Caput 41. De continuatione bonae fidei in omni praescriptione

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Caput 41. De continuatione bonae fidei in omni praescriptione
Hfd. 41. Over de vordering van goed geloof bij elke verjaring
4e Concilie van Lateranen
11 november 1215
Concilies en synodes
2006/2014, Stg. InterKerk
Vert. uit het Latijn: George Dölle pr., Lucas Verlinden, Bram Witvliet
11 november 1215
5 november 2014
804
nl
Toon meer

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
De voor verjaring noodzakelijk goed geloof
Omdat "alles wat niet uit geloof is zonde is" (Rom. 14, 23)[b:Rom. 14, 23] leggen wij via conciliebesluit vast dat noch een kerkelijke noch een civiele verjaring, zonder goed geloof geldig is, omdat in het algemeen iedere verordening en gewoonte af te schaffen is, die zonder in doodzonde te vervallen niet onderhouden kan worden. Daarom mag diegene die door verjaring iets heeft verworven, op geen enkel moment de wetenschap hebben, dat het om een “vreemde” zaak gaat.

Referenties naar deze alinea: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media