Met een vaderhart
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Patris Corde
Met een vaderhart
Bij de 150e verjaardag van het uitroepen van St. Jozef tot Patroon van de universele Kerk - Afkondiging Sint Jozefjaar
Paus Franciscus
8 december 2020
Pauselijke geschriften - Apostolische Brieven
2020, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
Vert. uit Engelstalige versie; alineanummering en -verdeling: redactie
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
8 december 2020
Eli Stok, pr.
30 januari 2023
7982
nl
Referenties naar dit document: 8
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media MET EEN VADERHART: dat is hoe Jozef hield van Jezus, die alle vier Evangeliën beschrijven als “de zoon van Jozef”. (Lc. 4, 22; Joh. 6, 42)[b:Lc. 4, 22; Joh. 6, 42] 1[[b:Mt. 13, 55; Mc. 6, 3]]
Mattheüs en Lucas, de twee Evangelisten die het meest over Jozef spreken, vertellen ons heel weinig, maar genoeg zodat wij op waarde kunnen schatten wat voor vader hij was, en de missie die hem werd toevertrouwd door de voorzienigheid van God.
We weten dat Jozef een nederige timmerman was 2[[b:Mt. 13, 55]], verloofd met Maria. 3[[b:Mt. 1, 18; Lc. 1, 27]] Hij was een “rechtvaardig man” (Mt. 1, 19)[b:Mt. 1, 19], altijd bereid om Gods wil te volbrengen zoals die aan hem was geopenbaard in de Wet 4[[b:Lc. 2, 22.27.39]] en door middel van vier dromen. 5[[b:Mt. 1, 20; Mt. 2, 13.19.22]] Na een lange en vermoeiende reis van Nazareth naar Bethlehem, aanschouwde hij de geboorte van de Messias in een stal, omdat er elders “geen plaats voor hen was”. 6[[b:Lc. 2, 7]] Hij was getuige van de aanbidding van de herders 7[[b:Lc. 2, 8-20]] en van de wijzen 8[[b:Mt. 2, 1-12]], vertegenwoordigers van respectievelijk het volk Israël en de heidenvolken.
Jozef had de moed om de wettige vader te worden van Jezus, aan wie hij de naam gaf die hem door de engel was geopenbaard: “U zult Hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk redden van hun zonden” (Mt. 1, 21)[b:Mt. 1, 21]. Voor oude volkeren betekende het geven van een naam aan een persoon of ding, zoals Adam dat ook deed in het verhaal in het boek Genesis 9[[b:Gen. 2, 19-20]], het vaststellen van een relatie.
Veertig dagen na Jezus’ geboorte presenteerden Jozef en Maria hun kind in de Tempel aan de Heer, en luisterden ze met verbazing naar Simeons profetie over Jezus en zijn Moeder. 10[[b:Lc. 2, 22-35]] Om Jezus te beschermen tegen Herodes, woonde Jozef als een buitenlander in Egypte. 11[[b:Mt. 2, 13-18]] Nadat hij was teruggekeerd naar zijn eigen land, leefde hij een verborgen leven in het kleine en onbeduidende dorpje Nazareth in Galilea, ver van Bethlehem, de stad van zijn voorvaderen, en van Jeruzalem en de Tempel. Over Nazareth werd gezegd dat er “geen profeet uit zou voortkomen” 12[[b:Joh. 7, 52]] en zelfs: “Kan er iets goeds komen uit Nazareth?”. 13[[b:Joh. 1, 46]] Toen Jozef en Maria tijdens een bedevaart naar Jeruzalem de twaalfjarige Jezus uit het oog verloren, zochten ze hem vol zorgen en vonden ze Hem in de Tempel, in discussie met de leraren van de Wet. 14[[b:Lc. 2, 41-50]]
Na Maria, de Moeder van God, wordt geen heilige vaker genoemd door het pauselijk leergezag dan Jozef, haar echtgenoot. Mijn voorgangers hebben nagedacht over de boodschap die naar voren komt uit de beperkte informatie die de Evangeliën ons overleveren, om zijn centrale rol in de heilsgeschiedenis meer voluit te waarderen. De zalige Pius IX verklaarde hem tot “Patroon van de Katholieke Kerk”[1726], de eerbiedwaardige Pius XII stelde hem voor als “Patroon van Arbeiders” 15[[[2645]]] en de heilige Johannes Paulus II als “Beschermer van de Verlosser”. 16[[6|1]] De heilige Jozef wordt overal aangeroepen als de “patroon van een zalige dood”. 17[[[1|1014]]]
Nu, honderdvijftig jaar nadat hij werd uitgeroepen tot Patroon van de Katholieke Kerk[1726] door de zalige Pius IX (8 december 1870), zou ik graag wat persoonlijke reflecties delen over deze bijzondere figuur, die onze eigen menselijke ervaring zo nabij is. Want zoals Jezus zegt: “uit de overvloed van het hart spreekt de mond” (Mt. 12, 34)[b:Mt. 12, 34]. Mijn verlangen om dit te doen groeide tijdens deze maanden van pandemie, toen we temidden van de crisis hebben ervaren hoezeer “onze levens worden samengeweven en onderhouden door gewone mensen, mensen die vaak over het hoofd worden gezien. Mensen die niet verschijnen in tijdschriften- en krantenkoppen, of op de laatste televisieshow, maar die wél, juist in deze dagen, vormgeven aan de beslissende gebeurtenissen van onze geschiedenis. Doktoren, verplegenden, winkeliers en supermarktpersoneel, schoonmakers, transportwerkers, mannen en vrouwen die werken om essentiële diensten te leveren en de openbare veiligheid te bewaken, vrijwilligers, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, en zo vele anderen. Zij hebben begrepen dat niemand alléén wordt gered... Hoeveel mensen oefenen zich elke dag in geduld en bieden hoop, door te zorgen dat ze geen paniek zaaien, maar gedeelde verantwoordelijkheid. Hoeveel vaders, moeders, grootouders en leraren laten aan onze kinderen zien, op allerlei kleine dagelijkse manieren, hoe je een crisis kunt aanvaarden en ermee omgaan: door hun routines te veranderen, vooruit te kijken en de praktijk van het gebed aan te moedigen. Hoe velen bidden, brengen offers en zijn een voorspraak voor het welzijn van iedereen”. 18[[7669|6]] Ieder van ons kan in Jozef – de man die onopgemerkt voortgaat, een dagelijkse, discrete en verborgen aanwezigheid – een voorspreker ontdekken, een steun en gids in moeilijke tijden. De heilige Jozef herinnert ons eraan dat zij die verborgen of in de schaduw lijken te staan, een onvergelijkbare rol kunnen spelen in de heilsgeschiedenis. Een woord van erkenning en dankbaarheid is op zijn plaats voor hen allen.
Mattheüs en Lucas, de twee Evangelisten die het meest over Jozef spreken, vertellen ons heel weinig, maar genoeg zodat wij op waarde kunnen schatten wat voor vader hij was, en de missie die hem werd toevertrouwd door de voorzienigheid van God.
We weten dat Jozef een nederige timmerman was 2[[b:Mt. 13, 55]], verloofd met Maria. 3[[b:Mt. 1, 18; Lc. 1, 27]] Hij was een “rechtvaardig man” (Mt. 1, 19)[b:Mt. 1, 19], altijd bereid om Gods wil te volbrengen zoals die aan hem was geopenbaard in de Wet 4[[b:Lc. 2, 22.27.39]] en door middel van vier dromen. 5[[b:Mt. 1, 20; Mt. 2, 13.19.22]] Na een lange en vermoeiende reis van Nazareth naar Bethlehem, aanschouwde hij de geboorte van de Messias in een stal, omdat er elders “geen plaats voor hen was”. 6[[b:Lc. 2, 7]] Hij was getuige van de aanbidding van de herders 7[[b:Lc. 2, 8-20]] en van de wijzen 8[[b:Mt. 2, 1-12]], vertegenwoordigers van respectievelijk het volk Israël en de heidenvolken.
Jozef had de moed om de wettige vader te worden van Jezus, aan wie hij de naam gaf die hem door de engel was geopenbaard: “U zult Hem de naam Jezus geven, want hij zal zijn volk redden van hun zonden” (Mt. 1, 21)[b:Mt. 1, 21]. Voor oude volkeren betekende het geven van een naam aan een persoon of ding, zoals Adam dat ook deed in het verhaal in het boek Genesis 9[[b:Gen. 2, 19-20]], het vaststellen van een relatie.
Veertig dagen na Jezus’ geboorte presenteerden Jozef en Maria hun kind in de Tempel aan de Heer, en luisterden ze met verbazing naar Simeons profetie over Jezus en zijn Moeder. 10[[b:Lc. 2, 22-35]] Om Jezus te beschermen tegen Herodes, woonde Jozef als een buitenlander in Egypte. 11[[b:Mt. 2, 13-18]] Nadat hij was teruggekeerd naar zijn eigen land, leefde hij een verborgen leven in het kleine en onbeduidende dorpje Nazareth in Galilea, ver van Bethlehem, de stad van zijn voorvaderen, en van Jeruzalem en de Tempel. Over Nazareth werd gezegd dat er “geen profeet uit zou voortkomen” 12[[b:Joh. 7, 52]] en zelfs: “Kan er iets goeds komen uit Nazareth?”. 13[[b:Joh. 1, 46]] Toen Jozef en Maria tijdens een bedevaart naar Jeruzalem de twaalfjarige Jezus uit het oog verloren, zochten ze hem vol zorgen en vonden ze Hem in de Tempel, in discussie met de leraren van de Wet. 14[[b:Lc. 2, 41-50]]
Na Maria, de Moeder van God, wordt geen heilige vaker genoemd door het pauselijk leergezag dan Jozef, haar echtgenoot. Mijn voorgangers hebben nagedacht over de boodschap die naar voren komt uit de beperkte informatie die de Evangeliën ons overleveren, om zijn centrale rol in de heilsgeschiedenis meer voluit te waarderen. De zalige Pius IX verklaarde hem tot “Patroon van de Katholieke Kerk”[1726], de eerbiedwaardige Pius XII stelde hem voor als “Patroon van Arbeiders” 15[[[2645]]] en de heilige Johannes Paulus II als “Beschermer van de Verlosser”. 16[[6|1]] De heilige Jozef wordt overal aangeroepen als de “patroon van een zalige dood”. 17[[[1|1014]]]
Nu, honderdvijftig jaar nadat hij werd uitgeroepen tot Patroon van de Katholieke Kerk[1726] door de zalige Pius IX (8 december 1870), zou ik graag wat persoonlijke reflecties delen over deze bijzondere figuur, die onze eigen menselijke ervaring zo nabij is. Want zoals Jezus zegt: “uit de overvloed van het hart spreekt de mond” (Mt. 12, 34)[b:Mt. 12, 34]. Mijn verlangen om dit te doen groeide tijdens deze maanden van pandemie, toen we temidden van de crisis hebben ervaren hoezeer “onze levens worden samengeweven en onderhouden door gewone mensen, mensen die vaak over het hoofd worden gezien. Mensen die niet verschijnen in tijdschriften- en krantenkoppen, of op de laatste televisieshow, maar die wél, juist in deze dagen, vormgeven aan de beslissende gebeurtenissen van onze geschiedenis. Doktoren, verplegenden, winkeliers en supermarktpersoneel, schoonmakers, transportwerkers, mannen en vrouwen die werken om essentiële diensten te leveren en de openbare veiligheid te bewaken, vrijwilligers, priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen, en zo vele anderen. Zij hebben begrepen dat niemand alléén wordt gered... Hoeveel mensen oefenen zich elke dag in geduld en bieden hoop, door te zorgen dat ze geen paniek zaaien, maar gedeelde verantwoordelijkheid. Hoeveel vaders, moeders, grootouders en leraren laten aan onze kinderen zien, op allerlei kleine dagelijkse manieren, hoe je een crisis kunt aanvaarden en ermee omgaan: door hun routines te veranderen, vooruit te kijken en de praktijk van het gebed aan te moedigen. Hoe velen bidden, brengen offers en zijn een voorspraak voor het welzijn van iedereen”. 18[[7669|6]] Ieder van ons kan in Jozef – de man die onopgemerkt voortgaat, een dagelijkse, discrete en verborgen aanwezigheid – een voorspreker ontdekken, een steun en gids in moeilijke tijden. De heilige Jozef herinnert ons eraan dat zij die verborgen of in de schaduw lijken te staan, een onvergelijkbare rol kunnen spelen in de heilsgeschiedenis. Een woord van erkenning en dankbaarheid is op zijn plaats voor hen allen.
Referenties naar deze alinea: 2
Over nieuwe invoegingen in de litanie ter ere van de H. Jozef ->Catechesi su San Giuseppe - 2. San Giuseppe nella storia della salvezza ->