Catechismus van de Katholieke Kerk

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Catechismus van de Katholieke Kerk
15 augustus 1997
Catechismus - Catechismus
1997, Libreria Editrice Vaticana / 2023, Nederlandse Bisschoppenconferentie
Hierin verwerkt de officiële aanpassingen aan de "editio typica" volgens o.a. het protocol van wijzigingen 1997
De referenties, de leeswijzer, trefwoorden (conform de Nederlandstalige uitgave) en nummertoevoegingen aan de inhoudsopgave zijn toevoegingen van de redactie om het gebruik van de Catechismus te bevorderen. Deze toevoegingen, hoewel getrouw aan de kerkelijke leer, vormen geen onderdeel van de geautoriseerde, door de Apostolische Constitutie Fidei Depositum vastgestelde uitgave.
Aanpassingen aan de 3e druk (2023), waar nodig, aangegeven. (Alleen van toepassing op de Nederlandstalige vertaling)
De nummers van de noten komen, om technische redenen, niet overeen met de officiële uitgaven.Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1997
3 april 2025
1
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 284

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- II - De openbaring van God als Drie-eenheid (238-248)
238
De Vader geopenbaard door de Zoon
Veel godsdiensten kennen het gebruik God als "Vader" aan te roepen. De godheid wordt vaak beschouwd als "vader van de goden en de mensen". In Israël wordt God Vader genoemd in zoverre Hij Schepper van de wereld is. 1[[b:Deut. 32, 6; Mal. 2, 10]] God is nog meer Vader op grond van het verbond en de gave van de Wet aan Israël, zijn "eerstgeboren zoon" (Ex. 4, 22)[b:Ex. 4, 22]. Hij wordt ook Vader van de koning van Israël genoemd. 2[[b:2 Sam. 7, 14]] Hij is heel in het bijzonder "de Vader van de armen", van de wees en de weduwe, die onder zijn liefdevolle bescherming staan. 3[[b:Ps. 68, 6]]
Zie ook alinea's: -2443-[al:2443]

Referenties naar alinea 238: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
239

219
370
2779
Door God met de naam Vader aan te duiden wijst de taal van het geloof voornamelijk op twee aspecten, namelijk dat God van alles de eerste oorsprong is en de transcendente autoriteit en dat Hij tegelijkertijd goedheid en liefdevolle zorg is voor al zijn kinderen. Deze ouderlijke genegenheid van God kan ook met het beeld van het moederschap tot uitdrukking gebracht worden, 4[[b:Jes. 66, 13; Ps. 131, 2]] een beeld dat veeleer de immanentie van God, het innige contact tussen God en zijn schepsel aangeeft. De taal van het geloof put zo uit de ervaring die een mens van zijn ouders heeft, die in zekere zin voor hem de eerste vertegenwoordigers van God zijn. Maar deze ervaring zegt ook dat de menselijke ouders kunnen falen en dat zij het beeld van het vader- en moederschap kunnen misvormen. Dan dient men voor ogen te houden dat God het menselijk onderscheid in geslacht overstijgt. Hij is noch man, noch vrouw, Hij is God. Hij overstijgt eveneens het menselijk vader- en moederschap, 5[[b:Ps. 27, 10]] aangezien Hij er de oorsprong en de maat van is: 6[[b:Ef. 3, 14; Jes. 49, 15]] niemand is vader zoals God het is.
Zie ook alinea's: -370-[al:370]-2779-[al:2779]

Referenties naar alinea 239: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
240

255
473
2751
2780
Jezus heeft geopenbaard dat God "Vader" is in een ongehoorde zin: Hij is het niet alleen als Schepper. Hij is eeuwig Vader met betrekking tot zijn enige Zoon, die van zijn kant eeuwig alleen maar Zoon is met betrekking tot zijn Vader. "Niemand kent de Zoon tenzij de Vader, en niemand kent de Vader tenzij de Zoon en hij aan wie de Zoon het wil openbaren" (Mt. 11, 27)[b:Mt. 11, 27].
Zie ook alinea's: -2780-[al:2780]-441-445-[al:441-445]

Referenties naar alinea 240: 1

Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
241

291
Daarom belijden de apostelen Jezus als "het Woord dat in het begin bij God was en dat het Woord God is" 7[[b:Joh. 1, 1]]; als "het beeld van de onzichtbare God" (Kol. 1, 15)[b:Kol. 1, 15]; als "de afstraling van Gods heerlijkheid en het evenbeeld van zijn wezen" (Heb. 1, 3)[b:Heb. 1, 3].

Referenties naar alinea 241: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
242

195
465
In navolging van hen heeft de Kerk, de apostolische Overlevering volgend, in 325 op het eerste oecumenische concilie van Nicea, beleden dat de Zoon "één in wezen" met de Vader is, d.w.z. één God met Hem. Het tweede oecumenische concilie, dat in 381 in Constantinopel bijeenkwam, heeft deze uitdrukking gehandhaafd in zijn formulering van het Credo van Nicea en heeft beleden "ééngeboren Zoon van God, vóór alle tijden geboren uit de Vader, licht uit licht, ware God uit de ware God, geboren, niet geschapen, één in wezen met de Vader". 8[[66|0]]
Zie ook alinea's: -465-[al:465]

Referenties naar alinea 242: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
243

152
687
702
De Vader en de Zoon, geopenbaard door de Geest
Vóór zijn Pasen kondigt Jezus het zenden van een "andere helper" (paracleet), de Heilige Geest, aan. Reeds werkzaam sinds de schepping, 9[[b:Gen. 1, 2]] zal de Geest nu, nadat Hij vroeger "gesproken" heeft door de profeten, Credo van Nicea - Constantinopel[66] "bij de leerlingen blijven en in hen 10[[b:Joh. 14, 17]] zijn om hen te onderrichten 11[[b:Joh. 14, 26]] en "tot de volle waarheid" te brengen (Joh. 16, 13)[b:Joh. 16, 13]. De Heilige Geest wordt zo geopenbaard als een andere goddelijke persoon in relatie tot Jezus en de Vader.
Zie ook alinea's: -683-[al:683]-2780-[al:2780]-687-[al:687]

Referenties naar alinea 243: 2

Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
244

732
De eeuwige oorsprong van de Geest wordt geopenbaard in zijn zending in de tijd. De Heilige Geest wordt aan de apostelen en de Kerk gezonden evenzeer door de Vader in de naam van de Zoon, als door de Zoon in eigen persoon, wanneer Hij eenmaal bij de Vader is teruggekeerd. 12[[b:Joh. 14, 26; Joh. 15, 26; Joh. 16, 14]] Het zenden van de persoon van de Geest na de verheerlijking van Jezus 13[[b:Joh. 7, 39]] openbaart het mysterie van de heilige Drie-eenheid ten volle.
Zie ook alinea's: -732-[al:732]

Referenties naar alinea 244: 2

Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
245

195
689
2789
Het apostolisch geloof betreffende de Geest is door het Tweede Oecumenische Concilie van Constantinopel in 381 als volgt beleden: "Wij geloven in de Heilige Geest, die Heer is en het leven geeft; die voortkomt uit de Vader". 14[[66]] De Kerk erkent daarmee de Vader "als de bron en de oorsprong van heel de godheid". 15[[896|(1)]] De eeuwige oorsprong van de Heilige Geest staat echter niet los van die van de Zoon: "De Heilige Geest die de derde persoon is van de Drie-eenheid, is God, één met en gelijk aan de Vader en de Zoon, met dezelfde substantie en dezelfde natuur (...). Toch zegt men niet dat Hij alleen de Geest van de Vader of alleen de Geest van de Zoon is, maar dat Hij de Geest is van zowel de Vader als de Zoon". 16[[897|(10-11)]] Het Credo van de Kerk, volgens het concilie van Constantinopel, belijdt: "Die met de Vader en de Zoon tezamen wordt aanbeden en verheerlijkt". 17[[66]]


Zie ook alinea's: -152-[al:152]-685-[al:685]

Referenties naar alinea 245: 2

Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
246
De Latijnse overlevering van het Credo belijdt dat de Geest "voortkomt uit de Vader en de Zoon (Filioque)" . Het concilie van Florence[d:375] van 1439 zegt uitdrukkelijk: "De Heilige Geest komt van eeuwigheid af voort uit de Vader en de Zoon en heeft zijn wezen en zijn op zichzelf zijn zowel van de Vader als van de Zoon en van eeuwigheid af komt Hij voort uit beiden als uit één beginsel en door één adem (...). En omdat de Vader zelf alles van wat de Vader is, behalve zijn Vader-zijn aan zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, toen Hij Hem voortbracht, bezit de Zoon ook dit, namelijk dat de Geest uit de Zoon voortkomt, van eeuwigheid af vanwege de Vader door wie Hij ook van eeuwigheid af voortgebracht is". 18[[895|0-1]]

Referenties naar alinea 246: 2

Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
247
De bevestiging van het filioque kwam niet voor in de in 381 te Constantinopel uitgesproken geloofsbelijdenis. Maar de heilige paus Leo heeft dit reeds dogmatisch beleden in 447, 19[[[898|(2)]]] hiermee een oude Latijnse en Alexandrijnse overlevering volgend, en dit nog vóórdat Rome in 451 op het concilie van Chalcedon, de geloofsbelijdenis uit 381 leerde kennen en aanvaardde. Het gebruik van deze formulering in het Credo heeft langzamerhand ingang gevonden in de Latijnse liturgie (tussen de 8e en de 11e eeuw). Het inlassen van het filioque door de Latijnse liturgie in de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel vormt nu nog een geschilpunt tussen de katholieke Kerk en de orthodoxe kerken.

Referenties naar alinea 247: 3

Credo van Nicea - Constantinopel ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
248
De oosterse traditie brengt, wat de Heilige Geest betreft, op de eerste plaats tot uitdrukking dat Hij éérst uit de Vader voortkomt. Door te belijden dat de Geest "uitgaat van de Vader" (Joh. 15, 26)[b:Joh. 15, 26], verklaart zij dat Hij voortkomt uit de Vader door de Zoon. 20[[[703|2]]] De westerse traditie brengt allereerst de eenheid in wezen tussen de Vader en de Zoon tot uitdrukking door te zeggen dat de Geest voortkomt uit de Vader en de Zoon (filioque). Het is "gewettigd en redelijk" 21[[895|2]] dat zij dit zegt, want de eeuwige orde van de goddelijke personen in hun eenheid van wezen houdt in dat de Vader de allereerste oorsprong is van de Geest, in zoverre Hij "beginsel zonder beginsel" 22[[899|1]] is, maar ook dat Hij als Vader van de enige Zoon met Hem "het enige beginsel waaruit de Heilige Geest voortkomt" 23[[901|+2]] is. Als deze gewettigde complementariteit niet al te zeer benadrukt wordt, tast zij het wezen van het geloof niet aan in de werkelijkheid van hetzelfde mysterie dat men belijdt.

Referenties naar alinea 248: 5

De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
De Griekse en Latijnse tradities aangaande de voortkomst van de Heilige Geest ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=
Youcat ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media