Ad Caeli Reginam
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Ad Caeli Reginam
Maria Koningin
Paus Pius XII
11 oktober 1954
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1954, Uitgeverij " 't Groeit", Antwerpen, nr. 313
11 oktober 1954
15 maart 2010
138
nl
Referenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
1
Tot de Eerbiedwaardige Broeders, de Patriarchen, Primaten, Aartsbisschoppen, Bisschoppen en andere lokale geestelijkheid in vrede en eenheid met de Heilige Stoel.
Eerbiedwaardige Broeders, Heil en Apostolische Zegen,Tot de Koningin des hemels heeft het christenvolk vanaf de eerste eeuwen der Katholieke Kerk zijn smeekbeden en zijn liederen van lof en liefde gericht, hetzij in vreugdevolle omstandigheden, hetzij en vooral in de beproeving van zware tijden en grote gevaren; nooit is het vertrouwen op de Moeder van de Goddelijke Koning Jezus Christus verminderd, nooit is het geloof verslapt, dat de Maagd en Moeder Gods Maria over de gehele aarde in moederlijke liefde heerst zoals zij in de hemelse gelukzaligheid de kroon van de koninklijke glorie draagt.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Nu Wij na de vreselijke rampen, die ook onder Onze ogen bloeiende steden, dorpen en gehuchten met ontelbare puinhopen hebben overladen, tot Onze droefheid zien dat zo vele en grote rampen voor de zielen als het ware in een onstuimige vloedgolf komen aanstomen, en nu Wij bemerken dat de gerechtigheid soms wankelt en dat alom de verlokkingen van het bederf zegevieren, wordt het Ons in deze onheilsvolle en beangstigende toestanden droef te moede, en daarom nemen Wij vol vertrouwen Onze toevlucht tot Maria Onze Koningin, en leggen aan Haar voeten tegelijk met die van onszelf ook de gevoelens van liefde van allen die fier gaan op hun naam van christen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Zo willen Wij met grote vreugde in herinnering roepen, dat Wijzelf op 1 november van het Heilig jaar 1950, in het bijzijn van een ontzaglijke menigte van Kardinalen zowel als Bisschoppen, priesters en gelovigen, van wijd en zijd toegestroomd, het dogma hebben afgekondigd van de Opneming van de Allerzaligste Maagd Maria in de Hemel vgl: Munificentissimus Deus[[[42]]]; alwaar zij, met ziel en lichaam tegenwoordig, onder de koren van Engelen en de heilige Hemelingen heerst te zamen met Haar Eengeboren Zoon. En toen het, vervolgens, een eeuw geleden was, dat Onze Voorganger onsterfelijker gedachtenis, Pius IX, bekrachtigde en als dogma afkondigde dat de Allerhoogste Moeder Gods zonder enige smet van erfzonde was ontvangen, hebben Wij het nu lopende Maria-jaar ingesteld vgl: Fulgens Corona[[[147]]] en nu zien Wij, tot grote troost voor Ons vaderhart, dat niet alleen in deze gezegende stad - met name vooral in de Liberiaanse Basiliek Noot van de redactie: de...Noot van de redactie: de Basilica Major Maria Maggiore, waar een ontelbare menigte overduidelijk getuigenis aflegt van hun geloof en van hun allervurigste liefde jegens hun Hemelse Moeder - maar eveneens in alle delen van de wereld de liefde tot de Maagd en Moeder Gods geleidelijk weer opbloeit en dat talrijke bedevaarten van christengelovigen naar de voornaamste Maria-heiligdommen zijn getrokken en nog steeds blijven trekken.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Verder is het algemeen bekend dat Wij, telkens wanneer de gelegenheid daartoe zich voordeed, namelijk als Wij Onze kinderen in Christus op een audiëntie hebben toegesproken, of als Wij via de radio ook tot ver verwijderde volkeren het woord hebben gericht, allen die Wij maar konden aansporen, ook hebben aangespoord om Onze allermilddadigste en allermachtigste Moeder met een, zoals aan kinderen betaamt, vurige en tedere liefde te beminnen. Hierin willen Wij speciaal herinneren aan de radioboodschap die Wij tot het volk van Portugal hebben gericht, toen het beeld van de wonderdadige Maagd Maria, dat te Fatima wordt vereerd met een gouden diadeem werd gekroond vgl: Mais de uma vez[[[415]]], en wie wijzelf de boodschap van Maria's Koningschap hebben genoemd. vgl: Bendita seja o Senhor, 10-17[[[5274|10-17]]] Vgl. L'Osservatore Romano,...Vgl. L'Osservatore Romano, d.d. 19 mei 1946
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Om dus deze talrijke bewijzen van onze liefde jegens de grote Moeder Gods, waaraan het christenvolk met zoveel vuur heeft meegedaan, als het ware te bekronen, tevens om het Mariajaar dat reeds ten einde loopt, een gelukkig en veelbelovend slot te geven, en om aan de dringende verzoeken die Ons hieromtrent van alle delen van de wereld hebben bereikt, met vreugde gevolg te geven, hebben Wij besloten het liturgisch feest in te stellen van de Heilige Maagd Maria Koningin.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Hiermede willen Wij geen nieuwe waarheid aan het christenvolk te geloven voorhouden, aangezien in feite de grond en de redenen waarop de koninklijke waardigheid van Maria steunt, reeds te allen tijde overduidelijk zijn uitgedrukt en gevonden worden in de van oudsher overgeleverde documenten van de Kerk en in de boeken van de heilige liturgie.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Aan dit alles willen Wij nu door deze Encycliek herinneren, om de lof van Onze hemelse Moeder te hernieuwen en om niet zonder vrucht voor hun geestelijk leven in de harten van allen een vuriger liefde jegens haar te doen opleven.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Getuigenis van vroeger eeuwen
8
Ook in lang vervlogen tijden heeft het christenvolk met recht geloofd, dat Zij, uit wie de Zoon van de Allerhoogste geboren is, die "Koning zal zijn over het huis van Jacob in eeuwigheid" (Lc. 1, 32)[b:Lc. 1, 32], de "Vorst van de vrede." (Jes. 9, 6)[b:Jes. 9, 6], de "Koning der koningen en de Heer der heren" (Openb. 19, 16)[b:Openb. 19, 16], boven alle andere schepselen van God bijzondere genadevoorrechten had ontvangen. En als het dan dacht aan de nauwe band die er bestaat tussen moeder en kind, heeft het de koninklijke verhevenheid van de Moeder Gods boven alles zonder moeite aanvaard.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Daarom behoeft het niemand te verwonderen dat, steunend op de woorden van de H. Aartsengel Gabriël, die het eeuwige koningschap van de Zoon van Maria voorzegde (Lc. 1, 32.33)[[b:Lc. 1, 32.33]], en op de woorden van Elisabeth, die haar eerbiedig groetend heeft verheerlijkt als de "Moeder van mijn Heer" (Lc. 1, 43)[b:Lc. 1, 43], reeds de schrijvers van de oude Kerk Maria Moeder van de Koning, Moeder van de Heer hebben genoemd, waarmee zij duidelijk bedoelden, dat Maria aan de koninklijke waardigheid van Haar Zoon een eigen en bevoorrechte plaats heeft ontleend.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
H. Ephraem, met de gloed van dichterlijke inspiratie, spreken : "Dat de hemel mij torse door zijn omarming, omdat ik meer geëerd ben dan hij. Want de hemel was u Moeder; maar tot uw troon hebt gij hem gemaakt. Hoe eervoller en lofwaardiger is de Moeder van de Koning dan troon" de B. Maria XIX; ed. Th. J. Lamy, 11, Mechliniae, 1886, hymn: XIX, p. 624[[2112]].
En elders bidt gij zo tot haar: "... verheven Maagd en Meesteres, Koningin, Vorstin, bescherm en bewaar mij onder uw vleugels, opdat Satan de verderfzaaier zich niet tegen mij verheft, noch de boze vijand in de strijd tegen mij overwint" Opera omnia, Ed. Assemani, t. III (graece), Romae, 1747, pag. 546[[5045]]
En elders bidt gij zo tot haar: "... verheven Maagd en Meesteres, Koningin, Vorstin, bescherm en bewaar mij onder uw vleugels, opdat Satan de verderfzaaier zich niet tegen mij verheft, noch de boze vijand in de strijd tegen mij overwint" Opera omnia, Ed. Assemani, t. III (graece), Romae, 1747, pag. 546[[5045]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Door de H. Gregorius van Nazianze wordt Maria genoemd "Moeder van de koning van hemel en aarde", "Moeder Maagd, die de koning van de gehele wereld heeft gebaard" XVIII, v. 58 : P. G. XXXVII, 485[[2132]]. Prudentius verzekert dat de moeder zich verwondert, "dat Zij God als mens heeft voortgebracht, en ook als hoogste koning" XXVII: P. L. LX, 102 A.[[5046]]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Deze koninklijke waardigheid van de Heilige Maagd wordt klaar en duidelijk betuigd en verzekerd door hen die haar "Meesteres", "Vorstin", "Koningin" noemen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Reeds in een homilie die aan Origenes wordt toegeschreven, wordt Maria door Elisabeth niet alleen "Moeder van mijn Heer" genoemd, maar ook "Gij, mijn Meesteres" Hom. VII; ed. Rauer, Origenes' Werke, T. IX, p. 48[[1364]].
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Ook bij de H. Hieronymus kan men dit vinden, waar deze onder verschillende verkaringen van de naam Maria tenslotte deze mening geeft: "Men moet weten dat Maria in het Syrisch Meesteres betekent." PL XXIII, 886[[5047]] Ditzelfde maar nog duidelijker zegt na hem de H. Chrysologus met de woorden: "In het Hebreeuws wordt zij Maria genoemd, in het Latijn betekent dat Meesteres: de Engel spreekt haar dus met Meesteres aan, opdat de Moeder van de Heer, nu haar machtige Zoon zelf haar die waardigheid en titel heeft verleend, zich vrij zou weten van iedere slaafse vrees." 142, De Annuntiatione D.M.V.: PL Lll, 579 C[[929]] vgl: 582 B ; 484 A: 'Regina totius extitit castitatis'[[[929]]]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Epiphanius, de bisschop van Constantinopel, zegt in een brief aan Paus Hormisdas, dat men door smeekbeden moet trachten te verkrijgen, dat de eenheid van de Kerk bewaard blijft "door de gunst van de heilige en in Wezen Eene Drie-eenheid en op voorspraak van Onze Heilige Meesteres en glorierijke Maagd en Moeder Gods Maria" P. L. LXllI, 498 D.[[3286]]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Een ander schrijver uit dezelfde tijd groet de Heilige Maagd, gezeten aan de rechterhand van God om voor ons ten beste te spreken, op plechtige wijze met de woorden: "Meesteres der stervelingen, allerheiligste Moeder Gods." Encomium in Dormitionem Ssmae...Encomium in Dormitionem Ssmae Deiparae (inter opera S. Modesti) : P. G. LXXXVI, 3306 B..
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
De waardigheid van Koningin is herhaalde malen aan de Maagd Maria toegekend door de H. Andreas van Creta; zo schreef hij bij voorbeeld: "Zijn Moeder altijd Maagd, uit wier schoot hij, zelf God, de menselijke natuur heeft aangenomen, voert hij vandaag als Koningin van de mensheid van de aardse woonplaats weg." 11 : PG XCVII, 1079 B.[[1919]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
En op een andere plaats: "De Koningin van de gehele mensheid, die aan de betekenis van haar naam bij haar daden trouw blijft, met uitzondering van God alleen, verheven boven alles." III: PG XCVII, 1099 A.[[1919]]
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
En de H. Germanus spreekt de nederige Maagd toe met de woorden: "Wees gezeten, Meesteres, want het komt u toe, daar gij koningin zijt, en glorierijker dan age koningen, op een verheven plaats te zitten." 1: PG XCVIII, 303 A.[[5048]] en hij noemt haar "Meesteres van alle mensenkinderen." 11: PG XCVIII, 315 C.[[5048]]
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Door de H. Johannes Damascenus wordt zij genoemd : "Koningin, Vorstin, Meesteres" I : PG XCVI. 719 A.[[1069]], en ook : "Meesteres van geheel de schepping" 1, IV, c. i4: PG XLIV, 1158 B.[[855]] ; en een oude schrijver van de Oosterse Kerk noemt haar : "gelukkige Koningin", "voor eeuwig Koningin naast uw Zoon de Koning", wier "sneeuwwit hoofd met gouden diadeem gesierd is" De laudibus Mariae (inter...De laudibus Mariae (inter opera Venantii Fortunati) : P. L. LXXXVIII, 282 B. et 283 A.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
De H. Ildefonsus van Toledo tenslotte vat nagenoeg alle eretitels in deze groet samen : "O mijn Meesteres, mijn Gebiedster ; gij gebiedt over mij, Moeder van mijn Heer... Meesteres onder dienstmaagden, Koningin onder zusters" Ildefonsus Toledanus, De...Ildefonsus Toledanus, De virginitate perpetua B.M.V. : P. L. XCVI, 58 AD.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Uit deze, en bijna ontelbare andere, van ouds overgeleverde getuigenissen hebben de godgeleerden van de Kerk deze leer geput en daarom de Allerheiligste Maagd Koningin van al het geschapene, Koningin van de wereld en Koningin van het heelal genoemd.
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
En van hun kant hebben de Opperherders van de Kerk het als hun plicht gezien de liefde van het christenvolk jegens zijn hemelse Moeder en Koningin door hun lofprijzingen en aansporingen te versterken en te bevorderen. Met voorbijgaan aan de documenten van de laatste Pausen, brengen Wij gaarne in herinnering, dat reeds in de zevende eeuw Onze Voorganger, de H. Martinus I, Maria genoemd heeft : "Onze glorierijke Meesteres, altijd Maagd" XIV: PL LXXXVIT, 199-200 A.[[5051]] ; dat verder de H. Agatho in een synodale brief aan de Vaders van het zesde Algemeen Concilie[d:240] haar betiteld heeft als "Onze Meesteres, naar waarheid en in eigenlijke zin Moeder Gods" PL LXXXVII, 1221 A.[[5050]] ; en dat in de achtste eeuw Gregorius II, in een brief gericht aan Patriarch Germanus en op het zevende Algemeen Concilie[d:222] onder bijvalsbetuigingen van alle Vaders voorgelezen, de Moeder Gods genoemd heeft: "aller Meesteres en ware Moeder Gods", en tevens "aller christenen Meesteres" Hardouin, Acta Conciliorum,...Hardouin, Acta Conciliorum, IV, 234; 238: P.I.. LXXXIX, 508 B.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Verder willen Wij nog vermelden dat Onze Voorganger, onsterfelijker gedachtenis, Sixtus IV, toen Hij in de Apostolische brief Cum praeexcelsa[1738] Cum praeexcelsa[[1738]] vol blijdschap sprak over de onbevlekte ontvangenis van de Heilige Maagd, deze brief begon met te zeggen dat Maria "Koningin" genoemd wordt "die altijd - bij de Koning, die zij gebaard heeft, onze voorspreekster is". En op gelijke wijze heeft Benedictus XIV gesproken in zijn Apostolische Brief Gloriosae Dominae[1737], waarin Maria "Koningin van hemel en aarde" wordt genoemd en waarin gezegd wordt, dat de "allerhoogste koning aan haar in zekere zin zijn macht heeft overgedragen." Gloriosae Dominae[[1737]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
En daarom kon de H. Alphonsus de Liguori, alle getuigenissen van vroegere eeuwen samenvattend, vol liefde schrijven : "Omdat de Maagd Maria zo hoog in waardigheid is verheven dat zij de Moeder van de Koning der koningen zou zijn, daarom heeft de Kerk haar volkomen terecht met de titel van Koningin onderscheiden." p. 1, c. 1, § 1.[[1982]]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 De Heilige Liturgie
26
De heilige liturgie, die als het ware de getrouwe weerspiegeling is van de door de vaderen overgeleverde en door het christenvolk geloofde leer, heeft in de loop der tijden, in het Oosten zowel als in het Westen, de lof van de hemelse Koningin gezongen en blijft deze zingen tot in de eeuwigheid.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Uit het Oosten bij voorbeeld weerklinken de vurige stemmen:
"O Moeder Gods, heden zijt gij ten hemel gevoerd in de wagens der Cherubijnen, aan U zijn de Seraphijnen onderdanig, en de hemelse legerscharen liggen voor Uw aanschijn voorovergebogen neer.". Ex liturgia Armenorum: in...Ex liturgia Armenorum: in festo Assumptionis, hymnus ad Matutinum.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
En eveneens :
"O rechtvaardige, allerzaligste (Jozef) daar gij gesproten zijt uit koninklijk geslacht zijt gij uit allen uitverkoren als de echtgenoot van de zuivere Koningin, die Jezus de Koning op onzegbare wijze zal baren.". Ex Menaeo (byzantinn) :...Ex Menaeo (byzantinn) : Dominica post Natalem, in Canone, ad Matutinum.En verder:
"Een loflied zal ik maken voor de Moeder Koningin, tot wie ik met vreugde zal naderen om haar te verheerlijken, om blijde haar wonderen te zingen...
O Meesteres, onze tong kan u niet naar waarde prijzen; want gij die Christus onze Koning hebt gebaard, zijt verheven boven de Seraphijnen...
Wees gegroet, o koningin der wereld, wees gegroet, o Maria, Meesteres van ons allen." Officium hymni Akatiores (in...Officium hymni Akatiores (in ritu byzantino).
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
En in het Ethiopisch "Missaal" lezen Wij:
"O Maria, middelpunt van de gehele wereld... Gij zijt groter dan de Cherubijnen met de vele ogen, en groter dan de Scraphijnen met de zes vleugels... Hemel en aarde zijn geheel vervuld van de heiligheid van uw glorie." Missale Aethiopicum, Anaphora...Missale Aethiopicum, Anaphora Dominae nostrae Matiae, Matris Dei.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Op haar beurt laat de Latijnse Kerk het aloude en zoete gebed, het "Salve Regina[663|606]" klinken, en de heerlijke antiphonen "Ave, Regina caelorum", "Regina caeli, laetare[663|605]", en eveneens de antiphonen die op de feesten van de Heilige Maagd Maria gewoonlijk gebeden worden:
"De Koningin staat aan uw rechterhand in gouden gewaad, schitterend van schoonheid" Brev. Rom. Versiculus sexti...Brev. Rom. Versiculus sexti Respons;
"U verheerlijken als machtige Koningin hemel en aarde" Festum Assumptionis hymnus...Festum Assumptionis hymnus Laudum;
"Vandaag is de Maagd Maria ten hemel gestegen: verheugt u omdat zij met Christus heerst in eeuwigheid." Festum Assumptionis, ad...Festum Assumptionis, ad Magnificat II Vesp.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Hieraan kan naast andere nog worden toegevoegd de Litanie van Loreto, die het christenvolk dagelijks aanspoort om Maria telkens opnieuw als Koningin aan te roepen. Ook is de koningsmacht van Maria die hemel en aarde omvat, sinds vele eeuwen een voorwerp van overweging voor de christenen, als zij het vijfde glorievolle geheim overdenken van de Rozenkrans van Maria, die de mystieke kroon van de hemelse Koningin genoemd kan worden.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
De kunst ten slotte, die uitgaat van en zich laat inspireren door de christelijke beginselen, getrouwe vertolkster als zij is van de echte en spontaan geuite liefde van de christen-gelovigen, heeft vanaf het Concilie van Ephese[d:249] Maria, daar zij immers niet alleen heerst over de natuur en de natuurkrachten, maar ook over de boze aanvallen van Satan, als Koningin en Keizerin uitgebeeld, zittend op een koningstroon, gesierd met de koninklijke onderscheidingstekenen, gekroond met een diadeem en omringd door de schare van de Engelen en de heilige Hemelingen. Ook wat betreft de koninklijke waardigheid van de Heilige Maagd Maria is de iconographie in ieder tijdperk verrijkt met wonderschone kunstwerken; en zij is er tenslotte toe gekomen, om Onze goddelijke Verlosser uit te beelden op het ogenblik dat hij zijn Moeder een stralende kroon op het hoofd drukt.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32a
Tegemoetkomend aan deze volksvroomheid hebben de Pausen van Rome meermaals, hetzij eigenhandig, hetzij door Pauselijke Legaten, beelden van de Maagd en Moeder Gods, die reeds bij het volk vereerd werden, met een diadeem gekroond.
Referenties naar alinea 32a: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Uiteenzetting van de leer over Maria's koningschap
- Paragraaf 1 De gronden van Maria's koningschap
33
Maria’s goddelijk moederschap
Zoals wij boven reeds opmerkten, eerbiedwaardige broeders, is volgens de documenten van de Vaders uit de oudheid en volgens de H. Liturgie het voornaamste beginsel, waarop Maria's koninklijke waardigheid steunt, ongetwijfeld haar goddelijk moederschap. In de H. Schrift lezen wij immers over de Zoon, die de Maagd zal ontvangen: "Hij zal Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van Zijn vader David geven; Hij zal Koning zijn over het huis van Jacob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen" (Lc. 1, 32-33)[b:Lc. 1, 32-33], en bovendien wordt Maria "Moeder van de Heer" (Lc. 1, 43)[b:Lc. 1, 43] genoemd; daaruit leidt men gemakkelijk af, dat zij ook Koningin is, daar zij immers een Zoon heeft gebaard, die op het ogenblik zelf van Zijn ontvangenis, vanwege de vereniging van de menselijke natuur met het Woord in één persoon, ook als mens Koning was en Heer over alles. Daarom kon de H. Joannes Damascenus met volle recht schrijven: "Zij is in waarheid Meesteres van alle schepselen geworden, toen zij Moeder van de Schepper werd" 1.4, e.14 (MG 94,1158-1159)[[855]]; en zo kan men ook zeggen, dat de aartsengel Gabriel de eerste was, die met een stem uit de hemel Maria's koninklijke waardigheid heeft verkondigd.
Zoals wij boven reeds opmerkten, eerbiedwaardige broeders, is volgens de documenten van de Vaders uit de oudheid en volgens de H. Liturgie het voornaamste beginsel, waarop Maria's koninklijke waardigheid steunt, ongetwijfeld haar goddelijk moederschap. In de H. Schrift lezen wij immers over de Zoon, die de Maagd zal ontvangen: "Hij zal Zoon van de Allerhoogste worden genoemd. God de Heer zal Hem de troon van Zijn vader David geven; Hij zal Koning zijn over het huis van Jacob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen" (Lc. 1, 32-33)[b:Lc. 1, 32-33], en bovendien wordt Maria "Moeder van de Heer" (Lc. 1, 43)[b:Lc. 1, 43] genoemd; daaruit leidt men gemakkelijk af, dat zij ook Koningin is, daar zij immers een Zoon heeft gebaard, die op het ogenblik zelf van Zijn ontvangenis, vanwege de vereniging van de menselijke natuur met het Woord in één persoon, ook als mens Koning was en Heer over alles. Daarom kon de H. Joannes Damascenus met volle recht schrijven: "Zij is in waarheid Meesteres van alle schepselen geworden, toen zij Moeder van de Schepper werd" 1.4, e.14 (MG 94,1158-1159)[[855]]; en zo kan men ook zeggen, dat de aartsengel Gabriel de eerste was, die met een stem uit de hemel Maria's koninklijke waardigheid heeft verkondigd.
Referenties naar alinea 33: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Maria's aandeel aan het verlossingswerk van Christus
Maar toch moet de allerzaligste Maagd Maria niet alleen om haar goddelijk moederschap Koningin genoemd worden, maar ook omdat zij krachtens Gods wil een buitengewoon aandeel heeft gehad aan het werk van onze verlossing. Onze voorganger Pius XI z.g. schreef: "Is het voor ons niet een hoogst welkome en weldadig aandoende gedachte, dat Christus niet alleen door geboorterecht over ons heerst, maar ook door een verworven recht, nl. de verdienste van de verlossing? O mochten toch alle mensen bij hun vergeetachtigheid dikwijls bedenken, welk een grote prijs wij aan onze Verlosser gekost hebben. ‘Niet met vergankelijk goud of zilver zijt gij vrijgekocht... maar door het kostbaar bloed van Christus, een vlekkeloos Lam zonder gebreken.’ (1 Pt. 1, 18-19)[b:1 Pt. 1, 18-19] Wij zijn niet meer ons eigendom, daar Christus ons ‘voor een hoge prijs’ (1 Kor. 6, 20)[b:1 Kor. 6, 20] heeft gekocht." Quas Primas, 20-21[[700|20-21]]
Maar toch moet de allerzaligste Maagd Maria niet alleen om haar goddelijk moederschap Koningin genoemd worden, maar ook omdat zij krachtens Gods wil een buitengewoon aandeel heeft gehad aan het werk van onze verlossing. Onze voorganger Pius XI z.g. schreef: "Is het voor ons niet een hoogst welkome en weldadig aandoende gedachte, dat Christus niet alleen door geboorterecht over ons heerst, maar ook door een verworven recht, nl. de verdienste van de verlossing? O mochten toch alle mensen bij hun vergeetachtigheid dikwijls bedenken, welk een grote prijs wij aan onze Verlosser gekost hebben. ‘Niet met vergankelijk goud of zilver zijt gij vrijgekocht... maar door het kostbaar bloed van Christus, een vlekkeloos Lam zonder gebreken.’ (1 Pt. 1, 18-19)[b:1 Pt. 1, 18-19] Wij zijn niet meer ons eigendom, daar Christus ons ‘voor een hoge prijs’ (1 Kor. 6, 20)[b:1 Kor. 6, 20] heeft gekocht." Quas Primas, 20-21[[700|20-21]]
Referenties naar alinea 34: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Welnu, in het volbrengen van dit werk van de verlossing was de allerzaligste Maagd Maria ongetwijfeld op zeer innige wijze de gezellin van Christus; terecht wordt dan ook in de H. Liturgie gezongen: "De H. Maria, Koningin van de hemel en Meesteres van de wereld, stond vol droefheid naast het kruis van onze Heer Jezus Christus." festum septem dolorum B.M.V., tractus[[4106]] Derhalve, gelijk reeds in de middeleeuwen een vroom leerling van de H. Anselmus schreef: "Gelijk ... God, die door Zijn macht alles maakte, de Vader en Meester is van alles, zo is ook de H. Maagd, omdat ze door haar verdiensten alles herstelde, de Moeder en Meesteres van alles. God is immers Meester van alles, daar Hij door Zijn machtwoord ieder ding zijn eigen natuur gaf, en Maria is de Meesteres van alles, omdat zij door de genade, die zij verdiende, ieder ding in de aangeboren waardigheid herstelde." c. 11 (ML 159, 578)[[1412]] Immers, "gelijk Christus op speciale titel onze Heer en Koning is, doordat Hij ons verloste, zo ook de H. Maagd, wegens de uitzonderlijke wijze, waarop zij tot onze verlossing heeft bijgedragen, nl. vooreerst door haar natuur ten dienste te stellen, vervolgens door Hem vrijwillig voor ons te offeren, en eindelijk door heel bijzonder onze zaligheid te verlangen, af te smeken en te bewerken." DISP. 22, sect. 2, 4[[5180]]
Referenties naar alinea 35: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Uit deze gronden kunnen wij als volgt redeneren: als Maria bij het bewerken van het geestelijk heil krachtens Gods besluit tot gezellin is gegeven aan Jezus Christus, die het beginsel is van het heil zelf, en wel op gelijke wijze als Eva de gezellin was van Adam, het beginsel van de dood, zodat men kan zeggen, dat het werk van ons heil is voltrokken bij wijze van "recapitulatio", (herhaling van het begin) l. 5, c. 19, 1 (MG 7, 1175)[[848]] waarbij het menselijk geslacht door een maagd wordt gered, gelijk het door een maagd ten dode werd gedoemd; als men vervolgens eveneens kan zeggen, dat deze glorievolle Meesteres daartoe tot Moeder van Christus is gekozen, "opdat zij deelgenote zou worden in de verlossing van het menselijk geslacht" Auspicatus Profecto[[3856]], en als inderdaad "zij het was, die vrij van iedere persoonlijke of erfelijke smet en steeds allerinnigst met haar Kind verenigd, als de nieuwe Eva Hem op Golgotha aan de eeuwige Vader in het brandoffer van haar moederlijke rechten en moederlijke liefde heeft opgedragen voor alle kinderen van Adam, die door diens ongelukkige val waren bezoedeld" Mystici Corporis Christi, 111[[433|111]], dan mogen wij daaruit ongetwijfeld besluiten, dat gelijk Christus, de nieuwe Adam, Koning moet worden genoemd, niet alleen omdat Hij de Zoon van God is, maar ook omdat Hij onze Verlosser is, zo ook verhoudingsgewijze de allerzaligste Maagd Koningin is, niet alleen omdat zij Moeder van God is, maar ook omdat zij als nieuwe Eva aan de nieuwe Adam als gezellin is gegeven.
Referenties naar alinea 36: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Omvang van Maria's koningschap krachtens haar verbondenheid met Christus
37
In volle, eigenlijke en absolute zin is alleen Jezus Christus, God en mens, Koning; maar ook Maria deelt, al moet men de verhouding in acht nemen en een gelijkheid naar evenredigheid, in die koninklijke waardigheid, aangezien zij Moeder is van Christus-God, de gezellin in het werk van de goddelijke Verlosser, in Zijn strijd met Zijn vijanden, en in Zijn overwinning op hen allen. Door deze verbondenheid immers met Christus-Koning bereikt zij een luister en een verhevenheid, waardoor zij de uitmuntendheid van alle schepselen overtreft; uit die verbondenheid met Christus spruit een koninklijke bevoegdheid voort, waardoor zij de schatten van het rijk van de goddelijke Verlosser kan uitdelen; uit die verbondenheid met Christus wordt ten slotte de onuitputtelijke kracht geboren van haar moederlijke en beschermende voorspraak bij de Zoon en de Vader.
Referenties naar alinea 37: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 Maria overtreft engelen en heiligen in waardigheid
38
Er is dus geen twijfel aan, dat de allerheiligste Maria door haar waardigheid boven alle schepselen uitmunt en dat zij na haar Zoon boven allen de eerste plaats bekleedt. "Gij ten slotte", aldus de H. Sophronius, "hebt alle schepselen ver overtroffen ... wat kan er verhevener zijn dan deze vreugde, 0 Moedermaagd? Wat voortreffelijker dan deze genade, die alleen aan u van Godswege is gegeven?" Orat. 2, 18; 21 (MG 87 C, 3238; 3242[[5179]] Bij die lofspraak voegt de H. Germanus de volgende: "Uw eer en waardigheid gaat al het geschapene te boven; groter is uw verheffing dan die van de engelen." orat. 7, hom. 2 in dormitionem B.M.V. (MG 98, 354)[[1979]] En de H. Joannes Damascenus gaat zo ver, dat hij tot deze uitspraak komt: "Een oneindig onderscheid is er tussen de dienaren van God en de Moeder van God." 1, 10 (MG 96, 715)[[1069]]
Referenties naar alinea 38: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Tot goed begrip van deze allerverhevenste waardigheid, die Maria boven al het geschapene heeft verkregen, moet men bedenken, dat de H. Moeder Gods reeds in het eerste ogenblik van haar ontvangenis met zulk een overvloed van genade is vervuld, dat zij de genade van alle heiligen overtrof. Daarom heeft, gelijk onze voorganger Pius IX z.g. schreef in zijn apostolische brief, de onuitsprekelijke God "haar uit de schat van de Godheid ver boven alle engelengeesten en alle heiligen zo wonderbaar rijk met de overvloed van alle hemelse gaven begiftigd, dat zij, altijd volkomen vrij van iedere vlek van zonde en een en al schoonheid en volmaaktheid, zulk een volheid van onschuld en heiligheid vertoonde, dat wij ons beneden God geen grotere kunnen denken en dat zelfs niemand buiten God ze kan begrijpen". Ineffabilis Deus, 1[[254|1]]
Referenties naar alinea 39: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Hoe Maria haar koninklijke macht over ons uitoefent
40
Bovendien heeft de zalige Maagd niet alleen de hoogste graad van uitmuntendheid en volmaaktheid na Christus verkregen, maar heeft zij ook enigermate deel aan die krachtdadige invloed, waardoor wij aan haar Zoon en onze Verlosser met volle recht de heerschappij over verstand en wil van de mensen toekennen. Als het Woord immers door Zijn aangenomen mensheid wonderen verricht en genade instort, als Hij de sacramenten en Zijn heiligen gebruikt als werktuigen voor het heil van de zielen, waarom zou Hij Zich dan ook niet van de taak en het werk van Zijn allerheiligste Moeder bedienen om ons de vruchten van de verlossing mee te delen? Onze voorganger Pius IX onsterfelijker gedachtenis schrijft nog: "Daar zij ons een moederlijk hart toedraagt en de aangelegenheden van ons heil behandelt, is zij bezorgd voor heel het menselijk geslacht. En wijl zij door de Heer is aangesteld tot Koningin van hemel en aarde en verheven is boven alle engelenkoren en rangen van heiligen, staande aan de rechterhand van haar ééngeboren Zoon, onze Heer Jezus Christus, smeekt zij allerkrachtdadigst door haar gebed als Moeder; en zij vindt wat zij zoekt, en zij kan niet worden afgewezen." Ineffabilis Deus, 24[[254|24]] Daarom verklaarde een andere voorganger van ons, Leo XIII z.g., dat in de uitdeling van de genade aan de allerzaligste Maagd Maria een "bijna onbegrensde" macht is verleend Adiutricem populi christiani, (7)[[1137|(7)]] en de H. Pius X voegt er aan toe, dat Maria dit ambt "als het ware met moederlijk recht" Ad Diem Illum, 16[[935|16]] uitoefent.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 5 Praktische conclusies
41
Aansporing tot de gelovigen
Laten dus alle christengelovigen zich verblijden, dat zij onderworpen zijn aan de macht van de Maagd en Moeder Gods, bekleed met koninklijke waardigheid en brandend van moederliefde.
Laten dus alle christengelovigen zich verblijden, dat zij onderworpen zijn aan de macht van de Maagd en Moeder Gods, bekleed met koninklijke waardigheid en brandend van moederliefde.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
In theologie en prediking moet men een tweevoudige dwaling vermijden
In deze en andere kwesties met betrekking tot Maria moeten theologen en predikanten van Gods woord zorgen, bepaalde misvattingen te vermijden om een tweevoudige dwaling te voorkomen. Zij moeten zich nl. wachten voor uitspraken zonder grond, die door overdreven bewoordingen de waarheid te buiten gaan; en van de andere kant voor een te enge opvatting bij het beschouwen van deze uitzonderlijke, in alle opzichten verheven, ja 'bijna goddelijke waardigheid van de Moeder Gods, die wij haar volgens de leer van de engelachtige leraar moeten toekennen "om reden van het oneindig goed, dat God is". Summa Theologiae, Prima Parsq. 25 a. 6 ad 4[[t:ia q. 25 a. 6 ad 4]]
In deze en andere kwesties met betrekking tot Maria moeten theologen en predikanten van Gods woord zorgen, bepaalde misvattingen te vermijden om een tweevoudige dwaling te voorkomen. Zij moeten zich nl. wachten voor uitspraken zonder grond, die door overdreven bewoordingen de waarheid te buiten gaan; en van de andere kant voor een te enge opvatting bij het beschouwen van deze uitzonderlijke, in alle opzichten verheven, ja 'bijna goddelijke waardigheid van de Moeder Gods, die wij haar volgens de leer van de engelachtige leraar moeten toekennen "om reden van het oneindig goed, dat God is". Summa Theologiae, Prima Parsq. 25 a. 6 ad 4[[t:ia q. 25 a. 6 ad 4]]
Referenties naar alinea 42: 1
Lumen Gentium ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Betekenis van het leergezag
Overigens blijft ook in dit punt van de christelijke leer gelijk in andere punten voor allen "de naaste en universele norm voor de waarheid" het levende leergezag van de Kerk, dat Christus heeft ingesteld "om ook die punten toe te lichten en naar voren te brengen, die in het pand van het geloof slechts duister en als het ware ingesloten vervat zijn". Humani Generis, 21[[470|21]]
Overigens blijft ook in dit punt van de christelijke leer gelijk in andere punten voor allen "de naaste en universele norm voor de waarheid" het levende leergezag van de Kerk, dat Christus heeft ingesteld "om ook die punten toe te lichten en naar voren te brengen, die in het pand van het geloof slechts duister en als het ware ingesloten vervat zijn". Humani Generis, 21[[470|21]]
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 De verering van Maria-Koningin en de vruchten ervan
44
Overal: uit de monumenten van de christelijke oudheid, uit de gebeden van de liturgie, uit het ingeboren godsdienstig besef van het christenvolk, uit de werken van de kunst hebben wij de getuigenissen verzameld, die verklaren, dat de Maagd en Moeder Gods begiftigd is met de koninklijke waardigheid. Wij hebben ook aangetoond, dat de redenen, door de H. Theologie uit de schat van het goddelijk geloof afgeleid, deze waarheid volledig bevestigen. Uit zovele aangehaalde getuigenissen vormt zich als het ware een breed en machtig koor, dat die allerhoogste koninklijke eer verheerlijkt van de Moeder van God en van de mensen, aan wie al het geschapene is onderworpen, die "boven de koren van de engelen is verheven tot het hemels koninkrijk". In Assumptione B.M.V.[[4099]]
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 1 Instelling van het feest van Maria-Koningin
45
Daar wij na rijp en nauwkeurig overleg er van overtuigd zijn, dat het de Kerk tot groot voordeel zal strekken, als deze deugdelijk bewezen waarheid nog duidelijker voor ieders ogen schittert, gelijk een licht dat op zijn kandelaar nog helderder uitstraalt, verordenen wij en stellen wij krachtens onze apostolische macht het feest in van Maria-Koningin, dat over heel de wereld ieder jaar op 31 mei gevierd moet worden. En wij bevelen tevens, dat diezelfde dag de toewijding van het menselijk geslacht aan het Onbevlekt Hart van de Maagd Maria zal worden vernieuwd. Want dit schenkt ons een groot vertrouwen, dat er een gelukkig tijdperk zal aanbreken, dat rust kent door de zegepraal van de godsdienst en door een christelijke vrede.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
Met het Normae universalis de Anno liturgico et de Calendarium Romanum[2722] is dit feest voor het Missale Romanum[1209] (Missaal van de H. Paus Paulus VI) verplaatst naar 22 augustus, octaafdag van Maria Tenhemelopneming.
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 2 Hoe de gelovigen Maria-Koningin moeten vereren en dienen. Geestelijke vruchten.
46
Laten daarom allen, nu met nog groter vertrouwen dan vroeger, gaan tot de troon van erbarming en genade van onze Koningin en Moeder om hulp te vragen in tegenspoed, licht in duisternis, troost in rouw en tranen; en wat hoofdzaak is, laten ze er naar streven, zich los te maken uit de slavernij van de zonde en aan de koninklijke macht van deze verheven Moeder een brandende kinderliefde en standvastige aanhankelijkheid te betuigen. In groten getale moeten de mensen haar kerken bezoeken en haar feesten vieren; haar rozenkrans moet in ieders hand zijn; en in de kerken, de gezinnen, de ziekenhuizen, de gevangenissen moeten kleine groepen of grote drommen van gelovigen samenkomen om de rozenkrans te bidden en haar lof te verkondigen. Maria's naam, die zoeter is dan nectar en kostbaarder dan alle edelstenen, moet hoog in ere staan. Niemand mag vloeken tegen die naam, zo heerlijk in majesteit en zo eerbiedwaardig door moederlijke aantrekkelijkheid - dit is een teken van een bedorven gemoed -; en niemand wage het oneerbiedig over haar te spreken
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Laten allen zich beijveren, ieder naar zijn staat, de verheven deugden van de hemelse Koningin en onze liefhebbende Moeder trouw en ijverig in hun geest op te nemen en in hun leven toe te passen. Het gevolg daarvan zal zijn, dat zij, die de naam van christen dragen, door het eren en het navolgen van een zo verheven Koningin en Moeder zich eindelijk broeders zullen voelen in de ware zin van het woord, en wars van afgunst en hebzucht de sociale liefde zullen bevorderen, de rechten van de zwakken verdedigen en de vrede liefhebben. En niemand beschouwe zich een kind van Maria, dat gemakkelijk op haar krachtdadige bescherming mag rekenen, als hij niet op haar voorbeeld rechtvaardig, zachtmoedig en kuis leeft en zich niet toelegt op echte broederliefde door te helpen en te troosten in plaats van te kwetsen en te benadelen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 3 De hulp van Maria-Koningin aan de vervolgde kerk
48
In verschillende streken van de wereld worden nog mensen om hun christenzijn vervolgd en beroofd van de goddelijke en menselijke rechten van de vrijheid; om die rampen af te wenden waren tot nu toe de meest wettige verzoeken en herhaalde klachten tevergeefs. Moge de Meesteres, die macht heeft over het wereldgebeuren en met de kracht van haar maagdelijke voet alle bruut geweld weet te onderwerpen, tot die onschuldige en vervolgde kinderen haar barmhartige ogen wenden, wier licht noodweer en stormen bedaart en verdrijft. Moge zij hun spoedig de rechtmatige vrijheid verkrijgen om zo de openbare godsdienstplichten te kunnen vervullen; zij kunnen dan, terwijl zij de zaak van het Evangelie dienen, tevens door hun eendrachtige samenwerking en door hun buitengewone deugden, die nu in de tijden van beproeving een lichtend voorbeeld zijn, de kracht en groei van de aardse gemeenschappen bevorderen.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Paragraaf 4 Vruchten van de verering van Maria-Koningin voor heel de mensheid
49
Ook menen wij, dat het feest, door deze encycliek ingesteld ten einde de goedertieren en moederlijke heerschappij van de Moeder van God door allen beter te doen kennen en vuriger te doen vereren, machtig er toe kan bijdragen om de vrede onder de volkeren, die bijna dagelijks door beangstigende gebeurtenissen wordt bedreigd, te bewaren, te consolideren en duurzaam te maken. Is zij niet de regenboog, die naar God heen in de wolken geplaatst is als teken van een verbond van vrede? (Gen. 9, 13)[[b:Gen. 9, 13]] “Beschouw de regenboog en loof zijn Schepper, want heerlijk is hij in zijn luister: hij omvademt het hemelgewelf met zijn pracht, het is Gods eigen hand, die hem spant." (Sir. 43, 12-13)[b:Sir. 43, 12-13]. Wie dus de Meesteres van engelen en mensen eert - en niemand achte zich van dit eerbetoon van dankbaarheid en liefde ontslagen - roepe deze machtige Koningin aan, de bemiddelaarster van de vrede; hij eerbiedige en verdedige de vrede, die volstrekt niet bestaat in het ongestraft blijven van het kwaad, evenmin in onbeteugelde vrijheid, maar in goedgeordende eensgezindheid, in onderwerping aan het verlangen en het bevel van Gods wil. Tot het beschermen en het vermeerderen van die vrede sporen ons aan de moederlijke opwekkingen en bevelen van de Maagd Maria.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Slot
50
Zegen
Vurig verlangen wij, dat de Koningin en Moeder van het christenvolk onze wensen moge aanvaarden en de landen, door haat ontwricht, moge verblijden door haar vrede en ons allen na deze ballingschap Jezus moge tonen, die onze vrede en eeuwige vreugde zal zijn. Daartoe geven wij u, eerbiedwaardige broeders, en uw kudde als onderpand van de hulp van de almachtige God en als bewijs van onze liefde van harte de apostolische zegen.
Vurig verlangen wij, dat de Koningin en Moeder van het christenvolk onze wensen moge aanvaarden en de landen, door haat ontwricht, moge verblijden door haar vrede en ons allen na deze ballingschap Jezus moge tonen, die onze vrede en eeuwige vreugde zal zijn. Daartoe geven wij u, eerbiedwaardige broeders, en uw kudde als onderpand van de hulp van de almachtige God en als bewijs van onze liefde van harte de apostolische zegen.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op het feest van het moederschap van de H. Maagd Maria, 11 Oktober 1954, in het zestiende jaar van ons pontificaat.
PAUS PIUS XII
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 3
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/138-ad-caeli-reginam-nl