2e Preek over de geboorte des Heren
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
2e Preek over de geboorte des Heren
Preek XXII
Paus Leo I de Grote
455
Pauselijke geschriften - Homilieën
1960, Sint Paulus Abdij, Oosterhout - Preken voor het liturgische jaar, vertaald en ingeleid door Dom F. Vromen o.s.b.
Benadering datering: n.a.v. A. Chavasse, Corpus Christianorum
Vertaald uit het Latijn
Bijbelcitaten vertaald vanuit de Vulgaat
Spelling van de vertaling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Vertaald uit het Latijn
Bijbelcitaten vertaald vanuit de Vulgaat
Spelling van de vertaling is gehandhaafd
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1960
Dom F. Vromen o.s.b.
9 december 2023
9084
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
1
I.
Laten wij jubelen in den Heer, zeer geliefden, en ons met een geestelijke vreugde verblijden, omdat de dag ener nieuwe verlossing ons tegenschittert, die in de oudheid reeds werd voorbereid, en die het eeuwig geluk tot einddoel heeft. Door den kringloop van het jaar wordt ons opnieuw het mysterie van ons heil ter viering aangeboden, dat van den beginne af reeds was beloofd, op het einde der tijden ons werd medegedeeld, en zonder einde zal blijven voortbestaan. Het is dan ook passend om met omhooggeheven harten het Goddelijk geheim in deze gebeurtenis te aanbidden, opdat, hetgeen door een grote gave van God tot stand komt, met grote blijdschap door de Kerk gevierd worde. De almachtige en genadige God immers, Wiens natuur goedheid, Wiens wil macht en Wiens werk barmhartigheid is, heeft, zodra de boosheid van den duivel ons met het vergif van zijn af gunst gedood had, reeds bij het begin der wereld de geneesmiddelen vastgesteld, die Zijn goedheid bereid had om de stervelingen te hernieuwen. Want Hij kondigde de slang het toekomstige zaad der vrouw aan, dat haar trotsen en misdadigen kop door zijn kracht verbrijzelen zou, (Gen. 3, 15) [[b:Gen. 3, 15]] hiermee namelijk doelend op Christus, Die in het vlees zou komen, God en Mens tegelijk, en Die, geboren uit een Maagd, den schender van het menselijk geslacht door een ongerepte geboorte ten ondergang zou doemen. De duivel ging er namelijk groot op, dat de mens, die door zijn list bedrogen was, de goddelijke gaven verloren had en gebukt ging onder het harde doodvonnis, wijl hij beroofd was van den bruidschat der onsterfelijkheid, en dat hijzelf in zijn ongeluk toch nog enigen troost gevonden had door zich een lotgenoot in de zonde te verwerven. Hij ging er groot op, dat zelfs God, gedwongen door de eisen van een rechtvaardige gestrengheid, Zijn oorspronkelijke plannen met den mens, dien Hij geschapen had in zulk een verheven staat, had moeten veranderen. Daarom was het krachtens het bestel van een verborgen raadsbesluit noodzakelijk, zeer geliefden, dat de onveranderlijke God, Wiens wil en goedgunstigheid onvervreemdbaar verenigd zijn, het eerste plan van Zijn liefde met een verborgener mysterie vervolmaakte en de mens, die door de sluwheid van den bozen geest tot schuld gedreven was, niet in strijd met Gods plan te gronde ging.
Laten wij jubelen in den Heer, zeer geliefden, en ons met een geestelijke vreugde verblijden, omdat de dag ener nieuwe verlossing ons tegenschittert, die in de oudheid reeds werd voorbereid, en die het eeuwig geluk tot einddoel heeft. Door den kringloop van het jaar wordt ons opnieuw het mysterie van ons heil ter viering aangeboden, dat van den beginne af reeds was beloofd, op het einde der tijden ons werd medegedeeld, en zonder einde zal blijven voortbestaan. Het is dan ook passend om met omhooggeheven harten het Goddelijk geheim in deze gebeurtenis te aanbidden, opdat, hetgeen door een grote gave van God tot stand komt, met grote blijdschap door de Kerk gevierd worde. De almachtige en genadige God immers, Wiens natuur goedheid, Wiens wil macht en Wiens werk barmhartigheid is, heeft, zodra de boosheid van den duivel ons met het vergif van zijn af gunst gedood had, reeds bij het begin der wereld de geneesmiddelen vastgesteld, die Zijn goedheid bereid had om de stervelingen te hernieuwen. Want Hij kondigde de slang het toekomstige zaad der vrouw aan, dat haar trotsen en misdadigen kop door zijn kracht verbrijzelen zou, (Gen. 3, 15) [[b:Gen. 3, 15]] hiermee namelijk doelend op Christus, Die in het vlees zou komen, God en Mens tegelijk, en Die, geboren uit een Maagd, den schender van het menselijk geslacht door een ongerepte geboorte ten ondergang zou doemen. De duivel ging er namelijk groot op, dat de mens, die door zijn list bedrogen was, de goddelijke gaven verloren had en gebukt ging onder het harde doodvonnis, wijl hij beroofd was van den bruidschat der onsterfelijkheid, en dat hijzelf in zijn ongeluk toch nog enigen troost gevonden had door zich een lotgenoot in de zonde te verwerven. Hij ging er groot op, dat zelfs God, gedwongen door de eisen van een rechtvaardige gestrengheid, Zijn oorspronkelijke plannen met den mens, dien Hij geschapen had in zulk een verheven staat, had moeten veranderen. Daarom was het krachtens het bestel van een verborgen raadsbesluit noodzakelijk, zeer geliefden, dat de onveranderlijke God, Wiens wil en goedgunstigheid onvervreemdbaar verenigd zijn, het eerste plan van Zijn liefde met een verborgener mysterie vervolmaakte en de mens, die door de sluwheid van den bozen geest tot schuld gedreven was, niet in strijd met Gods plan te gronde ging.
Referenties naar alinea 1: 1
Eccoci A Natale ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
II.
Als dan de tijden gekomen zijn, zeer geliefden, die voor de redding der mensen waren vastgesteld, treedt Jesus Christus, de Zoon van God, de laagte dezer wereld binnen, nederdalend van Zijn hemelsen troon, en de glorie van Zijn Vader niet verlatend, in een nieuwe orde, door een nieuwe geboorte voortgebracht. In een nieuwe orde : want Hij was onzichtbaar in Zijn eigen natuur en werd zichtbaar in de onze ; onbevattelijk als Hij was, wilde Hij bevat worden; vóór alle tijden bestond Hij onvergankelijk, en Hij begon te zijn in den tijd. Hij, de Heer van het heelal nam de gestalte aan van een slaaf en omsluierde de verhevenheid van Zijn majesteit ; Hij, de onlijdelijke God heeft het niet beneden Zijn waardigheid geacht een lijdelijk mens te zijn en Zich, ofschoon Hij onsterfelijk was, aan de wetten van den dood te onderwerpen. Door een nieuwe N.v.d.v.: In den zin van: tot.. N.v.d.v.: In den zin van: tot dan toe onbekend, weergaloos. N.v.d.v.: Vgl. voor deze hele.. N.v.d.v.: Vgl. voor deze hele preek Aantekening I en II. geboorte werd Hij voortgebracht: Hij werd ontvangen door een Maagd, geboren uit een Maagd zonder de begeerte van het vaderlijk vlees, zonder inbreuk op de ongeschondenheid van Zijn Moeder. Een dergelijke oorsprong immers kwam toe aan den toekomstigen Zaligmaker der mensen, Die enerzijds de natuur der menselijke zelfstandigheid in zich bezitten moest en anderzijds de smetten van het menselijk vlees niet kennen mocht. God zelf immers bewerkte, dat God in het vlees geboren werd, zoals de Aartsengel Gabriël voor de zalige Maagd Maria getuigde: "De Heilige Geest zal over U nederdalen en de Kracht van den Allerhoogste zal U overschaduwen; daarom zal het heilige dat uit U geboren wordt, de Zoon van God genoemd worden." (Lc. 1, 35) [b:Lc. 1, 35] Ongelijke oorsprong, maar gelijke natuur. Het heeft niets van den omgang en de levenswijze der mensen maar steunt geheel op de Goddelijke almacht, dat een Maagd ontving, dat een Maagd ter wereld bracht en Maagd bleef. De oorzaak moet men hier dan ook niet zoeken in de natuur van haar, die baarde, maar in den wil van Hem, Die ter wereld kwam, Die als mens zó geboren werd, zoals Hij dat wilde en kon. Als gij den waren aard zoekt van Zijn natuur, erken dan, dat het een stoffelijke mensheid is; als gij vorst naar de oorzaak van Zijn geboorte, belijd dan, dat het de Goddelijke Kracht is. Want de Heer Jesus Christus is gekomen om onze smetten weg te nemen, niet om zelf besmet te worden, niet om in zonden te vallen, maar om de zonden te genezen. Hij kwam om iedere zwakheid van het bederf en alle etterende wonden der verontreinigde zielen te helen: daarom was het nodig, dat Hij, Die de nieuwe genade van onbevlekte reinheid aan de lichamen der mensen kwam mededelen, op een geheel nieuwe wijze geboren werd. De ongereptheid immers van Hem, Die geboren werd, moest de oorspronkelijke maagdelijkheid van Zijn Moeder bewaren, en de kracht van den Heiligen Geest, die ingestort werd, moest het zegel der reinheid, waarin Hij zo'n behagen stelde, en het gastvrije verblijf der heiligheid ongeschonden laten. Hij immers had besloten het gevallene op te richten, het gebrokene weer sterk te maken, en aan de reinheid een vermeerdering van kracht te schenken, om de begeerten van het vlees te overwinnen, zodat de maagdelijkheid, die door de voortplanting in andere mensen niet behouden kon blijven, door de wedergeboorte toch ook in die anderen navolgbaar zou zijn.
Als dan de tijden gekomen zijn, zeer geliefden, die voor de redding der mensen waren vastgesteld, treedt Jesus Christus, de Zoon van God, de laagte dezer wereld binnen, nederdalend van Zijn hemelsen troon, en de glorie van Zijn Vader niet verlatend, in een nieuwe orde, door een nieuwe geboorte voortgebracht. In een nieuwe orde : want Hij was onzichtbaar in Zijn eigen natuur en werd zichtbaar in de onze ; onbevattelijk als Hij was, wilde Hij bevat worden; vóór alle tijden bestond Hij onvergankelijk, en Hij begon te zijn in den tijd. Hij, de Heer van het heelal nam de gestalte aan van een slaaf en omsluierde de verhevenheid van Zijn majesteit ; Hij, de onlijdelijke God heeft het niet beneden Zijn waardigheid geacht een lijdelijk mens te zijn en Zich, ofschoon Hij onsterfelijk was, aan de wetten van den dood te onderwerpen. Door een nieuwe N.v.d.v.: In den zin van: tot.. N.v.d.v.: In den zin van: tot dan toe onbekend, weergaloos. N.v.d.v.: Vgl. voor deze hele.. N.v.d.v.: Vgl. voor deze hele preek Aantekening I en II. geboorte werd Hij voortgebracht: Hij werd ontvangen door een Maagd, geboren uit een Maagd zonder de begeerte van het vaderlijk vlees, zonder inbreuk op de ongeschondenheid van Zijn Moeder. Een dergelijke oorsprong immers kwam toe aan den toekomstigen Zaligmaker der mensen, Die enerzijds de natuur der menselijke zelfstandigheid in zich bezitten moest en anderzijds de smetten van het menselijk vlees niet kennen mocht. God zelf immers bewerkte, dat God in het vlees geboren werd, zoals de Aartsengel Gabriël voor de zalige Maagd Maria getuigde: "De Heilige Geest zal over U nederdalen en de Kracht van den Allerhoogste zal U overschaduwen; daarom zal het heilige dat uit U geboren wordt, de Zoon van God genoemd worden." (Lc. 1, 35) [b:Lc. 1, 35] Ongelijke oorsprong, maar gelijke natuur. Het heeft niets van den omgang en de levenswijze der mensen maar steunt geheel op de Goddelijke almacht, dat een Maagd ontving, dat een Maagd ter wereld bracht en Maagd bleef. De oorzaak moet men hier dan ook niet zoeken in de natuur van haar, die baarde, maar in den wil van Hem, Die ter wereld kwam, Die als mens zó geboren werd, zoals Hij dat wilde en kon. Als gij den waren aard zoekt van Zijn natuur, erken dan, dat het een stoffelijke mensheid is; als gij vorst naar de oorzaak van Zijn geboorte, belijd dan, dat het de Goddelijke Kracht is. Want de Heer Jesus Christus is gekomen om onze smetten weg te nemen, niet om zelf besmet te worden, niet om in zonden te vallen, maar om de zonden te genezen. Hij kwam om iedere zwakheid van het bederf en alle etterende wonden der verontreinigde zielen te helen: daarom was het nodig, dat Hij, Die de nieuwe genade van onbevlekte reinheid aan de lichamen der mensen kwam mededelen, op een geheel nieuwe wijze geboren werd. De ongereptheid immers van Hem, Die geboren werd, moest de oorspronkelijke maagdelijkheid van Zijn Moeder bewaren, en de kracht van den Heiligen Geest, die ingestort werd, moest het zegel der reinheid, waarin Hij zo'n behagen stelde, en het gastvrije verblijf der heiligheid ongeschonden laten. Hij immers had besloten het gevallene op te richten, het gebrokene weer sterk te maken, en aan de reinheid een vermeerdering van kracht te schenken, om de begeerten van het vlees te overwinnen, zodat de maagdelijkheid, die door de voortplanting in andere mensen niet behouden kon blijven, door de wedergeboorte toch ook in die anderen navolgbaar zou zijn.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
III.
Het feit zelf nu, zeer geliefden, dat Christus verkoos om uit een maagd geboren te worden, heeft dit niet duidelijk een allerdiepsten grond? Zo namelijk zou de duivel er onkundig van blijven, dat het heil voor het menselijk geslacht geboren was, en daar het voor hem verborgen bleef, dat die ontvangenis door den Geest bewerkt was, zou hij in de mening verkeren, dat Hij, in Wien hij geen verschil zag met de anderen, niet op een andere wijze geboren was dan de overigen. Hij immers, Wiens natuur, naar Hij bemerkt had, dezelfde was als die van allen, was meende hij aan hetzelfde lot onderworpen als alle anderen, en hij begreep dan ook niet, dat Hij vrij was van de banden der zonde, N.v.d.v.: De erfzonde. N.v.d.v.: De erfzonde. Dien hij niet vreemd bevonden had aan de zwakte der sterfelijkheid. Ofschoon Gods waarachtige barmhartigheid immers onuitsprekelijk veel middelen ten dienste stonden om het menselijk geslacht weer te herstellen, heeft Hij toch bij voorkeur dezen weg van handelen gekozen: Hij heeft namelijk om het werk van den duivel te vernietigen geen gebruik willen maken van de kracht Zijner macht, maar van de rekenschap der rechtvaardigheid. Want de hoogmoedige, oude vijand eiste niet ten onrechte het recht voor zich op om over alle mensen te heersen, en hij onderdrukte hen niet met een heerschappij, die hem niet toekwam, daar hij hen verleid had om uit eigen beweging van Gods gebod af te wijken en aan zijn wil te gehoorzamen. De slavernij waarin het menselijk geslacht van den aanvang af gevallen was, kon hem derhalve volgens de wetten der rechtvaardigheid slechts ontnomen worden, als hij door datgene wat hij onderworpen had, zelf overwonnen zou worden. Opdat dit nu geschieden zou, is Christus zonder tussenkomst van het mannelijk zaad door een Maagd ontvangen, die door geen menselijke gemeenschap maar door den Heiligen Geest bevrucht werd. Terwijl er bij geen enkele moeder ontvangenis plaats heeft zonder de smet der zonde, verkreeg Zij het behoud van haar reinheid van Hem, door Wien Zij ontving. Want waar geen vader zijn zaad deed doordringen, daar was ook geen plaats voor het ontstaan der zonde. Haar ongeschonden maagdelijkheid kende de begeerte niet, zij deelde haar zelfstandigheid mede. De Heer nam uit Zijn Moeder de natuur aan, niet de zondeschuld. De gestalte van een slaaf werd geschapen zonder den staat van slavernij, want de nieuwe Mens is zodanig met den ouden verenigd, dat Hij van den enen kant de werkelijkheid van het menselijk geslacht heeft aangenomen en van den anderen kant het gebrek van den ouden staat N.v.d.v.: Vgl. Aantekening.. N.v.d.v.: Vgl. Aantekening IV. heeft uitgesloten.
Het feit zelf nu, zeer geliefden, dat Christus verkoos om uit een maagd geboren te worden, heeft dit niet duidelijk een allerdiepsten grond? Zo namelijk zou de duivel er onkundig van blijven, dat het heil voor het menselijk geslacht geboren was, en daar het voor hem verborgen bleef, dat die ontvangenis door den Geest bewerkt was, zou hij in de mening verkeren, dat Hij, in Wien hij geen verschil zag met de anderen, niet op een andere wijze geboren was dan de overigen. Hij immers, Wiens natuur, naar Hij bemerkt had, dezelfde was als die van allen, was meende hij aan hetzelfde lot onderworpen als alle anderen, en hij begreep dan ook niet, dat Hij vrij was van de banden der zonde, N.v.d.v.: De erfzonde. N.v.d.v.: De erfzonde. Dien hij niet vreemd bevonden had aan de zwakte der sterfelijkheid. Ofschoon Gods waarachtige barmhartigheid immers onuitsprekelijk veel middelen ten dienste stonden om het menselijk geslacht weer te herstellen, heeft Hij toch bij voorkeur dezen weg van handelen gekozen: Hij heeft namelijk om het werk van den duivel te vernietigen geen gebruik willen maken van de kracht Zijner macht, maar van de rekenschap der rechtvaardigheid. Want de hoogmoedige, oude vijand eiste niet ten onrechte het recht voor zich op om over alle mensen te heersen, en hij onderdrukte hen niet met een heerschappij, die hem niet toekwam, daar hij hen verleid had om uit eigen beweging van Gods gebod af te wijken en aan zijn wil te gehoorzamen. De slavernij waarin het menselijk geslacht van den aanvang af gevallen was, kon hem derhalve volgens de wetten der rechtvaardigheid slechts ontnomen worden, als hij door datgene wat hij onderworpen had, zelf overwonnen zou worden. Opdat dit nu geschieden zou, is Christus zonder tussenkomst van het mannelijk zaad door een Maagd ontvangen, die door geen menselijke gemeenschap maar door den Heiligen Geest bevrucht werd. Terwijl er bij geen enkele moeder ontvangenis plaats heeft zonder de smet der zonde, verkreeg Zij het behoud van haar reinheid van Hem, door Wien Zij ontving. Want waar geen vader zijn zaad deed doordringen, daar was ook geen plaats voor het ontstaan der zonde. Haar ongeschonden maagdelijkheid kende de begeerte niet, zij deelde haar zelfstandigheid mede. De Heer nam uit Zijn Moeder de natuur aan, niet de zondeschuld. De gestalte van een slaaf werd geschapen zonder den staat van slavernij, want de nieuwe Mens is zodanig met den ouden verenigd, dat Hij van den enen kant de werkelijkheid van het menselijk geslacht heeft aangenomen en van den anderen kant het gebrek van den ouden staat N.v.d.v.: Vgl. Aantekening.. N.v.d.v.: Vgl. Aantekening IV. heeft uitgesloten.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
IV.
Wijl nu onze barmhartige en almachtige Verlosser Zijn menswording zo geregeld heeft, dat Hij de kracht van Zijn Godheid, die onafscheidelijk met Zijn mensheid verbonden was, verborgen heeft onder den sluier van onze zwakheid, is de sluwheid van den niets vermoedenden vijand bedrogen; want deze was overtuigd, dat hij op de geboorte van dit Kind, Dat voor de redding van het menselijk geslacht ter wereld kwam, even goed zijn rechten zou kunnen doen gelden als op de geboorte van alle anderen, die ter wereld komen. Hij zag immers, dat dit Kind weende en schreide, hij zag hoe Het in doeken werd gewonden, hoe Het de besnijdenis onderging, en Zijn plicht vervulde door het opdragen van het door de wet vereiste offer. Vervolgens nam hij de gewone groei der kinderjaren in Hem waar, en kon Zijn natuurlijke ontwikkeling tot den mannelijken leeftijd niet in twijfel trekken. Intussen overstelpte hij Hem met smaad, vermenigvuldigde de beledigingen, maakte gebruik van verwensingen, mishandelingen, laster en beschimpingen, om tenslotte al de kracht van zijn woede tegen Hem te laten losbarsten en Hem alle denkbare soorten van beproevingen te laten doorlopen. Daar hij wist, met welk venijn hij de menselijke natuur vergiftigd had, kon hij volstrekt niet geloven, dat Degene, Wiens sterfelijkheid hij door zoveel bewijsstukken had leren kennen, geen deel zou hebben in de eerste wetsovertreding. De boosaardige rover en gierige schuldeiser ging derhalve voort zijn aanvallen te richten tegen Hem, Die hem niets schuldig was; maar terwijl hij hierbij beroep deed op de schuld der erfzonde, aan welke niemand ontkomen kon, ging hij den schuldbrief, die zijn rechten waarborgde, te buiten, doordat hij Hem als een ongerechtigde wilde straffen, in Wien hij geen enkele schuld had aangetroffen. Het contract der noodlottige overeenkomst, waartoe hij in zijn boosheid den mens verleid had, werd dan ook te niet gedaan, (Kol. 2, 14) [b:Kol. 2, 14] en door zijn onrechtvaardigheid om meer te vragen clan hem toekwam, werd de hele som, die men hem schuldig was, uitgewist. Hij, de sterke, wordt met zijn eigen boeien gebonden en al de plannen van den booswicht komen nu neer op zijn eigen hoofd. Nu de vorst der wereld gebonden is, wordt hem zijn krijgsbuit ontroofd. De natuur wordt, van haar oude vlekken gezuiverd, in haar vroegere eer hersteld, de dood wordt door den dood vernietigd, de geboorte door de geboorte vernieuwd; want op een en hetzelfde moment neemt de verlossing de slavernij weg, wijzigt de wedergeboorte onzen oorsprong, en rechtvaardigt het geloof den zondaar.
Wijl nu onze barmhartige en almachtige Verlosser Zijn menswording zo geregeld heeft, dat Hij de kracht van Zijn Godheid, die onafscheidelijk met Zijn mensheid verbonden was, verborgen heeft onder den sluier van onze zwakheid, is de sluwheid van den niets vermoedenden vijand bedrogen; want deze was overtuigd, dat hij op de geboorte van dit Kind, Dat voor de redding van het menselijk geslacht ter wereld kwam, even goed zijn rechten zou kunnen doen gelden als op de geboorte van alle anderen, die ter wereld komen. Hij zag immers, dat dit Kind weende en schreide, hij zag hoe Het in doeken werd gewonden, hoe Het de besnijdenis onderging, en Zijn plicht vervulde door het opdragen van het door de wet vereiste offer. Vervolgens nam hij de gewone groei der kinderjaren in Hem waar, en kon Zijn natuurlijke ontwikkeling tot den mannelijken leeftijd niet in twijfel trekken. Intussen overstelpte hij Hem met smaad, vermenigvuldigde de beledigingen, maakte gebruik van verwensingen, mishandelingen, laster en beschimpingen, om tenslotte al de kracht van zijn woede tegen Hem te laten losbarsten en Hem alle denkbare soorten van beproevingen te laten doorlopen. Daar hij wist, met welk venijn hij de menselijke natuur vergiftigd had, kon hij volstrekt niet geloven, dat Degene, Wiens sterfelijkheid hij door zoveel bewijsstukken had leren kennen, geen deel zou hebben in de eerste wetsovertreding. De boosaardige rover en gierige schuldeiser ging derhalve voort zijn aanvallen te richten tegen Hem, Die hem niets schuldig was; maar terwijl hij hierbij beroep deed op de schuld der erfzonde, aan welke niemand ontkomen kon, ging hij den schuldbrief, die zijn rechten waarborgde, te buiten, doordat hij Hem als een ongerechtigde wilde straffen, in Wien hij geen enkele schuld had aangetroffen. Het contract der noodlottige overeenkomst, waartoe hij in zijn boosheid den mens verleid had, werd dan ook te niet gedaan, (Kol. 2, 14) [b:Kol. 2, 14] en door zijn onrechtvaardigheid om meer te vragen clan hem toekwam, werd de hele som, die men hem schuldig was, uitgewist. Hij, de sterke, wordt met zijn eigen boeien gebonden en al de plannen van den booswicht komen nu neer op zijn eigen hoofd. Nu de vorst der wereld gebonden is, wordt hem zijn krijgsbuit ontroofd. De natuur wordt, van haar oude vlekken gezuiverd, in haar vroegere eer hersteld, de dood wordt door den dood vernietigd, de geboorte door de geboorte vernieuwd; want op een en hetzelfde moment neemt de verlossing de slavernij weg, wijzigt de wedergeboorte onzen oorsprong, en rechtvaardigt het geloof den zondaar.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
V.
Gij allen dan, die in vroomheid en geloof u op den naam van Christen beroemt: schat de genade van deze verzoening op haar juiste waarde! Aan u immers, die eens verworpen waart, aan u, die weggedreven waart uit uw woonplaats in het paradijs, aan u, die den dood nabij waart tijdens een langdurige ballingschap, aan u, die eens ontbonden zoudt worden in stof en as, wien alle hoop op het leven ontnomen was, aan u is door de menswording van het Woord het vermogen gegeven, om uit uw verre verblijfplaats terug te keren tot uw Schepper, om uw Vader te herkennen, om van slaaf een vrije te worden, en van vreemdeling verheven te worden tot zoon. Zo kunt gij, die uit een bederfelijk vlees geboren zijt, herboren worden uit den Geest Gods en door de genade verkrijgen wat gij van nature niet bezat; en, als gij erkend hebt, dat gij door den Geest van kindschap een zoon Gods geworden zijt, zult gij God uw Vader durven noemen. Richt, nu u de schuld van een slecht geweten vergeven is, geheel uw verlangen op het rijk der Hemelen, volbreng den wil van God steunend op de goddelijke hulp, volg hier op aarde de engelen na, voed u met de kracht van een onsterfelijk voedsel, bind in uw vroomheid zonder vrees den strijd aan met de bekoringen van den vijand, en als gij den eed van uw hemelsen krijgsdienst getrouw zult zijn nagekomen, twijfel er dan niet aan of gij zult in het zegevierende legerkamp van den eeuwigen Koning voor uw overwinning gekroond worden, wanneer gij bij de verrijzenis, die voor de goeden bereid is, zult worden opgenomen en omhoog gevoerd om deelgenoot te worden van het hemelrijk.
Gij allen dan, die in vroomheid en geloof u op den naam van Christen beroemt: schat de genade van deze verzoening op haar juiste waarde! Aan u immers, die eens verworpen waart, aan u, die weggedreven waart uit uw woonplaats in het paradijs, aan u, die den dood nabij waart tijdens een langdurige ballingschap, aan u, die eens ontbonden zoudt worden in stof en as, wien alle hoop op het leven ontnomen was, aan u is door de menswording van het Woord het vermogen gegeven, om uit uw verre verblijfplaats terug te keren tot uw Schepper, om uw Vader te herkennen, om van slaaf een vrije te worden, en van vreemdeling verheven te worden tot zoon. Zo kunt gij, die uit een bederfelijk vlees geboren zijt, herboren worden uit den Geest Gods en door de genade verkrijgen wat gij van nature niet bezat; en, als gij erkend hebt, dat gij door den Geest van kindschap een zoon Gods geworden zijt, zult gij God uw Vader durven noemen. Richt, nu u de schuld van een slecht geweten vergeven is, geheel uw verlangen op het rijk der Hemelen, volbreng den wil van God steunend op de goddelijke hulp, volg hier op aarde de engelen na, voed u met de kracht van een onsterfelijk voedsel, bind in uw vroomheid zonder vrees den strijd aan met de bekoringen van den vijand, en als gij den eed van uw hemelsen krijgsdienst getrouw zult zijn nagekomen, twijfel er dan niet aan of gij zult in het zegevierende legerkamp van den eeuwigen Koning voor uw overwinning gekroond worden, wanneer gij bij de verrijzenis, die voor de goeden bereid is, zult worden opgenomen en omhoog gevoerd om deelgenoot te worden van het hemelrijk.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
VI.
Daar gij dan, zeer geliefden, het vertrouwen van een dergelijke hoop bezit, moet gij standvastig blijven in het geloof, waarop gij gegrondvest zijt, (Kol. 1, 23) [b:Kol. 1, 23] opdat diezelfde bekoorder, aan wiens heerschappij Christus u nog pas onttrokken heeft, u niet opnieuw door bepaalde listen verleide en de vreugden zelf van dezen dag niet bederve door zijn sluw bedrog; want hij tracht eenvoudige zielen te misleiden door de verderfelijke overredingskracht van sommigen, die menen dat deze feestdag niet zozeer omwille van de geboorte van Christus alswel naar hun zeggen omwille van de opkomst van het nieuwe zonlicht gevierd dient te worden. N.v.d.v.: In de laatste.. N.v.d.v.: In de laatste periode van het Romeinse heidendom, in de 3e en 4e eeuw, heeft de zonnecultus, die uit Babylonië werd ingevoerd, een uitzonderlijk grote plaats in het godsdienstig leven ingenomen. Alles wat er in Rome aan geestelijk en religieus leven was, heeft deze Oosterse mysterie-godsdienst tot zich getrokken. De zonnecultus van Aurelianus, met de Natale Solis invicti als hoofdfeest op 25 december, was in het laatste tijdvak van het imperium zelfs officiële staatscultus, maar de Mitras-zonnecultus heeft ontegenzeggelijk de meeste aanhangers geteld en stond in de 3e eeuw in belangrijkheid bovenaan. Evenals verschillende andere heidense feesten, wordt ook de Natale Solis invicti op 25 december onschadelijk gemaakt door kerstening. Men behoefde hier slechts te grijpen naar een symbolisme, dat zo oud was als het christendom zelf : het licht als beeld van Christus. In de plaats van de Sol invictus treedt de Sol iustitiae en 25 december wordt met behoud van zijn uniek symbolisme de Natale Domini. Zoals intussen blijkt uit deze preek van S. Leo is de oude cultus zeer hardnekkig geweest, wat waarschijnlijk wel voor een groot deel op rekening van de Manicheeën moet worden gezet. De harten van deze mensen zijn in ondoordringbaar duister gehuld en vreemd aan iedere groei van het ware licht. Zij worden immers nog steeds meegesleept door de meest onzinnige dwalingen van het heidendom, en wijl zij niet in staat zijn den blik van hun geest op iets hogers te richten dan op datgene wat zij met hun lichamelijke ogen aanschouwen, bewijzen zij goddelijke eer aan de sterren, die de wereld van licht voorzien. Verre van christenzielen zij dit goddeloos bijgeloof en die ontzaglijke leugen. Buiten alle maat is de afstand tussen het eeuwige en het tijdelijke, tussen het onlichamelijke en het lichamelijke, tussen den Heerser en het onderworpene: want of schoon die ondergeschikte dingen een bewonderenswaardige schoonheid bezitten, bezitten zij toch geen aanbiddenswaardige godheid. Aan die Kracht derhalve, aan die Wijsheid, aan die Majesteit moeten wij onze verering schenken, Die het heelal uit niets geschapen heeft, en de zelfstandigheid van hemel en aarde door haar almachtige rede heeft voortgebracht in die vormen en maten, welke Zij zelf verkoos. Zon, maan en sterren mogen doelmatig zijn voor hen tot wier nut zij bestemd zijn, men mag hun schoonheid bewonderen, als men hen aanschouwt, maar dan zó, dat omwille van hen dank gebracht wordt aan den Maker, en God aanbeden wordt, Die hen geschapen heeft, maar niet het schepsel, dat slechts een dienende rol vervult. Looft God derhalve, zeer geliefden, in al Zijn werken en oordelen. Bezit een onwankelbaar geloof in de Maagdelijke ongeschondenheid en geboorte. Eert het heilig en goddelijk mysterie van het herstel der menselijke natuur door een heilige en zuivere dienstbaarheid. Bemint Christus nu Hij in ons vlees geboren wordt, opdat gij Hem eveneens zult mogen aanschouwen als den God der glorie regerend in Zijn heerlijkheid, Die met den Vader en den Heiligen Geest in de eenheid der Godheid blijft in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Daar gij dan, zeer geliefden, het vertrouwen van een dergelijke hoop bezit, moet gij standvastig blijven in het geloof, waarop gij gegrondvest zijt, (Kol. 1, 23) [b:Kol. 1, 23] opdat diezelfde bekoorder, aan wiens heerschappij Christus u nog pas onttrokken heeft, u niet opnieuw door bepaalde listen verleide en de vreugden zelf van dezen dag niet bederve door zijn sluw bedrog; want hij tracht eenvoudige zielen te misleiden door de verderfelijke overredingskracht van sommigen, die menen dat deze feestdag niet zozeer omwille van de geboorte van Christus alswel naar hun zeggen omwille van de opkomst van het nieuwe zonlicht gevierd dient te worden. N.v.d.v.: In de laatste.. N.v.d.v.: In de laatste periode van het Romeinse heidendom, in de 3e en 4e eeuw, heeft de zonnecultus, die uit Babylonië werd ingevoerd, een uitzonderlijk grote plaats in het godsdienstig leven ingenomen. Alles wat er in Rome aan geestelijk en religieus leven was, heeft deze Oosterse mysterie-godsdienst tot zich getrokken. De zonnecultus van Aurelianus, met de Natale Solis invicti als hoofdfeest op 25 december, was in het laatste tijdvak van het imperium zelfs officiële staatscultus, maar de Mitras-zonnecultus heeft ontegenzeggelijk de meeste aanhangers geteld en stond in de 3e eeuw in belangrijkheid bovenaan. Evenals verschillende andere heidense feesten, wordt ook de Natale Solis invicti op 25 december onschadelijk gemaakt door kerstening. Men behoefde hier slechts te grijpen naar een symbolisme, dat zo oud was als het christendom zelf : het licht als beeld van Christus. In de plaats van de Sol invictus treedt de Sol iustitiae en 25 december wordt met behoud van zijn uniek symbolisme de Natale Domini. Zoals intussen blijkt uit deze preek van S. Leo is de oude cultus zeer hardnekkig geweest, wat waarschijnlijk wel voor een groot deel op rekening van de Manicheeën moet worden gezet. De harten van deze mensen zijn in ondoordringbaar duister gehuld en vreemd aan iedere groei van het ware licht. Zij worden immers nog steeds meegesleept door de meest onzinnige dwalingen van het heidendom, en wijl zij niet in staat zijn den blik van hun geest op iets hogers te richten dan op datgene wat zij met hun lichamelijke ogen aanschouwen, bewijzen zij goddelijke eer aan de sterren, die de wereld van licht voorzien. Verre van christenzielen zij dit goddeloos bijgeloof en die ontzaglijke leugen. Buiten alle maat is de afstand tussen het eeuwige en het tijdelijke, tussen het onlichamelijke en het lichamelijke, tussen den Heerser en het onderworpene: want of schoon die ondergeschikte dingen een bewonderenswaardige schoonheid bezitten, bezitten zij toch geen aanbiddenswaardige godheid. Aan die Kracht derhalve, aan die Wijsheid, aan die Majesteit moeten wij onze verering schenken, Die het heelal uit niets geschapen heeft, en de zelfstandigheid van hemel en aarde door haar almachtige rede heeft voortgebracht in die vormen en maten, welke Zij zelf verkoos. Zon, maan en sterren mogen doelmatig zijn voor hen tot wier nut zij bestemd zijn, men mag hun schoonheid bewonderen, als men hen aanschouwt, maar dan zó, dat omwille van hen dank gebracht wordt aan den Maker, en God aanbeden wordt, Die hen geschapen heeft, maar niet het schepsel, dat slechts een dienende rol vervult. Looft God derhalve, zeer geliefden, in al Zijn werken en oordelen. Bezit een onwankelbaar geloof in de Maagdelijke ongeschondenheid en geboorte. Eert het heilig en goddelijk mysterie van het herstel der menselijke natuur door een heilige en zuivere dienstbaarheid. Bemint Christus nu Hij in ons vlees geboren wordt, opdat gij Hem eveneens zult mogen aanschouwen als den God der glorie regerend in Zijn heerlijkheid, Die met den Vader en den Heiligen Geest in de eenheid der Godheid blijft in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Referenties naar alinea 6: 1
6e Preek over de geboorte des Heren ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/9084-2e-preek-over-de-geboorte-des-heren-nl