Catechismus van de Katholieke Kerk

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Catechismus van de Katholieke Kerk
15 augustus 1997
Catechismus - Catechismus
1997, Libreria Editrice Vaticana / 2023, Nederlandse Bisschoppenconferentie
Hierin verwerkt de officiële aanpassingen aan de "editio typica" volgens o.a. het protocol van wijzigingen 1997
De referenties, de leeswijzer, trefwoorden (conform de Nederlandstalige uitgave) en nummertoevoegingen aan de inhoudsopgave zijn toevoegingen van de redactie om het gebruik van de Catechismus te bevorderen. Deze toevoegingen, hoewel getrouw aan de kerkelijke leer, vormen geen onderdeel van de geautoriseerde, door de Apostolische Constitutie Fidei Depositum vastgestelde uitgave.
Aanpassingen aan de 3e druk (2023), waar nodig, aangegeven. (Alleen van toepassing op de Nederlandstalige vertaling)
De nummers van de noten komen, om technische redenen, niet overeen met de officiële uitgaven.Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1997
3 april 2025
1
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 284

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media

Referenties naar alinea 451: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
- III - Heer (446-451)
446

202
209
In de Griekse vertaling van de boeken van het Oude Testament (Septuagint of LXX) wordt de onuitsprekelijke naam waarmee God zich aan Mozes heeft geopenbaard, 1[[b:Ex. 3, 14]] YHWH, weergegeven met Kyrios ("Heer"). Heer wordt vanaf die tijd de meest gebruikelijke naam om de godheid zelf van de God van Israël aan te duiden. Het Nieuwe Testament gebruikt deze sterke betekenis van de benaming "Heer" zowel voor de Vader, als, en dit is nieuw, ook voor Jezus, die zo ook zelf als God erkend wordt. 2[[b:1 Kor. 2, 8]]
Zie ook alinea's: -209-[al:209]

Referenties naar alinea 446: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
447

548
Jezus geeft zichzelf in bedekte termen deze benaming, wanneer Hij met de Farizeeën over de betekenis van Psalm 110[5061|+16533] van gedachten wisselt, 3[[b:Mt. 22, 41-46; Hand. 2, 34-36; Heb. 1, 13]] maar ook expliciet, wanneer Hij zich tot zijn apostelen richt. 4[[b:Joh. 13, 13]] Zijn hele openbare leven lang toonden de daden waaruit zijn macht over de natuur, over ziekten, demonen, dood en zonde sprak, zijn goddelijke soevereiniteit.


Zie ook alinea's: -548-[al:548]

Referenties naar alinea 447: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
448

208
641
690
Zeer vaak richten mensen zich in de Evangelies tot Jezus, terwijl zij Hem "Heer" noemen. Deze benaming getuigt van de eerbied en het vertrouwen van hen die tot Jezus komen en die van Hem hulp en genezing verwachten. 5[[b:Mt. 8, 2; Mt. 14, 30; Mt. 15, 22]] Onder de inspiratie van de Heilige Geest drukt zij de erkenning uit van het goddelijk mysterie van Jezus. 6[[b:Lc. 1, 43; Lc. 2, 11]] In de ontmoeting met de verrezen Jezus wordt zij aanbidding: "Mijn Heer en mijn God" (Joh. 20, 28)[b:Joh. 20, 28]. Zij krijgt dan een gevoelswaarde van "Mijn Heer en mijn liefde en genegenheid, die eigen zal blijven aan de christelijke overlevering: "Het is de Heer!". (Joh. 21, 7)[b:Joh. 21, 7].
Zie ook alinea's: -208-[al:208]-683-[al:683]-641-[al:641]

Referenties naar alinea 448: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
449

461
Door Jezus de goddelijke naam Heer te geven, bevestigen de eerste geloofsbelijdenissen van de Kerk, vanaf het begin, 7[[b:Hand. 2, 34-36]] dat de macht, de eer en de heerlijkheid die men aan God de Vader verschuldigd is, dat men die ook aan Jezus verschuldigd is, 8[[b:Rom. 9, 5; Tit. 2, 13; Openb. 5, 13]] Hij bestond immers "in goddelijke majesteit" (Fil. 2, 6)[b:Fil. 2, 6] en de Vader heeft deze soevereiniteit van Jezus getoond heeft door Hem uit de doden op te wekken en Hem te verheffen tot zijn heerlijkheid. 9[[b:Rom. 10, 9; 1 Kor. 12, 3; Fil. 2, 9-11]]


Zie ook alinea's: -461-[al:461]-653-[al:653]

Referenties naar alinea 449: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
450

668
2242
Vanaf het begin van de geschiedenis van het Christendom betekent het bevestigen van de heerschappij van Jezus over de wereld en de geschiedenis 10[[b:Openb. 11, 15]] ook de erkenning dat de mens zijn persoonlijke vrijheid aan geen enkele aardse macht op een absolute wijze heeft te onderwerpen, maar alleen aan God de Vader en aan de Heer Jezus Christus: de keizer is niet "de Heer". 11[[b:Mc. 12, 17; Hand. 5, 29]] De Kerk gelooft (...) dat de sleutel, het middelpunt en het einddoel van de gehele geschiedenis van de mensheid in haar Heer en Meester gelegen Zijn." 12[[575|10]] 13[[[575|45]]]


Zie ook alinea's: -668-672-[al:668-672]-2242-[al:2242]

Referenties naar alinea 450: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
451

2665
2817
Het christelijk gebed wordt gekenmerkt door het gebruik van de benaming "Heer ", of in het slot van in de uitnodiging tot gebed "de Heer zij met u" of , het gebed "door onze Heer, Jezus Christus" of ook in de uitroep, vol van vertrouwen en hoop "Maran atha" ("De Heer, komt") of "Marana tha" ("Heer, kom!") (1 Kor. 16, 22)[b:1 Kor. 16, 22]; "Amen. Kom, Heer Jezus!." (Openb. 22, 20)[b:Openb. 22, 20].


Zie ook alinea's: -2664-2665-[al:2664-2665]-2817-[al:2817]

Referenties naar alinea 451: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media