Over het artikel: 'En in de éne Heilige Geest, de Vertrooster, die gesproken heeft door de Profeten'.
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Over het artikel: 'En in de éne Heilige Geest, de Vertrooster, die gesproken heeft door de Profeten'.
Catechese XVI voor de illuminandi - Uitgesproken te Jeruzalem
Cyrillus van Jeruzalem
350
Kerkelijke schrijvers - Catecheses
1974, Catechesen van onze heilige vader Cyrillus van Jerusalem I - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Grieks
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Bijbelcitaten slechts ten dele toegevoegd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documten
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Bijbelcitaten slechts ten dele toegevoegd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documten
1974
Mgr. J.J.M. van Susante
9 januari 2025
9408
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Lezing uit de Eerste brief aan de Korintiërs: 'Wat de geestesgaven betreft, broeders, mag ik u niet in het onzekere laten', en: 'Er is verscheidenheid in genadegaven, maar het is dezelfde Geest enz.' (1 Kor. 12, 1.4)[b:1 Kor. 12, 1.4]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1.
Wij hebben de genade van de Heilige Geest nodig, om over Hem te kunnen spreken. Alles naar waarde hierover te zeggen is een onmogelijkheid. Wij willen ons echter aan de Schrift houden, om zo ons onderricht zonder vrees tot een goed einde te brengen. Christus waarschuwt iedere spreker over de Heilige Geest: 'Wie iets tegen de Heilige Geest zegt, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de toekomstige'. (Mt. 12,32)[b:Mt. 12,32] Hier is inderdaad sprake van vrees, want zo iemand uit onwetendheid of uit vermeende vroomheid iets over hem zegt, dat niet juist is, dan loopt hij dat vonnis op. Jezus Christus, de Rechter van levenden en doden, heeft dit woord gesproken: 'Hij krijgt geen vergeving!' Welke hoop bestaat er voor hem die zich stoot of struikelt?
Wij hebben de genade van de Heilige Geest nodig, om over Hem te kunnen spreken. Alles naar waarde hierover te zeggen is een onmogelijkheid. Wij willen ons echter aan de Schrift houden, om zo ons onderricht zonder vrees tot een goed einde te brengen. Christus waarschuwt iedere spreker over de Heilige Geest: 'Wie iets tegen de Heilige Geest zegt, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld, noch in de toekomstige'. (Mt. 12,32)[b:Mt. 12,32] Hier is inderdaad sprake van vrees, want zo iemand uit onwetendheid of uit vermeende vroomheid iets over hem zegt, dat niet juist is, dan loopt hij dat vonnis op. Jezus Christus, de Rechter van levenden en doden, heeft dit woord gesproken: 'Hij krijgt geen vergeving!' Welke hoop bestaat er voor hem die zich stoot of struikelt?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2.
Het is door de genade van onze Heer Jezus Christus, als het ons gegeven wordt zonder fout te spreken, maar ook als gij zo luistert dat gij het begrijpt. Het verstand is niet alleen noodzakelijk voor hem die spreekt, maar ook voor de toehoorders, om niets anders in hun geest op te nemen dan dat zij horen. Wij willen dan ook alleen datgene van de H. Geest zeggen, wat in de Schrift te vinden is. Staat er iets niet in, weest dan toch niet nieuwsgierig. Hij heeft gesproken in de Schriften, zelfs over Zichzelf in die mate dat Hij het wilde en wij het konden bevatten. Hetgeen Hij gezegd heeft moeten wij u leren, maar wij wagen ons niet aan hetgeen Hij niet gezegd heeft.
Het is door de genade van onze Heer Jezus Christus, als het ons gegeven wordt zonder fout te spreken, maar ook als gij zo luistert dat gij het begrijpt. Het verstand is niet alleen noodzakelijk voor hem die spreekt, maar ook voor de toehoorders, om niets anders in hun geest op te nemen dan dat zij horen. Wij willen dan ook alleen datgene van de H. Geest zeggen, wat in de Schrift te vinden is. Staat er iets niet in, weest dan toch niet nieuwsgierig. Hij heeft gesproken in de Schriften, zelfs over Zichzelf in die mate dat Hij het wilde en wij het konden bevatten. Hetgeen Hij gezegd heeft moeten wij u leren, maar wij wagen ons niet aan hetgeen Hij niet gezegd heeft.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3.
Eén is de Heilige Geest, de Helper. Zoals er één vader is en er geen twee zijn; één eniggeboren Zoon Gods Woord, die geen broeder heeft, zo is er ook één H. Geest en er is geen tweede aan hem gelijkwaardig. De H. Geest is de grootste macht, Hij is goddelijk en onnaspeurlijk. Hij leeft, Hij heeft verstandig inzicht; Hij is de Heiligmaker van al hetgeen uit God door Christus is ontstaan. Deze is het, die de zielen van de rechtvaardigen verlicht. Deze is in de profeten. Deze is ook nog in het Nieuwe Verbond met de Apostelen. Zij die het wagen de werking van de H. Geest uit te schakelen, moeten geschuwd worden. Eén is God de Vader, de Heer van het Oude- en Nieuwe Verbond; en één is de Heer Jezus Christus, voorspeld in het Oude Verbond en gekomen in het Nieuwe; één is de H. Geest, die door middel van de profeten predikte over Jezus Christus en nadat Hij gekomen was, over Hem neerdaalde en Hem aanwees.
Eén is de Heilige Geest, de Helper. Zoals er één vader is en er geen twee zijn; één eniggeboren Zoon Gods Woord, die geen broeder heeft, zo is er ook één H. Geest en er is geen tweede aan hem gelijkwaardig. De H. Geest is de grootste macht, Hij is goddelijk en onnaspeurlijk. Hij leeft, Hij heeft verstandig inzicht; Hij is de Heiligmaker van al hetgeen uit God door Christus is ontstaan. Deze is het, die de zielen van de rechtvaardigen verlicht. Deze is in de profeten. Deze is ook nog in het Nieuwe Verbond met de Apostelen. Zij die het wagen de werking van de H. Geest uit te schakelen, moeten geschuwd worden. Eén is God de Vader, de Heer van het Oude- en Nieuwe Verbond; en één is de Heer Jezus Christus, voorspeld in het Oude Verbond en gekomen in het Nieuwe; één is de H. Geest, die door middel van de profeten predikte over Jezus Christus en nadat Hij gekomen was, over Hem neerdaalde en Hem aanwees.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4.
Niemand mag derhalve het Oude Verbond van het Nieuwe scheiden. vgl: Over de tien leerstellingen, [[[9246|+53]]] vgl: Over de Vader, [[[9258|+7]]] Niemand mag beweren dat daar een andere werkzaam was dan hier. Met dit te zeggen beledigt men de H. Geest zelf, die met de Vader en de Zoon geëerd wordt en tijdens het Doopsel in de Drie-eenheid wordt genoemd. Gods eniggeboren Zoon heeft duidelijk aan de Apostelen bevolen: 'Gaat en onderwijst alle volkeren en doopt hen in de naam van de vader en de Zoon en de H. Geest'. (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19] Onze hoop is gericht op de Vader, op de Zoon als op de H. Geest. Hiermee verkondigen wij geen drie goden, - de Marcionieten moeten hun mond houden - maar met de H. Geest en door de ene Zoon verkondigen wij een God. Ondeelbaar is het geloof, onscheidbaar de vroomheid. Wij scheiden niet, zoals sommigen, de Drie-eenheid van een, noch laten wij hen samensmelten zoals Sabellius, maar wij kennen met vroomheid een Vader, die ons zijn Zoon als Zaligmaker heeft gezonden. Wij kennen de Zoon, die ons beloofd heeft de Helper en Vertrooster te zullen zenden van de vader. Wij kennen de H. Geest die gesproken heeft door de Profeten, en die hier in Jeruzalem over de Apostelen is neergedaald in de gedaante van vurige tongen, in de vroegere Apostelkerk. Van alles hebben wij hier de primeur. Hier is het waar Christus vanuit de hemel neerdaalde; hier is ook de H. Geest vanuit de hemel neergedaald. Ja, het zou werkelijk passend zijn om, zoals wij deze dingen van Christus op Golgotha bespraken, in de oudere kerk de dingen die de H. Geest aangaan bespreken. Maar omdat Hij die ginds is neergedaald, deelt in de glorie van Hem, die hier gekruisigd werd, daarom bespreken wij de dingen die op Hem betrekking hebben ook hier. De vroomheid kent geen grenzen.
Niemand mag derhalve het Oude Verbond van het Nieuwe scheiden. vgl: Over de tien leerstellingen, [[[9246|+53]]] vgl: Over de Vader, [[[9258|+7]]] Niemand mag beweren dat daar een andere werkzaam was dan hier. Met dit te zeggen beledigt men de H. Geest zelf, die met de Vader en de Zoon geëerd wordt en tijdens het Doopsel in de Drie-eenheid wordt genoemd. Gods eniggeboren Zoon heeft duidelijk aan de Apostelen bevolen: 'Gaat en onderwijst alle volkeren en doopt hen in de naam van de vader en de Zoon en de H. Geest'. (Mt. 28, 19)[b:Mt. 28, 19] Onze hoop is gericht op de Vader, op de Zoon als op de H. Geest. Hiermee verkondigen wij geen drie goden, - de Marcionieten moeten hun mond houden - maar met de H. Geest en door de ene Zoon verkondigen wij een God. Ondeelbaar is het geloof, onscheidbaar de vroomheid. Wij scheiden niet, zoals sommigen, de Drie-eenheid van een, noch laten wij hen samensmelten zoals Sabellius, maar wij kennen met vroomheid een Vader, die ons zijn Zoon als Zaligmaker heeft gezonden. Wij kennen de Zoon, die ons beloofd heeft de Helper en Vertrooster te zullen zenden van de vader. Wij kennen de H. Geest die gesproken heeft door de Profeten, en die hier in Jeruzalem over de Apostelen is neergedaald in de gedaante van vurige tongen, in de vroegere Apostelkerk. Van alles hebben wij hier de primeur. Hier is het waar Christus vanuit de hemel neerdaalde; hier is ook de H. Geest vanuit de hemel neergedaald. Ja, het zou werkelijk passend zijn om, zoals wij deze dingen van Christus op Golgotha bespraken, in de oudere kerk de dingen die de H. Geest aangaan bespreken. Maar omdat Hij die ginds is neergedaald, deelt in de glorie van Hem, die hier gekruisigd werd, daarom bespreken wij de dingen die op Hem betrekking hebben ook hier. De vroomheid kent geen grenzen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5.
Als wij nu over de H. Geest gaan spreken, is het niet om zo nauwkeurig zijn wezen uit een te zetten, want dat is ten ene male onmogelijk. Wij willen wel de verschillende dwalingen behandelen, opdat gij niet door onwetendheid hierin vervalt. Door de dwaalwegen af te sluiten pogen wij, de koninklijke weg toegankelijk te maken. Als wij met deze voorzorg toch een of ander woord van ketters bezigen, dan doen wij dit om het naar hun hoofd te slingeren. Mogen wij allen, zowel die het uitspreken, als gij die het aanhoort, hiervan bevrijd blijven.
Als wij nu over de H. Geest gaan spreken, is het niet om zo nauwkeurig zijn wezen uit een te zetten, want dat is ten ene male onmogelijk. Wij willen wel de verschillende dwalingen behandelen, opdat gij niet door onwetendheid hierin vervalt. Door de dwaalwegen af te sluiten pogen wij, de koninklijke weg toegankelijk te maken. Als wij met deze voorzorg toch een of ander woord van ketters bezigen, dan doen wij dit om het naar hun hoofd te slingeren. Mogen wij allen, zowel die het uitspreken, als gij die het aanhoort, hiervan bevrijd blijven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6.
De uitermate goddeloze ketters, hebben ook tegen de H. Geest hun tongen gewet (Ps. 140, 3)[b:Ps. 140, 3] en niet geschroomd valsheden te verkondigen, zoals de grote exegeet Ireneus reeds heeft aangetoond. Sommigen beweren dat zij zelf de H. Geest zijn, en dan noem ik hier op de eerste plaats Simon de tovenaar vgl: Over Gods alleenheerschappij in: Ik geloof in één God. En over de ketterijen., [[[9253|+13]]], ons bekend uit de handelingen van de Apostelen. Verbannen, heeft hij toen zulke dingen geleerd. Degenen die wij Gnostici noemen en zeer goddeloos zijn, hebben nog andere dingen tegen de H. Geest uitgebracht. De Valentinianen, die ongerechtigen, weer wat anders. Maar de goddeloze Manus spant de kroon door te beweren dat hijzelf de vertrooster was, door Christus gezonden. Dan zijn er nog die beweren, dat Hij die de profeten inspireerde, een ander is dan die van het Nieuwe Verbond hun dwalingen, of beter gezegd hun godslasteringen, zijn veelvuldig. Weest van afschuw voor hen vervuld, ontvlucht hen die de H. Geest belasteren en dus geen vergiffenis te wachten staat. Waarom zoudt gij gemeenschap, met hen hebben die zelf geen hoop meer behoeven te verwachten, gij die op het punt staat gedoopt te worden? Iemand die zich bij een dief aansluit, loopt dezelfde straf op. Wie heeft nog hoop, die de H. Geest belastert?
De uitermate goddeloze ketters, hebben ook tegen de H. Geest hun tongen gewet (Ps. 140, 3)[b:Ps. 140, 3] en niet geschroomd valsheden te verkondigen, zoals de grote exegeet Ireneus reeds heeft aangetoond. Sommigen beweren dat zij zelf de H. Geest zijn, en dan noem ik hier op de eerste plaats Simon de tovenaar vgl: Over Gods alleenheerschappij in: Ik geloof in één God. En over de ketterijen., [[[9253|+13]]], ons bekend uit de handelingen van de Apostelen. Verbannen, heeft hij toen zulke dingen geleerd. Degenen die wij Gnostici noemen en zeer goddeloos zijn, hebben nog andere dingen tegen de H. Geest uitgebracht. De Valentinianen, die ongerechtigen, weer wat anders. Maar de goddeloze Manus spant de kroon door te beweren dat hijzelf de vertrooster was, door Christus gezonden. Dan zijn er nog die beweren, dat Hij die de profeten inspireerde, een ander is dan die van het Nieuwe Verbond hun dwalingen, of beter gezegd hun godslasteringen, zijn veelvuldig. Weest van afschuw voor hen vervuld, ontvlucht hen die de H. Geest belasteren en dus geen vergiffenis te wachten staat. Waarom zoudt gij gemeenschap, met hen hebben die zelf geen hoop meer behoeven te verwachten, gij die op het punt staat gedoopt te worden? Iemand die zich bij een dief aansluit, loopt dezelfde straf op. Wie heeft nog hoop, die de H. Geest belastert?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7.
De Marcionieten moeten vermeden worden, want zij hebben de woorden van het Oude Verbond verworpen. Eerst heeft Marcion, de grootste van alle godslasteraars, drie goden aangenomen. Toen hij in het Nieuwe Testament getuigenissen van de profeten tegenkwam, die op Christus betrekking hadden, heeft hij alle getuigenissen van het Oude Verbond verworpen en zo onze Koning zonder getuigenissen laten staan. Ook moeten de voornoemde Gnostici geschuwd worden, die werkelijk zeer onwetend zijn, en daarom zulke domme dingen zeggen over de H. Geest, dat ik ze hier niet durf te vermelden.
De Marcionieten moeten vermeden worden, want zij hebben de woorden van het Oude Verbond verworpen. Eerst heeft Marcion, de grootste van alle godslasteraars, drie goden aangenomen. Toen hij in het Nieuwe Testament getuigenissen van de profeten tegenkwam, die op Christus betrekking hadden, heeft hij alle getuigenissen van het Oude Verbond verworpen en zo onze Koning zonder getuigenissen laten staan. Ook moeten de voornoemde Gnostici geschuwd worden, die werkelijk zeer onwetend zijn, en daarom zulke domme dingen zeggen over de H. Geest, dat ik ze hier niet durf te vermelden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8.
Ook de Gataphygiërs moet u met afschuw bejegenen, tezamen met de stichter van het kwaad, Montanus en zijn onafscheidelijke profetessen, Maximilla en Priscilla. Montanus moet werkelijk krankzinnig en waanzinnig geweest zijn, anders had hij zo niet kunnen spreken. Hij was zo vermetel te beweren zelf de H. Geest te zijn, en dan te weten dat hij de meest onreine en ellendige mens was vol losbandigheid. Het moet voor u genoeg zijn dat ik het bij deze termen laat, uit eerbied voor de aanwezige vrouwen. Hij legde op een klein gehucht, Pepouza geheten, in Phrygië, beslag, noemde het Jeruzalem en slachtte en doodde daar kleine kinderen, aan welke handelingen hij de naammysteriën gaf. Tijdens de laatste vervolgingen werden wij er nog van verdacht hetzelfde te doen, omdat die Montanus zich christen noemde. Hij die dus vol was van alle goddeloosheid en onmenselijkheid, heeft het dus gedurfd zichzelf de H. Geest te noemen. Nu is hij aan een onverbiddelijk vonnis onderworpen.
Ook de Gataphygiërs moet u met afschuw bejegenen, tezamen met de stichter van het kwaad, Montanus en zijn onafscheidelijke profetessen, Maximilla en Priscilla. Montanus moet werkelijk krankzinnig en waanzinnig geweest zijn, anders had hij zo niet kunnen spreken. Hij was zo vermetel te beweren zelf de H. Geest te zijn, en dan te weten dat hij de meest onreine en ellendige mens was vol losbandigheid. Het moet voor u genoeg zijn dat ik het bij deze termen laat, uit eerbied voor de aanwezige vrouwen. Hij legde op een klein gehucht, Pepouza geheten, in Phrygië, beslag, noemde het Jeruzalem en slachtte en doodde daar kleine kinderen, aan welke handelingen hij de naammysteriën gaf. Tijdens de laatste vervolgingen werden wij er nog van verdacht hetzelfde te doen, omdat die Montanus zich christen noemde. Hij die dus vol was van alle goddeloosheid en onmenselijkheid, heeft het dus gedurfd zichzelf de H. Geest te noemen. Nu is hij aan een onverbiddelijk vonnis onderworpen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9.
Behalve de reeds genoemden, heeft ook de goddeloze Manus, die het kwaad van alle ketterijen heeft samengebundeld, de strijd aangebonden, hetgeen een afgrond van verderf is geworden. Na alles van de andere ketters samengevoegd te hebben, stelde hij een nieuwe dwaling op, waarin hij ook onderwees. Ook hij durfde te beweren de Helper te zijn, die Christus beloofd had. Toen de Zaligmaker de H. Geest aan de Apostelen beloofd had, gebood Hij hen: 'Blijft in de stad, totdat gij uit de hoge met kracht zult zijn toegerust'. (Lc. 24, 49)[b:Lc. 24, 49] Wat betekent dit? Verwachten de Apostelen, die reeds 200 jaar dood zijn Manus, om door hem bekleed te worden? Duidelijk staat er immers geschreven: 'Toen legden zij de handen op, en zij ontvingen de H. Geest'. Dit is dus jaren voor Manus gebeurd, nadat de H. Geest op het Pinksterfeest over de Apostelen was neergedaald.
Behalve de reeds genoemden, heeft ook de goddeloze Manus, die het kwaad van alle ketterijen heeft samengebundeld, de strijd aangebonden, hetgeen een afgrond van verderf is geworden. Na alles van de andere ketters samengevoegd te hebben, stelde hij een nieuwe dwaling op, waarin hij ook onderwees. Ook hij durfde te beweren de Helper te zijn, die Christus beloofd had. Toen de Zaligmaker de H. Geest aan de Apostelen beloofd had, gebood Hij hen: 'Blijft in de stad, totdat gij uit de hoge met kracht zult zijn toegerust'. (Lc. 24, 49)[b:Lc. 24, 49] Wat betekent dit? Verwachten de Apostelen, die reeds 200 jaar dood zijn Manus, om door hem bekleed te worden? Duidelijk staat er immers geschreven: 'Toen legden zij de handen op, en zij ontvingen de H. Geest'. Dit is dus jaren voor Manus gebeurd, nadat de H. Geest op het Pinksterfeest over de Apostelen was neergedaald.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10.
Om welke reden werd Simon de tovenaar veroordeeld? Was hij niet aan de Apostelen komen vragen: 'Geef ook mij deze macht, opdat eenieder die ik de handen opleg, ook de H. Geest ontvangt'. Het was geen deelgenootschap aan de H. Geest dat hij vroeg, maar de macht om te verkopen wat geen koopwaar is en wat hij niet eens bezat. Hij bood de Apostelen geld aan, die daar niets van moesten hebben. Hij zag wel dat veel lieden de prijs van de door hun verkochte goederen aan de voeten van de Apostelen legden. Hij had er geen ogenblik bij stilgestaan dat zij de rijkdom met de voeten treden en het bijeengebrachte gebruikten ter ondersteuning van de armen. Zij gaven tot geen enkele prijsde macht van de H. Geest, en dat konden zij ook niet. Hun antwoord was dan ook: 'Uw geld ga met u ten verderven Gij hebt gemeend de gave Gods te kunnen kopen voor geld. Gij zijt een tweede Judas, omdat gij gedacht hebt de gaven van de H. Geest voor geld te kunnen kopen'. (Hand. 8, 20)[b:Hand. 8, 20] Als Simon, die voor een bepaald gedrag zich deze macht wilde toe-eigenen, ten verderven gaat, hoeveel te meer dan de goddeloze Manus, die beweerde zelf de H. Geest te zijn? Hebben wij daarom afschuw voor hen, die afschuw verdienen. Die God van zich afstoot, moeten ook wij afstoten. In verband met de ketters mogen wij in alle vrijmoedigheid zeggen: Hen die U haten heb ik die niet gehaat, en ergerde ik mij niet aan uw vijanden?' (Ps. 139, 21)[b:Ps. 139, 21] Dit is een edele vijandschap, zoals er in Genesis geschreven staat: 'Ik zal vijandschap stellen tussen u en uw zaad'. (Gen. 3, 15)[b:Gen. 3, 15] Vriendschap met de slang bewerkt vijandschap met God en leidt tot de dood.
Om welke reden werd Simon de tovenaar veroordeeld? Was hij niet aan de Apostelen komen vragen: 'Geef ook mij deze macht, opdat eenieder die ik de handen opleg, ook de H. Geest ontvangt'. Het was geen deelgenootschap aan de H. Geest dat hij vroeg, maar de macht om te verkopen wat geen koopwaar is en wat hij niet eens bezat. Hij bood de Apostelen geld aan, die daar niets van moesten hebben. Hij zag wel dat veel lieden de prijs van de door hun verkochte goederen aan de voeten van de Apostelen legden. Hij had er geen ogenblik bij stilgestaan dat zij de rijkdom met de voeten treden en het bijeengebrachte gebruikten ter ondersteuning van de armen. Zij gaven tot geen enkele prijsde macht van de H. Geest, en dat konden zij ook niet. Hun antwoord was dan ook: 'Uw geld ga met u ten verderven Gij hebt gemeend de gave Gods te kunnen kopen voor geld. Gij zijt een tweede Judas, omdat gij gedacht hebt de gaven van de H. Geest voor geld te kunnen kopen'. (Hand. 8, 20)[b:Hand. 8, 20] Als Simon, die voor een bepaald gedrag zich deze macht wilde toe-eigenen, ten verderven gaat, hoeveel te meer dan de goddeloze Manus, die beweerde zelf de H. Geest te zijn? Hebben wij daarom afschuw voor hen, die afschuw verdienen. Die God van zich afstoot, moeten ook wij afstoten. In verband met de ketters mogen wij in alle vrijmoedigheid zeggen: Hen die U haten heb ik die niet gehaat, en ergerde ik mij niet aan uw vijanden?' (Ps. 139, 21)[b:Ps. 139, 21] Dit is een edele vijandschap, zoals er in Genesis geschreven staat: 'Ik zal vijandschap stellen tussen u en uw zaad'. (Gen. 3, 15)[b:Gen. 3, 15] Vriendschap met de slang bewerkt vijandschap met God en leidt tot de dood.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11.
Genoeg over de ketters! Laten wij vlug tot de Schrift terugkeren en het water drinken uit de vaten (dit zijn de H.H. Vaders) en uit de bron van onze putten. (Wijsh. 5, 15)[b:Wijsh. 5, 15] Laten wij het levend water drinken dat opspringt ten eeuwige leven. (Joh. 4, 14)[b:Joh. 4, 14] Dit woord is van de Zaligmaker, die dit over de H. Geest gezegd heeft, die aan hen geschonken zal worden, die in Hem geloven. (Joh. 7,38.39)[b:Joh. 7,38.39] Luistert naar wat Hij zegt: 'Die in Mij gelooft, hij drinke'. Niet zonder meer, maar zoals de Schrift zegt: 'Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien'. Geen stromen voor de zinnen waarneembaar, niet die welke de aarde drenken, maar die de zielen verkwikt. Elders zal Hij zeggen: 'Het water dat Ik zal geven, zal een waterbron doen opborrelen tot eeuwig leven'. Een nieuw soort water dat leeft en opspringt voor hen die het waardig zijn.
Genoeg over de ketters! Laten wij vlug tot de Schrift terugkeren en het water drinken uit de vaten (dit zijn de H.H. Vaders) en uit de bron van onze putten. (Wijsh. 5, 15)[b:Wijsh. 5, 15] Laten wij het levend water drinken dat opspringt ten eeuwige leven. (Joh. 4, 14)[b:Joh. 4, 14] Dit woord is van de Zaligmaker, die dit over de H. Geest gezegd heeft, die aan hen geschonken zal worden, die in Hem geloven. (Joh. 7,38.39)[b:Joh. 7,38.39] Luistert naar wat Hij zegt: 'Die in Mij gelooft, hij drinke'. Niet zonder meer, maar zoals de Schrift zegt: 'Stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien'. Geen stromen voor de zinnen waarneembaar, niet die welke de aarde drenken, maar die de zielen verkwikt. Elders zal Hij zeggen: 'Het water dat Ik zal geven, zal een waterbron doen opborrelen tot eeuwig leven'. Een nieuw soort water dat leeft en opspringt voor hen die het waardig zijn.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12.
Waarom noemde Christus de H. Geest water? Vanwege de uitwerkingen de afkomst van het water. Het water dat van de hemel komt maakt alles groen en levend. Overal hetzelfde, heeft het steeds verschillende uitwerking. Een bron doordrenkt de gehele tuin; een en dezelfde regen valt neer op de gehele wereld. Het wordt wit in de lelies, rood in de rozen, purper in de viooltjes en hyacinten, verscheiden in kleur in de veelheid van de bloemen. Anders in de palm, anders in de wijnstok, het is alles in allen. Het is eenvormig en bestaat niet anders dan zo. Want de regen verandert niet van gedaante, maar past zich aan, aan de toestand van hen die het opnemen. Zo ook de H. Geest. Terwijl Hij één is, gelijkvormig en ondeelbaar, deelt Hij toch aan ieder zijn genade mee zoals Hij wil. Zoals het dorre hout weer uitbot na besproeiing, zo brengt ook de ziel die in zonden verkeert maar na zijn bekering de H. Geest waardig is geworden - scheuten voort van gerechtigheid. Zij is eenvormig, en toch bewerkt zij door de wil van God en in naam van Christus velerlei deugden. Hij wendt de tong van de een om wijsheid te verkondigen, de geest van een ander verlicht Hij door de profetie; aan een ander geeft Hij de macht om duivels uit te drijven en aan een volgende de verklaring van de Schriften. Bij de een zal hij de gematigdheid krachtig ontwikkelen, bij een ander de barmhartigheid. Hij zal deze het vasten en de ascese leren, gene de aardse dingen te minachten, weer een ander voorbereiden op het martelaarschap. In allen werkt Hij verschillend, maar zelf verandert Hij nooit. Aan de Korintiërs schrijft S. Paulus: 'Aan eenieder wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Aan de een wordt een woord van wijsheid geschonken, aan een ander het woord van de kennis krachtens dezelfde Geest, aan weer een ander door dezelfde Geest het geloof, aan weer anderen schenkt de ene geest gaven om wonderen te doen en om ziekten te genezen; de gave van profetie, de onderscheiding van de geesten, velerlei taal en vertolking daarvan, Maar alles is het werk van dezelfde Geest die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil'. (1 Kor. 12, 7-11)[b:1 Kor. 12, 7-11]
Waarom noemde Christus de H. Geest water? Vanwege de uitwerkingen de afkomst van het water. Het water dat van de hemel komt maakt alles groen en levend. Overal hetzelfde, heeft het steeds verschillende uitwerking. Een bron doordrenkt de gehele tuin; een en dezelfde regen valt neer op de gehele wereld. Het wordt wit in de lelies, rood in de rozen, purper in de viooltjes en hyacinten, verscheiden in kleur in de veelheid van de bloemen. Anders in de palm, anders in de wijnstok, het is alles in allen. Het is eenvormig en bestaat niet anders dan zo. Want de regen verandert niet van gedaante, maar past zich aan, aan de toestand van hen die het opnemen. Zo ook de H. Geest. Terwijl Hij één is, gelijkvormig en ondeelbaar, deelt Hij toch aan ieder zijn genade mee zoals Hij wil. Zoals het dorre hout weer uitbot na besproeiing, zo brengt ook de ziel die in zonden verkeert maar na zijn bekering de H. Geest waardig is geworden - scheuten voort van gerechtigheid. Zij is eenvormig, en toch bewerkt zij door de wil van God en in naam van Christus velerlei deugden. Hij wendt de tong van de een om wijsheid te verkondigen, de geest van een ander verlicht Hij door de profetie; aan een ander geeft Hij de macht om duivels uit te drijven en aan een volgende de verklaring van de Schriften. Bij de een zal hij de gematigdheid krachtig ontwikkelen, bij een ander de barmhartigheid. Hij zal deze het vasten en de ascese leren, gene de aardse dingen te minachten, weer een ander voorbereiden op het martelaarschap. In allen werkt Hij verschillend, maar zelf verandert Hij nooit. Aan de Korintiërs schrijft S. Paulus: 'Aan eenieder wordt de openbaring van de Geest meegedeeld tot welzijn van allen. Aan de een wordt een woord van wijsheid geschonken, aan een ander het woord van de kennis krachtens dezelfde Geest, aan weer een ander door dezelfde Geest het geloof, aan weer anderen schenkt de ene geest gaven om wonderen te doen en om ziekten te genezen; de gave van profetie, de onderscheiding van de geesten, velerlei taal en vertolking daarvan, Maar alles is het werk van dezelfde Geest die aan ieder zijn gaven uitdeelt zoals Hij het wil'. (1 Kor. 12, 7-11)[b:1 Kor. 12, 7-11]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13.
In de goddelijke Schrift is er veel en op verscheidene wijze over de H. Geest gesproken en het is dan ook niet ondenkbaar, dat de een of de ander uit onwetendheid in verwarring geraakt. Daarom is het goed meteen vast te stellen, wat er in de Schrift over de H. Geest gesproken staat. Aäron. Saul en David hebben de naam 'Christus' gekregen, maar slechts één is de ware Christus. Zo ook over verschillende zaken die de H. Geest toegekend zijn. Wij zullen nu nagaan waar er sprake is van de H. Geest, want er zijn veel namen die met de naam geest worden aangeduid. Onze ziel, de wind die op het ogenblik waait, beiden heeft men de naam 'spiritus' toegekend. Ook de verheven deugd heet geest. Daarom is het oppassen, om waar de benaming hetzelfde is, de een met de ander niet te verwisselen. Over de ziel zegt de psalm 14: 'Want zijn geest zal hem verlaten en naar zijn oord terugkeren'. (Ps. 146, 4)[b:Ps. 146, 4] En elders als het over hetzelfde onderwerp gaat: 'Die de geest van de mens vormde'. (Zach. 12, 1)[b:Zach. 12, 1] Van de Engelen staat er in de psalmen: 'Die zijn Engelen tot winden maakt en zijn dienaren tot blakend vuur'. (Ps. 104, 4)[b:Ps. 104, 4] Maar van de wind zegt zij: 'In vehementer spiritu - met een stormwind zult Gij de schepen van Tharsis vernielen' (Ps. 48, 7)[b:Ps. 48, 7] en bij Jesaja: 'Gelijk een bos waar het hout door de wind heen en weer bewogen wordt'. (Jes. 7, 2)[b:Jes. 7, 2] Tenslotte zegt zij in psalm 148 over de wind: 'Vuur, hagel en stormwind'. (Ps. 148, 8)[b:Ps. 148, 8] Dan wordt vervolgens het woord gebezigd voor de goede leer. Christus zelf is het die het zo gebruikt. 'De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest (Joh. 6, 63)[b:Joh. 6, 63] en leven'. Men zou hier dus gevoeglijk kunnen lezen: zijn geestelijk van de H. Geest. De H. Geest spreekt niet met een tong, maar is leven; spreekt wijsheid, Hij die hier spreekt, onderhoudt zich met ons.
In de goddelijke Schrift is er veel en op verscheidene wijze over de H. Geest gesproken en het is dan ook niet ondenkbaar, dat de een of de ander uit onwetendheid in verwarring geraakt. Daarom is het goed meteen vast te stellen, wat er in de Schrift over de H. Geest gesproken staat. Aäron. Saul en David hebben de naam 'Christus' gekregen, maar slechts één is de ware Christus. Zo ook over verschillende zaken die de H. Geest toegekend zijn. Wij zullen nu nagaan waar er sprake is van de H. Geest, want er zijn veel namen die met de naam geest worden aangeduid. Onze ziel, de wind die op het ogenblik waait, beiden heeft men de naam 'spiritus' toegekend. Ook de verheven deugd heet geest. Daarom is het oppassen, om waar de benaming hetzelfde is, de een met de ander niet te verwisselen. Over de ziel zegt de psalm 14: 'Want zijn geest zal hem verlaten en naar zijn oord terugkeren'. (Ps. 146, 4)[b:Ps. 146, 4] En elders als het over hetzelfde onderwerp gaat: 'Die de geest van de mens vormde'. (Zach. 12, 1)[b:Zach. 12, 1] Van de Engelen staat er in de psalmen: 'Die zijn Engelen tot winden maakt en zijn dienaren tot blakend vuur'. (Ps. 104, 4)[b:Ps. 104, 4] Maar van de wind zegt zij: 'In vehementer spiritu - met een stormwind zult Gij de schepen van Tharsis vernielen' (Ps. 48, 7)[b:Ps. 48, 7] en bij Jesaja: 'Gelijk een bos waar het hout door de wind heen en weer bewogen wordt'. (Jes. 7, 2)[b:Jes. 7, 2] Tenslotte zegt zij in psalm 148 over de wind: 'Vuur, hagel en stormwind'. (Ps. 148, 8)[b:Ps. 148, 8] Dan wordt vervolgens het woord gebezigd voor de goede leer. Christus zelf is het die het zo gebruikt. 'De woorden die Ik tot u gesproken heb, zijn geest (Joh. 6, 63)[b:Joh. 6, 63] en leven'. Men zou hier dus gevoeglijk kunnen lezen: zijn geestelijk van de H. Geest. De H. Geest spreekt niet met een tong, maar is leven; spreekt wijsheid, Hij die hier spreekt, onderhoudt zich met ons.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media14.
Waar en wanneer spreekt en onderhoudt Hij zich met ons? Een Engel verscheen in en visioen aan Filippus, en naar aanleiding daarvan ging hij de weg af die naar Gaza leidt en ontmoette de Eunuch. Toen sprak de Geest tot Filippus: 'ga naast de wagen lopen'. (Hand. 8, 29)[b:Hand. 8, 29] Hier ziet gij een voorbeeld hoe de Geest spreekt tot een ziel die luistert. Bij Ezechiël lezen wij; 'De Geest van de Heer viel op mij en zei tot mij: Dit zegt de Heer'. (Ez. 11, 5)[b:Ez. 11, 5] En in de Handelingen van de Apostelen: "Zondert Mij Saulus en Barnabas af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb'. (Hand. 13, 2)[b:Hand. 13, 2] Dit zijn allemaal duidelijke voorbeelden dat de H. Geest leeft, afzondert, roept en met macht zendt. S. Paulus op zijn beurt getuigt: 'De H. Geest verzekert mij van stad tot stad dat boeien en kwellingen mij wachten'. (Hand. 20, 23)[b:Hand. 20, 23] Deze Heiligmaker van de Kerk, deze Heilige Leraar, de H. Geest, van wie de Zaligmaker sprak: 'Hij zal u alles leren en in herinnering brengen', (Joh. 14, 26)[b:Joh. 14, 26] heeft toen aan Paulus bekend gemaakt wat hem overkomen zou, opdat hij door dit te weten, nog meer gerechtvaardigd zou zijn. Tot ons is dit woord gesproken: 'De woorden die ik tot u gesproken heb, zijn van de H. Geest', opdat gij weten moogt dat het geen ijdele klanken of woorden zijn door lippen gesproken, maar korten bondig de goede leer.
Waar en wanneer spreekt en onderhoudt Hij zich met ons? Een Engel verscheen in en visioen aan Filippus, en naar aanleiding daarvan ging hij de weg af die naar Gaza leidt en ontmoette de Eunuch. Toen sprak de Geest tot Filippus: 'ga naast de wagen lopen'. (Hand. 8, 29)[b:Hand. 8, 29] Hier ziet gij een voorbeeld hoe de Geest spreekt tot een ziel die luistert. Bij Ezechiël lezen wij; 'De Geest van de Heer viel op mij en zei tot mij: Dit zegt de Heer'. (Ez. 11, 5)[b:Ez. 11, 5] En in de Handelingen van de Apostelen: "Zondert Mij Saulus en Barnabas af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb'. (Hand. 13, 2)[b:Hand. 13, 2] Dit zijn allemaal duidelijke voorbeelden dat de H. Geest leeft, afzondert, roept en met macht zendt. S. Paulus op zijn beurt getuigt: 'De H. Geest verzekert mij van stad tot stad dat boeien en kwellingen mij wachten'. (Hand. 20, 23)[b:Hand. 20, 23] Deze Heiligmaker van de Kerk, deze Heilige Leraar, de H. Geest, van wie de Zaligmaker sprak: 'Hij zal u alles leren en in herinnering brengen', (Joh. 14, 26)[b:Joh. 14, 26] heeft toen aan Paulus bekend gemaakt wat hem overkomen zou, opdat hij door dit te weten, nog meer gerechtvaardigd zou zijn. Tot ons is dit woord gesproken: 'De woorden die ik tot u gesproken heb, zijn van de H. Geest', opdat gij weten moogt dat het geen ijdele klanken of woorden zijn door lippen gesproken, maar korten bondig de goede leer.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media15.
Zelfs de zonde wordt geestgenoemd, zoals wij reeds hebben opgemerkt. Maar dan in tegenovergestelde zin natuurlijk. 'Door de geest van ontucht zijn zij afgedwaald'. (Hos. 4, 12)[b:Hos. 4, 12] Ook de duivel is een geest maar dan met het woordje 'onreine'. Trouwens iedere geest beeft een bijwoordje om zijn eigenheid aan te duiden. Als de schrift de ziel geest noemt, dan is het steeds met toevoeging 'van de mens'. Bij de zonde is het de geest van ontucht, en als zij spreekt van de duivel, is het de onreine geest. Op die manier weet u waarvan er sprake is. U behoeft dus niet te denken dat overal sprake is van de H. Geest, want dat zij verre! De naam 'geest' is een neutrale benaming van alles wat niet lichamelijk is. Omdat de duivel geen lichaam heeft is hij dus ook geest.
Zelfs de zonde wordt geestgenoemd, zoals wij reeds hebben opgemerkt. Maar dan in tegenovergestelde zin natuurlijk. 'Door de geest van ontucht zijn zij afgedwaald'. (Hos. 4, 12)[b:Hos. 4, 12] Ook de duivel is een geest maar dan met het woordje 'onreine'. Trouwens iedere geest beeft een bijwoordje om zijn eigenheid aan te duiden. Als de schrift de ziel geest noemt, dan is het steeds met toevoeging 'van de mens'. Bij de zonde is het de geest van ontucht, en als zij spreekt van de duivel, is het de onreine geest. Op die manier weet u waarvan er sprake is. U behoeft dus niet te denken dat overal sprake is van de H. Geest, want dat zij verre! De naam 'geest' is een neutrale benaming van alles wat niet lichamelijk is. Omdat de duivel geen lichaam heeft is hij dus ook geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar er bestaat een hemelsbreed verschil. Als een onreine geest er zijn intrek neemt in een mensenziel, dan is die komst als van een wolf tot een schaap; bloeddorstig om te verslinden. Moge de Heer echter eenieder die mij thans hoort alsook degenen die niet aanwezig zijn, hiervoor vrijwaren. Want het is werkelijk allerwreedst zoals hij te werk gaat. Het verduistert het gezond verstand. Zijn aanval bestaat in het roven van andermans goed. Hij gebruikt het lichaam van een ander voor zijn werk en werpt degene die staat, neer. Hij is zelf uit de hemel gevallen. Hij wringt zijn tong en vervormt zijn lippen. Schuim komt er dan in plaats van woorden, waardoor de mens in duisternis geraakt. Al zijn zijn ogen open, toch ziet de ziel er niet door. Sidderend ligt zo'n mens dan te stuiptrekken voor de dood. De duivels zijn de grootste vijanden van de mensen, want zij misbruiken ze op schandelijke en onbarmhartige wijze.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media16.
Maar bij de H. Geest is het geheel anders, hetgeen u inmiddels wel begrepen zult: hebben. Alles is integendeel gericht op wat heilig en goed is. Vol zachtmoedigheid is zijn komst, zoet zijn intrede en zijn last licht. Stralen van licht en kennis werpen bij zijn komst hun lichtbundels voor Hem uit. Hij komt met het hart van een Helper, om te redden en te genezen, te leren en te vermanen; kracht te geven, te troosten en allereerst natuurlijk de geest van hen te verlichten, die hem opneemt en door deze ook anderen. Veronderstel dat iemand in duisternis zit en plotseling daar het zonlicht binnendringt, dan ontvangt hij met het lichamelijk oog het licht en ziet alle dingen, die hij even te voren niet kon waarnemen, vanwege de duisternis. Hetzelfde gebeurt ook bij hen die aardig gekeurd worden voor de H. Geest. Die ziel wordt verlicht en ziet de dingen, die hij even tevoren niet kon zien. De ziel ziet, met het lichaam op aarde de hemel in een spiegel. Als Jesaja ziet hij de Heer, 'gezeten op een hoogverheven troon' (Jes. 6, 1)[b:Jes. 6, 1] en als Ezechiël ziet zij Hem boven de cherubijnen, (Ez. 10, 1)[b:Ez. 10, 1] en als Daniël boven tienduizend tienduizendtallen en duizenden duizendtallen. (Dan. 7, 10)[b:Dan. 7, 10] De klein mens ziet het begin van de wereld als het einde. Het midden van de tijden als een opeenvolging van koningen. De Lichtbrenger is immers aanwezig. De mens bevindt zich weliswaar binnen de muren, maar zijn kennis strekt zich verder uit en ziet zelfs hetgeen door anderen wordt gedaan.
Maar bij de H. Geest is het geheel anders, hetgeen u inmiddels wel begrepen zult: hebben. Alles is integendeel gericht op wat heilig en goed is. Vol zachtmoedigheid is zijn komst, zoet zijn intrede en zijn last licht. Stralen van licht en kennis werpen bij zijn komst hun lichtbundels voor Hem uit. Hij komt met het hart van een Helper, om te redden en te genezen, te leren en te vermanen; kracht te geven, te troosten en allereerst natuurlijk de geest van hen te verlichten, die hem opneemt en door deze ook anderen. Veronderstel dat iemand in duisternis zit en plotseling daar het zonlicht binnendringt, dan ontvangt hij met het lichamelijk oog het licht en ziet alle dingen, die hij even te voren niet kon waarnemen, vanwege de duisternis. Hetzelfde gebeurt ook bij hen die aardig gekeurd worden voor de H. Geest. Die ziel wordt verlicht en ziet de dingen, die hij even tevoren niet kon zien. De ziel ziet, met het lichaam op aarde de hemel in een spiegel. Als Jesaja ziet hij de Heer, 'gezeten op een hoogverheven troon' (Jes. 6, 1)[b:Jes. 6, 1] en als Ezechiël ziet zij Hem boven de cherubijnen, (Ez. 10, 1)[b:Ez. 10, 1] en als Daniël boven tienduizend tienduizendtallen en duizenden duizendtallen. (Dan. 7, 10)[b:Dan. 7, 10] De klein mens ziet het begin van de wereld als het einde. Het midden van de tijden als een opeenvolging van koningen. De Lichtbrenger is immers aanwezig. De mens bevindt zich weliswaar binnen de muren, maar zijn kennis strekt zich verder uit en ziet zelfs hetgeen door anderen wordt gedaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media17.
Toen Ananias en Safira hun goederen verkochten, was Petrus er niet bij en toch was hij erbij door de H. Geest. 'Waarom, zo zegt hij, heeft de satan beslag gelegd op heel uw hart zodat gij de H. Geest bedriegt'. (Hand. 5, 3)[b:Hand. 5, 3] Hier was geen aanklager aanwezig. Maar hoe wist hij dan wat er gebeurd was? 'Was het geen eigendom van u voor het verkocht werd en bleef de verkoopprijs niet tot uw beschikking? Hoe komt het dan dat gij deze raad in uw hart hebt beraamd?' (Hand. 5, 4)[b:Hand. 5, 4] De ongeletterde (Hand. 4, 13)[[b:Hand. 4, 13]] Petrus leerde datgene kennen, dankzij de genade van de H. Geest, wat zelfs wijsgeren en Grieken niet wisten.
Toen Ananias en Safira hun goederen verkochten, was Petrus er niet bij en toch was hij erbij door de H. Geest. 'Waarom, zo zegt hij, heeft de satan beslag gelegd op heel uw hart zodat gij de H. Geest bedriegt'. (Hand. 5, 3)[b:Hand. 5, 3] Hier was geen aanklager aanwezig. Maar hoe wist hij dan wat er gebeurd was? 'Was het geen eigendom van u voor het verkocht werd en bleef de verkoopprijs niet tot uw beschikking? Hoe komt het dan dat gij deze raad in uw hart hebt beraamd?' (Hand. 5, 4)[b:Hand. 5, 4] De ongeletterde (Hand. 4, 13)[[b:Hand. 4, 13]] Petrus leerde datgene kennen, dankzij de genade van de H. Geest, wat zelfs wijsgeren en Grieken niet wisten.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEenzelfde geval lezen wij bij Eliseus. Toen hij de melaatsheid van Naäman voor niets had genezen, nam Giëzi de vergoeding wel in ontvangst en daarmee de prijs van andermans goede daden. Hij nam de schatten van Naäman aan en verborg ze op een donkere plaats. Maar voor de heilige is geen duisternis duister. (Ps. 139, 12)[b:Ps. 139, 12] Op dezelfde wijze als Petrus vroeg: 'Hebt gij niet voor zoveel de akker verkocht?', (Hand. 5, 8)[b:Hand. 5, 8] zo zei ook Elisieus tot Giëzi toen deze binnenkwam: 'Waar komt gij vandaan. (2 Kon. 5, 28) Niet dat hij het niet wist, maar hij betreurde de plaats waar hij vandaan kwam. 'Uit de duisternis zijt gij gekomen, tot de duisternis zult gij teruggaan. Gij hebt de genezing van een melaatse verkocht, nu zult gij de melaatsheid als uw deel verwerven. Ik heb, zo vervolgt hij, het bevel vervuld van Hem die mij zei: Om niet hebt gij ontvangen, om niet zult gij geven. (Mt. 10, 8)[b:Mt. 10, 8] Gij echter hebt de genadegaven verkocht. Ontvangt nu de handgift voor uw verkoop'! Letterlijk zei Eliseus tot hem: 'Heeft mijn hart u niet vergezeld? Ik was met mijn lichaam aan een plaats gebonden, maar de geest, die God mij schonk, zag wat op verre afstand gebeurde en toonde mij duidelijk wat elders geschiedde'. Hij neemt dus niet alleen de onwetendheid weg, maar stort ook de kennis in. Ziet ge nu hoe de H. Geest de zielen verlicht?
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media18.
Bijna duizend jaar geleden leefde Jesaja en toen reeds zag hij Sion als een tent. Toch bestond in zijn tijd de stad reeds, die rijkelijk met pleinen voorzien was en door waardigheid werd omhuld. Toch profeteerde hij: 'Sion zal als een akker worden geploegd', (Mich. 3, 12)[b:Mich. 3, 12] daarmee voorzeggend, wat wij nu in onze dagen zien. Let ook eens op de nauwkeurigheid van de profetie. De dochter van Sion zal overblijven als een hutje in de wijngaard, en als een nachtverblijf in een komkommerveld'. (Jes. 1, 8)[b:Jes. 1, 8] Zoals uzelf kunt constateren is die plaats thans overdekt met komkommervelden. Hier ziet gij hoe de H. Geest de heiligen verlicht. Laat u dus niet op een dwaalspoor brengen door dingen die eenzelfde naam dragen, maar houdt u vast aan wat juist is.
Bijna duizend jaar geleden leefde Jesaja en toen reeds zag hij Sion als een tent. Toch bestond in zijn tijd de stad reeds, die rijkelijk met pleinen voorzien was en door waardigheid werd omhuld. Toch profeteerde hij: 'Sion zal als een akker worden geploegd', (Mich. 3, 12)[b:Mich. 3, 12] daarmee voorzeggend, wat wij nu in onze dagen zien. Let ook eens op de nauwkeurigheid van de profetie. De dochter van Sion zal overblijven als een hutje in de wijngaard, en als een nachtverblijf in een komkommerveld'. (Jes. 1, 8)[b:Jes. 1, 8] Zoals uzelf kunt constateren is die plaats thans overdekt met komkommervelden. Hier ziet gij hoe de H. Geest de heiligen verlicht. Laat u dus niet op een dwaalspoor brengen door dingen die eenzelfde naam dragen, maar houdt u vast aan wat juist is.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media19.
Hebt u wel eens op een rustig ogenblik een verlichting gekregen over de maagdelijkheid of de kuisheid? Het was de H. Geest die het u ingaf. Is het niet dikwijls voorgekomen, dat een meisje, dat reeds bij het bruidsvertrek genaderd was, heen vluchtte, omdat Hij haar over de maagdelijkheid onderrichtte? Of is het niet vaak gebeurd dat een aanzienlijke man, uit het koninklijk paleis, aan rijkdom en waardigheid verzaakt door inspiratie van de H. Geest? Heeft niet dikwijls een jonge man met zijn ogen gesloten bij het zien van een mooi meisje, door niet te kijken de bezoedeling ontvlucht? Wie bewerkt dat? De H. Geest is het die deze ziel onderricht heeft. Bij zoveel hebzucht verkiezen de christenen toch zonder aardse goederen te blijven. Waarom? Omdat dit een raad is van de H. Geest. Waarlijk, de heilige en vruchtbare Geest is een kostbaar bezit. Het is niet voor niets dat wij gedoopt worden in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest! Zolang de ziel van een mens met zijn lichaam verbonden is, moet hij tegen veel duivels strijden. Toch wordt de duivel vaak door velen bedwongen en met ijzeren ketenen geboeid, doordat zij onophoudelijk gebeden storten en door de kracht van de H. Geest die in het werkt. Als een duivelbezweerder eenvoudig blaast, wordt Hij een vuur voor de onzichtbare vijand.
Hebt u wel eens op een rustig ogenblik een verlichting gekregen over de maagdelijkheid of de kuisheid? Het was de H. Geest die het u ingaf. Is het niet dikwijls voorgekomen, dat een meisje, dat reeds bij het bruidsvertrek genaderd was, heen vluchtte, omdat Hij haar over de maagdelijkheid onderrichtte? Of is het niet vaak gebeurd dat een aanzienlijke man, uit het koninklijk paleis, aan rijkdom en waardigheid verzaakt door inspiratie van de H. Geest? Heeft niet dikwijls een jonge man met zijn ogen gesloten bij het zien van een mooi meisje, door niet te kijken de bezoedeling ontvlucht? Wie bewerkt dat? De H. Geest is het die deze ziel onderricht heeft. Bij zoveel hebzucht verkiezen de christenen toch zonder aardse goederen te blijven. Waarom? Omdat dit een raad is van de H. Geest. Waarlijk, de heilige en vruchtbare Geest is een kostbaar bezit. Het is niet voor niets dat wij gedoopt worden in de naam van de Vader, de Zoon en de H. Geest! Zolang de ziel van een mens met zijn lichaam verbonden is, moet hij tegen veel duivels strijden. Toch wordt de duivel vaak door velen bedwongen en met ijzeren ketenen geboeid, doordat zij onophoudelijk gebeden storten en door de kracht van de H. Geest die in het werkt. Als een duivelbezweerder eenvoudig blaast, wordt Hij een vuur voor de onzichtbare vijand.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo hebben wij van God een grote Strijder en Beschermer ontvangen, de grote leermeester van de Kerk en de verdediger van ons. Vreest daarom nog de duivel, noch welke andere boze geest ook, want geweldiger is onze Voorvechter. Stelt slechts voor Hem de poorten open. Ook Hij gaat zoekend rond, om te zien wie Hem waardig is (Wijsh. 6, 16)[b:Wijsh. 6, 16] en aan wie Hij zijn gaven zal schenken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media20.
Vertrooster heet Hij, want Hij moedigt aan, vertroost en beurt op in de zwakheid. Wij weten niet te bidden zo het hoort, maar de Geest zelf spreekt voor ons ten beste in onuitsprekelijke verzuchtingen tot God. (Rom. 8, 26)[b:Rom. 8, 26] Dikwijls werd iemand om Christus wil gehoond, onrechtvaardig onteerd, tot het martelaarschap gebracht, voor folteringen geplaatst van vuur, zwaard, wilde dieren en afgrond. Maar het is de H. Geest die hen influisterde: 'Verdraag de Heer, want hetgeen gij nu verduurt, is onbeduidend tegenover het grote goed dat u geschonken wordt. (Rom. 10, 18)[b:Rom. 10, 18] Na een korte tijd zult gij voor eeuwig in het gezelschap van de Engelen zijn. Het lijden van deze tijd kan niet opwegen tegen de heerlijkheid die ons geopenbaard zal worden'. Hij beschrijft nog het koninkrijk der hemelen en wijst op de weelde van het paradijs. Al staan de martelaren nog voor hun rechters, wat hun kracht aangaat, bevinden zij zich reeds in het paradijs en minachten daarom de uiterlijke kwellingen. Hij geeft hen in wat zij moeten getuigen.
Vertrooster heet Hij, want Hij moedigt aan, vertroost en beurt op in de zwakheid. Wij weten niet te bidden zo het hoort, maar de Geest zelf spreekt voor ons ten beste in onuitsprekelijke verzuchtingen tot God. (Rom. 8, 26)[b:Rom. 8, 26] Dikwijls werd iemand om Christus wil gehoond, onrechtvaardig onteerd, tot het martelaarschap gebracht, voor folteringen geplaatst van vuur, zwaard, wilde dieren en afgrond. Maar het is de H. Geest die hen influisterde: 'Verdraag de Heer, want hetgeen gij nu verduurt, is onbeduidend tegenover het grote goed dat u geschonken wordt. (Rom. 10, 18)[b:Rom. 10, 18] Na een korte tijd zult gij voor eeuwig in het gezelschap van de Engelen zijn. Het lijden van deze tijd kan niet opwegen tegen de heerlijkheid die ons geopenbaard zal worden'. Hij beschrijft nog het koninkrijk der hemelen en wijst op de weelde van het paradijs. Al staan de martelaren nog voor hun rechters, wat hun kracht aangaat, bevinden zij zich reeds in het paradijs en minachten daarom de uiterlijke kwellingen. Hij geeft hen in wat zij moeten getuigen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media21.
Uit Zijn kracht leggen zij getuigenis af. Aan zijn leerlingen zegt de goddelijke Zaligmaker; 'Wanneer men u brengt voor synagogen, overheden en machthebbers, maakt u dan niet bezorgd over het hoe of wat van uw antwoord ter verdediging, want de H. Geest zal u op dat ogenblik leren wat u zeggen moet'. Het is zelfs onmogelijk voor Christus te getuigen, indien men het niet doet door de H. Geest. Wanneer niemand kan zeggen: Jezus is de Heer, tenzij door de H. Geest, dan kan zeker niemand zijn leven geven voor Christus tenzij door de H. Geest.
Uit Zijn kracht leggen zij getuigenis af. Aan zijn leerlingen zegt de goddelijke Zaligmaker; 'Wanneer men u brengt voor synagogen, overheden en machthebbers, maakt u dan niet bezorgd over het hoe of wat van uw antwoord ter verdediging, want de H. Geest zal u op dat ogenblik leren wat u zeggen moet'. Het is zelfs onmogelijk voor Christus te getuigen, indien men het niet doet door de H. Geest. Wanneer niemand kan zeggen: Jezus is de Heer, tenzij door de H. Geest, dan kan zeker niemand zijn leven geven voor Christus tenzij door de H. Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media22.
De H. Geest is groot en bewonderenswaardig in zijn genadegaven. Bedenk nu eens met hoevelen gij hier zijt, hoeveel zielen. Hij werkt in ieder zoals het Hem past. Hij, die temidden van ons is, ziet ieders karakter, iedere gedachte, ieder geweten. Hij weet wat wij spreken, wat wij denken, wat wij geloven. Het woord dat gesproken wordt is waarlijk groot en toch is het klein. Nu uw geest verlicht is, moet u eens beschouwen hoeveel christenen er in de parochie zijn, hoeveel in de gehele provincie Palestina. Beschouw wederom met uw geest het gehele Romeinse rijk en zie daarna verder naar de gehele wereld; naar de stammen van de Perzen, de Indische volken, de Goten, de Galliërs, Spanjaarden, Moren enz. plus alle van wie wij de namen niet eens kennen, omdat nu eenmaal vele volken nog onbekend zijn. Beschouw van ieder volk de bisschoppen, priesters, monniken, maagden en leken en beschouw dan de grote Leider en uitdeler van alle genadegaven; hoe Hij over de hele wereld aan de éne de kuisheid verleent en aan een ander de altijddurende maagdelijkheid; aan anderen de barmhartigheid of de vrijwillige armoede; aan weer anderen kracht om de boze geesten uit te drijven. Zoals het licht ineen bundel al zijn stralen uitwerpt en alles verlicht, zo ook verlicht de H. Geest allen die ogen hebben. Als iemand die genade niet deelachtig wordt, moet hij dat niet aan de H. Geest verwijten, maar toeschrijven aan zijn eigen ongelovigheid.
De H. Geest is groot en bewonderenswaardig in zijn genadegaven. Bedenk nu eens met hoevelen gij hier zijt, hoeveel zielen. Hij werkt in ieder zoals het Hem past. Hij, die temidden van ons is, ziet ieders karakter, iedere gedachte, ieder geweten. Hij weet wat wij spreken, wat wij denken, wat wij geloven. Het woord dat gesproken wordt is waarlijk groot en toch is het klein. Nu uw geest verlicht is, moet u eens beschouwen hoeveel christenen er in de parochie zijn, hoeveel in de gehele provincie Palestina. Beschouw wederom met uw geest het gehele Romeinse rijk en zie daarna verder naar de gehele wereld; naar de stammen van de Perzen, de Indische volken, de Goten, de Galliërs, Spanjaarden, Moren enz. plus alle van wie wij de namen niet eens kennen, omdat nu eenmaal vele volken nog onbekend zijn. Beschouw van ieder volk de bisschoppen, priesters, monniken, maagden en leken en beschouw dan de grote Leider en uitdeler van alle genadegaven; hoe Hij over de hele wereld aan de éne de kuisheid verleent en aan een ander de altijddurende maagdelijkheid; aan anderen de barmhartigheid of de vrijwillige armoede; aan weer anderen kracht om de boze geesten uit te drijven. Zoals het licht ineen bundel al zijn stralen uitwerpt en alles verlicht, zo ook verlicht de H. Geest allen die ogen hebben. Als iemand die genade niet deelachtig wordt, moet hij dat niet aan de H. Geest verwijten, maar toeschrijven aan zijn eigen ongelovigheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media23.
Gij hebt nu zijn macht gezien over de gehele wereld en daarom moet u niet blijven staan op deze aarde, maar opstijgen met uw geest naar de eerste hemel, en zie daar de ontelbare tienduizenden Engelen, Stijg hoger als gij kunt en zie de Aartsengelen, de Machten, Heerschappijen, Krachten, Tronen en Vorstendommen Over al deze is de Helper door God gesteld als heiligmaker en leraar. Elias, Eliseus en Jesaja hadden Hem onder de mensen nodig, maar ook Michaël, Gabriël en de anderen Engelen kunnen Hem niet missen. Er is geen enkel schepsel dat in waardigheid aan Hem gelijk is. Alle engelen-hierachiën, alle hemelse legerscharen kunnen niet evenaren met de H. Geest. De macht van de H. Geest stelt hen allen in de schaduw. Zij worden tot dienstwerk uitgezonden, maar Hij doorgrond de diepte van God, zoals de Apostel het uitdrukt: 'De Geest immers doorgrondt alles, zelfs de verborgenheden van God. Wie kent de verborgenheden van de mensen tenzij de geest van de mens, die in hem is. Zo ook kent niemand die van God, tenzij de Geest van God'.
Gij hebt nu zijn macht gezien over de gehele wereld en daarom moet u niet blijven staan op deze aarde, maar opstijgen met uw geest naar de eerste hemel, en zie daar de ontelbare tienduizenden Engelen, Stijg hoger als gij kunt en zie de Aartsengelen, de Machten, Heerschappijen, Krachten, Tronen en Vorstendommen Over al deze is de Helper door God gesteld als heiligmaker en leraar. Elias, Eliseus en Jesaja hadden Hem onder de mensen nodig, maar ook Michaël, Gabriël en de anderen Engelen kunnen Hem niet missen. Er is geen enkel schepsel dat in waardigheid aan Hem gelijk is. Alle engelen-hierachiën, alle hemelse legerscharen kunnen niet evenaren met de H. Geest. De macht van de H. Geest stelt hen allen in de schaduw. Zij worden tot dienstwerk uitgezonden, maar Hij doorgrond de diepte van God, zoals de Apostel het uitdrukt: 'De Geest immers doorgrondt alles, zelfs de verborgenheden van God. Wie kent de verborgenheden van de mensen tenzij de geest van de mens, die in hem is. Zo ook kent niemand die van God, tenzij de Geest van God'.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media24.
Hij is het die over Christus gepredikt heeft bij monde van de Profeten. Ook in de Apostelen heeft Hij gewerkt. Door middel van het doopsel drukt Hij in de zielen zijn zegel. De Vader geeft aan de Zoon en de Zoon deelt mee aan de H. Geest. Niet ik, maar Jezus zelf is het die dit zegt; 'Alles wordt: Mij gegeven door mijn Vader'. (Mt. 11, 27)[b:Mt. 11, 27] En over de H. Geest zeg:t Hij: 'Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij Mij verheerlijken, want van het mijne zal Hij ontvangen en het aan u verkondigen'. (Joh. 16, 13.14)[b:Joh. 16, 13.14] De Vader schenkt alles door de Zoon, tezamen met de H. Geest. Het is niet zo, dat sommige genadegaven van de Vader komen, anderen van de Zoon en weer anderen van de H. Geest. Neen, één is het heil, één de macht, één het geloof. Eén God de Vader, één Heer, zijn eniggeboren Zoon, één de H. Geest de Vertrooster. Dit te weten is voor ons voldoende. Bekommer u niet over zijn natuur of over zijn wezen, want als het geschreven stond, zouden wij het u zeggen. Wagen wij ons daarom nóóit aan hetgeen niet geschreven staat. Het is voor onze zaligheid voldoende te weten dat er zijn: de Vader, de Zoon en de H. Geest.
Hij is het die over Christus gepredikt heeft bij monde van de Profeten. Ook in de Apostelen heeft Hij gewerkt. Door middel van het doopsel drukt Hij in de zielen zijn zegel. De Vader geeft aan de Zoon en de Zoon deelt mee aan de H. Geest. Niet ik, maar Jezus zelf is het die dit zegt; 'Alles wordt: Mij gegeven door mijn Vader'. (Mt. 11, 27)[b:Mt. 11, 27] En over de H. Geest zeg:t Hij: 'Wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij Mij verheerlijken, want van het mijne zal Hij ontvangen en het aan u verkondigen'. (Joh. 16, 13.14)[b:Joh. 16, 13.14] De Vader schenkt alles door de Zoon, tezamen met de H. Geest. Het is niet zo, dat sommige genadegaven van de Vader komen, anderen van de Zoon en weer anderen van de H. Geest. Neen, één is het heil, één de macht, één het geloof. Eén God de Vader, één Heer, zijn eniggeboren Zoon, één de H. Geest de Vertrooster. Dit te weten is voor ons voldoende. Bekommer u niet over zijn natuur of over zijn wezen, want als het geschreven stond, zouden wij het u zeggen. Wagen wij ons daarom nóóit aan hetgeen niet geschreven staat. Het is voor onze zaligheid voldoende te weten dat er zijn: de Vader, de Zoon en de H. Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media25.
Het was deze Geest die ten tijde van Mozes over de zeventig oudste neerdaalde. Ik hoop niet dat de lengte van mijn betoog u vermoeid, maar moge Hij, over wie het heden gaat, ieder van de kracht geven, zowel aan ons die spreken als aan u die luistert. Zoals ik reeds gezegd heb, daalde deze Geest over de zeventig oudste neer, ten tijde van Mozes. Ik herhaal u dit feit, om aan te tonen, dat Hij alles weet en in allen werkt, zoals Hij wil (1 Kor. 12, 11)[b:1 Kor. 12, 11]. Zeventig oudsten werden uitgekozen en de Heer daalde in een wolk neer en nam van de geest van Mozes af en gaf ervan aan de zeventig oudsten. (Num. 11, 24.25)[b:Num. 11, 24.25] "Modad" is de vorm voor de..."Modad" is de vorm voor de naam in de LXX De Geest werd niet verdeeld, doch de genade naar ieders vermogen en gesteldheid. Maar wat gebeurde er nu? Van de zeventig waren er achtenzestig aanwezig. Maar opdat het voor ieder duidelijk zou zijn, dat het Mozes niet was die de gaven verleende, maar de H. Geest, profiteerde ook Eldad en Modad, die wel geroepen maar niet aanwezig waren.
Het was deze Geest die ten tijde van Mozes over de zeventig oudste neerdaalde. Ik hoop niet dat de lengte van mijn betoog u vermoeid, maar moge Hij, over wie het heden gaat, ieder van de kracht geven, zowel aan ons die spreken als aan u die luistert. Zoals ik reeds gezegd heb, daalde deze Geest over de zeventig oudste neer, ten tijde van Mozes. Ik herhaal u dit feit, om aan te tonen, dat Hij alles weet en in allen werkt, zoals Hij wil (1 Kor. 12, 11)[b:1 Kor. 12, 11]. Zeventig oudsten werden uitgekozen en de Heer daalde in een wolk neer en nam van de geest van Mozes af en gaf ervan aan de zeventig oudsten. (Num. 11, 24.25)[b:Num. 11, 24.25] "Modad" is de vorm voor de..."Modad" is de vorm voor de naam in de LXX De Geest werd niet verdeeld, doch de genade naar ieders vermogen en gesteldheid. Maar wat gebeurde er nu? Van de zeventig waren er achtenzestig aanwezig. Maar opdat het voor ieder duidelijk zou zijn, dat het Mozes niet was die de gaven verleende, maar de H. Geest, profiteerde ook Eldad en Modad, die wel geroepen maar niet aanwezig waren.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media26.
Josué, de zoon van Nun, de latere opvolger van Mozes, verbaasde zich hierover en kwam het Mozes berichtten. 'Hebt gij gehoord dat Elad en Medad profeteren? Zij zijn geroepen maar niet gekomen. Mozes, mijn meester, belet het hun! (Num. 11, 28)[b:Num. 11, 28] Ik kan het niet verhinderen, zei Mozes, want de gave komt van de hemel. Ik kan hen niet weerhouden van wat ik zelf bij de genade van God heb gekregen. Toch geloof ik niet dat het naijver van u is. IJver niet voor mij, omdat zij buiten mijn weten geprofiteerd hebben en gij niet. Wacht de tijd af. O, mocht heel het volk van Jahweh profiteren, wanneer de Heer hen zijn Geest meedeelt'. Dit laatste: 'wanneer de Heer zijn Geest meedeelt', voegde hij er op profetische wijze aan toe. Gij bezit Hem nog niet, omdat de Heer Heren nog niet geschonken heeft. Maar hebben Abraham, Izaäk en Jacob Hem niet gehad? Hebben zij die tevoren leefden, Hem niet ontvangen? Mozes zegt heel duidelijk: 'Wanneer die Heer geef'. Dit heeft betrekking op allen. Nu is de genade ten dele, dan wordt zij gegeven in ruime overvloed. Hier zinspeelt hij op het Pinksterfeest. Toen daalde Hij over al de onze neer. Voorheen was Hij over deze of gene neergedaald. Hierover staat geschreven: 'Jozué, de zoon van Nun, werd vervuld met de Geest van wijsheid toen Mozes hem zijn handen oplegden' (Deut. 34, 9)[b:Deut. 34, 9]. De handoplegging is zowel in het Oude- als in het Nieuwe Verbond het symbool van de mededeling van de H. Geest. Dit zien wij zowel ten tijde van Mozes als bij S. Petrus (Hand. 8, 18)[b:Hand. 8, 18], waar ook bij handoplegging de H. Geest geschonken werd. Ook over u zal de H. Geest bij het Doopsel neerdalen. Hoe dat gebeurt zeg ik u nu nog niet, want dan loop ik de tijd vooruit.
Josué, de zoon van Nun, de latere opvolger van Mozes, verbaasde zich hierover en kwam het Mozes berichtten. 'Hebt gij gehoord dat Elad en Medad profeteren? Zij zijn geroepen maar niet gekomen. Mozes, mijn meester, belet het hun! (Num. 11, 28)[b:Num. 11, 28] Ik kan het niet verhinderen, zei Mozes, want de gave komt van de hemel. Ik kan hen niet weerhouden van wat ik zelf bij de genade van God heb gekregen. Toch geloof ik niet dat het naijver van u is. IJver niet voor mij, omdat zij buiten mijn weten geprofiteerd hebben en gij niet. Wacht de tijd af. O, mocht heel het volk van Jahweh profiteren, wanneer de Heer hen zijn Geest meedeelt'. Dit laatste: 'wanneer de Heer zijn Geest meedeelt', voegde hij er op profetische wijze aan toe. Gij bezit Hem nog niet, omdat de Heer Heren nog niet geschonken heeft. Maar hebben Abraham, Izaäk en Jacob Hem niet gehad? Hebben zij die tevoren leefden, Hem niet ontvangen? Mozes zegt heel duidelijk: 'Wanneer die Heer geef'. Dit heeft betrekking op allen. Nu is de genade ten dele, dan wordt zij gegeven in ruime overvloed. Hier zinspeelt hij op het Pinksterfeest. Toen daalde Hij over al de onze neer. Voorheen was Hij over deze of gene neergedaald. Hierover staat geschreven: 'Jozué, de zoon van Nun, werd vervuld met de Geest van wijsheid toen Mozes hem zijn handen oplegden' (Deut. 34, 9)[b:Deut. 34, 9]. De handoplegging is zowel in het Oude- als in het Nieuwe Verbond het symbool van de mededeling van de H. Geest. Dit zien wij zowel ten tijde van Mozes als bij S. Petrus (Hand. 8, 18)[b:Hand. 8, 18], waar ook bij handoplegging de H. Geest geschonken werd. Ook over u zal de H. Geest bij het Doopsel neerdalen. Hoe dat gebeurt zeg ik u nu nog niet, want dan loop ik de tijd vooruit.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media27.
Ook alle rechtvaardigen en profeten werden van Hem vervuld. Henoch, Noé, enz., Abraham, Izaäk en Jacob. Dat Jozef de Geest van God bezat (Gen. 51, 38), had zelfs de farao bemerkt. Mozes natuurlijk, die door de Geest van God vele wonderen verrichtte, zoals gij onderhand wel moet weten. Ook de moedige Job was van hem vervuld en alle heiligen van wie wij de namen onmogelijk allemaal kunnen noemen. Ook bij de bouw van het tabernakel werd Hij gezonden en vervulde Besabel en al de wijze mannen die bij hem waren. (Ex. 31, 1-6; Ex. 36, 1)[b:Ex. 31, 1-6; Ex. 36, 1]
Ook alle rechtvaardigen en profeten werden van Hem vervuld. Henoch, Noé, enz., Abraham, Izaäk en Jacob. Dat Jozef de Geest van God bezat (Gen. 51, 38), had zelfs de farao bemerkt. Mozes natuurlijk, die door de Geest van God vele wonderen verrichtte, zoals gij onderhand wel moet weten. Ook de moedige Job was van hem vervuld en alle heiligen van wie wij de namen onmogelijk allemaal kunnen noemen. Ook bij de bouw van het tabernakel werd Hij gezonden en vervulde Besabel en al de wijze mannen die bij hem waren. (Ex. 31, 1-6; Ex. 36, 1)[b:Ex. 31, 1-6; Ex. 36, 1]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media28.
In het boek van de Rechters zien wij de kracht van de Geest werkzaam in het rechtspreken van Otoniël, in het sterk worden van Gedeon; Jefte heeft in die kracht gezegevierd, Deboro krijg gevoerd, Samson zolang hij rechtvaardig was en de Geest niet bedroefde, heeft bovenmenselijke dingen verricht. Bij Samuél en David zien wij duidelijk hoe zij profiteerde in de H. Geest en als leiders van de profeten gezien kunnen worden. Samuél kreeg de naam van 'ziener', en David zegt zelf: 'De Geest van de Heer heeft in mij gesproken', en in psalm vijftig bidt hij: 'Neem uw H. Geest niet van mij weg'; en elders: 'Uw goede Geest geleidde mij in een effen land'. Zoals wij lezen in het boeken van de Kronieken bezaten Azerias, ten tijde van koning Saph, Oziël ten tijde van koning Josaphat de H. Geest, alsook een andere Zarias die gestenigd werd. Esdras zegt: 'Uw geest hebt Gij hen geschonken om hen te onderrichten'. Van Elias, die opgenomen werd alsook van Eliseus is het duidelijk, dat zij dragers en wonderdoeners waren van de H. Geest, ook al zeggen wij niet dat zij vol waren van de H. Geest.
In het boek van de Rechters zien wij de kracht van de Geest werkzaam in het rechtspreken van Otoniël, in het sterk worden van Gedeon; Jefte heeft in die kracht gezegevierd, Deboro krijg gevoerd, Samson zolang hij rechtvaardig was en de Geest niet bedroefde, heeft bovenmenselijke dingen verricht. Bij Samuél en David zien wij duidelijk hoe zij profiteerde in de H. Geest en als leiders van de profeten gezien kunnen worden. Samuél kreeg de naam van 'ziener', en David zegt zelf: 'De Geest van de Heer heeft in mij gesproken', en in psalm vijftig bidt hij: 'Neem uw H. Geest niet van mij weg'; en elders: 'Uw goede Geest geleidde mij in een effen land'. Zoals wij lezen in het boeken van de Kronieken bezaten Azerias, ten tijde van koning Saph, Oziël ten tijde van koning Josaphat de H. Geest, alsook een andere Zarias die gestenigd werd. Esdras zegt: 'Uw geest hebt Gij hen geschonken om hen te onderrichten'. Van Elias, die opgenomen werd alsook van Eliseus is het duidelijk, dat zij dragers en wonderdoeners waren van de H. Geest, ook al zeggen wij niet dat zij vol waren van de H. Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media29.
Bij het doorlezen van de twaalf profeten alsook van de anderen, zult gij in groten getale getuigenissen vinden over de H. Geest, terwijl Michias namens God zegt: 'Ik blijf vol kracht door Jahweh's Geest'. Joël roept: 'Het zal daarna geschieden, zegt God, dat Ik zal uitstorten mijn Geest over alle vlees'. En bij Zaggeus: 'Ik ben met u, zegt de almachtige Heer, en mijn Geest staat in uw midden'. En tenslotte bij Zacharias: 'Aanvaardt alleen mijn woorden en mijn wetten, die Ik in Mijn Geest opleg aan mijn dienaren'.
Bij het doorlezen van de twaalf profeten alsook van de anderen, zult gij in groten getale getuigenissen vinden over de H. Geest, terwijl Michias namens God zegt: 'Ik blijf vol kracht door Jahweh's Geest'. Joël roept: 'Het zal daarna geschieden, zegt God, dat Ik zal uitstorten mijn Geest over alle vlees'. En bij Zaggeus: 'Ik ben met u, zegt de almachtige Heer, en mijn Geest staat in uw midden'. En tenslotte bij Zacharias: 'Aanvaardt alleen mijn woorden en mijn wetten, die Ik in Mijn Geest opleg aan mijn dienaren'.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media30.
Jesaja, die de meest welluidende stem heeft, zegt: 'Op Hem zal rusten de Geest van God, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van wetenschap en godsvrucht, en de Geest van vreze Gods zal hem vervullen' (Jes. 11, 2)[b:Jes. 11, 2]. Daarmee gaf hij aan, dat deze één is en ondeelbaar, maar verschillend in zijn werkingen. Op een andere plaats zegt hij: 'Zie mijn dienaar Jacob, aan wie Ik verknocht ben, op hem heb Ik mijn Geest gelegd'. En elders: 'Mijn geest stort Ik uit over uw kroost', en: Thans zend Ik hem mijn Geest', en verderop: 'Dit is mijn Verbond met hem, zegt de Heer, Mijn Geest die op u rust'. Ook staat er nog: 'De Geest van Jahweh rust op mij, want 'Jahweh heeft mij gezalfd'. En tegen de Joden zegt Hij: 'Maar zij waren weerspannig en bedroefde zijn Geest'. Als gij het nog niet moe zijt, luistert dan verder. Uit Ezechiël heb ik reeds aangehaald: 'Toen viel de Geest van Jahweh op mij en Hij beval mij te spreken'. Dit 'viel op mij', moet u goed verstaan. Het betekent vol liefde. Dit zien wij b.v. bij Jacob, toen hij Jozef teruggekregen had en hem om de hals viel; of zoals het Evangelie ons verhaalt van de liefdevolle vader, die met zijn zoon, die uit de vreemde teruggekeerd was, medelijden kreeg, hem tegemoet ijlde en om de hals vloog en teder kuste. Op een andere plaats in Ezechiël staat: 'Mij echter hief de Geest omhoog en bracht mij in een goddelijk visioen naar de ballingen van Chaldea'. Het overige hebt gij reeds uitvoerig gehoord in het onderricht dat over het doopsel handelde. 'Ik zal over u rein water uitstorten, enz. Cat. III, 16[[9209|+20]] en u geven een nieuw hart en een nieuwe geest'. En even daarna nog eens: 'Mijn Geest zal Ik over u uitstorten', en: 'De hand van Jahweh raakte mij aan, in de Geest van Jahweh voerde Hij mij weg'.
Jesaja, die de meest welluidende stem heeft, zegt: 'Op Hem zal rusten de Geest van God, de Geest van wijsheid en verstand, de Geest van raad en sterkte, de Geest van wetenschap en godsvrucht, en de Geest van vreze Gods zal hem vervullen' (Jes. 11, 2)[b:Jes. 11, 2]. Daarmee gaf hij aan, dat deze één is en ondeelbaar, maar verschillend in zijn werkingen. Op een andere plaats zegt hij: 'Zie mijn dienaar Jacob, aan wie Ik verknocht ben, op hem heb Ik mijn Geest gelegd'. En elders: 'Mijn geest stort Ik uit over uw kroost', en: Thans zend Ik hem mijn Geest', en verderop: 'Dit is mijn Verbond met hem, zegt de Heer, Mijn Geest die op u rust'. Ook staat er nog: 'De Geest van Jahweh rust op mij, want 'Jahweh heeft mij gezalfd'. En tegen de Joden zegt Hij: 'Maar zij waren weerspannig en bedroefde zijn Geest'. Als gij het nog niet moe zijt, luistert dan verder. Uit Ezechiël heb ik reeds aangehaald: 'Toen viel de Geest van Jahweh op mij en Hij beval mij te spreken'. Dit 'viel op mij', moet u goed verstaan. Het betekent vol liefde. Dit zien wij b.v. bij Jacob, toen hij Jozef teruggekregen had en hem om de hals viel; of zoals het Evangelie ons verhaalt van de liefdevolle vader, die met zijn zoon, die uit de vreemde teruggekeerd was, medelijden kreeg, hem tegemoet ijlde en om de hals vloog en teder kuste. Op een andere plaats in Ezechiël staat: 'Mij echter hief de Geest omhoog en bracht mij in een goddelijk visioen naar de ballingen van Chaldea'. Het overige hebt gij reeds uitvoerig gehoord in het onderricht dat over het doopsel handelde. 'Ik zal over u rein water uitstorten, enz. Cat. III, 16[[9209|+20]] en u geven een nieuw hart en een nieuwe geest'. En even daarna nog eens: 'Mijn Geest zal Ik over u uitstorten', en: 'De hand van Jahweh raakte mij aan, in de Geest van Jahweh voerde Hij mij weg'.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media31.
Opdat de jongeling Daniël recht zou spreken over ouderlingen, maakte de Geest zijn ziel wijs. De kuise Susanna was als een onkuise veroordeeld. Er was niemand die haar kon wreken. Wie kon haar aan de overheden ontrukken? Zij werd ter dood veroordeeld en was reeds in de handen van de beulen. Maar toen kwam de Helper, de Trooster, de H. Geest, die iedere natuur voor rede vatbaar maakt en heiligt. 'Gij jongeling, zegt Hij tot Daniël, gij moet aanklager zijn voor grijsaards die krank zijn aan jeugdziekten. Precies staat er: 'God wekte de geest op bij een jeugdige knaap'. Ik zal die geschiedenis kort maken. De kuise Susanna werd gered door de uitspraak van Daniël. Het is jammer dat er geen tijd meer is en laten het alleen bij dit getuigenis. Zelfs Nabochodonosor wist dat in Daniël de H. Geest was, want hij zegt tot hem: 'Balthasar, overste van de waarzeggers, ik weet dat de Geest van God in u is'. Het laatste van deze zin is waar, het eerste vals. Waar is, dat hij de H. Geest bezat, maar hij was geen overste van waarzeggers. Hij was helemaal geen waarzegger, maar dankzij de H. Geest bezat hij die wijsheid. Tevoren had hij een visioen verklaard over een beeld, dat de koning, die het gezien had, niet kon verklaren. "Zeg mij het visioen, dat ik niet ken, ofschoon ik het zelf heb gehad'. Hier komt de macht van de H. Geest, want wat zij die gezien hebben niet weten, verklaren degenen die het niet gezien hebben.
Opdat de jongeling Daniël recht zou spreken over ouderlingen, maakte de Geest zijn ziel wijs. De kuise Susanna was als een onkuise veroordeeld. Er was niemand die haar kon wreken. Wie kon haar aan de overheden ontrukken? Zij werd ter dood veroordeeld en was reeds in de handen van de beulen. Maar toen kwam de Helper, de Trooster, de H. Geest, die iedere natuur voor rede vatbaar maakt en heiligt. 'Gij jongeling, zegt Hij tot Daniël, gij moet aanklager zijn voor grijsaards die krank zijn aan jeugdziekten. Precies staat er: 'God wekte de geest op bij een jeugdige knaap'. Ik zal die geschiedenis kort maken. De kuise Susanna werd gered door de uitspraak van Daniël. Het is jammer dat er geen tijd meer is en laten het alleen bij dit getuigenis. Zelfs Nabochodonosor wist dat in Daniël de H. Geest was, want hij zegt tot hem: 'Balthasar, overste van de waarzeggers, ik weet dat de Geest van God in u is'. Het laatste van deze zin is waar, het eerste vals. Waar is, dat hij de H. Geest bezat, maar hij was geen overste van waarzeggers. Hij was helemaal geen waarzegger, maar dankzij de H. Geest bezat hij die wijsheid. Tevoren had hij een visioen verklaard over een beeld, dat de koning, die het gezien had, niet kon verklaren. "Zeg mij het visioen, dat ik niet ken, ofschoon ik het zelf heb gehad'. Hier komt de macht van de H. Geest, want wat zij die gezien hebben niet weten, verklaren degenen die het niet gezien hebben.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media32
Wat zou er nog veel zijn aan te voeren uit het Oude Verbond, en wat zou ik graag uitweiden over de passages omtrent de H. Geest. Maar de tijd voor vandaag is verstreken en het is beter dat gij met mate luistert. Wij moeten daarom vrede nemen met deze getuigenissen uit het Oude Verbond om, als het God belieft, u in de volgende catechese, iets hierover te laten horen uit: het Nieuwe Verbond. Dat de God van vrede, door onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de H. Geest u allen waardig mogen keuren voor Zijn - geestelijke en hemelse gaven. Aan Wie de glorie en de macht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Wat zou er nog veel zijn aan te voeren uit het Oude Verbond, en wat zou ik graag uitweiden over de passages omtrent de H. Geest. Maar de tijd voor vandaag is verstreken en het is beter dat gij met mate luistert. Wij moeten daarom vrede nemen met deze getuigenissen uit het Oude Verbond om, als het God belieft, u in de volgende catechese, iets hierover te laten horen uit: het Nieuwe Verbond. Dat de God van vrede, door onze Heer Jezus Christus en door de liefde van de H. Geest u allen waardig mogen keuren voor Zijn - geestelijke en hemelse gaven. Aan Wie de glorie en de macht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9408-over-het-artikel-en-in-de-ene-heilige-geest-de-vertrooster-die-nl