Inhoudsopgave
- Inhoud
1
Aard van het documentHet betreft een verklaring van de Congregatie voor de Geloofsleer.
- De term verklaring geeft aan dat het document geen nieuwe geloofspunten onderricht, maar het brengt de katholieke leer die in vorige documenten van het Leergezag werd vastgesteld en onderwezen in herinnering, vat deze samen, geeft er de juiste interpretatie van en bepaalt er de grenzen en de draagwijdte van.
- Waar het vervolgens gaat over een document van de Congregatie voor de Geloofsleer behoort dit door zijn aard aan het universele Leergezag. Deze bijzonderheid komt voort uit het feit dat bovengenoemde congregatie het meest nabije hulporgaan van het hoogste leergezag van de kerk is, daar zij van dit Leergezag de specifieke opdrach t heeft gekregen de leer betreffende geloof en zeden in de gehele katholieke wereld te bewaren. Om deze redenen geeft het document, hoewel het geen specifiek stuk van de Opperherder is, toch zijn gedachten weer, want het is uitdrukkelijk door hem goedgekeurd. Het geeft bovendien ook zijn wil aan alles wat er in staat in de gehele Kerk te zien behouden, want hij is het die de publicatie ervan heeft bevolen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Inhoud van het documentDe verklaring is vanwege haar aard, een dienst bewezen aan het geloof: zij heeft tot doel het te behoeden voor dwalingen die het heden ten dage verduisteren of heel eenvoudig het op meerdere punten in gevaar brengen en tegelijkertijd heeft zij tot doel een diepere kennis van het geloof te bevorderen. De punten die de verklaring heeft bedoeld te beschermen en in het licht te stellen, raken uiteindelijk het mysterie van de Kerk. In het bijzonder:
- Het uniek-zijn van de Kerk van Christus en de kenmerken, die als zodanig haar doen herkennen in de Katholieke Kerk, namelijk:
- Het feit dat de Katholieke Kerk bestuurd wordt door de Paus van Rome en door de andere bisschoppen met hem, respectievelijk opvolgers van Petrus en de andere apostelen aan wie Christus zelf het bestuur van zijn instelling en van zijn heilsgemeenschap heeft toevertrouwd.
- Het feit, verbonden met het vorige, dat alleen de Katholieke Kerk de goddelijke geopenbaarde waarheid en alle middelen die God voor het heil van de mensen ter beschikking heeft gesteld, geheel bezit.
De twee feiten die hierboven in herinnering worden gebracht, dragen er samen toe bij aan de Katholieke Kerk haar volheid te geven, en juist daardoor van haar de enige Kerk van Christus te maken. Deze volheid is autonoom met betrekking tot de talrijke waarlijk christelijke elementen die aangetroffen worden bij de gescheiden broeders van de verschillende christelijke denominaties. Daaruit voIgt de noodzakelijke consequentie: de Kerk van Christus leeft een en onverdeeld voort in de Katholieke Kerk. Het laat zich dus niet den ken dat zij de som van al de nu bestaande kerken of christelijke gemeenschappen zou zijn; men kan evenmin op geen enkele manier toegeven dat zij op dit ogenblik niet waarlijk be staat en dat, om die reden, haar bestaan moet worden verwezen naar een niet te voorziene toekomst als vrucht van het onderzoek dat al de christelijke confessies hebben ondernomen. - De onfeilbaarheid van de Kerk. Het uniek-zijn van de Kerk van Christus, dat deel uitmaakt van haar volheid behelst een absolute getrouwheid aan de Goddelijke Openbaring waaruit zowel haar oorsprong als haar structuur voortvloeien. Deze getrouwheid ligt niet in de macht van de mens tenzij hij wordt geschraagd door de gave van de onfeilbaarheid door God aan zijn Kerk verleend.
- Niemand van het volk van God is passief t.o.v. de Openbaring. Allen dragen bij aan haar juist verstaan en haar juiste toepassing. Met dit doel deelt God aan geheel zijn volk tezamen een duidelijk afgebakend deel van de onfeilbaarheid mede die hij alleen daarentegen op absolute en universe Ie wijze bezit. Inderdaad, de onfeilbaarheid die God aan zijn Volk meedeelt is scherp afgebakend tot het juist verstaan en de juiste toepassing van de Openbaring, onmisbare voorwaarden" opdat de Kerk blijft zoals Christus haar heeft ingesteld. En aangezien het Volk van God hiërarchisch is gestructureerd, delen de herders, die door goddelijke instelling de opdracht hebben in hun midden voor te gaan, in deze onfeilbaarheid die door God aan zijn Kerk is meegedeeld, op autonome titel, hoewel niet gescheiden met betrekking tot de universele consensus van de gelovigen. In deze zin hebben de herders het bijzondere charisma deze consensus te bevorderen, te beschermen en, in het onderhavige geval deze de gelegenheid te geven zijn integriteit terug te vinden inzoverre hij zich zou hebben laten verstoren.
- De autonomie, zoals men deze zojuist vermeld heeft, van het Leergezag, dat eigen is aan de herders van de Kerk manifesteert zich op verschillende manieren in het feit dat zij van hun kant een leer over geloof en zeden voorhouden, die als definitief door de universele Kerk aangenomen moet worden. Een dergelijke uitspraak wordt op de meest verheven en duidelijke wijze geconcretiseerd, hetzij in het collegiale handelen van al de bisschoppen in vereniging met de opvolger van Petrus en met de actieve participatie van hem, hetzij in het persoonlijk handelen van de opvolger van Petrus, in wiens persoon het charisma van de onfeilbaarheid van geheel de Kerk zowel van de gelovigen als van de herders, is geconcentreerd.
- De handelingen van het Leergezag, waaraan hierboven herinnerd is, vinden hun concrete verwerkelijking in duidelijk omschreven dogmatische uitspraken. En deze, beschermd door de onfeilbaarheid van het Leergezag dat er de bewerker van is, zijn en blijven onaantastbaar voor elke dwaling. Dergelijke uitspraken, derhalve, zelfs als zij vatbaar zijn voor vervolmaking, gezien de historische en taalkundige conditionering, waaraan zij onderworpen geweest kunnen zijn, brengen de waarheid op een onveranderlijke wijze tot uitdrukking. Om die reden verdragen zij geen andere interpretatie dan die er aan gegeven is op het moment van hun formulering. Toegeven dat er in deze uitspraken zoals overigens in de unanieme instemming van het Volk van God, dwalingen zijn die de substantie van de leer aantasten, zou de integriteit zelf van het geloof en dus de getrouwheid van de Kerk aan de Goddelijke Open baring compromitteren. Bijgevolg is de instemming met de inhoud van dergelijke uitspraken de maat en de voorwaarde van onze instemmin met het geloof in God, die zich in Christus geopenbaard heeft.
- De Kerk verbonden met het priesterschap va Christus. Alle gelovigen zijn krachtens het merkteke van het doopsel, dat hen voor altijd in de Kerk heel ingelijfd, bevoegd tot deelname aan de goddelijke en dienst die door Christus op absoluut volmaakte wijz aan zijn Vader word t bewezen; en zij zijn verplicht te getuigen van het geloof dat zij ontvangen hebben van God door bemiddeling van de Kerk. Maar op geheel bijzondere titel en die niet gedelegeerd kan worden, delen de leden van de Kerk, di het sacrament van het Priesterschap hebben ontvangen: de bisschoppen en de priesters in het priesterschap van Christus. Dit sacrament, inderdaad, dat een merkteken onderscheiden van dat van het doopsel indrukt, maakt hen die het ontvangen hebben, op een eigen en exclusieve wijze bevoegd bepaalde kerkelijke functies te vervullen en voor alles de viering van de Eucharistie, die door de anderen vervuld, noch wettig noch geldig zouden zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
De geest van het document- De verklaring die als eerste doel heeft voor de gelovigen de leer die gevolgd moet worden en de dwalingen die vermeden moeten worden vast te stellen en aan de herders een hulp in deze zin te geven, kan werkelijk deze of gene dwaling niet negeren, die heden ten dage de ronde doet, de leer verduistert en het verlaten van de Kerk in de hand werkt. De bisschoppen van talrijke landen hebben overigens niet verzuimd om, wanneer het nodig was, te waarschuwen tegen enige oorzaken en feiten die gedeeltelijk verantwoordelijk zijn voor de verwarringen en onzekerheden met betrekking tot bepaalde geloofspunten, die het mysterie van de Kerk raken. Het moge voldoende zijn te herinneren aan de stellingname in 1971 van de bisschoppen van Duitsland, Italië en Frankrijk aangaande bepaalde ideeën van Prof. Hans Küng. Wat dit punt betreft heeft de verklaring slechts hun verhandeling hernomen en verbreed tot het niveau van de universele Kerk.
- Maar hetzelfde eerste doel van de verklaring heeft werkelijk gemaakt, dat deze, verre van het theologische onderzoek te verhinderen, er integendeel een stimulans voor vormt en een bewijs van vertrouwen inhoudt. Inderdaad, dit onderzoek wordt overal aangemoedigd volgens de woorden van Paulus VI bij de opening van de tweede zitting van het Tweede Vaticaans Concilie op 29 september 1963, door het bewustzijn dat 'de Kerk een zodanig mysterie is, dat zij altijd een nieuw en dieper verstaan van zichzelf moet accepteren' Het is daarom dat de verklaring deze diepgaande studie vereist en er het gebied en de oriëntatie voor aangeeft. In het bijzonder worden de theologen uitgenodigd hun aandacht te geven aan de historische conditionering die in verschillende tijden en omstandigheden een repercussie kan hebben op de manier waarop de goddelijke openbaring wordt uitgedrukt, conditionering die voor de eerste keer op zulk een expliciete wijze in dit document van de apostolische Stoel wordt erkend. Bovendien wordt de rechtmatige vrijheid die aan de theologen in hun onderzoek toekomt, opgeëist: vrijheid, die van een kant door geen enkele schaduw van verdenking mag worden onderdrukt en van de andere kant absoluut haar grenzen blijft vinden in de goddelijke Openbaring, zoals deze op authentieke wijze door het Leergezag van de Kerk wordt geïnterpreteerd.
De verklaring ligt dus volkomen in de lijn van het Tweede Vaticaans Concilie. Zij herneemt er de letter en de geest van, opdat allen in de Kerk, bisschoppen, priesters, theologen en gelovigen in het algemeen, zelfs op dogmatisch gebied, het aggiornamento bevorderen dat door Johannes XXIII bij de opening van dit zelfde Concilie, 11 oktober 1962, gewenst is. 'Het is nodig dat de vaste en onveranderlijke leer onderzocht en uiteengezet wordt op een wijze die door onze tijd wordt vereist, maar altijd in dezelfde rich ting en met dezelfde betekenis'.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/438-nota-over-de-verklaring-mysterium-ecclesiae-nl