Inhoudsopgave
- Inhoud
I.
Eervol, zeer geliefden, is de dag van heden voor mij geworden door Gods goedgunstigheid, Die, toen Hij mijn geringheid tot den hoogsten rang verhief, getoond heeft, dat Hij niemand van hen, die Hem toebehoren geringschat. Hoewel ik dan ook gedwongen ben om bezorgd te zijn over mijn verdiensten, is het toch een godsdienstige daad om mij te verheugen over de gave, daar Hij, Die de bewerker is van mijn last, ook mijn helper is bij het bestuur; en opdat de zwakke niet onder de grootheid der genade bezwijke, zal Hij kracht geven, Die de waardigheid heeft medegedeeld. Nu dan op zijn plaats in het jaar de dag wederkeert, waarop de Heer mij heeft willen bekleden met het bisschopsambt, heb ik een ware reden om mij tot glorie van God te verheugen, Die, om in hoge mate door mij bemind te worden, mij veel vergeven heeft, en om Zijn genade wonderbaar te doen zijn, Zijn gaven gestort heeft in hem, in wien Hij geen aanbeveling van verdiensten heeft aangetroffen. Wat anders prent de Heer nu door dit, Zijn eigen werk, in onze harten, wat anders beveelt Hij ons aan, dan dat niemand op eigen rechtvaardigheid vertrouwe, en dat niemand twijfele aan Zijn barmhartigheid, welke juist dan het duidelijkst uitblinkt, als een zondaar geheiligd wordt en een verworpene wordt opgericht. Want niet van de hoedanigheid van onze daden hangt de maat der hemelse gaven af, en evenmin wordt in deze wereld, waar heel het leven een bekoring is, aan eenieder slechts datgene toebedeeld, wat hij verdient ; want als de Heer hier acht zou slaan op de ongerechtigheden, zou niemand Zijn oordeel kunnen bestaan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
II.
Verheerlijkt daarom, zeer geliefden, den Heer te samen met mij en laten wij eenparig Zijn naam verheffen opdat de beweegreden van de huidige plechtigheid geheel herleid moge worden tot den lof van haar Bewerker. Wat nu in het bijzonder mijn eigen gemoedstemming betreft, wil ik U bekennen, dat ik mij ten zeerste over de toewijding van u allen verheug. En als ik deze allerschitterendste menigte van mijn eerbiedwaardige medebisschoppen hier tegenwoordig zie, dan voel ik, dat in zoveel heiligen een samenkomst van engelen bij ons aanwezig is. Ik twijfel er dan ook niet aan, of wij worden vandaag door een overvloediger genade van Gods tegenwoordigheid bezocht, nu hier tegelijkertijd aanwezig zijn en door één licht schitteren zoveel allerschoonste woontenten Gods, zoveel uitgelezen ledematen van Christus' lichaam. Evenmin ontbreekt hier, naar ik vertrouwen mag, in deze samenkomst de tedere goedgunstigheid en getrouwe liefde van den allerzaligsten Apostel Petrus, en heeft hij zich niet aan uw toewijding willen onttrekken, wiens verering u hier heeft doen samenstromen. Ook hij verblijdt zich over uw genegenheid en ziet met welgevallen, dat men ook ten opzicht van hen, die hem opvolgden in zijn ambt, getrouw blijft aan de beschikking des Heren, want hij schenkt zijn goedkeuring aan die volkomen geordende liefde der gehele Kerk, die in den zetel van Petrus, Petrus zelf ontvangt, en in haar genegenheid tot een zo groot herder zelfs niet verflauwt ten opzichte van een zo ongelijke erfgenaam. Opdat dan deze genegenheid, zeer geliefden, die gij ten opzichte van mijn geringheid eensgezind aan den dag legt, de vrucht van haar ijver verkrijgen moge, bidt en smeekt daarom de zeer barmhartige goedheid van onzen God, dat Hij in onze dagen onze bestrijders moge bestrijden, versterken ons geloof, vermeerderen de liefde, vermeerderen den vrede, en dat Hij zich gewaardigen moge om aan mij, Zijn geringen dienaar, dien Hij om de rijkdommen van Zijn genade te tonen, in het bestuur van Zijn Kerk het oppergezag heeft willen schenken, de vereiste kracht te geven voor een zo groot werk, en mij nuttig te maken voor uw geestelijken groei. Moge Hij ook tot dit doel den tijd van onze dienstbaarheid verlengen, opdat aan de godsvrucht ten goede komen, wat aan levensduur verleend zal zijn, door Christus, onzen Heer. Amen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/9238-preek-i-op-de-verjaardag-van-zijn-bisschopswijding-nl