Gaudete in Domino
x
Informatie over dit document
Gaudete in Domino
Over de christelijke vreugde
Paus Paulus VI
9 mei 1975
Pauselijke geschriften - Apostolische Exhortaties
1975, Archief van de Kerken, jrg. 30, nr. 13, pp. 541-563
Vert. uit het Italiaans, bron: L'Osservatore Romano, 17 mei 1975
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
juni 1975
Archief van de Kerken
14 januari 2023
873
nl
Referenties naar dit document: 12
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Eerbiedwaardige broeders en beminde zonen.
Heil en Apostolische zegen
Heil en Apostolische zegen
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
"Verblijdt u in de Heer, want Hij is allen die Hem in waarheid aanroepen nabij!" (Fil. 4, 4-5; Ps. 145, 18) [[b:Fil. 4, 4-5; Ps. 145, 18]]
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Verscheidene malen reeds hebben wij in de loop van dit heilig jaar het volk van God vermaand met blijde bereidwilligheid aan de genade van het jubeljaar te beantwoorden. Zoals u weet, bestaat het wezenlijke van onze uitnodiging hierin, dat zij oproept tot innerlijke vernieuwing en tot verzoening in Christus. Waar het om gaat, is het heil van de mensen, hun volle geluk. Op dit ogenblik waarop, overal ter wereld, de gelovigen zich opmaken om de komst van de Heilige Geest te vieren, nodigen wij u uit van Deze de gave der vreugde af te smeken.
Referenties naar alinea 2: 1
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Zeker, wat ons aangaat, voltrekt de bediening der verzoening zich te midden van velerlei tegenspraak, van talrijke moeilijkheden, vgl: Paterna cum benevolentia [[[985]]] maar zij vindt in ons haar ontstaan en wordt in ons begeleid door de vreugde van de Heilige Geest. Daarom ook kunnen wij geheel naar waarheid en tot intentie van de wereldkerk de vertrouwelijke ontboezeming voor onze rekening nemen welke de apostel Paulus tot zijn gemeenschap van Korinte gericht heeft: "Ik heb u in mijn hart gesloten, wij horen bij elkaar in leven en dood. Hoe ongedwongen kan ik met u omgaan... Dit vervult mij met troost en doet mij overvloeien van blijdschap bij al mijn wederwaardigheden." (2 Kor. 7, 3-4) [b:2 Kor. 7, 3-4] Ja, het is voor ons eveneens een eis der liefde u uit te nodigen deel te hebben aan die overvloedige vreugde die een gave van de Heilige Geest is. (Gal. 5, 22) [b:Gal. 5, 22]
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Wij hebben het dus als een weldadige innerlijke noodzaak ervaren gedurende dit genadejaar, en zulks wel op een zeer geschikt ogenblik: bij gelegenheid van Pinksteren - een apostolische adhortatie tot u te richten waarvan het thema juist de christelijke vreugde, de vreugde in de Heilige Geest zou zijn. Wij zouden een soort hymne aan de goddelijke vreugde aan willen heffen, opdat in heel de wereld, en allereerst in de kerk, de weerklank van dit lied wordt gehoord: moge de vreugde uitgestort worden in de harten, met de liefde waarvan zij de vrucht is, door de Heilige Gees: die ons geschonken is. (Rom. 5, 5) [[b:Rom. 5, 5]] Het is dan ook onze wens, dat uw stemmen zich bij de onze voegen: voor de geestelijke vertroosting van Gods kerk en van al diegenen onder de mensen die de bereidheid hebben van harte op deze viering attent te zijn.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 1 Behoefte aan vreugde in alle mensen
5
De christelijke vreugde zou niet op passende wijze geprezen kunnen worden, als men ongevoelig bleef voor het zowel uitwendige als inwendige getuigenis dat God, de Schepper, ten aanzien van zichzelf aflegt te midden van zijn schepping: En God zag dat het goed was. (Gen. 1, 10.12.18.21.25.31) [b:Gen. 1, 10.12.18.21.25.31] God, die de mens het leven geeft binnen een universum dat wordt voortgebracht door macht, door wijsheid, door liefde, ordent nog vóór Hij zich persoonlijk volgens de manier waarop de openbaring zich zal voltrekken, zal doen kennen het verstand en het hart van zijn schepsel dusdanig, dat dit is voorbereid op de ontmoeting met de vreugde en, tegelijkertijd, op de ontmoeting met de waarheid. Het komt er dus op aan te letten op de roepstem die uit het mensenhart opklinkt, vanaf de prille jaren van het kind dat zich over alles verbaast tot aan de vredig verstilde ouderdom die als het ware een voorgevoel inhoudt van het goddelijk mysterie.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Wanneer de mens zich de wereld bewust begint te worden, voelt hij dan niet, behalve het natuurlijk verlangen om deze wereld te begrijpen en er bezit van te nemen, de drang om er zijn vervulling en zijn geluk in te vinden? In dit geluk zijn, zoals iedereen wel weet, verscheidene graden. Het beleeft zijn edelste uitdrukking in de vreugde of in het 'geluk' in de strikte zin van het woord, wanneer de mens, op het niveau van zijn hogere vermogens, voldoening vindt in het bezit van een goed dat hij kent en bemint. ia-iiae q. 31 a. 3 [[t:ia-iiae q. 31 a. 3]] Zo beleeft de mens vreugde, wanneer hij in harmonie met de natuur is, en vooral in de ontmoeting, het samen delen en de gemeenschap met zijn medemens. Met des te meer reden voelt hij vreugde of geestelijk geluk, wanneer zijn geest in het bezit komt van God: gekend en bemind als het hoogste en onveranderlijke goed. II-II, q. 28, a. 1 + a. 4 [[t:II-II, q. 28, a. 1 + a. 4]] Dichters, kunstenaars, denkers, maar ook mannen en vrouwen die gewoonweg bereid zijn om een zeker innerlijk licht te ontvangen, konden in de tijden die aan Christus voorafgingen, of kunnen ook nu nog, in onze tijd, in ons midden, iets van de-vreugde-om-God ervaren.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Maar kan men zich daarnaast ook onttrekken aan de vaststelling, dat vreugde altijd onvolmaakt, broos, bedreigd is? Een vreemde paradox wil, dat het besef zelf van hetgeen, over alle vergankelijke genoegens héén, het waarachtige geluk zou uitmaken eveneens de zekerheid inhoudt, dat er geen volmaakt geluk bestaat. De ervaring van de eindigheid, welke iedere generatie weer voor zichzelf opdoet, noopt ertoe te constateren, en heel diep in te zien, dat er een onmetelijke afstand is en voortduurt tussen de werkelijkheid en het verlangen naar het oneindige.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Het komt ons voor, dat deze paradox en deze moeilijkheid in het verkrijgen van de vreugde tegenwoordig in bijzonder hevige mate aanwezig zijn. Hierin bevindt zich de reden van onze boodschap. De technische maatschappij heeft wel een veelvoud aan gelegenheden tot genot kunnen scheppen, maar het kost haar heel wat moeite om vreugde voort te brengen. Aan geld, comfort, hygiëne, materiële zekerheid is er vaak geen gebrek; en toch blijven verveling, somberheid, droefheid jammer genoeg het lot van velen. Soms kan dit leiden tot angst en wanhoop, waaraan een ogenschijnlijke onbezorgdheid, het driftig najagen van een geluk-in-het-nu en de kunstmatige paradijzen geen eind vermogen te maken. Voelt men zich wellicht machteloos om de industriële vooruitgang te beheersen, om de samenleving op waarlijk menselijke wijze in te richten? Zou het kunnen zijn, dat de toekomst zich te onzeker voordoet, dat het leven der mensen te bedreigd schijnt? Of is er niet voorál sprake van eenzaamheid, van een niet geleste dorst naar liefde, naar een aanwezigheid, of van een onbestemd gevoel van leegte? Daarentegen begint in vele streken, en soms onder ons, al wat er lichamelijk en moreel wordt geleden zwaar te wegen: er zijn immers zoveel hongerenden, zoveel slachtoffers van nutteloze strijd, zoveel ontwortelden1 Misschien gaat al deze ellende dan wel niet dieper dan in vroegere tijden, maar ná strekt zij zich over heel onze planeet uit; zij is beter bekend, wordt duidelijker in het licht gesteld door de massamedia: minstens evenveel als dit gebeurt met hetgeen aan geluk wordt ervaren; het gemoed der mensen voelt er zich door bezwaard, terwijl er vrij dikwijls geen oplossing op komt dagen die ertoe in verhouding staat.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Toch mag deze situatie ons niet verbieden over de vreugde te spreken, op deze vreugde te hopen. Te midden van hun nood en leed heb ben onze tijdgenoten er behoefte aan de vreugde te kennen en haar lied te horen. Diep is ons medelijden met het leed van degenen over wie de ellende en het lijden in zijn vele vormen een sluier van droefheid werpen. Heel bijzonder denken wij hierbij aan degenen aan wie het nodige ontbreekt, die van hulp en vriendschap verstoken zijn, die al hun verwachtingen de bodem zien ingeslagen. Meer dan ooit zijn zij tegenwoordig in ons gebed, in onze genegenheid.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Wij willen volstrekt niemand de moed ontnemen; maar wij zoeken integendeel naar geëigende middelen die genezend kunnen werken en licht kunnen brengen. Volgens ons zijn deze van drieërlei aard.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Uiteraard dienen de mensen hun inspanningen te bundelen om minstens een minimum aan opbeuring, aan welzijn, aan veiligheid en aan gerechtigheid te verwezenlijken die voor het geluk noodzakelijk zijn, ten bate van de vele volkeren die ervan verstoken zijn. Op zichzelf beschouwd, is een dergelijk saamhorig handelen al een werk van God; het beantwoordt aan Christus' gebod. Het levert reeds vrede op, geeft nieuwe hoop, versterkt hetgeen samenbindt, maakt toegankelijk voor vreugde: zowel ten aanzien van degene die geeft als voor degene die ontvangt; want het is zaliger te geven dan te ontvangen. (Hand. 20, 35) [[b:Hand. 20, 35]] Hoeveel keren gebeurt het niet, zeer dierbare broeders en zonen, dat wij u uitnodigen met vurige ijver op een meer bewoonbare en meer broederlijke aarde aan te sturen en onverwijld gerechtigheid en naastenliefde te verwezenlijken, zodat iedereen zich maximaal kan ontplooien! Want de constitutie van het Tweede Vaticaans Concilie beginnend met de woorden Gaudium et Spes [575] en talrijke pauselijke documenten hebben dit punt reeds beklemtoond. Maar moge het dan zijn, dat dit niet zo onmiddellijk het thema is dat wij in dit verband benaderen, laat men er toch wel voor oppassen deze allereerste plicht van de naastenliefde uit het oog te verliezen, want zonder deze zou het gewoon ongepast zijn over de vreugde te spreken.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Ook zou men zich door een bepaalde instelling geduldig moeten inspannen om de mensen te leren, of opnieuw te leren, met eenvoud de vele menselijke vreugden te smaken welke de Schepper ons nu al schenkt op de wegen die wij gaan: de in vervoering brengende vreugde om het bestaan en het leven; de vreugde die men voelt bij het beleven van een kuise en geheiligde liefde; de vredig makende vreugde om de natuur en de stilte; de soms streng-ingetogen vreugde om zorgvuldig volbrachte arbeid; de vreugde en de voldoening ondervonden door degene die zich goed van zijn plicht heeft gekweten; de transparante vreugde om de zuiverheid, om bewezen dienst, om het delen met de ander; de veeleisende vreugde die uit een gebracht offer voortkomt. De christen zal al deze vreugden kunnen zuiveren, aanvullen, op een verhevener niveau brengen: het is hem onmogelijk ze te geringschatten. De christelijke vreugde veronderstelt, dat de mens zich tot het smaken van natuurlijke vreugden weet op te werken. Heel dikwijls zijn deze de basis geweest waarop Christus het koninkrijk van God heeft verkondigd.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Toch reikt het thema van deze adhortatie nog verder. Want wij zien het probleem waarvan hier sprake is vooral als iets geestelijks. Wil de mens immers het lijden en de ellende welke onze tijd meebrengt, aanvaarden, dan ontbreekt het hem daarbij aan de nodige kracht. Leed en ellende drukken hem des te meer terneer, waar hem de zin van het leven ontgaat, waar hij niet zeker meer van zichzelf, noch van zijn hogere roeping en bestemming is. Hij heeft de wereld, en nu ook de mensheid, hun sacraal karakter ontnomen; soms ook is het hem gebeurd de vitale band door te snijden die hem met God verbond. De waarde van ieder wezen, de hoop, zij zijn niet meer in voldoende mate verzekerd. God komt de mens als abstract, als nutteloos voor; en zonder dat hij het onder woorden kan brengen: het feit, dat God zwijgt, legt een druk op hem.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Ja, de koude, de duisternissen, zij bevinden zich éérst in het hart van de mens die droefheid kent. Men kan hier gewagen van de droefheid der ongelovigen, wanneer de menselijke geest als Gods beeld en naar zijn gelijkenis geschapen, en dus instinctief op Hem gericht als op zijn hoogste en éne goed voortleeft zonder Hem duidelijk te kennen, zonder Hem te beminnen en bijgevolg zonder de vreugde te ondervinden welke de, zelfs onvolmaakte, kennis van God verschaft; evenmin als hij dan de zekerheid ervaart, dat er met Hem een band bestaat die ook door de dood niet verbroken kan worden. Wie herinnert zich in dit verband niet het woord van de heilige Augustinus: "Gij hebt ons geschapen voor U, Heer, en ons hart is rusteloos, totdat het rust in U" Lib. 1, 1: CSEL 33, blz. 1 [[850]]
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
Het is dus door méér in Gods tegenwoordigheid te zijn, door zich van de zonde af te keren, dat de mens waarlijk de geestelijke vreugde kan binnengaan. Zeker, vlees en bloed zijn hier niet toe in staat. (Mt. 16, 17) [[b:Mt. 16, 17]] Maar de openbaring vermag dit perspectief te bieden en de genade kan deze ommekeer bewerkstelligen. Het is juist onze bedoeling u uit te nodigen tot de bronnen van de christelijke vreugde te gaan. Hoe zouden wij dit kunnen zonder onszelf Gods raadsbesluit voor te houden, om te luisteren naar de blijde boodschap van zijn liefde?
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 2 Aankondiging van christelijke vreugde in het Oude Testament
16
De christelijke vreugde is wezenlijk een deel hebben aan de onpeilbare, tegelijk goddelijke en menselijke vreugde die zich bevindt in het hart van de verheerlijkte Jezus Christus. Want toen God de Vader in de geschiedenis zijn geheim raadsbesluit begon te openbaren, de beslissing die Hij in Jezus Christus had genomen ter verwezenlijking van de volheid der tijden, (ef. 1, 9-10) [[b:ef. 1, 9-10]] kondigde deze vreugde zich op mysterieuze wijze aan te midden van het godsvolk; hoewel haar eigen aard niet aan het licht kwam.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Zo begon in onze vader Abraham, apart gesteld met het oog op de komende vervulling van de belofte, als man die tegen alle hoop in van hoop vervuld bleef, deze vreugde op profetische wijze te leven bij de geboorte van zijn zoon Izaäk. (Gen 21, 1-7; Rom. 4, 18) [[b:Gen 21, 1-7; Rom. 4, 18]] Er is hier sprake van een vreugde die als het ware een nieuw karakter kreeg in een doodsbeproeving, wanneer deze enige zoon hem levend wordt teruggegeven, een gebeurtenis die een voorafbeelding is van de verrijzenis van Degene die komen moet: de eniggeboren Zoon van God, voor het verlossende offer bestemd. Abraham heeft gejuicht bij de gedachte, dat hij de dag van Christus, de dag des heils zou zien: "hij heeft hem gezien en zich verheugd." (Joh. 8, 56) [b:Joh. 8, 56]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
De vreugde om het heil breidt zich uit en slaat vervolgens op velen over: gedurende heel de profetische geschiedenis van het oude Israël. Zij blijft een feit en komt telkens weer, zonder mankeren, op; door de tragische beproevingen héén die te wijten zijn aan de schuldige ongetrouwheden van het uitverkoren volk en aan de uitwendige vervolgingen die dit van zijn God los zouden willen maken. Deze vreugde, die steeds weer wordt bedreigd en telkens herleeft, is eigen aan het volk dat uit Abraham is geboren.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Voortdurend is er hier sprake van een machtige ervaring van bevrijding en van herstel op zijn minst aangekondigd- waarvan de oorsprong is te vinden in de barmhartige liefde welke God zijn welbemind volk toedraagt, ten bate waarvan Hij uit louter genade en door zijn wonderbaarlijke macht de beloften van het verbond vervult. Zó ook de vreugde van het mozaïsche pasen, dat zich heeft voorgedaan als voorafbeelding van de eschatologische bevrijding die door Jezus Christus zou worden verwerkelijkt in de in het teken van Pasen staande werkingssfeer van het nieuwe en eeuwigdurende verbond. Eveneens is hier sprake van de wel zeer actuele vreugde die zovele malen door de psalmen werd bezongen: die welke bestaat in een leven met God en voor God. Tot slot en vooral is er dan sprake van de glorieuze en bovennatuurlijke vreugde, voorzegd ten gunste van het nieuwe Jeruzalem vrijgekocht uit de ballingschap en door God zelf met een mystieke liefde bemind.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
De allerlaatste zin van deze ongehoorde uitbarsting van verlossende liefde zal slechts in het uur van het nieuwe Pasen en van de nieuwe uittocht worden gekend. Dan immers zal het volk van God, in de dood en de opstanding van de lijdende Dienstknecht, uit deze wereld worden weggeleid naar de Vader; uit het Jeruzalem dat dit aardse leven verbeeldt, worden gevoerd naar het Jeruzalem van omhoog: "Van de verlatene, die ge waart: van de gehate, waar niemand doorheen trok, maak Ik een trots voor de eeuwen, een lust van geslacht op geslacht ... Zoals een jongeman zijn meisje trouwt, zal Hij, die u opbouwt, u huwen; en zoals een bruidegom zich verheugt in zijn bruid, zal uw God zich verheugen in u." (Jes. 60, 15; Jes. 62, 5) [b:Jes. 60, 15; Jes. 62, 5] (Gal. 3, 27; Openb. 21, 1-4) [[b:Gal. 3, 27; Openb. 21, 1-4]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 3 Vreugde volgens het Nieuwe Testament
21
Deze wonderbaarlijke beloften hebben door de eeuwen heen en in de allerergste beproevingen de mystieke verwachting van het oude Israël geschraagd. En dit heeft ze dan weer doorgegeven aan de kerk van Jezus Christus, zodat wij aan dat volk sommige van de meest zuivere klanken van onze vreugdezang te danken hebben. En toch is deze door God gegeven vrede. die zich uitstrekt als een overstromende, ontstuimige vloed, volgens het geloof en de christelijke ervaring van de Geest, gebonden aan de komst en de tegenwoordigheid van Christus, wanneer de tijd van de "vertroosting" (Jes. 40, 1; Jes. 66, 13) [[b:Jes. 40, 1; Jes. 66, 13]] daar zal zijn.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Niemand is uitgesloten van de door de Heer Jezus gebrachte vreugde. De grote vreugde die door de engel werd verkondigd, is werkelijk voor heel het volk bestemd, (Lc. 8, 10) [[b:Lc. 8, 10]] zowel voor dat van Israël dat toen in spanning op een Redder wachtte als voor het ontelbare volk bestaande uit allen die er in de opeenvolging der tijden de boodschap van zullen aannemen en zullen trachten ervan te leven. De heilige maagd Maria had er als eerste de aankondiging van vernomen uit de mond van de engel Gabriël; en toen reeds was haar Magnificat het jubellied van alle geringen. Telkens wanneer wij de rozenkrans bidden, doen de blijde geheimen ons het onuitsprekelijk gebeuren beleven dat centrum en hoogtepunt van de geschiedenis is: de komst van de Emmanuël, 'God met ons', op deze aarde. Johannes de Doper zelf, wiens zending erin bestond Hem onder de aandacht van een hopend Israël te brengen, was in zijn aanwezigheid van vreugde opgesprongen in de schoot van zijn moeder. (Lc. 1, 44) [[b:Lc. 1, 44]] Begint Jezus in het openbaar op te treden, dan is Johannes "vol blijdschap wanneer hij de stem van de bruidegom verneemt." (Joh. 9, 23) [b:Joh. 9, 23]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Laat ons nu een ogenblik stilstaan bij Jezus Christus, om Deze te beschouwen gedurende zijn aardse leven. In zijn mensheid heeft Hij onze vreugde ervaren. Duidelijk heeft Hij een hele reeks menselijke vreugden gekend, gewaardeerd, geroemd, die simpele, dagelijkse vreugden die binnen ieders bereik liggen. Was zijn inwendig leven immens diep, dan heeft dit toch niet de concreetheid van zijn blik geschaad, noch zijn gevoeligheid verminderd. Hij bewondert de vogels in de lucht en de lelies op het veld. Dadelijk al stemt zijn blik overeen met de blik die God, bij de dageraad van de geschiedenis, op de schepping heeft. Graag prijst Hij de vreugde van de zaaier die een verborgen schat vindt, die van de herder die zijn schaap terugkrijgt of die van de vrouw die haar verloren muntstuk terugvindt, de blijdschap van de genodigden aan het feestmaal, de blijdschap tijdens het bruiloftsfeest, de vreugde van de vader die zijn zoon ontvangt, nadat deze een in verkwisting doorgebracht leven achter de rug heeft, en die van de vrouw die zojuist haar kind ter wereld heeft gebracht ... Deze menselijke vreugden zijn voor Jezus dermate waardevol, dat zij in zijn ogen de tekenen zijn van de geestelijke vreugden van het koninkrijk Gods: vreugde van de mensen die dit koninkrijk binnengaan, ofwel ernaar terugkeren, ofwel erin arbeiden, vreugde van de Vader die hen verwelkomt. En wat Hemzelf aangaat, betuigt Jezus zijn voldoening en zijn tederheid, wanneer Hij kinderen ontmoet die bij Hem willen komen, wanneer Hij te maken krijgt met een rijke jongeman, die getrouw is en nog meer wil presteren, met vrienden die de deur van hun huis voor Hem openen, zoals Martha, Maria, Lazarus. Zijn geluk bestaat er vooral in te bemerken, dat het woord wordt aangenomen, dat de bezetenen worden bevrijd, dat een zondige vrouw of een tollenaar als Zacheüs zich bekeren, dat een weduwe nog iets van haar armoede neemt om te kunnen geven. Hij jubelt het zelfs uit, wanneer Hij vaststelt, dat aan de allerkleinsten het koninkrijk wordt geopenbaard, terwijl dit voor de wijzen en verstandigen verborgen blijft. (Lc. 10, 21) [[b:Lc. 10, 21]] Ja, omdat Christus "in alles ons mens-zijn beleefd heeft, behalve de zonde", Eucharistisch Gebed IV [[4105]] (Hebr. 4, 15) [[b:Hebr. 4, 15]] heeft Hij de vreugden van het gevoel en van de geest willen aanvaarden en ondervinden: als een gave Gods. En Hij had geen rust voor Hij aan de armen de Blijde Boodschap, aan de bedroefden vreugde gebracht had. (Lc. 4, 18) [[b:Lc. 4, 18]] Het Lukas-evangelie getuigt heel bijzonder van deze vreugde die uitgezaaid moet worden. Jezus' wonderen, zijn woorden van vergeving zijn even zovele tekens van de goddelijke goedheid: Heel de menigte verheugde zich over al de heerlijke daden die Hij verrichtte (Lc. 13, 17) [[b:Lc. 13, 17]] en bracht lof aan God. Evenals voor Jezus komt het er voor de christen op aan in dankzegging aan de Vader de menselijke vreugden te beleven die de Schepper hem geeft.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
Maar het is hier van belang zich een juist idee te vormen van het geheim dat gelegen is in de ondoorgrondelijke vreugde die in Jezus woont, die Hem eigen is. Vooral het Evangelie van de heilige Johannes licht er de sluier van op: door ons de innige woorden toe te vertrouwen van de mens geworden Zoon van God. Straalt Jezus zó'n vreugde uit, zó'n zelfverzekerdheid, zó'n hartelijke blijdschap, zó'n beschikbaarheid, dan komt dat door de onuitsprekelijke liefde waarmee Hij zich door zijn Vader bemind weet. Bij zijn doop op de oevers van de Jordaan komt deze liefde, aanwezig vanaf het eerste ogenblik van zijn menswording, tot uiting: "Gij zijt mijn Zoon, de welbeminde; in U heb Ik mijn behagen gesteld." (Lc. 3, 22) [b:Lc. 3, 22] Deze zekerheid is onafscheidelijk van Jezus' zelfbewustzijn. Het is een tegenwoordigheid die Hem nooit alleen laat. (Joh. 16, 32) [[b:Joh. 16, 32]] Het is een intieme kennis die Hem geheel en al vervult: "Zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken." (Joh. 10, 15) [b:Joh. 10, 15] Het is een onophoudelijke en totale uitwisseling: "Al het mijne is van U en het uwe is van Mij?" (Joh. 17, 19) [b:Joh. 17, 19] De Vader heeft de Zoon de oordeelsbevoegdheid in handen gegeven, de bevoegdheid om over het leven te beschikken. Het is een bij elkaar inwonen: "Gelooft ge niet dat Ik in de Vader ben en dat de Vader in Mij" (Joh. 14, 10) [b:Joh. 14, 10] Daartegenover betuigt de Zoon aan de Vader een mateloze liefde: "Ik heb de Vader lief en Ik handel zoals Hij Mij bevolen heeft" (joh. 14, 31) [b:joh. 14, 31] Altijd doet Hij hetgeen de Vader behaagt: dat is zijn 'voedsel'. (Joh. 8, 29; Joh. 4, 34) [[b:Joh. 8, 29; Joh. 4, 34]] Zijn beschikbaarheid gaat zo ver, dat zij de gave van zijn menselijk leven veronderstelt; zijn vertrouwen is zo groot, dat dit de zekerheid bevat dit leven terug te nemen: "Hierom heeft de Vader Mij lief, omdat Ik mijn leven geef, om het later weer terug te nemen.'' (Joh. 10, 17) [b:Joh. 10, 17] In deze zin verheugt Hij zich erover naar de Vader te gaan. Bij Jezus is er geen sprake van een kortstondige bewustwording: in zijn menselijk bewustzijn is het de weerklank van de liefde welke Hij altijd al, als God, in de schoot van de Vader heeft gekend: "Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondvesting van de wereld." (Joh. 17, 24) [b:Joh. 17, 24] Men moet hier spreken van een onmededeelbare liefdesbetrekking, die samenvalt met zijn bestaan als Zoon en die het geheim van het leven der Drie-eenheid is: de Vader doet er zich in kennen als Degene die zich aan zijn Zoon geeft, zonder voorbehoud en zonder onderbreking, in een onstuimige, blijde edelmoedigheid; en de Zoon als Degene die zich op dezelfde wijze aan de Vader schenkt, in een elan van vreugdevolle dankbaarheid, in de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
En daar zijn dan de leerlingen, en al degenen die in Christus geloven, geroepen om aan deze vreugde deel te hebben. Jezus wil, dat zij in henzelf zijn vreugde in al haar volheid bezitten: (Joh. 17, 13) [[b:Joh. 17, 13]] "Uw naam heb Ik hun geopenbaard en Ik zal dit blijven doen, opdat de liefde waarmee Gij Mij hebt liefgehad, in hen moge zijn en Ik in hen." (Joh. 17, 26) [b:Joh. 17, 26]
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Deze vreugde om het blijven in Gods liefde begint al hier op aarde. Het is de vreugde om het koninkrijk van God. Maar zij wordt gegeven op een steile weg, die een volledig vertrouwen vraagt in de Vader en in de Zoon, evenals zij verlangt, dat men het koninkrijk de voorkeur geeft boven al het andere. Jezus' boodschap belooft vóór alles vreugde, die veeleisende vreugde; is het niet zo, dat deze begint bij de zaligsprekingen? "Zalig gij die arm zijt, want aan u behoort het Rijk Gods. Zalig die mu honger lijdt, want gij zult verzadigd worden. Zalig die nu weent, want gij zult lachen." (Lc. 6, 20-21) [b:Lc. 6, 20-21]
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Om uit het mensenhart de zonde van zelfvoldaanheid uit te rukken en de Vader een kinderlijke, onverdeelde gehoorzaamheid te betuigen, aanvaardt Christus zelf, op mysterieuze wijze, door de hand der goddelozen om te komen, (Hand. 2, 23) [[b:Hand. 2, 23]] op een kruis te sterven. Maar de Vader heeft niet toegelaten, dat de dood Hem in zijn macht zou houden. Jezus' verrijzenis is het zegel dat de Vader op de waarde van het offer van zijn Zoon heeft gedrukt; zij is het bewijs voor de trouw van de Vader, volgens de wens die Jezus heeft uitgedrukt voor Hij zijn lijden binnenging: "Vader... verheerlijk uw Zoon, opdat de Zoon U verheerlijke." (Joh. 17, 1) [b:Joh. 17, 1] Voortaan is Jezus voor altijd levend in de heerlijkheid van de Vader, en daarom kregen de leerlingen, toen zij op paasavond de Heer zagen, een onverwoestbare vreugde toebedeeld.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Blijft dan het feit, dat, op deze aarde, de vreugde om het verwerkelijkte koninkrijk slechts kan opwellen uit een viering waarin dood en opstanding van de Heer samen worden herdacht. Dit is de paradox van het christen-zijn, een paradox die op uitzonderlijke wijze die van het mens-zijn belicht: noch beproeving noch lijden worden uit deze wereld weggenomen, maar zij krijgen een nieuwe zin door de zekerheid, dat men deel heeft aan de verlossing die de Heer bewerkt heeft en dat men in zijn heerlijkheid delen mag. Daarom wordt de christen, onderworpen aan de moeilijkheden welke het gemeenschappelijk bestaan meebrengt, toch niet genoodzaakt tastend zijn weg te zoeken, evenmin als hij wordt gedwongen de dood als het einde van zijn verwachtingen te beschouwen. Het is inderdaad zoals de profeet het heeft voorzegd: "Het volk dat in duisternis wandelt, zal dan een helder licht aanschouwen; die wonen in het dal van de schaduw des doods, een glans zal over hen stralen! Gij zult hun vreugde vermeerderen, hun blijdschap vergroten." (Jes. 9, 1-2) [b:Jes. 9, 1-2] Het Exsultet van Pasen bezingt een mysterie dat in zijn verwezenlijking alle door de profeten gekoesterde verwachtingen te boven gaat: "in de blijde verkondiging van de verrijzenis krijgt het leed van de mens een ander aanschijn, terwijl de volheid der vreugde oprijst uit de overwinning van de Gekruisigde, uit zijn doorboord hart, uit zijn verheerlijkt lichaam, en de duisternissen der zielen verlicht: En de nacht is mij tot licht in mijn vreugden." Praeconium paschale Praeconium paschale
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
De vreugde van Pasen is niet alleen die welke ontstaat om de mogelijkheid, dat iemands wezen een nieuwe gestalte krijgt: zij is die welke wordt ondervonden bij de nieuwe aanwezigheid van de verrezen Christus die de zijnen de Heilige Geest schenkt, om met hen te blijven. Zo wordt de Geest als Vertrooster gegeven aan de kerk, als onuitputtelijk beginsel van de vreugde welke zij als bruid van de verheerlijkte Christus voelt. Door de bediening van de genade en de waarheid verzekerd door de opvolgers der apostelen brengt Hij haar de leer zélf van de Heer in herinnering. Hij verwekt in haar het goddelijk leven en het apostolaat. En de christen weet, dat deze Geest in de loop der geschiedenis nooit zal worden uitgedoofd. Nooit zal de bron van hoop die op Pinksteren is verschenen, uitdrogen.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
De Geest die uit de Vader en de Zoon voortkomt en van wie Hij de levende, wederkerige liefde is, wordt dus voortaan meegedeeld aan het volk van het nieuwe verbond en aan iedere ziel die voor zijn intieme werking openstaat. Hij maakt ons tot zijn verblijf: "zoete gast van de ziel." Sequentie van Pinksteren Sequentie van Pinksteren Met Hem wordt het mensenhart bewoond door de Vader en de Zoon. (Joh. 14, 23) [[b:Joh. 14, 23]] De Heilige Geest verwekt daar een kinderlijk gebed dat opwelt uit de diepste diepte van de ziel en dat zich uitdrukt in lof, dankzegging, eerherstel en smeekbeden. Dan kunnen wij de echte geestelijke vreugde smaken, die een vrucht van de Heilige Geest is (Rom. 14, 17; Gal. 5, 22) [[b:Rom. 14, 17; Gal. 5, 22]]: zij bestaat hierin, dat de menselijke geest rust en innige voldoening vindt in het bezit van de drieêne God, gekend door het geloof en bemind met de liefde die uit Hem voortkomt. Daarom kenmerkt een dergelijke liefde alle christelijke deugden. De nederige menselijke vreugden, die in ons leven als het ware het zaad van een hogere werkelijkheid zijn, krijgen een andere, nieuwe vorm. Hier op aarde zal de geestelijke vreugde altijd wel tot op zekere hoogte de smartelijke beproeving inhouden welke een vrouw overkomt die een kind gaat baren, evenals zij, ogenschijnlijk althans, en in zekere mate, de verlatenheid bevat die te vergelijken is met die welke een wees gevoelt: tranen en weeklagen, terwijl de wereld zich ongepast voldaan zal betonen. Maar: de droefheid der leerlingen, die volgens God en niet volgens de wereld is, zal al snel in een geestelijke vreugde verkeren die niemand hun zal kunnen ontnernen. (Joh. 16, 20-22; 2 Kor. 1, 4; 2 Kor. 7, 4-6) [[b:Joh. 16, 20-22; 2 Kor. 1, 4; 2 Kor. 7, 4-6]]
Referenties naar alinea 30: 1
Dominum et vivificantem ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Dat is dan hetgeen het christelijk bestaan, en heel bijzonder het apostolisch leven, bepaalt. Doordat dit wordt bezield door een dringende liefde voor de Heer en voor de broeders, ontplooit het zich noodzakelijk in het teken van het paasoffer, door liefde bewogen begeeft het zich naar de dood, en uit deze dood naar leven en liefde. Dit verklaart de situatie van de christen en vooral de situatie van de apostel, die "een voorbeeld voor de kudde" (1 Pt. 5, 3) [b:1 Pt. 5, 3] moet zijn en vrijwillig deelt in het lijden van de Verlosser. Zo stemt deze staat overeen met hetgeen het evangelie als wet van de christelijke zaligheid had omschreven, aansluitend bij het lot der profeten: "Zalig zijt gij, wanneer men u beschimpt, vervolgt en lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil. Verheugt u en juicht, want groot is uw loon in de hemel. Zo immers hebben ze de profeten vervolgd die vóór u geleefd hebben." (Mt. 5, 11-12) [b:Mt. 5, 11-12]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Jammer genoeg ontbreekt het ons niet aan gelegenheden om in onze door de illusie van een onecht geluk zo bedreigde wereld vast te stellen, dat de 'natuurlijke' mens onmachtig is te aanvaarden wat komt van de Geest Gods. Hij beschouwt het als dwaasheid. Hij is niet eens in staat deze dingen te vatten; alleen de Geest onderscheidt ze. (1 Kor. 2, 14) [b:1 Kor. 2, 14] De wereld degene die niet bekwaam is om de Geest van waarheid te ontvangen, die zij ziet noch kent onderscheidt slechts één aspect der dingen. Zij wil alleen de droefenis en de armoede van de leerling beschouwen, terwijl deze altijd, in het diepste van zijn wezen, in de vreugde blijft: omdat hij in gemeenschap is met de Vader en met diens Zoon Jezus Christus.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 4 Vreugde in de harten van heiligen
33
Zo is, eerbiedwaardige broeders en geliefde zonen, de blijde verwachting die wij putten uit de bronnen zelf van Gods woord. Sinds twintig eeuwen heeft deze bron van vreugde niet opgehouden in de kerk, en in het bijzonder in het hart der heiligen, op te borrelen. Wij moeten nu de aandacht vestigen op enige wijzen waarop deze geestelijke ervaring zich heeft uitgedrukt; deze verduidelijkt, volgens de verscheidenheid der charisma's en ieders bijzondere roeping, het mysterie van de christelijke vreugde.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Allereerst komt daar de maagd Maria, vol van genade, moeder van de Verlosser. Graag bereid om de hemelse boodschap te beluisteren, dienares van de Heer, bruid van de Heilige Geest en moeder van de eeuwige Zoon, laat zij de vrije loop aan haar vreugde in aanwezigheid van haar nicht Elisabeth, die haar geloof roemt: "Mijn hart prijst hoog de Heer, van vreugde juicht mijn geest om God mijn redder... van heden af prijst elk geslacht mij zalig." (Lc. 1, 46-48) [b:Lc. 1, 46-48] Méér dan alle andere schepselen heeft zij begrepen, dat God wonderwerken doet: zijn Naam is heilig, Hij toont zijn barmhartigheid, verheft de geringen, is zijn beloften gedachtig. Het is beslist niet zo, dat de wijze waarop haar uitwendig leven zich afspeelt buiten het gewone verloop der dingen valt, maar zij denkt na over de tekenen, zelfs de kleinste, die naar God verwijzen, en overweegt ze telkens weer in haar hart. Ook is het niet zo, dat het lijden haar bespaard blijft: zij staat rechtop aan de voet van het kruis, neemt op uitzonderlijk verheven wijze deel aan het offer van de onschuldige Dienstknecht, als moeder van smarten. Maar zij staat eveneens in onbeperkte mate open voor de vreugde om de verrijzenis; zij wordt ook met lichaam en ziel in de hemelse heerlijkheid opgenomen. Als eerste vrijgemaakt, onbevlekt vanaf het ogenblik van haar ontvangenis, onvergelijkelijk verblijf van de Geest, zéér zuivere woning van de Verlosser der mensen, is zij terzelfder tijd de welbeminde dochter van God en, in Christus, de universele moeder. Zij is het volmaakte model van zowel de aardse als de verheerlijk te kerk. Welk een prachtige weerklank krijgen in haar zeer bijzonder bestaan als maagd van Israël de woorden welke de profeet gebruikt heeft aangaande het nieuwe Jeruzalem: "En Ik zal juichen en jubelen in Jahweh, mijn ziel zich verheugen in mijn God. Want Hij heeft Mij gehuld in het kleed van het Heil, Mij de mantel der Gerechtigheid omgeslagen: zoals een bruidegom zich kroont met een krans, een bruid zich tooit met haar pronk." (Jes. 61, 10) [b:Jes. 61, 10] In Christus' nabijheid gaat zij in haar geest alle vreugden na; zij beleeft de volmaakte blijdschap die aan de Kerk is beloofd: moeder vol van heilige blijdschap, en haar kinderen van deze aarde, die zich tot haar, moeder van hoop en moeder van genade, wenden, roepen haar terecht aan als oorzaak van hun blijdschap: "Causa nostrae laetitiae" - "Oorzaak van onze blijdschap".
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
Na Maria vinden wij de zuiverste, de vurigste uiting van vreugde dáár waar Jezus' kruis met de allertrouwste liefde wordt omhelsd: bij de martelaren, aan wie de Heilige Geest te midden van hun beproeving een hartstochtelijke hoop op de komst van de Bruidegom ingeeft. De heilige Stefanus, die stierf, terwijl hij de hemel open zag, is slechts de eerste van al die ontelbare getuigen van Christus. Hoevelen zijn er niet die, ook nog in onze dagen en in menig land, door alles voor Christus op het spel te zetten, mét de heilige Ignatius van Antiochië zouden kunnen stellen: "Schrijf ik u, dan doe ik dat als een werkelijk levend iemand, die verlangt te sterven. Mijn aards verlangen werd gekruisigd, en ik heb in mij geen vuur meer om de stof te beminnen, maar wel een levend water dat murmelt en in mijn binnenste zegt: Kom tot de Vader." VII, 2: Patris Apostolici, ed. Funk, I, Tubingae 19012, p. 261 [[923]] (Joh. 4, 10; Joh. 7, 38; Joh. 14, 12) [[b:Joh. 4, 10; Joh. 7, 38; Joh. 14, 12]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Daarom ook vloeien de kracht van de Kerk, de zekerheid die zij omtrent haar overwinning heeft, de blijdschap die zij ondervindt bij het vieren van de strijd der martelaren voort uit het feit, dat zij in dezen de glorieuze vruchtbaarheid van het kruis beschouwt. Hierom roept onze voorganger de heilige Leo de Grote, terwijl hij vanaf deze stoel van Rome de marteldood van de heilige apostelen Petrus en Paulus prijst, uit: "Kostbaar is in Gods ogen de dood van zijn heiligen, en geen enkele vorm van wreedheid vermag een godsdienst te vernietigen die in het mysterie van Christus' kruis zijn grondslag heeft. Door de vervolgingen wordt de kerk niet geringer, maar groter: en het veld van de Heer wordt onophoudelijk met een rijkere oogst bedekt, wanneer de zaadkorrels, alleen gebleven en in de aarde gevallen, in veelvoud worden herboren". 82, in Natali apostolorum Petri et Pauli, 6: PL 54, 426 [[913]] (Joh. 12, 24) [[b:Joh. 12, 24]]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Het huis van de Vader heeft echter vele woningen en voor hen wier hart door de Heilige Geest wordt verteerd, bestaan er verscheidene manieren waarop zij aan zichzelf kunnen sterven en de heilige vreugde van de verrijzenis kunnen verwerven. Bloedvergieten behoeft niet de enige weg te zijn. Toch houdt de om het koninkrijk gevoerde strijd noodzakelijk in, dat men een liefdeshartstocht doormaakt, waarover de meesters van het geestelijk leven zo voortreffelijk hebben weten te spreken. En hier komen hun innerlijke ervaringen samen: juist door de verscheidenheid héén die de mystieke tradities zowel in het oosten als in het westen kenmerkt. Zij getuigen van een zelfde weg die de ziel moet gaan, 'per crucem ad lucem" - "door het kruis naar het licht', en die uit deze wereld naar de Vader leidt, in de leven wekkende ademtocht van de Geest.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Ieder van deze meesters van het inwendig leven heeft ons een boodschap met betrekking tot de vreugde nagelaten. Bij de Oosterse vaders zijn overvloedige getuigenissen te vinden aangaande deze vreugde in de Heilige Geest. Origenes, bijvoorbeeld, heeft dikwijls de vreugde beschreven van degene die Jezus intiem begint te kennen: diens ziel wordt dan overstroomd van blijdschap, zoals in het geval van de grijsaard Simeon. In de tempel die de kerk is, drukt hij Jezus in zijn armen. Hij geniet van de volheid van het heil door Degene vast te houden in Wie God de wereld met zich verzoent." 15: PG 13,1838-1839 [[1364]] cf. Dictionnaire de.. cf. Dictionnaire de Spiritualité, t. VIII, c. 1245 (Beauchesne 1974). In de middeleeuwen is daar, met vele anderen, een meester van het inwendig leven in het Oosten, Nicolaas Kabasilas, die zich beijvert om aan te tonen, hoe de liefde welke God zichzelf toedraagt de allergrootste vreugde verschaft. vgl: VII: PG 150,703-715 [[[1187]]] Wat het Westen betreft, moge het volstaan enige namen aan te halen onder die welke navolging gevonden hebben op de weg naar heiligheid en vreugde: de heiligen Augustinus, Bernardus, Dominicus, Ignatius van Loyola, Johannes van het Kruis, Theresia van Avila, Franciscus van Sales, Johannes Bosco.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Meer speciaal willen wij herinneren aan drie persoonlijkheden die ook vandaag de dag nog zeer aantrekkelijk voor heel het christenvolk zijn. En eerst is daar dan de kleine arme van Assisi, in wiens voetspoor vele pelgrims van het heilig jaar trachten te treden. Hij, die alles om de Heer verlaten heeft, vindt dank zij 'vrouwe armoede' als het ware iets van de oorspronkelijke zaligheid terug die bestond, toen de wereld in gave staat uit de handen van de Schepper kwam. Aan werkelijk álles gebrek lijdend, half blind, kon hij toch het onvergetelijke Zonnelied [926] zingen, de lofzang op onze zuster zon, op heel de natuur, die voor hem als doorzichtig en als een zuivere spiegel van de goddelijke heerlijkheid was geworden, en zelfs ter ere van de vreugde welke wordt ondervonden bij de komst van onze broeder de lichamelijke dood: "Gelukkig zij die zich gericht zullen hebben naar uw zeer heilige wilsbesluiten."
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
In tijden die al dichter bij de onze liggen, wijst de heilige Theresia van Lisieux ons de moedige weg van de overgave in de hand van God, aan wie zij haar kleinheid toevertrouwt. Overigens is het met haar ook weer niet zo, dat het gevoel van Gods afwezigheid haar onbekend is, die afwezigheid waarvan onze eeuw op haar eigen manier de harde ervaring opdoet: "Soms schijnt het het kleine vogeltje (waarmee zij zich vergelijkt) toe, dat het niet gelooft aan iets anders dan de wolken die het omhullen ... Dat is dan het ogenblik van volmaakte vreugde voor het arme, zwakke wezentje... Wat een geluk voelt het: door tóch te blijven waar het is, het oog te richten op het onzichtbare licht dat zich aan zijn geloof onttrekt!" Brief 175, (Lisieux 1956), B 5r [[3958]]
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Hoe zou men tenslotte kunnen nalaten te herinneren aan het voorbeeld van degene die als lichtende figuur voor het oog van onze generatie opdoemt van de zalige Maximilianus Kolbe, op en top leerling van de heilige Franciscus? In de meest tragische beproevingen die ons tijdperk met bloed hebben bezoedeld, bood hij zichzelf vrijwillig aan om te sterven, want hij" wilde een onbekende broeder redden; en de getuigen van dit feit vertellen ons, dat zijn inwendige vrede, zijn sereniteit en zijn blijdschap het oord van lijden dat gewoonlijk voor een hel op aarde kon doorgaan zowel voor zijn ongelukkige metgezellen als voor hemzelf in zekere zin tot de voorhof van het eeuwige leven maakten.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
In het leven van de kinderen der kerk is dit deel hebben aan de vreugde van de Heer niet los te denken van de viering van het eucharistisch Mysterie, waar zij worden gevoed met Zijn Lichaam en gedrenkt met Zijn Bloed. Want als zij zó worden ondersteund, als reizigers die naar de eeuwigheid op weg zijn, mogen zij al op sacramentele wijze een begin van de eschatologische vreugde beleven.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
In een dergelijk perspectief bezien, kan de grote en diepe vreugde die reeds hier op aarde in de harten der ware gelovigen wordt uitgestort zich alleen maar openbaren als 'iets dat zich uit zichzelf meedeelt', evenals het leven en de liefde, waarvan zij een verblijdend symptoom is. Zij komt voort uit een menselijk-goddelijke gemeenschappelijkheid én verlangt naar een gemeenschappelijkheid die zich steeds meer uitbreidt. Op geen enkele manier kan zij degene die haar smaakt ertoe aanzetten hoe dan ook op zichzelf terug te vallen. Zij geeft aan het hart een katholieke openheid naar de wereld der mensen toe, terwijl zij het, tegelijkertijd, verwondt met een heimwee naar de eeuwige goederen. Bij de vurigen verdiept zij het bewust-zijn van de verbanning die hun leven bepaalt, maar behoedt hen voor de bekoring het veld te verlaten waarop zij strijden voor de komst van het koninkrijk. Zij spoort dezen aan, zodat zij zich opgewekt spoeden naar de hemelse voltooiing van de bruiloft van het Lam. Zij staat kalm gespannen tussen het ogenblik van het aardse zwoegen en de vrede van de eeuwige woning, overeenkomstig de wet der zwaartekracht van de Geest: "Als wij dus nu al, omdat wij de eerstelingen ontvangen hebben, uitroepen, Abba, Vader; wat zal het dan zijn wanneer wij, verrezen, Hem van aangezicht tot aangezicht zullen zien? Wanneer alle leden met uitbundig enthousiasme een jubellied zullen aanheffen, waarin Hij verheerlijkt wordt die hen zal hebben opgewekt uit de doden en begiftigd met het eeuwige leven? Want als toch alleen maar eerstelingen, door de mens van alle kanten te omhullen, deze al doen uitroepen, Abba, Vader, wat zal dan niet de volle en algehele genade van de Geest doen wanneer Hij eenmaal door God aan de mensen geschonken zal zijn? Zij zal ons gelijkvormig aan Hem maken en de wil van de Vader vervullen, want zij zal de mens tot beeld van God en naar zijn gelijkenis maken." V, 8, 1: PG 7, 1142 [[848]] De heiligen geven ons al hier op aarde een voorsmaak van deze gelijkenis.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 5 Een vreugde voor heel het volk
44
Zouden wij, als wij deze verschillende en eensluidende stemmen der heiligen horen, de tegenwoordige toestand van de menselijke samenleving uit het oog verliezen, deze gemeenschap die schijnbaar zo weinig naar de bovennatuurlijke goederen toegekeerd staat? Zouden wij de geestelijke verlangens van de christenen van deze tijd soms overschat hebben? En zouden wij onze adhortatie alleen maar voor een klein aantal geleerde en wijze mensen bestemd hebben? Wij kunnen niet vergeten, dat het evangelie éérst aan de armen en geringen werd verkondigd, met zijn zo eenvoudige pracht en volledige inhoud.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Hebben wij op dat lichtend verschiet van de christelijke vreugde gewezen, dan is dit dus niet gebeurd met de bedoeling wie dan ook onder u te ontmoedigen, zeer dierbare broeders en zonen, gij die voelt, dat uw hart verdeeld is, wanneer Gods roepstem u in de oren klinkt. Geheel integendeel; wij voelen wel, dat onze vreugde, evenals de uwe, eerst volkomen zal zijn, als wij samen, in vol vertrouwen, het oog vestigen op Jezus, grondslag en voleinding van het geloof. In plaats van de vreugde die Hem toekwam, "heeft Hij een kruis op zich genomen en de schande niet geteld; nu zetelt Hij ter rechterzijde van Gods troon. Houdt Hem voor ogen die van de zondaars zoveel tegenkanting heeft verduurd, opdat gij niet uitgeput raakt en de moed verliest" (Hebr. 12, 2-3) [b:Hebr. 12, 2-3]
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
De uitnodiging die van God de Vader uitgaat om volop in de vreugde van Abraham deel te hebben, op het eeuwige feest van de bruiloft van het Lam, is een universeel bedoelde oproep. Deze kan door iedere mens in zijn binnenste worden gehoord, op voorwaarde dat hij oplettend en beschikbaar wil zijn; meer speciaal gedurende dit heilig jaar waarin de kerk de schatten van Gods barmhartigheid in ruimere mate voor alle mensen openstelt. Want die belofte geldt u, uw kinderen en allen die verre zijn, zovelen de Heer onze God roepen zal." (Hand. 2, 39) [b:Hand. 2, 39]
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Het is ons niet mogelijk over het volk van God op louter abstracte wijze te denken. Onze blik is dan ook allereerst gevestigd op de menigte kinderen. Zolang dezen in de liefde welke hun onmiddellijke omgeving hun toedragen de geborgenheid vinden welke zij nodig hebben, zijn zij in staat tot ontvankelijkheid, tot opgetogen verwondering, kunnen zij hun vertrouwen schenken en spon taan zichzelf geven. Ze zijn dan vatbaar voor de evangelische vreugde. Wie het koninkrijk wil binnengaan, zegt Jezus ons, moet eerst naar de kinderen kijken. (Mt. 10, 14-15) [[b:Mt. 10, 14-15]] Nog dichter voelen wij ons bij al degenen die verantwoordelijkheid voor een gezin, voor de uitoefening van een beroep of voor hun taak in de maatschappij dragen. Al te dikwijls ontnemen de lasten waaronder zij gebukt gaan hun de mogelijkheid de dagelijkse vreugden te smaken. Maar deze zijn er wél. De Heilige Geest wil die mensen helpen ze opnieuw te ontdekken, ze uit te zuiveren en met anderen te delen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Dan denken wij aan de wereld van hen die lijden; wij denken aan allen voor wie de levensavond is gekomen. God, de gever van de vreugde, klopt aan de deur van hun lichamelijk of geestelijk lijden; en dan doet Hij dit heus niet ironisch, maar om in de betrokkenen zijn werk van innerlijke verandering te voltooien, ondanks de schijnbare tegenstrijdigheid waarmee het gepaard gaat.
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Onze geest en ons hart zijn eveneens gericht op al degenen wier leven zich buiten de zichtbare sfeer van het Godsvolk afspeelt. Doen zij dit leven gehoorzamen aan de meest intieme stemmen van hun geweten; dat immers de echo van Gods stem is, dan zijn ook zij op weg naar de vreugde.
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Het volk van God kan echter niet voort zonder leiders. Dit zijn dan de herders, de theologen, degenen die in het geestelijk leven gespecialiseerd zijn, de priesters en zij die met hen meewerken om de christelijke gemeenschappen te bezielen. Hun zending bestaat hierin, dat zij hun broeders helpen de paden van de evangelische vreugde te betreden, midden in de realiteiten die nu eenmaal hun leven zijn en welke zij onmogelijk kunnen ontvluchten.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Ja, het is Gods mateloze liefde die degenen die uit verschillende windstreken komen, oproept zich samen te begeven op de éne weg die naar de hemelse stad leidt, hetzij men zich, in deze tijd van het heilig jaar, dichtbij bevindt, hetzij men nog van ver moet komen. En aangezien al deze opgeroepenen eigenlijk zijn wat dat allemaal in enigerlei graad zondaars blijven, moeten wij er nu mee ophouden 'onze harten te verstokken' en willen 'luisteren naar de stem van de Heer' en de vergeving aanvaarden zoals Jeremias deze heeft verkondigd: "Ik reinig hen van al hun zonden, die zij tegen Mij bedreven; Ik vergeef hun al hun misdaden weer, die zij begingen door hun afval van Mij. En zij (Jeruzalem) zal mijn roem zijn en vreugde, mijn lof en mijn glorie bij alle volken der aarde." (Jer. 33, 8-9) [b:Jer. 33, 8-9] En omdat deze belofte van vergeving en zovele andere beloften hun definitieve betekenis krijgen door het verlossend offer van Jezus, de lijdende Dienstknecht, is Hij het, en Hij alléén, die ons, op dit beslissende ogenblik van het leven der mensheid, kan zeggen: "Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap" (Mc. 1, 15) [b:Mc. 1, 15]. pat wat de Heer ons vooral wil doen begrijpen, is, dat de gevraagde bekering op generlei wijze een stap terug betekent, zoals dat met de zonde het geval is. Integendeel, is zij eenmaal op gang gekomen, dan wordt zij een vooruitgang, en wel in de ware vrijheid, en in de vreugde. Zij is het antwoord op de uitnodiging die van Hem afkomstig is, een tegelijkertijd liefdevolle, eerbiedige en dringende uitnodiging: "Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken. Neemt mijn juk op uw schouders en leert van Mij: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen" (Mt. 11, 28-29) [b:Mt. 11, 28-29]
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
52
En zo is het, want is er wel een zwaardere last dan die van de zonde? Is er wel een nood die eenzamer maakt dan die van de verloren zoon, zoals de heilige evangelist Lukas er een beschrijving van geeft? Maar is er daarentegen een ontmoeting mogelijk die de mens méér in heel zijn ziel raakt dan die welke plaatsvindt tussen de geduldige en barmhartige Vader en de zoon die tot het leven is weergekeerd? "Zo zal er in de hemel vreugde zijn over één zondaar die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen bekering nodig hebben". (Lc. 15, 7) [b:Lc. 15, 7] Welnu, wie is zonder zonde, buiten Christus en zijn onbevlekte moeder? Zo is het heilig jaar belofte van grote vreugde voor heel het volk- óók, doordat het uitnodigt om berouwvol tot de Vader terug te keren, een oproep om zin en praktijk van het sacrament der verzoening opnieuw te ontdekken. Wij bevinden ons in de lijn van de beste geestelijke traditie, wanneer wij hier de gelovigen en hun herders eraan herinneren, dat de belijdenis der zware zonden noodzakelijk is en dat de veelvuldige biecht een bevoorrechte bron blijft van heiligheid, vrede en vreugde.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 6 Vreugde en hoop in de harten van de jongeren
53
Zonder aan de bezieling van onze boodschap, voor zover deze voor het godsvolk in zijn geheel bestemd is, ook maar iets te willen afdoen, willen wij nu de tijd nemen om ons wat langduriger tot de wereld der jongeren te richten. Hierbij voelen wij een bijzondere verwachting.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
54
Als de kerk, herboren door de Heilige Geest, inderdaad in zekere zin de ware 'jeugd van de wereld' uitmaakt, voor zover zij trouw aan haar wezen en aan haar zending blijft, hoe zou zij zichzelf dan niet spontaan en bij voorkeur herkennen in de gestalte van degene die voor zichzelf voelt, dat hij drager van leven en hoop is, zich belast weet met de taak om voor de toekomst te zorgen, de toekomst die onmiddellijk na het tegenwoordige gebeuren komt? En, juist andersom, wat degenen betreft die in iedere periode van de huidige geschiedenis in zichzelf intenser de levensdrang voelen, in hun wezen duidelijker ontwaren, wat zij van de toekomst verwachten én wat de echte vernieuwingen vereisen, hoe zouden zij niet op verborgen wijze in harmonie zijn met een kerk die door de Geest van Christus wordt bezield? Hoe zouden zij niet van deze kerk verwachten, dat zij hun het geheim van haar eeuwige jeugd mededeelt, en hun dus de vreugde om hun eigen jeugd doet beleven?
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Wij menen, dat een dergelijke overeenstemming volgens feit en recht bestaat; niet altijd zichtbaar weliswaar, maar dan toch zeker op een diepere manier, ondanks heel wat bijkomende zaken die daartegen ingaan. Daarom voelen wij ons, in deze exhortatie over de christelijke vreugde, door hart en verstand gedrongen ons zeer vastberaden tot de jongeren van onze tijd te wenden. Wij doen dit in de naam van Christus en van zijn kerk, die Hijzelf, ondanks de menselijke tekortkomingen die haar deel zijn, wil zien "als heerlijk... zonder vlek of rimpel of fout, opdat zij heilig zij en onbesmet". (Ef. 5, 27) [b:Ef. 5, 27]
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Doen wij zulks, dan betekent dit nog niet, dat wij zouden toegeven aan een gevoelscultus. Beschouwt men de jeugd zonder meer onder het aspect van de leeftijd, dan weet men, dat zij iets zeer voorbijgaands is. Wordt zij om zichzelf gevierd, dan verwordt dit al gauw tot nostalgie, of tot iets dat slechts spot waard is. Maar anders is het, wanneer men let op de geestelijke inhoud van dat begenadigde moment dat een authentiek beleefde jeugd is. Wat onze aandacht heeft, is wezenlijk de overeenstemming voorbijgaand en bedreigd, zeker, maar toch betekenisvol en rijk aan edelmoedige beloften die bestaat tussen de snelle ontplooiing van een wezen dat zich van nature openstelt voor hetgeen zijn verheven bestemming als mens van hem vraagt en eist én het dynamisme van de Heilige Geest, van wie de kerk op onuitputtelijke wijze haar eigen jeugd, haar fundamentele trouw aan zichzelf en, in deze trouw, haar levend scheppingsvermogen krijgt. Uit de ontmoeting tussen het menselijk wezen dat, gedurende enige beslissende jaren, de beschikbaarheid van de jeugd en de Kerk in haar blijvende jeugd komen noodzakelijk, van beide kanten, een vreugde van verheven gehalte en een belofte van vruchtbaarheid voort.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
De kerk, als volk van God onderweg naar het komende rijk, moet zich kunnen vereeuwigen en zich derhalve vernieuwen alle menselijke generaties door: dit is voor haar een voorwaarde om vruchtbaar te kunnen zijn en zelfs om gewoon maar te kunnen leven. Het is dus van belang, dat op ieder moment van de geschiedenis de opkomende generatie in zekere zin aan de verwachting van de vorige geslachten beantwoordt, aan de verwachting zelve van de kerk, die zonder ophouden de gave van God, Waarheid en Leven, door wil geven. Daarom dienen er in iedere generatie jonge christenen te zijn die volledig bewust en onvoorwaardelijk de verbintenis bekrachtigen welke zij zijn aangegaan in het sacrament van de doop en hebben versterkt in het sacrament van het vormsel.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Wat dit betreft, kan ons tijdperk, gekenmerkt als het is door diepgaande veranderingen, niet ontkomen aan het feit, dat de kerk met ernstige moeilijkheden te kampen heeft. Wij zijn ons hiervan levendig bewust. Wij die met heel het bisschoppencollege de zorg "voor alle gemeenten" (2 Kor. 11, 28) [b:2 Kor. 11, 28] dragen en ons bekommeren om hetgeen een nabije toekomst hun brengen zal. Maar terzelfder tijd bedenken wij, in het geloof en "in de hoop die niet wordt teleurgesteld" (Rom. 5, 5) [[b:Rom. 5, 5]], dat de genade niet jegens het christenvolk te kort zal schieten. En het is onze wens, dat dit volk niet jegens deze genade te kort zal schieten en zich ervan zal onthouden in tegenstelling tot sommigen die tegenwoordig geneigd zijn zulks wél te doen het erfdeel te verloochenen van waarheid en heiligheid dat tot op dit beslissend ogenblik van zijn eeuwenoude geschiedenis aanwezig gebleven is. En dit is het immers waar het werkelijk op aankomt wij menen alle reden te hebben om de christelijke jeugd ons vertrouwen te schenken: zij zal niet jegens de Kerk te kort schieten, als er in deze Kerk genoeg bekwame ouderen zijn die vermogen haar te begrijpen, van haar te houden, haar te leiden en haar een toekomst te bieden dit alles door aan haar de blijvende Waarheid door te geven. Dan zullen de nieuwe werkers voor de geestelijke en apostolische arbeid op hun beurt vurig en vastberaden de velden ingaan die wit staan, rijp voor de oogst. Dan zullen zaaier en maaier zich samen verheugen over het koninkrijk. (Joh. 4, 35-36) [[b:Joh. 4, 35-36]]
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Het komt ons inderdaad voor, dat de crisis welke de wereld tegenwoordig doormaakt, en die wordt gekenmerkt door de ontreddering waarin vele jongeren verkeren, ten dele een veroordeling inhoudt van het seniele, geheel en al anachronistische aspect van een beschaving waarin de handel hoogtij viert en die zich hedonistisch en materialistisch opstelt, een beschaving die nog steeds tracht zich uit te geven voor draagster van de toekomst. Ten aanzien van deze illusie krijgt de instinctief geboren reactie van vele jongeren een duidelijke strekking. Want dit geslacht verwacht iets anders! Zal het niet, plotseling verstoken van beschermende tradities en vervolgens bitter ontgoocheld door de ijdelheid en de geestelijke voosheid die uit de onechte nieuwigheden, de atheïstische ideologieën en uit sommige verderfelijke vormen van mystiek spreken, de zékere en onveranderlijke nieuwheid ontdekken (of terugvinden) van het goddelijk mysterie dat in Jezus Christus is geopenbaard? Heeft Deze niet volgens de mooie formulering van de heilige Irenaeus "al het nieuwe gebracht door zijn eigen persoon te brengen?" IV, 34, 1: PG 7, 1083 [[848]]
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
En daarom behaagt het ons aan u, jonge christenen van deze tijd, u die de belofte van de kerk van morgen bent, deze lofzang op de geestelijke vreugde op te dragen. Van harte nodigen wij u uit acht te geven op de stemmen die, in uw binnenste, een beroep op uw persoon doen. Wij dringen er bij u op aan uw ogen, uw hart en uw prille krachten omhoog te heffen naar de toppen, u de inspanningen te getroosten die uw ziel van u vraagt, wanneer zij het hogerop wil zoeken. En wij willen u deze zekerheid geven: evenzeer als het, tegenwoordig overal verbreide, vooroordeel, dat de menselijke geest niet in staat zou zijn de blijvende en levend makende Waarheid te ontmoeten, de mens een machteloos gevoel kan geven, evenzo diep en bevrijdend is de vreugde om de goddelijke Waarheid zoals deze zich uiteindelijk in de kerk laat herkennen: vreugde om de Waarheid. Het is deze vreugde welke u wordt aangeboden. Zij geeft zich aan hem die haar genoeg bemint om haar met grote volharding te zoeken. Door u jegens haar ontvankelijk te tonen en haar op aanstekelijke wijze te beleven, zult u én uw eigen levensvervulling volgens Christus vinden én de komende etappe mogelijk maken op de historische weg die het godsvolk aflegt.
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 7 De vreugde van de pelgrim in dit Heilige Jaar
61
Het heilig jaar, met zijn pelgrimages, ligt op een vanzelfsprekende manier in de lijn van dit onderweg zijn van heel het godsvolk. De genade van het jubeljaar wordt verkregen voor de prijs welke het zich op weg begeven en de gang naar God veronderstellen: in geloof, hoop en liefde. Door een verscheidenheid aan middelen tot en momenten in de viering van dit jubeljaar te bieden, hebben wij voor een ieder willen vergemakkelijken wat daarvoor in aanmerking komt. Wezenlijk blijft het innerlijk besluit de oproep van de Geest te beantwoorden: op een persoonlijke manier, als leerling van Jezus, als zoon van de katholieke en apostolische kerk en volgens de bedoeling van deze kerk. Het overige behoort tot het domein der tekenen en middelen. Ja, de. pelgrimstocht waarom wij vragen, is, voor het godsvolk in zijn totaliteit en voor iedere persoon die er deel van uitmaakt, een beweging, een Pasen, dat wil zeggen, een doortocht naar die inwendige plaats waar de Vader, de Zoon en de Heilige Geest de mens opnemen in hun eigen intimiteit en goddelijke eenheid: "als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woord onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen." (Joh. 14, 23) [b:Joh. 14, 23] Wil men zich toegang tot deze aanwezigheid verschaffen, dan veronderstelt dit altijd, dat men zichzelf steeds dieper bewust wordt op de éne echte manier, en daarom tot het besef komt, dat men schepsel en kind van God is.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Heeft het onlangs gehouden concilie geen innerlijke vernieuwing van deze aard gewild, wezenlijk gewild? Salvete [[166]] Ecclesiam Suam [[91]] Welnu, hier is stellig sprake van een werk van de Geest, van een pinkstergave. Men dient dan ook te erkennen, dat onze voorganger Joannes XXIII een profetische ingeving had gekregen, toen hij als vrucht van het concilie een soort nieuw Pinksteren zag komen. Prima Sessio [[158]] Wijzelf hebben datzelfde perspectief voor ogen willen houden en dezelfde verwachting willen koesteren.
Het is niet zo, dat Pinksteren ooit niet actueel zou zijn geweest op welk ogenblik dan ook van de geschiedenis der kerk; maar onze eeuw heeft met zulke grote behoeften te maken en moet dermate grote gevaren onder ogen zien en het gezichtsveld van een mensheid die geneigd is tot coëxistentie op wereldniveau en niet bij machte blijkt om deze te realiseren, is zó geweldig ruim, dat er voor haar geen heil bestaat dan in een nieuwe uitstorting van de gave van God. Moge dan de Geest en Schepper komen, die het aanschijn van de aarde vernieuwt!
Het is niet zo, dat Pinksteren ooit niet actueel zou zijn geweest op welk ogenblik dan ook van de geschiedenis der kerk; maar onze eeuw heeft met zulke grote behoeften te maken en moet dermate grote gevaren onder ogen zien en het gezichtsveld van een mensheid die geneigd is tot coëxistentie op wereldniveau en niet bij machte blijkt om deze te realiseren, is zó geweldig ruim, dat er voor haar geen heil bestaat dan in een nieuwe uitstorting van de gave van God. Moge dan de Geest en Schepper komen, die het aanschijn van de aarde vernieuwt!
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
In dit heilig jaar hebben wij u uitgenodigd om, hetzij lijfelijk, hetzij in de geest en intentioneel, een pelgrimstocht naar Rome te ondernemen. Hetgeen dan wil zeggen: naar het hart van de katholieke kerk gaan. Maar het is al te duidelijk, dat Rome niet het einde is van de pelgrimstocht die wij in deze tijdelijkheid maken. Geen enkele heilige stad die hier op aarde te vinden is, is daarvan het einde. Want dit einde is verborgen, en wel op een plaats welke men verder dan deze wereld moet zoeken: in het hart van het godsmysterie dat nog onzichtbaar voor ons blijft; zijn wij op weg, dan is het immers in het geloof, en niet in een helder zien; en wat wij eens zullen zijn, is nog niet geopenbaard.
Het nieuwe Jeruzalem, waarvan wij nu al burgers en kinderen zijn, (Gal. 4, 26) [[b:Gal. 4, 26]] komt van omhoog, van God is. Van deze stad, die als énige stad eeuwig zal duren, hebben wij nog niet de pracht aanschouwd, tenzij als in een spiegel, onduidelijk, door het woord der profeten vastelijk te geloven. Maar nu reeds zijn wij er burgers van, of geroepen om het te worden; iedere geestelijke pelgrimstocht krijgt zijn innerlijke betekenis van deze allerlaatste bestemming.
Het nieuwe Jeruzalem, waarvan wij nu al burgers en kinderen zijn, (Gal. 4, 26) [[b:Gal. 4, 26]] komt van omhoog, van God is. Van deze stad, die als énige stad eeuwig zal duren, hebben wij nog niet de pracht aanschouwd, tenzij als in een spiegel, onduidelijk, door het woord der profeten vastelijk te geloven. Maar nu reeds zijn wij er burgers van, of geroepen om het te worden; iedere geestelijke pelgrimstocht krijgt zijn innerlijke betekenis van deze allerlaatste bestemming.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Zo was het met het Jeruzalem dat door de psalmdichters werd bezongen. Jezus zelf en zijn moeder Maria hebben op aarde, tijdens hun opgang naar Jeruzalem, Sions lofliederen gezongen, van Sion, de kroon der schoonheid; de heilige berg voor heel de aarde een vreugde. (Ps. 50, 2; Ps. 48, 3) [b:Ps. 50, 2; Ps. 48, 3] Maar het is door Christus, dat het Jeruzalem van omhoog voortaan zijn bekoorlijkheid krijgt; het is naar Hem, naar Christus, dat wij innerlijk op weg zijn.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
Zo is het ook met Rome, waar de heilige apostelen Petrus en Paulus hun allerlaatste getuigenis hebben afgelegd door hun bloed te vergieten. Rome's roeping is van apostolische oorsprong, en de bediening die ons toekomt, is een dienst ten bate van heel de kerk en van de mensheid. Maar het is een onvervangbare dienst, want het heeft aan Gods Wijsheid behaagd het Rome van Petrus en Paulus als het ware op de weg te plaatsen die naar de eeuwige stad leidt: omdat zij besloten heeft aan Petrus - die in zijn persoon het bisschoppencollege verenigt - de sleutels van het koninkrijk der hemelen toe te vertrouwen.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Wat hier een blijvend iets is niet door de wil van een mens, maar door de vrije en barmhartige welwillendheid van de Vader, de Zoon en de Geest, is de vastheid van Petrus, zoals onze heilige voorganger Leo de Grote er op zo'n onvergetelijke wijze de lof van bezongen heeft: "Petrus houdt niet op zijn stoel te bezetten, en blijft tot in eeuwigheid in deelgenootschap met de Hogepriester. De vastheid die hij van de Steenrots die Christus is, heeft ontvangen, hij die evenééns Petrus, Steenrots, geworden is, geeft hij ook aan zijn erfopvolgers door; en overal waar enige vastheid te constateren valt, openbaart zich onmiskenbaar de kracht van de Herder... Ziet hoe machtig sterk en vol leven die liefde voor God en de mensen in de prins der apostelen aanwezig is die geen schrik aangejaagd kon worden door de opsluiting in een kerker, noch door de ketenen, noch door de opdringende menigten, noch door de bedreigingen der koningen; en zo is het ook met zijn onoverwinnelijk geloof, dat in de strijd niet geweken en in de zege niet verflauwd is." Serm. V, In anniversario ipsius assumptionis ad Pontificatum, 4: PL 54, 155-156 [[913]]
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
67
Wij wensen te allen tijde, maar nog méér gedurende deze katholieke viering van het heilig jaar, dat gij met ons moogt ondervinden, hetzij in Rome, hetzij in iedere kerk die zich ervan bewust is, dat zij met de authentieke traditie die te Rome bewaard blijft III, 3,2: PG 7, 848-849 [[848]] in overeenstemming moet zijn: "zie, hoe goed en lieflijk het is, als broeders eendrachtig samen zijn". (Ps. 133, 1) [b:Ps. 133, 1]
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Het betreft hier een gemeenschappelijke echt bovennatuurlijke vreugde, die een gave van de Geest van eenheid en liefde is, een vreugde die in werkelijkheid alleen dáár mogelijk is waar het geloof in zijn geheel, volgens de apostolische norm, wordt aanvaard. Want dan gaat het met dit geloof zó: "de katholieke kerk, hoewel zij over de hele wereld verstrooid is, bewaart het zorgvuldig, alsof zij in één en hetzelfde huis woont, en zij hangt het eensgezind aan, álsof zij slechts één ziel en één lichaam heeft; en zij predikt en leert het, geeft het in volledige overeenstemming dóór, alsof zij slechts één mond heeft." I, 10,2: PG 7, 551 [[848]]
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Dit ene huis, dit ene hart, deze ene ziel en deze ene mond, ziedaar hetgeen voor de kerk en voor het mensdom in zijn geheel onontbeerlijk is: opdat van deze aarde blijvend en in volmaakte harmonie met het Jeruzalem van omhoog het nieuwe lied, de lofzang op de goddelijke vreugde op kan stijgen. En dit is de reden waarom wijzelf nederig, geduldig, met volharding en ook al moge het op veler onbegrip stuiten openlijk de bediening moeten erkennen die wij van de Heer hebben ontvangen en die bestaat in het leiden van de kudde en het bevestigen van onze broeders. (Lc. 22, 32) [[b:Lc. 22, 32]] Maar op hoevele wijzen gebeurt het ons op ónze beurt door onze broeders gesterkt te worden, alleen al doordat wij aan u allen denken: om onze apostolische zending in dienst van de wereldkerk te vervullen, tot glorie van God de Vader!
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- HOOFDSTUK 8 Besluit
70
Nu wij halverwege dit heilig jaar zijn, hebben wij gedacht, dat het voor ons een zaak van trouw aan de ingevingen van de Heilige Geest is, wanneer wij de christenen vragen alzo terug te keren naar de bronnen van de vreugde.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Zeer geliefde broeders en zonen, is het niet normaal, dat wij van vreugde vervuld zijn, als onze harten van deze vreugde, in het geloof, de wezenlijke motieven beschouwen, of herontdekken? Zij zijn eenvoudig, deze motieven: zozeer heeft God de wereld lief gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven; door zijn Geest omhult zijn Aanwezigheid ons voortdurend met zijn tederheid, doordringt zij ons onophoudelijk van zijn Leven; en zo zijn wij op weg naar de gelukzalige staat waarin ons bestaan een nieuw aanschijn zal krijgen, opgenomen als het zal zijn in het kielzog van Jezus' opstanding. Ja, het zou wel erg vreemd aandoen, als deze blijde boodschap, die de Kerk haar alleluia doet aanheffen, ons geen uiterlijk van verloste mensen gaf.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
Door de vreugde om het christen-zijn- in verbondenheid met de kerk, 'in Christus', in staat van genade ten overstaan van God kan het mensenhart werkelijk overgelukkig zijn. Is het niet deze innig diepe blijdschap die het schrijven van Blaise Pascal: "Vreugde, vreugde, vreugde, tranen van vreugde een accent verleent dat de ziel ten zeerste ontroert?" En hoeveel schrijvers zijn er niet, heel dicht bij ons - wij denken bijvoorbeeld aan een Georges Bernanos - , die erin slagen deze evangelische vreugde der nederigen onder woorden te brengen die overal doorbreekt in een wereld welke over het zwijgen van God spreekt!
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
De vreugde ontstaat altijd uit een bepaalde blik die men op de mens en op God heeft. Wanneer uw oog helder is, is ook heel uw lichaam verlicht. (Lc. 11, 34) [b:Lc. 11, 34] Wij raken hier de oorspronkelijke en onvervreemdbare dimensie van de menselijke persoon: zijn roeping tot het geluk volgt altijd de wegen van de kennis en van de liefde, van de beschouwing en van de daad. Moogt ge ertoe komen dat allerbeste dat in de ziel van uw broeder leeft te ontmoeten, mét die goddelijke Aanwezigheid die het menselijk hart zo nabij is!
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Mogen onze verontruste zonen die tot zekere groeperingen behoren toch van de excessen afzien die een systematische en afbrekende kritiek meebrengt! Mogen de christelijke gemeenschappen, zonder zich van een realistische kijk op de dingen te onthouden, tot plaatsen worden waar het optimisme regeert, waar alle leden er zich vastberaden in oefenen om het positieve dat personen en gebeurtenissen bieden te onderscheiden! "Zij (de liefde) verheugt zich niet over onrecht, maar vindt haar vreugde in de waarheid. Alles verdraagt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles duldt zij." (1 Kor. 13, 6-7) [b:1 Kor. 13, 6-7]
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Het zich opwerken tot een dergelijke blik op de dingen is iets dat niet alleen met psychologie te maken heeft. Het is eveneens een vrucht van de Heilige Geest. Deze Geest, die in volheid in de persoon van Jezus woont, deed Deze tijdens zijn aardse leven zo attent zijn ten aanzien van de vreugden van alledag, en ook zo fijngevoelig en zo overtuigend, wanneer het erom ging de zondaars weer op de weg van een nieuwe jeugd van hart en geest te brengen! Het is deze zelfde Geest die de maagd Maria en ieder der heiligen heeft bezield. Het is deze zelfde Geest die ook vandaag nog zovele Christenen in staat stelt dagelijks hun bijzondere roeping te beleven, in een vrede en een hoop die mislukkingen en lijden te boven gaan.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
Het is de Geest van Pinksteren die tegenwoordig zeer vele leerlingen van Christus meevoert op de wegen van het gebed, in de blijdschap van een kinderlijke lofprijzing, en hen nederig en opgewekt in dienst doet staan van de onterfden en van degenen die aan de zelfkant van onze maatschappij leven. Want de vreugde is niet los te denken van het delen met de ander. In God zelf is alles vreugde, omdat bij Hem alles in geven bestaat.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
77
De vorming van deze positieve blik op mensen en dingen, die zowel vrucht van een verlichte menselijke geest als vrucht van de Heilige Geest is, kan. bij de christenen op bevoorrechte wijze worden gerealiseerd door een 'herbronning': in de viering van Jezus' paasmysterie. In zijn lijden, dood en opstanding vat Christus de persoonlijke geschiedenis van iedere mens en van alle mensen samen, mét al wat zij torsen aan lijden en zonden, mét de mogelijkheden waarover zij beschikken om boven zichzelf uit te stijgen en tot heiligheid te komen. Daarom is ons laatste woord in deze adhortatie een dringende oproep gericht tot alle verantwoordelijken en tot al degenen wier functie meebrengt, dat zij de christelijke gemeenschappen dienen te bezielen: mogen zij niet vrezen te pas en te onpas te beklemtonen, dat de gedoopten trouw moeten zijn aan de vreugdevolle zondagse eucharistieviering. Hoe zouden deze gedoopten deze ontmoeting kunnen verwaarlozen, dit feestmaal dat Christus ons in zijn liefde bereidt? Moge men eraan deelnemen op een even waardige als feestelijke wijze! Het is Christus, gekruisigd en verheerlijkt, die te midden van zijn leerlingen komt, om hen allen tezamen mee te voeren naar de nieuwe bloeitijd welke zijn verrijzenis heeft ingeluid. Het is, hier op aarde, het hoogtepunt van het verbond van liefde aangegaan door God met zijn volk: teken en bron van christelijke vreugde, rustpunt op de weg naar het eeuwige feest.
Mogen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest u daarheen leiden! En wij, wij zegenen u van ganser harte.
Mogen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest u daarheen leiden! En wij, wij zegenen u van ganser harte.
Gegeven te Rome bij de Sint Pieter, op 9 mei 1975, in het twaalfde jaar van ons pontificaat.
PAULUS PP. VI
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 12
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/873-gaudete-in-domino-nl