Competentias quasdam decernere
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Competentias quasdam decernere
Toekennen van bepaalde competenties
Paus Franciscus
11 februari 2022
Pauselijke geschriften - Motu Proprio
De bijgaande tekst is een Werkvertaling
Vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
11 februari 2022
Redactie
17 januari 2025
8527
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Motu Proprio
Het toekennen van bepaalde bevoegdheden, betreffende de codificatie van bepalingen die de eenheid van de discipline van de universele Kerk moeten waarborgen, aan de uitvoerende macht van de plaatselijke Kerken en kerkelijke instellingen, beantwoordt aan de kerkelijke dynamiek van gemeenschap en bevordert de nabijheid. Een gezonde decentralisatie kan niet anders dan deze dynamiek bevorderen, zonder de hiërarchische dimensie in gevaar te brengen.
Rekening houdend met de kerkelijke cultuur en de juridische mentaliteit die eigen zijn aan elk wetboek, heb ik het derhalve passend geacht om in de tot dusver geldende normen wijzigingen aan te brengen met betrekking tot een aantal specifieke aangelegenheden, en de respectieve bevoegdheden toe te kennen. Het is dus in de eerste plaats de bedoeling een gevoel van collegialiteit en pastorale verantwoordelijkheid te bevorderen bij de bisschoppen, hetzij diocesaan/episcopaal, hetzij verenigd in bisschoppelijke conferenties of volgens oosterse hiërarchische structuren, alsook bij de oversten, en tevens de beginselen van rationaliteit, doeltreffendheid en efficiëntie te ondersteunen.
Deze normatieve veranderingen weerspiegelen verder de gedeelde en pluriforme universaliteit van de Kerk, die verschillen omvat zonder ze te homologeren, met de garantie, wat de eenheid betreft, van het ambt van de bisschop van Rome. Tegelijkertijd bevordert het een snellere pastorale actie van de kant van de plaatselijke overheid, die ook wordt vergemakkelijkt door haar nabijheid tot de mensen en situaties die haar nodig hebben.
Dit alles in overweging nemende, beslis ik nu het volgende:
Rekening houdend met de kerkelijke cultuur en de juridische mentaliteit die eigen zijn aan elk wetboek, heb ik het derhalve passend geacht om in de tot dusver geldende normen wijzigingen aan te brengen met betrekking tot een aantal specifieke aangelegenheden, en de respectieve bevoegdheden toe te kennen. Het is dus in de eerste plaats de bedoeling een gevoel van collegialiteit en pastorale verantwoordelijkheid te bevorderen bij de bisschoppen, hetzij diocesaan/episcopaal, hetzij verenigd in bisschoppelijke conferenties of volgens oosterse hiërarchische structuren, alsook bij de oversten, en tevens de beginselen van rationaliteit, doeltreffendheid en efficiëntie te ondersteunen.
Deze normatieve veranderingen weerspiegelen verder de gedeelde en pluriforme universaliteit van de Kerk, die verschillen omvat zonder ze te homologeren, met de garantie, wat de eenheid betreft, van het ambt van de bisschop van Rome. Tegelijkertijd bevordert het een snellere pastorale actie van de kant van de plaatselijke overheid, die ook wordt vergemakkelijkt door haar nabijheid tot de mensen en situaties die haar nodig hebben.
Dit alles in overweging nemende, beslis ik nu het volgende:
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
Art. 1
can. 237 § 2 CIC[30|+2199] betreffende de oprichting van een interdiocesaan seminarie en zijn statuten wordt de term goedkeuring vervangen door de term bevestiging en wordt aldus geformuleerd:
§ 2 Een interdiocesaan seminarie mag niet opgericht worden tenzij vooraf de bevestiging van de Apostolische Stoel verkregen is zowel betreffende de oprichting zelf van het seminarie als betreffende zijn statuten, en wel door de bisschoppenconferentie, als het gaat om een seminarie voor geheel haar gebied, en anders door de belanghebbende Bisschoppen.
can. 237 § 2 CIC[30|+2199] betreffende de oprichting van een interdiocesaan seminarie en zijn statuten wordt de term goedkeuring vervangen door de term bevestiging en wordt aldus geformuleerd:
§ 2 Een interdiocesaan seminarie mag niet opgericht worden tenzij vooraf de bevestiging van de Apostolische Stoel verkregen is zowel betreffende de oprichting zelf van het seminarie als betreffende zijn statuten, en wel door de bisschoppenconferentie, als het gaat om een seminarie voor geheel haar gebied, en anders door de belanghebbende Bisschoppen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Art. 2
Canon 242 § 1 CIC[30|+279] betreffende het Statuut van de priesterlijke vorming, uitgevaardigd door de Bisschoppenconferentie, wordt de term goedgekeurd vervangen door de term bevestigd, wat resulteert in de volgende formulering:
§ 1 In elke natie afzonderlijk dient een Statuut voor de priesteropleiding te zijn dat vastgesteld moet worden door de bisschoppenconferentie, rekening houdend met de door de hoogste kerkelijke overheid uitgevaardigde normen, en dat door de Heilige Stoel bevestigd moet worden en ook, eveneens met bevestiging van de Heilige Stoel, aan nieuwe omstandigheden aangepast moet worden; hierin dienen de hoofdbeginselen bepaald te worden van de in het seminarie te geven opleiding alsmede de algemene normen hieromtrent, aangepast aan de pastorale noden van elk gebied of provincie.
Canon 242 § 1 CIC[30|+279] betreffende het Statuut van de priesterlijke vorming, uitgevaardigd door de Bisschoppenconferentie, wordt de term goedgekeurd vervangen door de term bevestigd, wat resulteert in de volgende formulering:
§ 1 In elke natie afzonderlijk dient een Statuut voor de priesteropleiding te zijn dat vastgesteld moet worden door de bisschoppenconferentie, rekening houdend met de door de hoogste kerkelijke overheid uitgevaardigde normen, en dat door de Heilige Stoel bevestigd moet worden en ook, eveneens met bevestiging van de Heilige Stoel, aan nieuwe omstandigheden aangepast moet worden; hierin dienen de hoofdbeginselen bepaald te worden van de in het seminarie te geven opleiding alsmede de algemene normen hieromtrent, aangepast aan de pastorale noden van elk gebied of provincie.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Art. 3
De tekst van canon 265 van de CIC[30|265] betreffende de instelling van de incardinatie voegt aan de structuren die geestelijken kunnen incardineren ook die van de openbare klerikale verenigingen toe, die deze bevoegdheid van de Apostolische Stoel hebben verkregen, en is aldus in overeenstemming met canon 357 § 1 van de CCEO[574|(+816)]. Het wordt als volgt geformuleerd:
Iedere clericus moet geïncardineerd zijn ofwel in een particuliere Kerk of personele prelatuur, ofwel in een instituut van gewijd leven of sociëteit welke over deze bevoegdheid beschikken, of zelfs in een openbare clericale vereniging die deze machtiging van de Apostolische Stoel heeft verkregen, zodat clerici zonder overste, dit wil zeggen zwervende clerici, geenszins toegelaten worden.
De tekst van canon 265 van de CIC[30|265] betreffende de instelling van de incardinatie voegt aan de structuren die geestelijken kunnen incardineren ook die van de openbare klerikale verenigingen toe, die deze bevoegdheid van de Apostolische Stoel hebben verkregen, en is aldus in overeenstemming met canon 357 § 1 van de CCEO[574|(+816)]. Het wordt als volgt geformuleerd:
Iedere clericus moet geïncardineerd zijn ofwel in een particuliere Kerk of personele prelatuur, ofwel in een instituut van gewijd leven of sociëteit welke over deze bevoegdheid beschikken, of zelfs in een openbare clericale vereniging die deze machtiging van de Apostolische Stoel heeft verkregen, zodat clerici zonder overste, dit wil zeggen zwervende clerici, geenszins toegelaten worden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Art. 4
Canon 604 CIC[30|+2489] betreffende de orde der maagden en hun recht tot vereniging bevat een nieuwe paragraaf die als volgt luidt:
§ 3 De erkenning en de oprichting van dergelijke verenigingen op diocesaan niveau vallen onder de verantwoordelijkheid van de diocesane Bisschop op zijn grondgebied, en op nationaal niveau van de Bisschoppenconferentie op haar grondgebied.
Canon 604 CIC[30|+2489] betreffende de orde der maagden en hun recht tot vereniging bevat een nieuwe paragraaf die als volgt luidt:
§ 3 De erkenning en de oprichting van dergelijke verenigingen op diocesaan niveau vallen onder de verantwoordelijkheid van de diocesane Bisschop op zijn grondgebied, en op nationaal niveau van de Bisschoppenconferentie op haar grondgebied.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Art. 5
Canon 686 § 1 CIC[30|+789] en can. 489 § 2 CCEO[574|(489)] betreffende het verlenen van een indult van exclaustratie aan een eeuwig geprofeste om een ernstige reden, breiden de grens van de periode waarna de bevoegdheid tot verlenging of concessie is voorbehouden aan de Heilige Stoel of aan de diocesane bisschop, uit tot vijf jaar:
CIC - Can. 686 § 1[30|+789] De hoogste Bestuurder kan, met toestemming van zijn raad, aan een lid met geloften voor het leven om een ernstige reden een exclaustratie-indult verlenen, maar niet voor langer dan vijf jaar, en na vooraf verkregen toestemming van de Ordinaris van de plaats waar het lid verblijven moet, als het over een clericus gaat. Het verlengen van het indult of het verlenen ervan voor langer dan vijf jaar is voorbehouden aan de Heilige Stoel of, als het gaat over instituten van diocesaan recht, aan de diocesane Bisschop.
CCEO - Can. 489 § 2[574|(489)]: De bisschop van het bisdom kan deze gratie slechts verlenen voor een periode van vijf jaar.
Canon 686 § 1 CIC[30|+789] en can. 489 § 2 CCEO[574|(489)] betreffende het verlenen van een indult van exclaustratie aan een eeuwig geprofeste om een ernstige reden, breiden de grens van de periode waarna de bevoegdheid tot verlenging of concessie is voorbehouden aan de Heilige Stoel of aan de diocesane bisschop, uit tot vijf jaar:
CIC - Can. 686 § 1[30|+789] De hoogste Bestuurder kan, met toestemming van zijn raad, aan een lid met geloften voor het leven om een ernstige reden een exclaustratie-indult verlenen, maar niet voor langer dan vijf jaar, en na vooraf verkregen toestemming van de Ordinaris van de plaats waar het lid verblijven moet, als het over een clericus gaat. Het verlengen van het indult of het verlenen ervan voor langer dan vijf jaar is voorbehouden aan de Heilige Stoel of, als het gaat over instituten van diocesaan recht, aan de diocesane Bisschop.
CCEO - Can. 489 § 2[574|(489)]: De bisschop van het bisdom kan deze gratie slechts verlenen voor een periode van vijf jaar.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Art. 6
Canon 688 § 2 CIC[30|+2572] en cann. 496 §§ 1-2[574|(496)] en 546 § 2 CCEO[574|+1224], betreffende de tijdelijk geprofeste die om een ernstige reden verzoekt het instituut te verlaten, de bevoegdheid van het relatieve indult opdragen aan de hoogste moderator met instemming van zijn raad, ongeacht of het instituut in kwestie, volgens de Latijnse code, een instituut van pontificaal recht is, of een instituut van diocesaan recht, of een klooster sui iuris; dan wel of het instituut in kwestie, volgens de Oosterse code, een klooster sui iuris is, of een orde, of een congregatie.
Daarom wordt § 2 van can. 496 CCEO[574|+1095] geschrapt en worden de andere canons als volgt geformuleerd:
CIC - Can. 688 § 2[30|+2572] Wie tijdens de tijdelijke professie om een ernstige reden vraagt het instituut te verlaten, kan in een instituut van pauselijk recht het indult om uit te treden verkrijgen van de hoogste Bestuurder met toestemming van de raad; in kloosters sui iuris waarover in can. 615[30|+704], moet het indult, om geldig te zijn, bevestigd worden door de Bisschop van het huis waartoe het lid behoort.
CCEO - Can. 496[574|496]: Degene die, tijdens zijn tijdelijke professie, om een ernstige reden wil scheiden van het klooster en wil terugkeren naar het wereldlijke leven, dient zijn verzoek in bij de overste van het klooster sui iuris, die, met instemming van zijn raad, het indult verleent, tenzij de bijzondere wet dit aan de patriarch voorbehoudt voor kloosters die binnen de grenzen van het grondgebied van de patriarchale kerk liggen.
CCEO - Can. 546 § 2[574|+1224]: Degene die tijdens de tijdelijke geloften om een ernstige reden verzoekt de orde of de congregatie te verlaten, kan van de algemene overste met toestemming van zijn raad een indult verkrijgen om zich definitief van de orde of de congregatie los te maken en tot het wereldlijke leven terug te keren met de in can. 493[574|+1089+1090] genoemde gevolgen.
Canon 688 § 2 CIC[30|+2572] en cann. 496 §§ 1-2[574|(496)] en 546 § 2 CCEO[574|+1224], betreffende de tijdelijk geprofeste die om een ernstige reden verzoekt het instituut te verlaten, de bevoegdheid van het relatieve indult opdragen aan de hoogste moderator met instemming van zijn raad, ongeacht of het instituut in kwestie, volgens de Latijnse code, een instituut van pontificaal recht is, of een instituut van diocesaan recht, of een klooster sui iuris; dan wel of het instituut in kwestie, volgens de Oosterse code, een klooster sui iuris is, of een orde, of een congregatie.
Daarom wordt § 2 van can. 496 CCEO[574|+1095] geschrapt en worden de andere canons als volgt geformuleerd:
CIC - Can. 688 § 2[30|+2572] Wie tijdens de tijdelijke professie om een ernstige reden vraagt het instituut te verlaten, kan in een instituut van pauselijk recht het indult om uit te treden verkrijgen van de hoogste Bestuurder met toestemming van de raad; in kloosters sui iuris waarover in can. 615[30|+704], moet het indult, om geldig te zijn, bevestigd worden door de Bisschop van het huis waartoe het lid behoort.
CCEO - Can. 496[574|496]: Degene die, tijdens zijn tijdelijke professie, om een ernstige reden wil scheiden van het klooster en wil terugkeren naar het wereldlijke leven, dient zijn verzoek in bij de overste van het klooster sui iuris, die, met instemming van zijn raad, het indult verleent, tenzij de bijzondere wet dit aan de patriarch voorbehoudt voor kloosters die binnen de grenzen van het grondgebied van de patriarchale kerk liggen.
CCEO - Can. 546 § 2[574|+1224]: Degene die tijdens de tijdelijke geloften om een ernstige reden verzoekt de orde of de congregatie te verlaten, kan van de algemene overste met toestemming van zijn raad een indult verkrijgen om zich definitief van de orde of de congregatie los te maken en tot het wereldlijke leven terug te keren met de in can. 493[574|+1089+1090] genoemde gevolgen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Art. 7
De canones 699 § 2[30|+2581] en 700[30|700] van het Wetboek van Canoniek Recht en de canons 499[574|(499)], 501 § 2[574|(501)] en 552 § 1[574|(552)] van het Wetboek van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken worden in die zin gewijzigd dat een besluit tot ontslag uit een instituut om een ernstige reden van een tijdelijk of blijvend geprofeste van kracht wordt op het moment dat het besluit dat door de Hoogste Bestuurder met instemming van zijn raad is uitgevaardigd, aan de betrokkene wordt meegedeeld, onverminderd het recht van beroep van de religieus. Daarom zijn de teksten van de respectieve canones gewijzigd en zijn zij als volgt geformuleerd:
CIC - Can 699 § 2[30|+2581] In de rechtens zelfstandige kloosters waarover in can. 615[30|+704], komt de beslissing over wegzending van een geprofeste toe aan de hoogste Bestuurder met de instemming van zijn raad.
CIC - Can. 700[30|700] Het wegzendingsdecreet heeft rechtskracht en wordt van kracht op het ogenblik van de kennisgeving ervan aan de betrokkene. Het decreet moet echter, om geldig te zijn, het recht vermelden dat de weggezondene heeft, om binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de bevoegde overheid. Het beroep heeft opschortende werking.
CCEO - Can. 499[574|499]: Zolang de tijdelijke professie duurt, kan een lid door de overste van het klooster sui iuris worden ontslagen met instemming van zijn raad overeenkomstig can. 552, §§ 2 en 3[574|(552)]; maar opdat het ontslag geldig zou zijn, moet het door de patriarch worden bevestigd indien de bijzondere wet zulks bepaalt voor kloosters die binnen de grenzen van het grondgebied van de patriarchale Kerk zijn gelegen.
CCEO - Can. 501 § 2[574|+1114]: Tegen het ontslagbesluit kan een lid echter binnen vijftien dagen met schorsende werking in beroep gaan of de behandeling van de zaak door een rechtbank vragen.
CCEO - Can. 552 § 1[574|+1238]: Een lid kan gedurende zijn tijdelijke geloften door de Generale Overste, met toestemming van zijn raad, worden ontslagen.
De canones 699 § 2[30|+2581] en 700[30|700] van het Wetboek van Canoniek Recht en de canons 499[574|(499)], 501 § 2[574|(501)] en 552 § 1[574|(552)] van het Wetboek van Canoniek Recht van de Oosterse Kerken worden in die zin gewijzigd dat een besluit tot ontslag uit een instituut om een ernstige reden van een tijdelijk of blijvend geprofeste van kracht wordt op het moment dat het besluit dat door de Hoogste Bestuurder met instemming van zijn raad is uitgevaardigd, aan de betrokkene wordt meegedeeld, onverminderd het recht van beroep van de religieus. Daarom zijn de teksten van de respectieve canones gewijzigd en zijn zij als volgt geformuleerd:
CIC - Can 699 § 2[30|+2581] In de rechtens zelfstandige kloosters waarover in can. 615[30|+704], komt de beslissing over wegzending van een geprofeste toe aan de hoogste Bestuurder met de instemming van zijn raad.
CIC - Can. 700[30|700] Het wegzendingsdecreet heeft rechtskracht en wordt van kracht op het ogenblik van de kennisgeving ervan aan de betrokkene. Het decreet moet echter, om geldig te zijn, het recht vermelden dat de weggezondene heeft, om binnen tien dagen na ontvangst van de kennisgeving in beroep te gaan bij de bevoegde overheid. Het beroep heeft opschortende werking.
CCEO - Can. 499[574|499]: Zolang de tijdelijke professie duurt, kan een lid door de overste van het klooster sui iuris worden ontslagen met instemming van zijn raad overeenkomstig can. 552, §§ 2 en 3[574|(552)]; maar opdat het ontslag geldig zou zijn, moet het door de patriarch worden bevestigd indien de bijzondere wet zulks bepaalt voor kloosters die binnen de grenzen van het grondgebied van de patriarchale Kerk zijn gelegen.
CCEO - Can. 501 § 2[574|+1114]: Tegen het ontslagbesluit kan een lid echter binnen vijftien dagen met schorsende werking in beroep gaan of de behandeling van de zaak door een rechtbank vragen.
CCEO - Can. 552 § 1[574|+1238]: Een lid kan gedurende zijn tijdelijke geloften door de Generale Overste, met toestemming van zijn raad, worden ontslagen.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Art. 8
Canon 775 § 2 CIC[30|+2625] betreffende de publicatie van catechismussen voor het eigen ambtsgebied van de bisschoppenconferentie wordt de term goedkeuring vervangen door de term bevestiging en wordt aldus geformuleerd:
§ 2 Het is de taak van de bisschoppenconferentie om, als het nuttig lijkt, ervoor zorg te dragen dat catechismussen voor hun ambtsgebied, met voorafgaande bevestiging van de Apostolische Stoel, uitgegeven worden.
Canon 775 § 2 CIC[30|+2625] betreffende de publicatie van catechismussen voor het eigen ambtsgebied van de bisschoppenconferentie wordt de term goedkeuring vervangen door de term bevestiging en wordt aldus geformuleerd:
§ 2 Het is de taak van de bisschoppenconferentie om, als het nuttig lijkt, ervoor zorg te dragen dat catechismussen voor hun ambtsgebied, met voorafgaande bevestiging van de Apostolische Stoel, uitgegeven worden.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Art. 9
Canon 1308 CIC[30|+1506+2912-2914] en Canon 1052 CCEO[574|(+2313-2318)] betreffende het reduceren van verplichtingen van Missen wijzigen de bevoegdheid, en zijn aldus geformuleerd:
CIC - Can. 1308 § 1[30|1308] Het reduceren van verplichtingen van Missen, hetgeen alleen om een goede en noodzakelijke reden gebeuren mag, is voorbehouden aan de diocesane bisschop en aan de hoogste Bestuurder van een instituut van gewijd leven of van een clericale sociëteit van apostolisch leven.
§ 2 De diocesane Bisschop komt de macht toe te reduceren wegens vermindering van opbrengsten, zolang de reden voortduurt, tot het tarief van de in het bisdom wettig geldende bijdrage, Missen van legaten of hoe ook gesticht, mits er niemand is die aan de verplichting gehouden is en effectief gedwongen kan worden de bijdrage te verhogen.
§ 3 Aan dezelfde komt de bevoegdheid toe tot reduceren van verplichtingen of legaten van Missen die op een kerkelijk instituut drukken, als de opbrengsten ontoereikend geworden zijn om het aan dat instituut eigen doel op passende wijze te bereiken.
§ 4 Dezelfde bevoegdheden waarover in §§ 2 en 3[30|+2912+2913], bezit de hoogste Overste van een clericaal religieus instituut van pauselijk recht.
CCEO - Can. 1052 § 1[574|(1052)]: Het reduceren van verplichtingen van de Goddelijke Liturgie is voorbehouden aan de bisschop van het eparchaat en aan de grote overste van de religieuze instituten of genootschappen van gemeenschappelijk leven op de wijze van klerikale religieuzen.
§ 2. De eparchiale bisschop is bevoegd om het aantal vieringen van de Goddelijke Liturgie wegens daling van de inkomsten te verminderen, zolang de oorzaak duurt, ten belope van de offeranden die in de eparchie rechtmatig van kracht zijn, mits er niemand is die verplicht is en die daadwerkelijk gedwongen kan worden om in de verhoging van de offeranden te voorzien.
§ 3. De eparchiale bisschop heeft ook de bevoegdheid om de lasten voor de viering van de Goddelijke Liturgie, die aan kerkelijke instellingen worden opgelegd, te verlagen, als de inkomsten ontoereikend zijn geworden om die doelen te bereiken die, op het moment van de aanvaarding van de lasten, bereikt konden worden.
§ 4. De algemene oversten van religieuze instituten of genootschappen voor gemeenschappelijk leven zoals de religieuzen hebben eveneens de in de §§ 2 en 3 genoemde bevoegdheden.
§ 5. De eparchiale bisschop kan de in § 2 en § 3 genoemde bevoegdheden alleen delegeren aan de coadjutor-bisschop, de hulpbisschop, de Proto-Syncelli en de Syncelli, met uitsluiting van subdelegatie.
Canon 1308 CIC[30|+1506+2912-2914] en Canon 1052 CCEO[574|(+2313-2318)] betreffende het reduceren van verplichtingen van Missen wijzigen de bevoegdheid, en zijn aldus geformuleerd:
CIC - Can. 1308 § 1[30|1308] Het reduceren van verplichtingen van Missen, hetgeen alleen om een goede en noodzakelijke reden gebeuren mag, is voorbehouden aan de diocesane bisschop en aan de hoogste Bestuurder van een instituut van gewijd leven of van een clericale sociëteit van apostolisch leven.
§ 2 De diocesane Bisschop komt de macht toe te reduceren wegens vermindering van opbrengsten, zolang de reden voortduurt, tot het tarief van de in het bisdom wettig geldende bijdrage, Missen van legaten of hoe ook gesticht, mits er niemand is die aan de verplichting gehouden is en effectief gedwongen kan worden de bijdrage te verhogen.
§ 3 Aan dezelfde komt de bevoegdheid toe tot reduceren van verplichtingen of legaten van Missen die op een kerkelijk instituut drukken, als de opbrengsten ontoereikend geworden zijn om het aan dat instituut eigen doel op passende wijze te bereiken.
§ 4 Dezelfde bevoegdheden waarover in §§ 2 en 3[30|+2912+2913], bezit de hoogste Overste van een clericaal religieus instituut van pauselijk recht.
CCEO - Can. 1052 § 1[574|(1052)]: Het reduceren van verplichtingen van de Goddelijke Liturgie is voorbehouden aan de bisschop van het eparchaat en aan de grote overste van de religieuze instituten of genootschappen van gemeenschappelijk leven op de wijze van klerikale religieuzen.
§ 2. De eparchiale bisschop is bevoegd om het aantal vieringen van de Goddelijke Liturgie wegens daling van de inkomsten te verminderen, zolang de oorzaak duurt, ten belope van de offeranden die in de eparchie rechtmatig van kracht zijn, mits er niemand is die verplicht is en die daadwerkelijk gedwongen kan worden om in de verhoging van de offeranden te voorzien.
§ 3. De eparchiale bisschop heeft ook de bevoegdheid om de lasten voor de viering van de Goddelijke Liturgie, die aan kerkelijke instellingen worden opgelegd, te verlagen, als de inkomsten ontoereikend zijn geworden om die doelen te bereiken die, op het moment van de aanvaarding van de lasten, bereikt konden worden.
§ 4. De algemene oversten van religieuze instituten of genootschappen voor gemeenschappelijk leven zoals de religieuzen hebben eveneens de in de §§ 2 en 3 genoemde bevoegdheden.
§ 5. De eparchiale bisschop kan de in § 2 en § 3 genoemde bevoegdheden alleen delegeren aan de coadjutor-bisschop, de hulpbisschop, de Proto-Syncelli en de Syncelli, met uitsluiting van subdelegatie.
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Art. 10
In de Canon 1310 CIC[30|1310] en 1054 CCEO[574|(1054)] wijzigt de bevoegdheid betreffende de lasten verbonden aan vrome doeleinden en vrome stichtingen en worden als volgt geformuleerd:
CIC - Can. 1310 § 1[30|+1508] Reductie, beperking en wijziging van wilsbeschikkingen van de gelovigen ten behoeve van vrome doeleinden kan alleen de Ordinaris, na de belanghebbenden en zijn raad voor economische zaken te hebben gehoord en met de grootst mogelijke eerbied voor de wil van de stichter door deze slechts verricht worden om een goede en noodzakelijke reden.
§ 2 In de overige gevallen moet men zich wenden tot de Apostolische Stoel.
CCEO - Can. 1054 § 1[574|(1051)]: De reductie, beperking en afkoop van de testamenten van de christelijke gelovigen die hun goederen voor vrome doeleinden hebben geschonken of nagelaten, kan door de hiërarch slechts worden uitgevoerd om een rechtvaardige en noodzakelijke reden, na raadpleging van de belanghebbenden en de bevoegde raad, en met de beste eerbied voor de wil van de stichter.
§ 3. In alle andere gevallen moet men zich wenden tot de Apostolische Stoel of tot de Patriarch, die zal handelen met instemming van de permanente Synode.
In de Canon 1310 CIC[30|1310] en 1054 CCEO[574|(1054)] wijzigt de bevoegdheid betreffende de lasten verbonden aan vrome doeleinden en vrome stichtingen en worden als volgt geformuleerd:
CIC - Can. 1310 § 1[30|+1508] Reductie, beperking en wijziging van wilsbeschikkingen van de gelovigen ten behoeve van vrome doeleinden kan alleen de Ordinaris, na de belanghebbenden en zijn raad voor economische zaken te hebben gehoord en met de grootst mogelijke eerbied voor de wil van de stichter door deze slechts verricht worden om een goede en noodzakelijke reden.
§ 2 In de overige gevallen moet men zich wenden tot de Apostolische Stoel.
CCEO - Can. 1054 § 1[574|(1051)]: De reductie, beperking en afkoop van de testamenten van de christelijke gelovigen die hun goederen voor vrome doeleinden hebben geschonken of nagelaten, kan door de hiërarch slechts worden uitgevoerd om een rechtvaardige en noodzakelijke reden, na raadpleging van de belanghebbenden en de bevoegde raad, en met de beste eerbied voor de wil van de stichter.
§ 3. In alle andere gevallen moet men zich wenden tot de Apostolische Stoel of tot de Patriarch, die zal handelen met instemming van de permanente Synode.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWij bevelen dat de regelingen van dit Apostolische Schrijven in de vorm Motu Proprio in al zijn delen wordt nageleefd, niettegenstaande het tegendeel, zelfs als het speciale vermelding verdient, en ik stel vast dat het moet worden afgekondigd door de publicatie ervan in het dagblad L'Osservatore Romano, en treedt op 15 februari 2022 in werking en wordt vervolgens gepubliceerd in het officiële bulletin van de Heilige Stoel, Acta Apostolicae Sedis.
Gegeven te Rome, bij St. Pieter, op 11 februari 2022, gedachtenis van Onze Lieve Vrouw van Lourdes, het negende jaar van ons pontificaat.
Franciscus
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/8527-competentias-quasdam-decernere-nl