Uitwisseling van de Kerstgroeten met leden van de Romeinse Curie en andere bestuurders

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Uitwisseling van de Kerstgroeten met leden van de Romeinse Curie en andere bestuurders
Kerstmis 2009
Paus Benedictus XVI
21 december 2009
Pauselijke geschriften - Toespraken
2009, Librerie Editrice Vaticana
Alineaverdeling en -nummering: redactie
21 december 2009
30 april 2024
3333
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 1

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
1
Uwe Eminenties
Dierbare broeders Bisschoppen en priesters,
Dierbare broeders en zusters,
Het Hoogfeest van Kerstmis, zoals de Kardinaal-Deken Angelo Sodano zojuist heeft aangegeven, is een zeer speciale gelegenheid van ontmoeting en gemeenschap. Het Kind dat we aanbidden in Bethlehem nodigt ons uit om de immense liefde van God te voelen, dat God vanuit de hemel neerdaalde en Zich dicht bij ieder van ons heeft gebracht, om ons tot kinderen te maken, tot een deel van Zijn familie. Deze traditionele ontmoeting tijdens Kerst van de Opvolger van Petrus met de naaste medewerkers is ook een ontmoeting van een familie, een die de banden van genegenheid en gemeenschap versterkt zodat we, steeds meer, de "eeuwigdurende Bovenzaal", toegewijd aan de verspreiding van het Koninkrijk van God, zijn zoals zojuist is gezegd. Ik dank de Kardinaal-eken voor zijn vriendelijke woorden ter uitdrukking van de goede wensen van het College van Kardinalen, de leden van de Romeinse Curie[d:41] en de regering, zowel als de Pauselijke vertegenwoordigers die innig verenigd zijn met ons door mannen en vrouwen van onze tijd het licht te brengen, dat is geboren in de kribbe van Bethlehem. Ik ontvang u hartelijk en ik wil graag mijn dank uitspreken voor de genereuze en vaardige dienst aan de Plaatsbekleder van Christus en aan de Kerk.

Referenties naar alinea 1: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Opnieuw nadert het einde van een jaar dat vol is geweest met belangrijke gebeurtenissen voor de Kerk en voor de wereld. Wanneer ik terugkijk op het jaar, waarvoor ik dankbaar ben, wil ik op dit moment enkele belangrijke punten noemen voor het leven van de Kerk. Van het Paulusjaar[d:165] zijn we overgegaan in het Priesterjaar[d:254]. Van de indrukwekkende figuur van de Apostel van de Heidenen die, getroffen door het licht van de Verrezen Christus en door Hem geroepen, het Evangelie bracht tot de volkeren van de wereld, zijn we gegaan naar de nederige Curé de Ars, die zijn heel leven heeft gewijd aan een klein dorpje dat hem was toevertrouwd en daardoor, juist vanwege de nederigheid van zijn dienst, Gods verzoenende goedheid zichtbaar heeft gemaakt door de hele wereld.

Uitgaande van deze twee grote figuren kunnen we weidsheid van de priesterlijke bediening zien, de grootsheid van kleine dingen en hoe, door de schijnbaar onbetekenende dienst van een individu, God grote dingen kan bereiken, de wereld van binnenuit zuiverend en hernieuwend.

Referenties naar alinea 2: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Afrikareis
Voor de Kerk en voor mij persoonlijk was het jaar dat nu ten einde gaat voor een belangrijk deel getekend door Afrika. Allereerst was daar mijn reis naar Kameroen en Angola. Het was indrukwekkend voor mij om te ervaren met welk een grote aanhankelijkheid de Opvolger van Petrus, de Vicarius Christi - de Plaatsbekleder van Christus werd verwelkomd.

De feestelijke vreugde en warme genegenheid dat ik tegenkwam langs alle wegen was niet gericht op een toevallige gast. In de ontmoeting met de Paus de universele Kerk kon ervaren worden, de gemeenschap die de wereld omarmt en bijeen wordt gebracht door God via Christus in een gemeenschap dat niet is gebaseerd op menselijk belang, maar eerder door God aan ons is gegeven vanuit de liefdevolle zorg voor ons. Alles bijeen vormen wij de familie van God, broeders en zusters op basis van onze ene Vader: dit was doorleefde ervaring. En we waren in staat om Gods liefdevolle zorg te ervaren in Christus als niet iets dat van verleden is of de vrucht van bestudeerde theorieën, maar eerder vanuit de complete concrete realiteit, hier en nu.

God zelf is in ons midden: dit ontvangen we door het ministerie van de Opvolger van Petrus. We waren dus opgenomen uit onze dagelijkse routine. De hemel opende zich en dat maakte dat de dag een 'heilige dag' werd. En het is tevens iets blijvends. Het is nog steeds waar, zelfs in het dagelijks leven, dat de hemel niet langer gesloten is; dat God nabij is, dat we in Christus allen er voor elkaar zijn.

Referenties naar alinea 3: 1

Priester en pastoraat in een digitale wereld: nieuwe media ten dienste van het Woord ->=geentekst=

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De herinnering aan de liturgische vieringen maakte een bijzondere diepe indruk op me. De vieringen van de Eucharistie waren werkelijke feesten van geloof. Graag wil ik twee aspecten noemen die voor mij van bijzonder belang zijn. Allereerst is er de gedeelde vreugde dat ook lichamelijk werd geuit, maar op een gedisciplineerde manier, en die gericht is op de aanwezigheid van de levende God. Hiermee wordt ook het tweede aspect duidelijk: het gevoel voor heiligheid, van het mysterie van de aanwezigheid van de levende God, die, als het ware, vorm kreeg bij iedere individuele actie. De Heer is aanwezig als de Schepper, de Ene aan wie alles toebehoort, van Wie we komen en waarnaar we onze pelgrimsweg maken. Spontaan moet ik hier denken aan de woorden van de Heilige Cyprianus; in zijn commentaar op het "Onze Vader" schrijft hij: "laten we beseffen dat we door God gezien worden. We moeten welgevallig zijn in de ogen van God, zowel in de houding van ons lichaam als in het gebruik van onze stem." 1[[916]]. Ja, we hadden het besef dat we voor God stonden. Het resultaat was noch angst noch dat we op de verkeerde plaats waren, noch uiterlijke trouw aan de rubrieken noch veel minder de noodzaak om iets voor de show te doen of iets te roepen op een ongedisciplineerde manier. Veeleer is het wat de Vaders de "sobria ebrietas" noemen: een gevoel van vreugde dat onder alle omstandigheden sober en orderlijk blijft, eenheid brengend onder de mensen van binnenuit, hen leidend naar een gemeenschappelijke lofprijzing van God, een lofprijzing dat tegelijk hen inspireert tot naasteliefde en wederzijdse verantwoordelijkheid.

Referenties naar alinea 4: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Bisschoppensynode over Afrika
Natuurlijk, een belangrijk onderdeel van mijn reis naar Afrika was de ontmoeting met mijn broeders Bisschoppen en de start van de Bisschoppensynode van Afrika[d:86], door de presentatie van de Instrumentum Laboris. De ontmoeting vond plaats in de context van avondbespreking op het feest van de heilige Jozef. Een bespreking waarin de vertegenwoordigers van de individuele bisschoppenconferenties op ontroerende wijze hun hoop en zorgen naar voren brachten. Ik denk dat de Heilige Jozef, de goede huisvader, die persoonlijk weet wat het betekent om de toekomstige stappen van de familie te overwegen, aandachtig en vol hoop, ons gehoord heeft en het naar voren heeft gebracht op de Synode zelf. Laten we kort naar de Synode kiijken. Wat bovenal duidelijk werd gedurende mijn bezoek aan Afrika was de theologische en pastorale invloed van het primaatschap van de Paus als punt van vereniging voor dde eenheid van Gods familie. In die Synode zagen we n og duidelijker worden wat de betekenis is van collegialiteit en van de eenheid van de Bisschoppen die juist hun dienstwerk ontvangen omdat ze daarmee binnentreden in de gemeenschap met de opvolgers van de Apostelen: ieder is een Bisschop, een opvolger van de Apostelen, alleen voorzover dat de deelnemers aan de gemeenschap van hen waarin de Collegium Apostolorum behouden blijft in de eenheid met Petrus en met zijn opvolgers. Zoals in de liturgievieringen in Afrika en later opnieuw in de Sin Pieter te Rome, de liturgische vernieuwingen van het Tweede Vaticaans Concilie[d:4] toonde zich op een exemplarische manier, zodat in de communio van de Synode[d:86] de conciliaire ecclesiologie was beleefd op een zeer praktische manier. We waren ook in staaat te zeer eemotionele getuigenissen te horen van gelovigen uit Afrika, getuigen is van concrete ontberingen en verzoeningen door de tragedies uit de recente historie van het continent.

Referenties naar alinea 5: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
De synode[d:86] had zich voorgenomen om als thema te nemen: De Kerk en Afrika ten dienste van de verzoening, de gerechtigheid en de vrede. Het gaat over een theologisch en vooral pastoraal thema, brandend van actualiteit, maar dat eveneens verkeerdelijk als een politiek thema zou kunnen begrepen worden.De taak van de bisschoppen was om de theologie om te buigen tot pastoraal, het is te zeggen theologie om te zetten in een zeer concrete pastorale dienst, in de welke de grote visies van de Heilige Schrift en de Traditie toegepast en opgelegd zijn aan het werk van de bisschoppen en priesters, op een bepaald moment, op een bepaalde plaats. Maar er mocht niet toegegeven worden aan de verleiding om persoonlijk de politiek in eigen handen te nemen en ook niet toegegeven worden aan de verleiding om de herders zich te laten omvormen tot politieke gidsen. Inderdaad, de zeer concrete vraag voor de welke de herders zich steeds geplaatst zien, is precies deze: hoe kunnen we realistisch en praktisch zijn zonder ons een politieke competentie toe te meten die ons niet toekomt? We zouden eveneens kunnen zeggen: het ging over de vraag van een positief wereldlijk karakter, uitgevoerd en toegepast op een juiste wijze. Het betreft daar eveneens een fundamenteel thema van de encycliek uitgegeven op het feest van de apostelen Petrus en Paulus “Caritas in Veritate[2254]” waarin de vraag betreffende de theologische en de concrete plaats van de sociale doctrine van de Kerk al eerder hernomen en ontwikkeld werd.

Referenties naar alinea 6: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Zijn de Synodevaders erin geslaagd om de eerder smalle weg te vinden tussen een eenvoudige theologische theorie en een onmiddellijke politieke actie? Hebben ze de weg van “de herder”gevonden? In mijn korte toespraak als besluit van de Synode, heb ik op die vraag op een bewuste en uitdrukkelijke wijze bevestigend geantwoord. Natuurlijk moeten we er op letten bij het uitwerken van het postsynodale document om dat evenwicht te behouden en op die wijze de bijdrage te leveren voor de kerk en de maatschappij in Afrika, die toevertrouwd werd aan de Kerk krachtens haar zending. Ik zou dit willen proberen kort uit te leggen voor wat een heel duidelijk punt betreft. Zoals ik al zei, duidt het thema van de Synode[d:86] 3 grote fundamentele woorden van de theologische en sociale verantwoordelijkheid aan: verzoening - rechtvaardigheid - vrede. Men zou kunnen zeggen dat verzoening en rechtvaardigheid de twee essentiële vooronderstellingen zijn van de vrede en dat ze eveneens in zekere mate haar natuur definiëren. Beperken we ons tot het woord “verzoening”. Een blik op het lijden en de moeilijkheden in de recente geschiedenis van Afrika, maar eveneens in vele andere streken van de aarde, toont dat de niet opgeloste en heel diep ingewortelde tegenstellingen, in bepaalde situaties, kunnen leiden tot uitbarstingen van geweld waarin elke menselijkheid verdwenen lijkt. De vrede kan maar tot stand komen als ze leidt tot een innerlijke verzoening. We kunnen de geschiedenis van Europa na de Tweede Wereldoorlog als een positief voorbeeld van een verzoeningsproces in de richting van welslagen beschouwen. Het feit dat sinds 1945 in West- en Midden-Europa geen oorlog meer is, is zeker en vast op een bepalende wijze gebaseerd op politieke en economische structuren die intelligent et ethisch omkaderd zijn. Deze structuren hebben zich enkel kunnen ontwikkelen omdat inwendige processen van verzoening bestonden, die een nieuwe manier van samenleven mogelijk gemaakt hebben. Iedere maatschappij heeft nood aan verzoening, opdat er vrede zou kunnen zijn. De verzoeningen zijn noodzakelijk voor een goede politiek, maar kunnen niet enkel door haar worden gerealiseerd. Het betreft prepolitieke processen en die moeten van andere bronnen komen.

Referenties naar alinea 7: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
De Synode[d:86] heeft tot in de diepte het concept van de verzoening als taak van de Kerk van vandaag onderzocht door de aandacht te trekken op de verschillende dimensies van de verzoening. De oproep die Sint Paulus richtte tot de Korinthiërs bevat vandaag werkelijk een nieuwe actualiteit. “Wij zijn de gezanten van Christus. God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus naam: laat u met God verzoenen!”. (2 Kor. 5, 20)[b:2 Kor. 5, 20]. Als de mens niet verzoend is met God, is hij eveneens in tegenstrijdigheid met de schepping. Hij is niet verzoend met zich zelf, hij wil een andere zijn dan hij is en is bijgevolg niet meer verzoend met zijn naaste. Daarenboven maakt de capaciteit om zijn fout te erkennen en vergiffenis te vragen - aan God en de ander - deel uit van de verzoening. En uiteindelijk behoort de bereidheid tot boetedoening, de bereidheid om te lijden tot het einde voor een fout en zich te laten omvormen, tot het proces van de verzoening.

En de belangeloosheid, waarvan in de encycliek “Caritas in Veritate[2254]” herhaaldelijk sprake is, maakt deel uit van de verzoening: de bereidheid om verder te gaan dan het nodige, niet uit berekening, maar verder te gaan dan datgene wat door de eenvoudige juridische verplichtingen gevraagd wordt. Diezelfde generositeit, als waarmee God ons zelf het voorbeeld gegeven heeft, maakt er deel van uit. Denken we aan de woorden van Jezus:” Als gij uw gave komt brengen naar het altaar en daar schiet u te binnen dat uw broeder iets heeft tegen u, laat dan uw gave voor het altaar achter, ga u eerst met uw broeder verzoenen en kom dan terug om u gave aan te bieden.” ((Mt. 5, 23; ev))[b:Mt. 5, 23] God die wist dat we niet verzoend waren, die zag dat we iets tegen Hem hadden, is opgestaan en ons tegemoet gekomen, terwijl Hij de enige was die het gelijk aan zijn kant had. Hij is ons tegemoet gekomen tot aan het Kruis om ons te verzoenen. Zo is de belangeloosheid: de beschikbaarheid om de eerste stap te zetten. Als eerste de andere tegemoet te treden, hem de verzoening aan te bieden en het lijden op zich te nemen dat het afzien van gelijk te willen hebben met zich meebrengt. De wil tot verzoening niet opgeven: dat is het wat God ons als voorbeeld gegeven heeft en het is de weg om op Hem te gelijken, een houding waaraan we steeds opnieuw nood hebben in deze wereld.

We moeten vandaag weer opnieuw leren in staat te zijn fouten te erkennen, we moeten ons ontdoen van de illusie onschuldig te zijn. We moeten opnieuw leren boete te doen, bereid zijn om ons te laten omvormen; bereid zijn om de andere tegemoet te treden en ons door God de moed en de kracht te laten geven voor een dergelijk hernieuwing. In onze hedendaagse wereld, moeten we het Boete- en Verzoeningssacrament herontdekken. Het feit dat dit Sacrament voor het grootste deel verdwenen is uit de essentiële gewoontes van de Christenen, is het symptoom van een verlies aan waarachtigheid tegenover onszelf en tegenover God; een verlies dat onze mensheid in gevaar brengt en onze wil tot vrede vermindert. De heilige Bonaventura was de mening toegedaan dat het Boetesacrament een Sacrament was van de gehele mensheid als zodanig. Een Sacrament dat God al in wezen ingesteld heeft door de boetedoening die aan Adam opgelegd werd, onmiddellijk na de zondeval, zelfs al heeft dit Sacrament slechts zijn voltooiing gevonden in Christus, die op een persoonlijke manier de verzoenende kracht van God is en die onze zonde op zich genomen heeft. Inderdaad, de eenheid tussen fout, boete en vergeving is één van de fundamentele voorwaarden van de echte mensheid, voorwaarden die hun volledige vorm bereiken in het Sacrament, maar die, vanaf hun wortels deel uitmaken van het feit zodanige menselijke personen te zijn.

De bisschoppensynode voor Afrika[d:86] heeft dus terecht eveneens in zijn reflecties de verzoeningsrituelen van de Afrikaanse traditie aangenomen als plaats van aanleren en voorbereiding voor de grote verzoening die God geeft doorheen het Boetesacrament. Maar deze grote verzoening met God eist een uitgestrekte “ruimte” van het herkennen van de fout en de nederigheid van de boetedoening. De verzoening is een prepolitiek concept en een prepolitieke realiteit, die juist om deze reden van het grootste belang is voor de taak van de politiek zelf. Als men in de harten geen kracht tot verzoening opwekt mankeert de voorveronderstelde innerlijke gesteldheid aan het politieke engagement voor de vrede. Tijdens de Synode[d:86] hebben de herders van de Kerk zich geëngageerd met betrekking tot de innerlijke zuivering van de mens die de noodzakelijke voorwaarde is voor het tot stand komen van de gerechtigheid en de vrede. Maar deze innerlijke zuivering en deze maturiteit kunnen niet bestaan zonder God.

Referenties naar alinea 8: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Heilig Land
Het sleutelwoord verzoening brengt mij de tweede belangrijke reis van dit jaar in herinnering: mijn bezoek aan het Heilig Land[d:260]. Wat dat betreft wil ik de koning van Jordanië hartelijk danken voor de gastvrijheid waarmee ik ontvangen ben en hij mij begeleid heeft gedurende mijn pelgrimage. Mijn dank betreft in het bijzonder de manier waarop hij werkt voor een vreedzaam samenleven van Christenen en moslims, respect voor de religie van anderen en samenwerking in één gemeenschappelijke verantwoordelijkheid jegens God. Ik dank ook hartelijk de regering van Israël voor alles wat zij gedaan hebben om deze reis vreedzaam en veilig te laten plaatsvinden. In het bijzonder ben ik dankbaar dat mij de mogelijkheid gegeven werd twee grote publieke vieringen te houden in Jeruzalem[3356] en Nazareth[3348], waar Christenen in staat waren in het publiek te verschijnen als geloofsgemeenschap in het Heilige Land. Tenslotte dank ik ook de Palestijnse Autoriteit die mij eveneens hartelijk heeft welkom geheten. Zij gaven mij ook de gelegenheid om een publieke liturgische viering te celebreren in Bethlehem[3354] en om kennis te nemen zowel van het lijden als de hoop in het Palestijnse Territorium. Alles wat in die landen te zien is schreeuwt om verzoening, rechtvaardigheid en vrede. Mijn bezoek aan Yad Vashem[3358] vertegenwoordigde een overweldigende ontmoeting met misdaden van de menselijke zonde, met de haat van blinde ideologiën die zonder rechtvaardiging miljoenen mensen de dood injagen en daarbij, uiteindelijk God uit deze wereld wilden elimineren, de God van Abraham, Isaac en Jacob, en de God van Jezus Christus. Yad Vashem is dus in de eerste plaats een herinneringsplaats tegen de haat, een diepgevoelde oproep voor zuivering en vergeving, voor liefde. Dit monument ten teken tegen de menselijke zonde maakte het nog belangrijker om herinneringsplaatsen van geloof te bezoeken en maakte het ons mogelijk hun blijvende relevantie te benadrukken. In Jordanië hebben we het laagste punt van de aarde langs de rivier de Jordaan gezien. Hoe zouden we niet de woorden in herinnering roepen uit de Brief aan de Efeziërs dat ons verhaald dat Christus "neergedaald tot de laagste delen van de aarde" (Ef. 4, 9)[b:Ef. 4, 9]. In Christus is God neergedaald tot in de diepste diepten van het menselijk bestaan, zelfs in de diepten van haat en blindheid, in de donkerte van de menselijke afstand tot God, om daar de vlam van Zzijn liefde te ontsteken. Hij is aaanwezig, zelfs in de donkerse nacht: "lag ik neer bij de doden - daar staat Gij" (Ps. 139, 8)[b:Ps. 139, 8]. In dit deel van de Psalm werd Jezus nederdaling een realiteit. Dus de ontmoeting met de plaatsen van verlossing in de kerk van de Aankondiging in Nazareth, in de grot van de Geboortekerk in Bethlehem, zowel als op de plek van de kruisiging Calvarië en voor de lege tombe[3051], getuige van de Verrijzenis was op dezelfde wijze de aanraking met de geschiedenis van God met ons. Geloven is geen mythe. Het is waarachtige historie welke paden voor ons aanraakbaar zijn. Dit realisme van het geloof doet ons goed, vooral temidden van de hektiek van de huidige tijd. God heeft zich werkelijk geopenbaard. In Jezus Christus is Hij werkelijk vlees geworden. Als de Verrezene blijft Jezus werkelijk mens, opent Hij noodzakelijkerwijs onze mensheid voor God en bewijst dat God een God is die ons nabij is. "God met ons", die ons voortdurend bij Zich roept: laat jezelf verzoenen met jezelf en elkaar! Als voorwaarde voor ons persoonlijk en gemeenschapsleven is de taak dat we ons eerst verzoenen.

Referenties naar alinea 9: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Om te besluiten, zou ik mijn erkentelijkheid en vreugde willen uitspreken voor mijn reis in de Tsjechische Republiek[d:265]. Voor ik deze reis begon, was ik me steeds bewust geweest dat het om een land ging met een meerderheid aan agnostici en atheïsten, waar de Christenen enkel een minderheid vormen. Mijn verrassing was des te vreugdevoller bij het vaststellen dat ik er overal omgeven werd door grote hartelijkheid en vriendschap; dat er grote liturgieën gevierd werden in een vreugdevolle feestsfeer; dat in de universitaire en culturele wereld mijn woord[3233] een levendige aandacht kreeg; dat de staatsoverheid het bewijs geleverd heeft van een grote hoffelijkheid tegenover mijn persoon[3151] en alles gedaan heeft wat in hun mogelijkheid lag om bij te dragen tot het welslagen van het bezoek. Ik ben momenteel geneigd om iets te zeggen over de schoonheid van het land en over de magnifieke getuigenissen van de christelijke cultuur, de welke als enige die schoonheid perfect maken.

Maar ik beschouw vooral als belangrijk het feit dat, vanuit ons gelovig zijn, de personen die zichzelf als agnostici of atheïstisch beschouwen ons nauw aan het hart moeten liggen. Deze personen zijn mogelijk bang en opgeschrikt wanneer we spreken over een nieuwe evangelisatie. Ze willen zichzelf niet zien als zijnde het object van een missie, en ze willen ook niet verzaken aan hun vrijheid van mening en wil. Maar de vraag van God blijft nochtans aanwezig eveneens voor hen, zelfs als die personen niet kunnen geloven aan het concrete karakter van Gods aandacht voor hen.

In Parijs heb ik gesproken[2527] van de zoektocht naar God als fundamenteel motief van het ontstaan van het westers monnikenwezen en met dit van het ontstaan van de westerse kunst. Als eerste stap van evangelisatie, moeten we zoeken om die zoektocht naar God levendig te houden; we moeten ons bekommeren opdat de mens de vraag van God als essentiële bestaansvraag niet opzij zou schuiven. We moeten bekommerd zijn opdat de mens die vraag alsook de nostalgie die in die vraag verborgen ligt zou accepteren.

Er komt een woord door mijn geest, een woord waarin Jezus de woorden van Jesaja overneemt, een woord dat zegt: ”dat de tempel een huis van gebed voor alle volken zou moeten zijn.” (Jes. 56, 7; Mc. 11, 17)[b:Jes. 56, 7; Mc. 11, 17] Hij dacht aan wat men het huis van gebed voor alle naties noemde, dat hij ontdeed van uitwendigheden opdat er een plaats vrij zou zijn voor de heidenen die tot de enige God wilden bidden, zelfs als ze niet deel konden hebben aan het mysterie waarvoor het binnenste van de tempel gereserveerd was. Een ruimte van gebed voor alle volken - men dacht daarbij aan mensen die God enkel van ver kenden; die onvoldaan zijn door hun goden, onvoldaan van hun riten en mythen; die verlangen naar de Heilige en de Grote, zelfs als God voor hen de "onbekende God" blijft. (Hand. 17, 23)[b:Hand. 17, 23] Zulke mensen moesten tot de onbekende God kunnen bidden, maar tevens zo in contact zijn met de ware God, niettegenstaande schaduw zones van verschillende aard. Ik denk dat de Kerk nu ook een soort "verblijf voor de goedmenende" - of "voorhof der heidenen" - zou moeten openen, waar de mensen op een zekere manier zich aan God kunnen vasthechten, zonder Hem te kennen en alvorens ze de toegang hebben gevonden tot het mysterie, waaraan het interne leven van de Kerk ten dienste staat. Aan de dialoog met de godsdiensten moet tegenwoordig vooral de dialoog toegevoegd worden met de mensen voor wie de religie een onbekende zaak is, voor wie God een onbekende is, maar die eenvoudig niet zonder God willen blijven, maar Hem tenminste willen benaderen als een Vreemde.

Referenties naar alinea 10: 2

Lineamenta "Nieuwe evangelisatie voor het overdragen van het christelijk geloof" ->=geentekst=
De verkondiging van het Evangelie vandaag; tussen Missio ad gentes en de Nieuwe Evangelisatie ->=geentekst=

Notities bij deze alinea

Voorhof van de heidenen[d:373]

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Priesterjaar
Tenslotte en opnieuw nog een woord over het Priesterjaar[d:254]. Als priesters zijn we beschikbaar voor iedereen: allereerst hen die God vanaf het begin kennen en hen voor wie Hij de Onbekende is. Wij allen moeten steeds met Hem leren omgaan en we moeten Hem steeds blijven zoeken om werkelijk vrienden van God te worden. Hoe kunnen we God uiteindelijk leren kennen anders dan door die mensen die vrienden zijn van God? De diepste drijfveer van ons priesterlijk werk bestaat erin vrienden van Christus 2[[b:Joh. 15, 15]], vrienden van God te zijn waardoor anderen God's nabijheid kunnen leren. En zo, tesamen met mijn diepe dankbaarheid voor alle medewerking die u mij heeft gegeven gedurende het afgelopen jaar, zijn dit mijn beste wensen voor Kerstmis: mogen we steeds diepere vriendschap hebben met Christus en dus vriendschap met God en worden we het zout der aarde en het licht van de wereld. Ik wens u allen een Zalig Kerstmis en een Gezegend Nieuwjaar.

Referenties naar alinea 11: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media