Bari (Italië)
Vrijdag in de zevende week van Pasen
Paus Benedictus XVI
29 mei 2005
Pauselijke geschriften - Homilieën
2005, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk
Alineanummering: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
29 mei 2005
Redactie
7 juli 2025
557
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
"Jeruzalem, prijs de Heer, brengt lofzangen, Sion, uw God" (Antwoordpsalm)[b:Ps. 147,12] Nvdv: dit is niet de...Nvdv: dit is niet de antwoordpsalm van de vijfde zondag van Pasen.
De uitnodiging van de Psalmist, die ook in de Sequentie tot uitdrukking wordt gebracht geeft zeer goed de bedoeling van deze Eucharistieviering aan: Wij zijn samengekomen om de Heer te loven en te prijzen. Dat is de reden dat de Italiaanse Kerk hier, in Bari, bij elkaar gekomen is voor het Eucharistisch Congres.
Ook ik wilde heden mij met u allen verenigen, om op een bijzondere eerbiedwaardige wijze het Hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus te vieren en op deze wijze Christus, in het sacrament van zijn liefde, eer te geven en tegelijk de band van de eenheid, die mij met de Kerk van Italië en met haar herders verbind, te verstevigen. Ook mijn dierbare voorganger, Paus Johannes Paulus II, zou deze belangrijke kerkelijke gebeurtenis graag met u gevierd hebben. Wij voelen, dat hij ons nabij is en met ons Christus, de Goede Herder, verheerlijkt, die hij nu zelf direct mag aanschouwen.
De uitnodiging van de Psalmist, die ook in de Sequentie tot uitdrukking wordt gebracht geeft zeer goed de bedoeling van deze Eucharistieviering aan: Wij zijn samengekomen om de Heer te loven en te prijzen. Dat is de reden dat de Italiaanse Kerk hier, in Bari, bij elkaar gekomen is voor het Eucharistisch Congres.
Ook ik wilde heden mij met u allen verenigen, om op een bijzondere eerbiedwaardige wijze het Hoogfeest van het Lichaam en Bloed van Christus te vieren en op deze wijze Christus, in het sacrament van zijn liefde, eer te geven en tegelijk de band van de eenheid, die mij met de Kerk van Italië en met haar herders verbind, te verstevigen. Ook mijn dierbare voorganger, Paus Johannes Paulus II, zou deze belangrijke kerkelijke gebeurtenis graag met u gevierd hebben. Wij voelen, dat hij ons nabij is en met ons Christus, de Goede Herder, verheerlijkt, die hij nu zelf direct mag aanschouwen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Allen, die aan deze feestelijke liturgie deelnemen, begroet ik van harte. Ik groet Kardinaal Camilio Ruini en de hier aanwezige Kardinalen; Aartsbisschop Francesco Cacucci van Bari-Bitonto, de Bisschop van Apulië en de vele Bisschoppen uit de andere delen van Italië; de priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, zowel als alle leken - bijzonder diegene die aan de organisatie van dit Congres hebben meegewerkt. Ik begroet alle officiële vertegenwoordigers van de staat, die door hun aanwezigheid aantonen, dat het Eucharistische Congres deel is van de geschiedenis en de cultuur van het Italiaanse volk.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Dit Eucharistische Congres dat we vandaag besluiten, heeft zich onder andere ten doel gesteld de zondag opnieuw als de "wekelijkse Paasfeest" centraal te stellen, als uitdrukking van de identiteit van de Christelijke gemeenschap en als middelpunt van haar leven en haar zending. Het gekozen motto - "Zonder zondag kunnen we niet leven" - brengt ons terug naar het jaar 304, toen keizer Diocletianus de Christenen met de doodstraf bedreigde, wanneer ze een Heilige Schrift bezitten, op zondag de Eucharistie te vieren en cultusplaatsen voor hun verzamelingen op te richten. In Abitina, een klein dorp in het huidige Tunesië, werden 49 Christenen op een zondag gedurende de Eucharistieviering in het huis van Octavius Felix bij de overtreding van het keizerlijke verbod betrapt. Ze werden vastgenomen en naar Carthago gebracht, om door de Proconsul Anulinus verhoord worden.
Veelzeggend was vooral het antwoord van een zekere Emeritus, die door de Proconsul gevraagd werd, waarom hij het bevel van de keizer overtreden hadden. Hij zei:
Veelzeggend was vooral het antwoord van een zekere Emeritus, die door de Proconsul gevraagd werd, waarom hij het bevel van de keizer overtreden hadden. Hij zei:
"Sine dominico non possumus":Na een gruwelijke foltering werden de 49 martelaren van Abitina ter dood gebracht. Met het vergoten bloed hebben ze getuigd van hun geloof. Ze stierven, maar ze hebben overwonnen. Vandaag herdenken we hen die in de heerlijkheid zijn van de opgestane Christus.
"Zonder dat we op de zondag bij elkaar zijn geweest, kunnen wij niet leven. We zouden dan niet de kracht hebben de dagelijkse moeilijkheden aan te kunnen en niet na te laten."
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Ook wij Christenen van de 21e eeuw moeten de ervaring van de martelaren van Abitina herdenken. Ook voor ons is het niet gemakkelijk als Christen te leven. Spiritueel leven we in een wereld die vaak gekenmerkt wordt door een ongeremde consumentisme, van religieuze indifferentie en van secularisme, die van iedere transcendentie verstoken blijft. Een soortgelijke wereld kan als een woestijn lijken, die niet minder hard is als de "grote en verschrikkelijke woestijn" (Dt. 8, 15)[b:Dt. 8, 15], waarvan in de eerste lezing uit het Boek Deuteronomium sprake is.
God komt het Joodse volk in hun nood tegemoet met de gave van het Manna, om het laten weten "dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van Jahwe komt" (Dt. 8, 3)[b:Dt. 8, 3]. In het Evangelie van vandaag legt Jezus ons uit, op welke wijze God het volk van het Nieuwe Verbond door de gave van het Manna heeft willen voorbereiden. "Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven" (Joh. 6, 58)[b:Joh. 6, 58]. De mensgeworden Zoon van God kon tot Brood worden, om daardoor voedsel voor Zijn volk te worden, dat zich op reis bevindt naar het beloofde land van de Hemel.
God komt het Joodse volk in hun nood tegemoet met de gave van het Manna, om het laten weten "dat de mens niet leeft van brood alleen, maar van alles wat uit de mond van Jahwe komt" (Dt. 8, 3)[b:Dt. 8, 3]. In het Evangelie van vandaag legt Jezus ons uit, op welke wijze God het volk van het Nieuwe Verbond door de gave van het Manna heeft willen voorbereiden. "Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Het is niet zoals bij de vaderen die gegeten hebben en niettemin gestorven zijn: wie dit brood eet, zal in eeuwigheid leven" (Joh. 6, 58)[b:Joh. 6, 58]. De mensgeworden Zoon van God kon tot Brood worden, om daardoor voedsel voor Zijn volk te worden, dat zich op reis bevindt naar het beloofde land van de Hemel.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
We hebben dit Brood nodig opdat we de beproevingen en de uitputting van deze reis te boven komen. De zondag - dat is de Dag van de Heer - is de grote gelegenheid om door Hem, de Heer van het leven, kracht te verkrijgen. Het zondagsgebod is dus niet alleen een van buitenaf opgelegde verplichting. Deelnemen aan de misviering op de zondag en zich door het Eucharistische Brood te laten voeden, is voor de Christen een noodzaak, die hem de nodige kracht geeft om op de weg, die nog voor hem ligt, verder te kunnen. Het is een reis, die geen verwarring oplevert, want de weg, die God door zijn geboden geeft, brengt hem in de richting die in het wezen van de mens zelf is ingelegd. Deze weg te volgen betekent voor de mens, zich zelf te verwerkelijken; het te verliezen betekent dat men zichzelf verliest.
De Heer laat ons op die reis niet alleen. Hij is bij ons. Hij wil zelfs graag het lot met ons delen, doordat Hij het op Zich neemt. In het gesprek, waarvan in dit Evangelie zojuist sprake was, zegt Hij: "Wie Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik blijf in hem." (Joh. 6, 56)[b:Joh. 6, 56]. Hoezeer zouden we ons niet moeten verheugen over zulk een belofte? Toch hebben we gehoord, dat de Mens op de eerste verkondiging begonnen te morren en te protesteren, in plaats van zich te verheugen: "Hoe kan Hij ons Zijn vlees te eten geven?" (Joh. 6, 52)[b:Joh. 6, 52].
De Heer laat ons op die reis niet alleen. Hij is bij ons. Hij wil zelfs graag het lot met ons delen, doordat Hij het op Zich neemt. In het gesprek, waarvan in dit Evangelie zojuist sprake was, zegt Hij: "Wie Mijn vlees eet en Mijn Bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik blijf in hem." (Joh. 6, 56)[b:Joh. 6, 56]. Hoezeer zouden we ons niet moeten verheugen over zulk een belofte? Toch hebben we gehoord, dat de Mens op de eerste verkondiging begonnen te morren en te protesteren, in plaats van zich te verheugen: "Hoe kan Hij ons Zijn vlees te eten geven?" (Joh. 6, 52)[b:Joh. 6, 52].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
In werkelijkheid is deze houding door de geschiedenis heen vele malen herhaald. Je zou kunnen zeggen dat mensen diep van binnen God niet zo dichtbij willen hebben, zo dichtbij, zo betrokken bij hun gebeurtenissen. Mensen willen dat hij groot is en uiteindelijk willen wij ook dat hij ver van ons verwijderd is. Vervolgens rijzen er vragen die uiteindelijk willen aantonen dat deze nabijheid onmogelijk zou zijn. Maar de woorden die Christus in die omstandigheden sprak zijn heel duidelijk: “Ik zeg u de waarheid: tenzij u het vlees van de Zoon des Mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt u geen leven in u” (Joh 6,53)[b:Joh 6,53]. We hebben echt een nabije God nodig.
Geconfronteerd met het protestrumoer had Jezus genoegen kunnen nemen met geruststellende woorden. Hij had kunnen zeggen: Vrienden, maak u geen zorgen. Ik heb over vlees gesproken, maar het is slechts een symbool. Wat ik bedoel is dat het slechts een diepe gemeenschap van gevoelens is. Maar nee, Jezus nam niet zijn toevlucht tot die verzachting. Hij hield vast aan zijn verklaring en al zijn realisme, ondanks het afval van veel van zijn leerlingen (Joh 6,66)[[b:Joh 6,66]]. Bovendien was hij bereid zelfs het afvalligheid van zijn eigen apostelen te aanvaarden, om maar niets aan de concreetheid van zijn toespraak te veranderen: "Wilt ook gij soms weggaan?" (Joh 6,67)[b:Joh 6,67], vroeg hij. Godzijdank gaf Petrus een antwoord dat wij ons vandaag de dag ook in het volle bewustzijn eigen maken: "Heer, naar wie zouden wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven" (Joh 6,68)[b:Joh 6,68]. We hebben een nabije God nodig, een God die zichzelf in onze handen legt en die van ons houdt.
In de Eucharistie is Christus werkelijk onder ons aanwezig. Zijn aanwezigheid is niet statisch. Het is een dynamische aanwezigheid die ons vastgrijpt om ons eigen te maken, om ons ermee te assimileren. Christus trekt ons naar zich toe, laat ons buiten onszelf komen om ons allemaal één met Hem te maken. Op deze manier voegt het ons ook toe aan de gemeenschap van broeders, en gemeenschap met de Heer is altijd ook gemeenschap met zusters en broeders. En we zien de schoonheid van deze gemeenschap die de heilige Eucharistie ons geeft.
Geconfronteerd met het protestrumoer had Jezus genoegen kunnen nemen met geruststellende woorden. Hij had kunnen zeggen: Vrienden, maak u geen zorgen. Ik heb over vlees gesproken, maar het is slechts een symbool. Wat ik bedoel is dat het slechts een diepe gemeenschap van gevoelens is. Maar nee, Jezus nam niet zijn toevlucht tot die verzachting. Hij hield vast aan zijn verklaring en al zijn realisme, ondanks het afval van veel van zijn leerlingen (Joh 6,66)[[b:Joh 6,66]]. Bovendien was hij bereid zelfs het afvalligheid van zijn eigen apostelen te aanvaarden, om maar niets aan de concreetheid van zijn toespraak te veranderen: "Wilt ook gij soms weggaan?" (Joh 6,67)[b:Joh 6,67], vroeg hij. Godzijdank gaf Petrus een antwoord dat wij ons vandaag de dag ook in het volle bewustzijn eigen maken: "Heer, naar wie zouden wij gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven" (Joh 6,68)[b:Joh 6,68]. We hebben een nabije God nodig, een God die zichzelf in onze handen legt en die van ons houdt.
In de Eucharistie is Christus werkelijk onder ons aanwezig. Zijn aanwezigheid is niet statisch. Het is een dynamische aanwezigheid die ons vastgrijpt om ons eigen te maken, om ons ermee te assimileren. Christus trekt ons naar zich toe, laat ons buiten onszelf komen om ons allemaal één met Hem te maken. Op deze manier voegt het ons ook toe aan de gemeenschap van broeders, en gemeenschap met de Heer is altijd ook gemeenschap met zusters en broeders. En we zien de schoonheid van deze gemeenschap die de heilige Eucharistie ons geeft.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Op dit punt komen we met een verdere dimensie van de Eucharistie in aanraking, waarop ik aan het einde nog kort wil ingaan: Christus, die wij in het Sacrament ontmoeten is hier in Bari precies Dezelfde als die in Rome, in Europa, Amerika, Afrika, Azië of Oceanië. Het gaat om de ene en zelfde Christus, zoals overal in de wereld in het Eucharistische Brood aanwezig is. Dat wil zeggen, dat wij hem alleen samen met alle anderen kunnen ontmoeten. Wij kunnen Hem alleen ontvangen, wanneer wij onder elkaar één zijn. Is dat niet juist precies datgene dat de Apostel Paulus ons in de zojuist gehoorde lezing gezegd heeft? In zijn brief aan de Korintiërs schrijft hij: "Omdat het brood één is, vormen wij allen tezamen één lichaam, want allen hebben wij deel aan het ene brood" (1 Kor. 10, 17)[b:1 Kor. 10, 17]. De consequentie is duidelijk: Wij kunnen niet met de Heer communiceren, wanneer we niet met elkaar communiceren. Wanneer we voor Hem willen verschijnen, dan moeten we vanuit de anderen Hem tegemoet treden. Om dat te doen, moeten we de grote les van de vergeving leren. We mogen de vernietigende larf van de afwijzing geen kans geven, maar wij moeten ons hart vol barmhartigheid openen, die daarin bestaat, de ander toe te behoren, hen te begrijpen, mogelijke verontschuldigingen aannemen en ons zelf grootmoedig overgeven.
De Eucharistie is, en dat willen we herhalen, het Sacrament van de eenheid. Maar helaas zijn de Christenen juist in dit Sacrament van de eenheid niet een. Dit is nog een reden temeer, waarom wij ons - gesterkt door de Eucharistie - bemoedigd weten met alle krachten naar de volle eenheid te streven, die Christus in de Avondmaalszaal dringend zich gewenst heeft. Juist hier in Bari, die stad waar de gebeente van de heilige Nicolaas bewaard wordt en waar men voor de ontmoeting en de dialoog met de Christelijke broeders van het Oosten bij elkaar gekomen is, wil ik mijn wil bevestigen, met al mijn krachten voor de hernieuwing van de volle en zichtbare eenheid van alle aanhangers van Christus te werken, wat ik als een fundamentele opgave beschouw.
Ik ben me bewust dat een goede intentieverklaring niet voldoende is. Belangrijker zijn concrete gestes, die de geest doordringen, het geweten beroeren en zo ieder tot deze innerlijke bekering uitnodigen, die de voorwaarde voor iedere vooruitgang op de weg van de oecumene is. vgl: "Een Kerk ... die geen angst heeft voor de toekomst"[[[494]]] Ik vraag iedereen vastberaden de weg van de geestelijke oecumene in te slaan, die door het gebed de deuren opent voor de Heilige Geest. Hij alleen kan de eenheid maken.
De Eucharistie is, en dat willen we herhalen, het Sacrament van de eenheid. Maar helaas zijn de Christenen juist in dit Sacrament van de eenheid niet een. Dit is nog een reden temeer, waarom wij ons - gesterkt door de Eucharistie - bemoedigd weten met alle krachten naar de volle eenheid te streven, die Christus in de Avondmaalszaal dringend zich gewenst heeft. Juist hier in Bari, die stad waar de gebeente van de heilige Nicolaas bewaard wordt en waar men voor de ontmoeting en de dialoog met de Christelijke broeders van het Oosten bij elkaar gekomen is, wil ik mijn wil bevestigen, met al mijn krachten voor de hernieuwing van de volle en zichtbare eenheid van alle aanhangers van Christus te werken, wat ik als een fundamentele opgave beschouw.
Ik ben me bewust dat een goede intentieverklaring niet voldoende is. Belangrijker zijn concrete gestes, die de geest doordringen, het geweten beroeren en zo ieder tot deze innerlijke bekering uitnodigen, die de voorwaarde voor iedere vooruitgang op de weg van de oecumene is. vgl: "Een Kerk ... die geen angst heeft voor de toekomst"[[[494]]] Ik vraag iedereen vastberaden de weg van de geestelijke oecumene in te slaan, die door het gebed de deuren opent voor de Heilige Geest. Hij alleen kan de eenheid maken.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Beste vrienden die vanuit de diverse delen van Italië naar Bari zijn gekomen om het Eucharistisch Congres te vieren, we moeten de vreugde van de Christelijke zondag opnieuw ontdekken. We moeten trots zijn om opnieuw te ontdekken dat het een voorrecht is om de Eucharistie te mogen delen, het Sacrament van een hernieuwde wereld.
De Verrijzenis van Christus vond plaats op de eerste dag van de week, die in de Heilige Schrift de dag is van de schepping van de wereld. Daarom wordt de zondag door de eerste christengemeenschappen beschouwd als de dag waarop de nieuwe wereld begint, die dag waarop, door de overwinning van Christus op de dood, de nieuwe schepping begon.
De gemeenschap kreeg het karakter van een nieuw volk van God toen ze zich verzamelde rond de Eucharistische tafel. H. Ignatius van Antiochië beschreef de Christenen als "zij die nieuwe hoop hebben gekregen" en stelde ze voor als mensen "die leven overeenkomstig de zondag" (iuxta dominicam viventes). In aansluiting hierop vroeg de Bisschop van Antiochië zich af: "Wie is in staat om te leven zonder Hem, de Ene die door de profeten zolang verwacht werd?" 9, 1-2[[989|+25]]
"Wie is in staat om te leven zonder Hem?" In deze woorden van H. Ignatius horen we de echo van de bevestiging door de martelaren van Abitina: Sine dominico non possumus.
Dit is hetgeen ons gebed versterkt: dat wij ook, Christenen in deze tijd, het besef zullen herontdekken van het cruciale belang van de zondagse viering en dat we zullen weten hoe we vanuit de deelname aan de Eucharistie het noodzakelijke dynamisme voor een nieuwe engagement om te getuigen aan de wereld dat Christus is "onze vrede" (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14].
Amen!
De Verrijzenis van Christus vond plaats op de eerste dag van de week, die in de Heilige Schrift de dag is van de schepping van de wereld. Daarom wordt de zondag door de eerste christengemeenschappen beschouwd als de dag waarop de nieuwe wereld begint, die dag waarop, door de overwinning van Christus op de dood, de nieuwe schepping begon.
De gemeenschap kreeg het karakter van een nieuw volk van God toen ze zich verzamelde rond de Eucharistische tafel. H. Ignatius van Antiochië beschreef de Christenen als "zij die nieuwe hoop hebben gekregen" en stelde ze voor als mensen "die leven overeenkomstig de zondag" (iuxta dominicam viventes). In aansluiting hierop vroeg de Bisschop van Antiochië zich af: "Wie is in staat om te leven zonder Hem, de Ene die door de profeten zolang verwacht werd?" 9, 1-2[[989|+25]]
"Wie is in staat om te leven zonder Hem?" In deze woorden van H. Ignatius horen we de echo van de bevestiging door de martelaren van Abitina: Sine dominico non possumus.
Dit is hetgeen ons gebed versterkt: dat wij ook, Christenen in deze tijd, het besef zullen herontdekken van het cruciale belang van de zondagse viering en dat we zullen weten hoe we vanuit de deelname aan de Eucharistie het noodzakelijke dynamisme voor een nieuwe engagement om te getuigen aan de wereld dat Christus is "onze vrede" (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14].
Amen!
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/557-aan-de-zondagse-misviering-deelnemen-en-zich-door-het-eucharistische-nl