Over het geloof
x
Informatie over dit document
Over het geloof
Catechese V voor de illuminandi
Gehouden te Jeruzalem
Cyrillus van Jeruzalem
350
Kerkelijke schrijvers - Catecheses
1974, Catechesen van onze heilige vader Cyrillus van Jerusalem I - getypte versie: Benedictusberg, Lemiers
Vert. uit het Grieks
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Alineaverdeling en -nummering en Bijbelreferenties naar CCEL
Datering onzeker
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1974
Mgr. J.J.M. van Susante
3 mei 2024
9250
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Voorlezing uit de brief aan de Hebreeën: 'Het geloof is een vaste grond voor hetgeen men hoopt, een overtuiging over dingen die men niet ziet. Om het geloof zijn de Ouden met ere vermeld' (Heb. 11, 1.2) [b:Heb. 11, 1.2]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media1.
Welk een waardigheid heeft de Heer u bereid, wanneer gij overgeplaatst wordt uit de rang van catechumenen naar die van de gelovigen! De Apostel Paulus is het die het u komt zeggen, 'Getrouw is God, door wie gij geroepen zijt tot de gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus' (1 Kor. 1, 9) [b:1 Kor. 1, 9]. Wordt God getrouw genoemd, dan ontvangt gij ook die naam en krijgt daardoor een grote waardigheid. Evenals God goed, rechtvaardig, almachtig en Schepper van alles genoemd wordt, zo ook heeft Hij de naam van 'getrouw'. Bedenkt daarom tot welke waardigheid gij opklimt, wanneer gij aan een benaming van God deelachtig gaat worden. vgl: N.v.d.s.: Zie de Protocatechese, 6 [[[9233|+8]]]
Welk een waardigheid heeft de Heer u bereid, wanneer gij overgeplaatst wordt uit de rang van catechumenen naar die van de gelovigen! De Apostel Paulus is het die het u komt zeggen, 'Getrouw is God, door wie gij geroepen zijt tot de gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus' (1 Kor. 1, 9) [b:1 Kor. 1, 9]. Wordt God getrouw genoemd, dan ontvangt gij ook die naam en krijgt daardoor een grote waardigheid. Evenals God goed, rechtvaardig, almachtig en Schepper van alles genoemd wordt, zo ook heeft Hij de naam van 'getrouw'. Bedenkt daarom tot welke waardigheid gij opklimt, wanneer gij aan een benaming van God deelachtig gaat worden. vgl: N.v.d.s.: Zie de Protocatechese, 6 [[[9233|+8]]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media2
Nu moet er onderzocht worden, of er iemand is die getrouw van geweten bevonden kan worden. 'Een getrouw man is moeilijk te vinden', zegt het boek van de Spreuken. (Spr. 10, 6) [b:Spr. 10, 6] Gij moet niet aan mij uw geweten tonen (gij zult niet op een dag door mensen geoordeeld worden (1 Kor. 4, 3) [b:1 Kor. 4, 3]), maar toont aan God de ongeveinsdheid van uw hart en van uw geloof (Ps. 7, 9) [b:Ps. 7, 9], God die harten en nieren doorvorst en de gedachten van de mensen kent (Ps. 45, 11) [b:Ps. 45, 11]. Groot is een getrouw man, omdat hij rijker is dan welke man ook. Aan de getrouwe gelovige behoort de ganse wereld van schatten, omdat hij ze veracht en met de voeten treedt. Want degenen die uiterlijk rijk: zijn en zich veel goederen verworven hebben, zijn arm naar hun ziel. Hoe meer goederen zij blijven vergaren, des te meer kwijnen zij weg van verlangen naar die er nog overschieten. Maar de getrouwe, de gelovige man, het klinkt zeer tegenstrijdig is in armoede rijk, want hij heeft de rijkdom met de voeten getreden, wetend dat hij slechts kleding en voedsel nodig heeft om tevreden te zijn (1 Tim. 6, 8) [b:1 Tim. 6, 8].
Nu moet er onderzocht worden, of er iemand is die getrouw van geweten bevonden kan worden. 'Een getrouw man is moeilijk te vinden', zegt het boek van de Spreuken. (Spr. 10, 6) [b:Spr. 10, 6] Gij moet niet aan mij uw geweten tonen (gij zult niet op een dag door mensen geoordeeld worden (1 Kor. 4, 3) [b:1 Kor. 4, 3]), maar toont aan God de ongeveinsdheid van uw hart en van uw geloof (Ps. 7, 9) [b:Ps. 7, 9], God die harten en nieren doorvorst en de gedachten van de mensen kent (Ps. 45, 11) [b:Ps. 45, 11]. Groot is een getrouw man, omdat hij rijker is dan welke man ook. Aan de getrouwe gelovige behoort de ganse wereld van schatten, omdat hij ze veracht en met de voeten treedt. Want degenen die uiterlijk rijk: zijn en zich veel goederen verworven hebben, zijn arm naar hun ziel. Hoe meer goederen zij blijven vergaren, des te meer kwijnen zij weg van verlangen naar die er nog overschieten. Maar de getrouwe, de gelovige man, het klinkt zeer tegenstrijdig is in armoede rijk, want hij heeft de rijkdom met de voeten getreden, wetend dat hij slechts kleding en voedsel nodig heeft om tevreden te zijn (1 Tim. 6, 8) [b:1 Tim. 6, 8].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media3
De waardigheid van het geloof is niet alleen bij ons, die naar Christus genoemd worden groot, maar ook wat in de wereld tot stand gebracht wordt, zelfs door hen die aan de Kerk vreemd zijn, zal zijn volledige voltooiing vinden in het geloof.
De waardigheid van het geloof is niet alleen bij ons, die naar Christus genoemd worden groot, maar ook wat in de wereld tot stand gebracht wordt, zelfs door hen die aan de Kerk vreemd zijn, zal zijn volledige voltooiing vinden in het geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe huwelijkswetten hechten lieden die vreemd voor elkander zijn aan elkaar vast, en een mens die vreemd is aan andermans lichaam en goederen, wordt er deelachtig aan vanwege het geloof aan een huwelijkscontract. Ook de landbouw kan niet bestaan zonder geloof. Wie niet gelooft vruchten te zullen oogsten, weerstaat ook de vermoeienissen niet. Dank zij hun geloof bevaren mensen de zee, want niettegenstaande zij zich aan een klein bootje hebben toevertrouwd, verwisselen zij het hechte element van de aarde tegen de onstandvastigheid van de zee; zichzelf aan onzekere verwachtingen toevertrouwend, dragen zij een geloof met zich mee, dat veiliger is dan ieder anker. De meeste zaken van de mensen danken dus aan het geloof hun bestand en niet alleen wij geloven dat, maar ook zij die buiten staan. Zelfs wanneer zij de Schriften niet aannemen, maar eigen leringen er op na houden, dan aanvaarden zij die ook weer met geloof.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media4
De lezing van heden roept tot het ware geloof. Het wijst u de weg, hoe gij aan God welgevallig kunt zijn. De H. Schrift zegt hierover: 'zonder geloof is het onmogelijk welgevallig voor Hem te zijn' (Hebr. 11,6) [b:Hebr. 11,6]. Hoe zal de mens tot een voornemen komen, als hij niet gelooft dat God hem belonen zal? Waartoe zal een jong meisje maagd blijven en een jonge man zich onthouden, als zij niet geloven dat de reinheid een onvergankelijke kroon verwerft? (1 Pt. 5, 4) [b:1 Pt. 5, 4] Het geloof is het oog dat ieder geweten verlicht en inzicht geeft. De profeet zege: 'als gij niet gelooft, zult gij ook niet begrijpen'. (Jes. 7, 9) [b:Jes. 7, 9]
De lezing van heden roept tot het ware geloof. Het wijst u de weg, hoe gij aan God welgevallig kunt zijn. De H. Schrift zegt hierover: 'zonder geloof is het onmogelijk welgevallig voor Hem te zijn' (Hebr. 11,6) [b:Hebr. 11,6]. Hoe zal de mens tot een voornemen komen, als hij niet gelooft dat God hem belonen zal? Waartoe zal een jong meisje maagd blijven en een jonge man zich onthouden, als zij niet geloven dat de reinheid een onvergankelijke kroon verwerft? (1 Pt. 5, 4) [b:1 Pt. 5, 4] Het geloof is het oog dat ieder geweten verlicht en inzicht geeft. De profeet zege: 'als gij niet gelooft, zult gij ook niet begrijpen'. (Jes. 7, 9) [b:Jes. 7, 9]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaVolgens Daniël snoert het geloof de muilen van leeuwen, (Heb. 11, 34) [b:Heb. 11, 34] want over hem zegt de Schrift: 'Daniël werd uit de kuil getrokken en er werd geen letsel aan hem bevonden, omdat hij vertrouwd had op zijn God' (Dan. 6, 23) [b:Dan. 6, 23] Is er iets meer te vrezen dan de duivel? Toch bezitten wij geen ander wapen tegen hem dan ons geloof (1 Pt. 4, 9) [[b:1 Pt. 4, 9]], een onstoffelijk schild tegen een onzichtbare vijand. Alle soorten pijlen schiet hij af en degenen die niet op hun hoede zijn, en hij treft hen in een donkere nacht. (Ps. 12, 2) [b:Ps. 12, 2] Maar ook al vertoont deze vijand zich niet, toch hebben wij' het geloof altijd nodig als een krachtige beschutting, dit volgens de Apostel die zegt: 'Neemt steeds het schild van het geloof op, waarmee gij alle vurige pijlen van de boze kunt blussen' (Ef. 6, 16) [b:Ef. 6, 16]. Vurige pijlen van een schandelijke, worden dikwijls door de duivel afgeschoten, maar het geloof dat onze geest verfrist, en ons het oordeel voorhoudt, blust die pijl.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media5
Het geloof is een onuitputtelijke bron tot gesprek en de tijdsduur van een gehele dag is absoluut onvoldoende om het geheel en al uiteen te zetten. Neemt daarom genoegen uit de voorbeelden van het Oude Verbond alleen Abraham te beschouwen, omdat wij door het geloof zijn zonen zijn geworden. Niet alleen door de werken werd hij gerechtvaardigd, maar door het geloof. (Jac. 2, 21) [[b:Jac. 2, 21]] Veel goede werken had hij verricht, maar noch werd hij niet Gods vriend genoemd (Jac 2, 23; 2 Kron. 20, 7; Jes. 41, 8; Gen. 15, 6) [[b:Jac 2, 23; 2 Kron. 20, 7; Jes. 41, 8; Gen. 15, 6]], wel toen hij zijn geloof beleden had. Elk van zijn werken in geloof volvoert. Zijn ouders heeft hij uit geloof verlaten, zijn vaderstad, zijn grondgebied en zijn hu is, alles gaf hij prijs vanwege zijn geloof. Zoals hij gerechtvaardigd werd, zo moet ook gij gerechtvaardigd worden. Om kinderen voort te brengen was hij dood naar het lichaam, want hij was een oude man en Sara zijn echtgenote een oude vrouw. Hoop op het krijgen van kinderen was er niet meer. Nu belooft God aan die oude man dat hij toch nog kinderen zal verwekken, en zonder in geloof te verflauwen, ofschoon hij besefte dat zijn lichaam uitgeleefd was (Rom. 4, 19) [b:Rom. 4, 19]en door zwakte ondermijnd, verwerft hij tegen alle verwachting een kind omdat hij lette op hem die de belofte deed en hem voor getrouw hield. (Heb 11, 11.12) [b:Heb 11, 11.12] Na het kind gekregen te hebben, werd hem bevolen zijn zoon ten offer te brengen, en ofschoon hij de belofte reeds vernomen had, 'naar Izaäk zal uw nakroost genoemd worden' (Gen 21, 12; Gen. 22, 2) [b:Gen 21, 12; Gen. 22, 2], heeft hij toch zijn eniggeboren zoon ten offer willen brengen, omdat hij geloofde dat God uit doden kinderen kon verwekken (Heb. 11, 19) [b:Heb. 11, 19]. Na zijn zoon gebonden en op de houtstapel gelegd te hebben, offerde hij, voor zover het van zijn wil afhing zijn enige zoon. Maar Gods goedheid gaf hem in plaats van een zoon een lam en zo kreeg hij zijn zoon levend terug. Omwille van dit geloof werd hij getekend en ontving hij de besnijdenis als bezegeling van gerechtigheid, omdat hij toen hij nog niet besneden was toch had geloofd (Rom. 4, 11) [b:Rom. 4, 11]. Hij kreeg de belofte dat hij vader zou worden van vele volkeren. (Gen 17, 5) [b:Gen 17, 5]
Het geloof is een onuitputtelijke bron tot gesprek en de tijdsduur van een gehele dag is absoluut onvoldoende om het geheel en al uiteen te zetten. Neemt daarom genoegen uit de voorbeelden van het Oude Verbond alleen Abraham te beschouwen, omdat wij door het geloof zijn zonen zijn geworden. Niet alleen door de werken werd hij gerechtvaardigd, maar door het geloof. (Jac. 2, 21) [[b:Jac. 2, 21]] Veel goede werken had hij verricht, maar noch werd hij niet Gods vriend genoemd (Jac 2, 23; 2 Kron. 20, 7; Jes. 41, 8; Gen. 15, 6) [[b:Jac 2, 23; 2 Kron. 20, 7; Jes. 41, 8; Gen. 15, 6]], wel toen hij zijn geloof beleden had. Elk van zijn werken in geloof volvoert. Zijn ouders heeft hij uit geloof verlaten, zijn vaderstad, zijn grondgebied en zijn hu is, alles gaf hij prijs vanwege zijn geloof. Zoals hij gerechtvaardigd werd, zo moet ook gij gerechtvaardigd worden. Om kinderen voort te brengen was hij dood naar het lichaam, want hij was een oude man en Sara zijn echtgenote een oude vrouw. Hoop op het krijgen van kinderen was er niet meer. Nu belooft God aan die oude man dat hij toch nog kinderen zal verwekken, en zonder in geloof te verflauwen, ofschoon hij besefte dat zijn lichaam uitgeleefd was (Rom. 4, 19) [b:Rom. 4, 19]en door zwakte ondermijnd, verwerft hij tegen alle verwachting een kind omdat hij lette op hem die de belofte deed en hem voor getrouw hield. (Heb 11, 11.12) [b:Heb 11, 11.12] Na het kind gekregen te hebben, werd hem bevolen zijn zoon ten offer te brengen, en ofschoon hij de belofte reeds vernomen had, 'naar Izaäk zal uw nakroost genoemd worden' (Gen 21, 12; Gen. 22, 2) [b:Gen 21, 12; Gen. 22, 2], heeft hij toch zijn eniggeboren zoon ten offer willen brengen, omdat hij geloofde dat God uit doden kinderen kon verwekken (Heb. 11, 19) [b:Heb. 11, 19]. Na zijn zoon gebonden en op de houtstapel gelegd te hebben, offerde hij, voor zover het van zijn wil afhing zijn enige zoon. Maar Gods goedheid gaf hem in plaats van een zoon een lam en zo kreeg hij zijn zoon levend terug. Omwille van dit geloof werd hij getekend en ontving hij de besnijdenis als bezegeling van gerechtigheid, omdat hij toen hij nog niet besneden was toch had geloofd (Rom. 4, 11) [b:Rom. 4, 11]. Hij kreeg de belofte dat hij vader zou worden van vele volkeren. (Gen 17, 5) [b:Gen 17, 5]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media6
Laten wij nu gaan zien hoe Abraham van vele volkeren de vader is geworden. Van de Joden is hij het vanzelfsprekend, omdat zij naar het vlees van hem afstammen. Letten wij op die afstamming naar het vlees dan constateren wij, dat het gezegde leugenachtig is. Hij is niet meer de vader van ons allen naar het vlees, maar zijn geloofsvoorbeeld maakt ons allen zonen van Abraham. Hoe en op welke wijze? Bij de mensen is het iets ongelofelijks wanneer iemand uit de doden opstaat, evenals het ongelofelijk is dat grijsaards kinderen krijgen. Maar nu Christus gepredikt wordt als geslagen aan het kruishout, gestorven en weer verrezen, geloven wij dat niet. Door deze gelijkenis van geloof komen wij tot het zoonschap van Abraham. En na het: geloof ontvangen te hebben krijgen wij up gelijke wijze als deze, het geestelijk merkteken, want door de Heilige Geest worden wij in de doop besneden, niet door lichamelijke besnijdenis, maar dor die van het hart, zoals Jeremias hel zegt: 'Laat u besnijden voor God naar de voorhuid van uw hart', of zoals de Apostel het uitdrukt: 'Met de besnijdenis van Christus worden wij begraven met Hem in het doopsel' (Kol. 2, 11.12) [b:Kol. 2, 11.12]
Laten wij nu gaan zien hoe Abraham van vele volkeren de vader is geworden. Van de Joden is hij het vanzelfsprekend, omdat zij naar het vlees van hem afstammen. Letten wij op die afstamming naar het vlees dan constateren wij, dat het gezegde leugenachtig is. Hij is niet meer de vader van ons allen naar het vlees, maar zijn geloofsvoorbeeld maakt ons allen zonen van Abraham. Hoe en op welke wijze? Bij de mensen is het iets ongelofelijks wanneer iemand uit de doden opstaat, evenals het ongelofelijk is dat grijsaards kinderen krijgen. Maar nu Christus gepredikt wordt als geslagen aan het kruishout, gestorven en weer verrezen, geloven wij dat niet. Door deze gelijkenis van geloof komen wij tot het zoonschap van Abraham. En na het: geloof ontvangen te hebben krijgen wij up gelijke wijze als deze, het geestelijk merkteken, want door de Heilige Geest worden wij in de doop besneden, niet door lichamelijke besnijdenis, maar dor die van het hart, zoals Jeremias hel zegt: 'Laat u besnijden voor God naar de voorhuid van uw hart', of zoals de Apostel het uitdrukt: 'Met de besnijdenis van Christus worden wij begraven met Hem in het doopsel' (Kol. 2, 11.12) [b:Kol. 2, 11.12]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media7
Bewaren wij dit geloof, dan zullen wij onberispelijk zijn en met alle soorten van deugden versierd. het geloof vermag zelfs zoveel, dat het mensen die over de zee wandelen optilt. Petrus was net als wij en mens van vlees en bloed en werd met gelijke spijzen in stand gehouden, maar omdat hij geloofde in het woord van Christus: 'Kom' (Mt. 14, 29) [b:Mt. 14, 29], heeft hij over de wateren gelopen. Op het water had hij door zijn geloof een hechtere basis dan wie dan ook en zijn zwaar lichaam werd door de lichtheid' van zijn geloof over de golven getild. Zolang hij geloofde had hij op het water een veilige basis, maar op het moment zelf dat hij twijfelde begon hij te zinken. Toen zijn geloof een weinig kwijnde, ging ook zijn lichaam de diepte in. Jezus kende die kwaal en omdat Hij gekomen was om die kwalen van de zielen te genezen, zei Hij: 'Kleingelovige, waarom hebt gij getwijfeld?' (Mc. 14, 31) [b:Mc. 14, 31] Opnieuw gestrekt door hem die Petrus bij de hand nam, maakte hij sedert hij weer geloofde, aan de hand van de Heer dezelfde tocht over het water weer terug. Dit vermeldt het Evangelie zijdelings door te zeggen: 'toen zij in het schip waren gestegen' (Mc. 14, 32) [b:Mc. 14, 32] Het zegt niet, dat Petrus na doorgezwommen te zijn is ingestegen, maar het Evangelie geeft te denken, dat hij heel de afstand met Jezus is gegaan en daarna in het scheepje is gestegen.
Bewaren wij dit geloof, dan zullen wij onberispelijk zijn en met alle soorten van deugden versierd. het geloof vermag zelfs zoveel, dat het mensen die over de zee wandelen optilt. Petrus was net als wij en mens van vlees en bloed en werd met gelijke spijzen in stand gehouden, maar omdat hij geloofde in het woord van Christus: 'Kom' (Mt. 14, 29) [b:Mt. 14, 29], heeft hij over de wateren gelopen. Op het water had hij door zijn geloof een hechtere basis dan wie dan ook en zijn zwaar lichaam werd door de lichtheid' van zijn geloof over de golven getild. Zolang hij geloofde had hij op het water een veilige basis, maar op het moment zelf dat hij twijfelde begon hij te zinken. Toen zijn geloof een weinig kwijnde, ging ook zijn lichaam de diepte in. Jezus kende die kwaal en omdat Hij gekomen was om die kwalen van de zielen te genezen, zei Hij: 'Kleingelovige, waarom hebt gij getwijfeld?' (Mc. 14, 31) [b:Mc. 14, 31] Opnieuw gestrekt door hem die Petrus bij de hand nam, maakte hij sedert hij weer geloofde, aan de hand van de Heer dezelfde tocht over het water weer terug. Dit vermeldt het Evangelie zijdelings door te zeggen: 'toen zij in het schip waren gestegen' (Mc. 14, 32) [b:Mc. 14, 32] Het zegt niet, dat Petrus na doorgezwommen te zijn is ingestegen, maar het Evangelie geeft te denken, dat hij heel de afstand met Jezus is gegaan en daarna in het scheepje is gestegen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media8
Het geloof heeft zo'n grote kracht, dat niet allen degene die gelooft gered wordt, maar ook sommigen door het geloof van anderen. De lamme van Carpharnaüm was absoluut geen gelovig man, maar wel degenen die hem droegen en door de dakpannen een opening maakten. (Mc. 2, 4) [b:Mc. 2, 4] Met het lichaam was ook de ziel van zieke ziek. Denkt nu niet dat ik hem zonder reden aanklaag, want het Evangelie zelf zegt: 'Jezus zag hun geloof (niet dat van de lamme).: 'Sta op' (Mt 9, 2.6) [b:Mt 9, 2.6] De dragers geloofden en de lamme verwierf genezing.
Het geloof heeft zo'n grote kracht, dat niet allen degene die gelooft gered wordt, maar ook sommigen door het geloof van anderen. De lamme van Carpharnaüm was absoluut geen gelovig man, maar wel degenen die hem droegen en door de dakpannen een opening maakten. (Mc. 2, 4) [b:Mc. 2, 4] Met het lichaam was ook de ziel van zieke ziek. Denkt nu niet dat ik hem zonder reden aanklaag, want het Evangelie zelf zegt: 'Jezus zag hun geloof (niet dat van de lamme).: 'Sta op' (Mt 9, 2.6) [b:Mt 9, 2.6] De dragers geloofden en de lamme verwierf genezing.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media9
Wilt gij nog een duidelijker voorbeeld dat sommigen behouden blijven door het geloof van anderen? Lazarus was gestorven en de eerste, de tweede dag en de derde waren reeds voorbij gegaan. Zijn pezen begonnen reeds te ontbinden en de verrotting verteerde reeds zijn gehele lichaam. Is het mogelijk dat iemand die reeds vier dagen dood is nog in staat is te geloven en voor zichzelf de opstanding af te smeken? Maar wat bij de gestorvene ontbrak, dat werd door zijn zusters aangevuld. Toen de Heer in de buurt kwam, vielen de zusters voor hem neer. Toen Jezus hen vroeg: 'Waar hebt gij hem neergelegd?, antwoordden zij: 'Heer, hij riekt reeds, hij is al meer dan drie dagen dood'. Daarop antwoordde de Heer: 'Wanneer gij gelooft, dan zult gij Gods glorie zien', bijna zeggend: gij zult voor de dode aanvullen, wat aan zijn geloof ontbreekt. En zoveel vermag het geloof van de beide zusters, dat het de dode van de poorten van de onderwereld terugriep. Anderen hebben dus door hun geloof een dode doen opstaan, zult gij zelf dan niet veel meer voordeel kunnen trekken door uw vast geloof? Ja, zelfs al zijt gij ongelovig of kleingelovig, de heer in zijn menslievendheid wendt zich tot u als u bekeert. Zeg dan ook loyaal: 'Ik geloof Heer, kom mij ongeloof te hulp' (Mc. 9, 24) [b:Mc. 9, 24] Ook in het geval dat gij gelovig meent te zijn, hebt gij toch nog niet het volmaakte geloof en moet daarom met de Apostelen bidden: 'Heer, vermeerder mijn geloof’ (Lc. 17, 5) [b:Lc. 17, 5]. Hebt gij weinig van uzelf, van Hem ontvangt u de grootheid.
Wilt gij nog een duidelijker voorbeeld dat sommigen behouden blijven door het geloof van anderen? Lazarus was gestorven en de eerste, de tweede dag en de derde waren reeds voorbij gegaan. Zijn pezen begonnen reeds te ontbinden en de verrotting verteerde reeds zijn gehele lichaam. Is het mogelijk dat iemand die reeds vier dagen dood is nog in staat is te geloven en voor zichzelf de opstanding af te smeken? Maar wat bij de gestorvene ontbrak, dat werd door zijn zusters aangevuld. Toen de Heer in de buurt kwam, vielen de zusters voor hem neer. Toen Jezus hen vroeg: 'Waar hebt gij hem neergelegd?, antwoordden zij: 'Heer, hij riekt reeds, hij is al meer dan drie dagen dood'. Daarop antwoordde de Heer: 'Wanneer gij gelooft, dan zult gij Gods glorie zien', bijna zeggend: gij zult voor de dode aanvullen, wat aan zijn geloof ontbreekt. En zoveel vermag het geloof van de beide zusters, dat het de dode van de poorten van de onderwereld terugriep. Anderen hebben dus door hun geloof een dode doen opstaan, zult gij zelf dan niet veel meer voordeel kunnen trekken door uw vast geloof? Ja, zelfs al zijt gij ongelovig of kleingelovig, de heer in zijn menslievendheid wendt zich tot u als u bekeert. Zeg dan ook loyaal: 'Ik geloof Heer, kom mij ongeloof te hulp' (Mc. 9, 24) [b:Mc. 9, 24] Ook in het geval dat gij gelovig meent te zijn, hebt gij toch nog niet het volmaakte geloof en moet daarom met de Apostelen bidden: 'Heer, vermeerder mijn geloof’ (Lc. 17, 5) [b:Lc. 17, 5]. Hebt gij weinig van uzelf, van Hem ontvangt u de grootheid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media10
Is de benaming van het geloof één, toch moeten wij twee soorten onderscheiden. Het eerste soort is het dogmatische geloof, dat de instemming van de ziel heeft in het een of het ander. Voor de ziel is dit voordelig, zoals de heer zelf zeg: 'Hij die naar mijn woorden luistert, en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, hij heeft het eeuwig leven en in het gericht komt bij niet' (Joh. 5, 24) [b:Joh. 5, 24]. En elders: 'Hij die in de Zoon gelooft, wordt niet geoordeeld, maar is overgegaan van de dood tot het leven' (Joh. 3, 18; Joh. 5, 24) [b:Joh. 3, 18; Joh. 5, 24].
Is de benaming van het geloof één, toch moeten wij twee soorten onderscheiden. Het eerste soort is het dogmatische geloof, dat de instemming van de ziel heeft in het een of het ander. Voor de ziel is dit voordelig, zoals de heer zelf zeg: 'Hij die naar mijn woorden luistert, en gelooft in Hem die Mij gezonden heeft, hij heeft het eeuwig leven en in het gericht komt bij niet' (Joh. 5, 24) [b:Joh. 5, 24]. En elders: 'Hij die in de Zoon gelooft, wordt niet geoordeeld, maar is overgegaan van de dood tot het leven' (Joh. 3, 18; Joh. 5, 24) [b:Joh. 3, 18; Joh. 5, 24].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaO grote menslievendheid van God! Gedurende velen jaren hebben de rechtvaardigen aan God behaagd door een welgevallig leven te leiden, rijk aan deugden. Hetzelfde verleent Jezus u in slechts één uur tijd. Want zo gij gelooft dat Jezus Christus de Heer is, en dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, dan zult gij behouden worden en overgebracht naar het paradijs door Degene, die ook de moordenaar het paradijs heeft binnengeleid. Wantrouw niet of dat mogelijk is, want Hij die de moordenaar, die slechts gedurende een enkel uur gelovig is geweest, op deze heilige berg van Golgotha zalig gemaakt heeft, Hij zal ook u gelovig maken, als gij gelovig zijt geworden. (Lc 23, 43) [[b:Lc 23, 43]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media11
Het tweede soort van geloof is, als de genade door Christus geschonken wordt. 'Door de H. Geest wordt aan de een het woord van de wijsheid geschonken, aan een ander het woord van de kennis door dezelfde Geest, weer een ander het geloof door dezelfde Geest, of aan een ander de gave van de genezing. Dit geloof, dat wij bij wijze van charisma verkrijgen door de H. Geest, is niet alleen leerstellig, maar ook bij machte uit te werken hetgeen de krachten van de mens te boven gaat. Wie dit geloof heeft kan tot een berg zeggen: Ga weg van hier, en zij zal zich verplaatsen. (Mc. 11, 23) [b:Mc. 11, 23] Zegt iemand dit en gelooft hij zonder twijfel in zijn hart, dat het zal geschieden, dan krijgt hij de genadegave.
Het tweede soort van geloof is, als de genade door Christus geschonken wordt. 'Door de H. Geest wordt aan de een het woord van de wijsheid geschonken, aan een ander het woord van de kennis door dezelfde Geest, weer een ander het geloof door dezelfde Geest, of aan een ander de gave van de genezing. Dit geloof, dat wij bij wijze van charisma verkrijgen door de H. Geest, is niet alleen leerstellig, maar ook bij machte uit te werken hetgeen de krachten van de mens te boven gaat. Wie dit geloof heeft kan tot een berg zeggen: Ga weg van hier, en zij zal zich verplaatsen. (Mc. 11, 23) [b:Mc. 11, 23] Zegt iemand dit en gelooft hij zonder twijfel in zijn hart, dat het zal geschieden, dan krijgt hij de genadegave.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaOmtrent dit geloof is ook het woord gesproken: 'Zo gij het geloof bezit als van een mosterdzaadje' (Mt. 17, 20) [b:Mt. 17, 20]. Het mosterdzaadje is klein van aanzien, maar krachtdadig in zijn uitwerking. Op een kleine besloten ruimte gezaaid, krijgt het grote takken. Groot geworden kan het zelfs aan vogels beschutting bieden (Mt. 13, 32) [b:Mt. 13, 32]. Op dezelfde wijze bewerkt het geloof in een zeer klein ogenblik de grootste dingen in de ziel. Zij maakt zich een voorstelling van God en beschouwt Hem, zoveel dat mogelijk is, nu zij door geloof verlicht is. Zij gaat rond langs de uiteinde van de aarde en voor de voleinding van deze eeuw ziet zij reeds het oordeel en de vergelding van de beloften.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media12
Bewaart dus het geloof dat zich op Hem richt, maar van uzelf afhangt, opdat gij ook met Hem het werkdadig geloof ontvangen moogt, dat u in staat stelt handelingen te verrichten, die de krachten van de mens te boven gaan. Verwerft en bewaart in leer en belijdenis dat geloof alleen, dat door de Kerk aan u wordt overgeleverd en door de gehele Schrift bevestigd. Omdat sommigen ongeletterd zijn en de Schrift zodoende niet kunnen lezen, terwijl anderen die kennis niet kunnen verwerven omdat de een of andere bezigheid hen dit belet, vatten wij in weinig verzen de gehele geloofsleer samen, opdat onze ziel vanwege onkunde niet mag omkomen. Ik wil dat gij dit woordelijk onthoudt en ijverig bij uzelf opzegt, zonder het op papier te schrijven maar het ter herinnering in uw hart grift.
Bewaart dus het geloof dat zich op Hem richt, maar van uzelf afhangt, opdat gij ook met Hem het werkdadig geloof ontvangen moogt, dat u in staat stelt handelingen te verrichten, die de krachten van de mens te boven gaan. Verwerft en bewaart in leer en belijdenis dat geloof alleen, dat door de Kerk aan u wordt overgeleverd en door de gehele Schrift bevestigd. Omdat sommigen ongeletterd zijn en de Schrift zodoende niet kunnen lezen, terwijl anderen die kennis niet kunnen verwerven omdat de een of andere bezigheid hen dit belet, vatten wij in weinig verzen de gehele geloofsleer samen, opdat onze ziel vanwege onkunde niet mag omkomen. Ik wil dat gij dit woordelijk onthoudt en ijverig bij uzelf opzegt, zonder het op papier te schrijven maar het ter herinnering in uw hart grift.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTijdens het mediteren moet gij er voor oppassen, dat niet de een of andere catechumeen hoort wat aan u is overgeleverd. Ik wil dat gij dit geloof bewaart als reisgezel voor uw hele leven en dat gij dit aan geen ander aanneemt, zelfs niet, als wijzelf van inzicht zouden veranderen en zo in tegenspraak zouden komen met hetgeen u nu geleerd wordt, ook niet wanneer de duivel in een engel van licht (2 Kor. 11, 14) [b:2 Kor. 11, 14] verandert en u op een dwaalspoor wil brengen. 'Want wanneer wij zelf of een engel uit de hemel u een ander Evangelie zou verkondigen dan dat gij nu ontvangen hebt, hij zij vervloekt' (Gal. 1, 8.9) [b:Gal. 1, 8.9]. Terwijl gij nu het gesproken woord verneemt, moet gij het in geloof onthouden en tegelijkertijd uit de Schriften voor ieder punt de bewijsvoering ontvangen. Het compendium van het geloof werd niet samengesteld naar gelang het de mensen is ingevallen,, maar uit de gehele H. Schrift werden de geschiktste plaatsen verzameld, die de geloofsleer volledig weergeven. Zoals het mosterdzaadje in een klein korreltje vele takken insluit, zo bevat ook dit geloof, ofschoon weinig in woorden, toch in haar boezem de gehele kennis van de vroomheid, zowel van het Oude als van het Nieuwe Verbond. Let nu op, broeders, en maakt u meester van de overleveringen (2 Tess. 2, 15) [b:2 Tess. 2, 15] welke gij nu ontvangt en schrijft ze breed in uw hart (Spr. 7, 3) [b:Spr. 7, 3]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media13
Bewaart ze in vroomheid. Zorgt ervoor dat niemand van u die overmoedig wordt, door de vijand geplunderd wordt en geen enkele ketter iets van hetgeen u gegeven werd omverwerpt. Het geloof overleveren is geldstukken op tafel werpen (Mt. 25, 27; Lc. 19, 23) [b:Mt. 25, 27; Lc. 19, 23] (hetgeen wij nu gedaan hebben), maar God vraagt rekenschap voor hetgeen Hij u in bewaring heeft gegeven. Ik bezweer u, gelijk de H. Paulus, bij God, die alles ten leven wekt, en bij Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus de heerlijke belijdenis heeft afgelegd, dat gij dit geloof dat aan u werd overgeleverd, ongerept bewaart tot de verschijning van onze heer Jezus Christus (1 Tim. 5, 21; 1 Tim. 6, 13.14) [b:1 Tim. 5, 21; 1 Tim. 6, 13.14] Een schat van leven werd heden aan u overgeleverd, maar bij zijn komst vraagt de Heer terug hetgeen Hij u in bewaring heeft gegeven. Deze zal te zijner tijd de zalige en enige heerser openbaren, de Koning der koningen, de Heer der heren, hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, die geen mens heeft gezien (1 Tim. 6, 15.16) [b:1 Tim. 6, 15.16], Wie de eer, de glorie en macht is in de eeuwen der eeuwen. Amen
Bewaart ze in vroomheid. Zorgt ervoor dat niemand van u die overmoedig wordt, door de vijand geplunderd wordt en geen enkele ketter iets van hetgeen u gegeven werd omverwerpt. Het geloof overleveren is geldstukken op tafel werpen (Mt. 25, 27; Lc. 19, 23) [b:Mt. 25, 27; Lc. 19, 23] (hetgeen wij nu gedaan hebben), maar God vraagt rekenschap voor hetgeen Hij u in bewaring heeft gegeven. Ik bezweer u, gelijk de H. Paulus, bij God, die alles ten leven wekt, en bij Christus Jezus, die voor Pontius Pilatus de heerlijke belijdenis heeft afgelegd, dat gij dit geloof dat aan u werd overgeleverd, ongerept bewaart tot de verschijning van onze heer Jezus Christus (1 Tim. 5, 21; 1 Tim. 6, 13.14) [b:1 Tim. 5, 21; 1 Tim. 6, 13.14] Een schat van leven werd heden aan u overgeleverd, maar bij zijn komst vraagt de Heer terug hetgeen Hij u in bewaring heeft gegeven. Deze zal te zijner tijd de zalige en enige heerser openbaren, de Koning der koningen, de Heer der heren, hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, die geen mens heeft gezien (1 Tim. 6, 15.16) [b:1 Tim. 6, 15.16], Wie de eer, de glorie en macht is in de eeuwen der eeuwen. Amen
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9250-catechese-v-voor-de-illuminandi-over-het-geloof-nl