Het katholieke priesterschap
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Het katholieke priesterschap
Emeritus Paus Benedictus XVI
17 september 2019
Kerkelijke schrijvers - Studies
2020, Betsaida
Bijdrage aan het boek van Kard. Sarah: "Uit de grond van ons hart", Nederlandstalige uitgave Betsaida.
Vert. uit Franstalige versie met vergelijking met de Duitstalige versie, gepubliceerd in Die Tagespost
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Vert. uit Franstalige versie met vergelijking met de Duitstalige versie, gepubliceerd in Die Tagespost
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
2020
J.A. Raaymakers
6 juli 2024
7562
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
N.v.d.v.r.: Hierbij de bijdrage van Emeritus Paus Benedictus XVI aan het boek van Kard. Sarah: "Uit de grond van ons hart", Nederlandstalige uitgave Betsaida, Den BoschHet leek mij nodig om, staande tegenover de langdurige crisis die het priesterschap sinds vele jaren doormaakt, terug te gaan naar de diepe wortels van dit probleem. Ik was met een theologische overweging begonnen, maar de leeftijd en een zekere vermoeidheid hadden mij ertoe geleid ervan af te zien. Mijn gesprekken met kardinaal Robert Sarah hebben mij de kracht gegeven het weer op te pakken en het af te werken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaAan de basis van de ernstige situatie waarin het priesterschap zich thans bevindt, ligt een methodologische fout in het ontvangen van de Schrift als het Woord van God.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet verlaten van de christologische interpretatie van het Oude Testament heeft veel moderne exegeten gebracht tot een gebrekkige theologie van de eredienst. Zij hebben niet begrepen dat Jezus, in plaats van de eredienst en de aanbidding die aan God verschuldigd zijn, af te schaffen, deze heeft aangenomen en vervolmaakt in de liefdesdaad van zijn offer. Sommigen zijn zover gegaan, in het Nieuwe Verbond de noodzaak van een priesterschap uitsluitend voor de eredienst, te wraken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het eerste gedeelte van deze studie wil ik de fundamentele exegetische structuur belichten die een juiste theologie van het priesterschap mogelijk maakt. Bij de vertaling van deze...Bij de vertaling van deze tekst van de hand van em. paus Benedictus XVI is ook de Duitse tekst gebruikt, zoals die gepubliceerd is in Die Tagespost (https://www.die-tagespost.de/kirche/weltkirche/das-katholische-priestertum-art-204596) met het oog op de publicatie van de Duitse uitgave van het boek.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het tweede deel heb ik deze hermeneutiek toegepast op drie teksten en hierbij nader uiteengezet welke de eisen zijn voor een eredienst in geest en in waarheid. Het uitvoeren van de eredienst berust sindsdien op een totale opoffering van zijn leven in liefde. Het priesterschap van Jezus Christus doet ons binnengaan in een leven dat erin bestaat één te worden met Hem en afstand te doen van alles wat alleen aan onszelf toebehoort. Dit is voor de priesters de grondslag van het celibaat, maar ook van het liturgische gebed, de overweging van het Woord van God en het afstand doen van materiële goederen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk dank de goede kardinaal Sarah omdat hij mij de gelegenheid heeft geboden opnieuw de smaak van de teksten van het Woord Gods te proeven, die mijn voetstappen elke dag van mijn leven als priester hebben geleid.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1. Uitwerking van het priesterschap van het Nieuwe Testament in de christologisch-pneumatologische exegese
De beweging die zich rondom Jezus van Nazaret gevormd had, was een lekenbeweging - ten minste tijdens de periode voor de verrijzenis. Hierin vertoonde de beweging gelijkenis met die van de farizeeën en daarom hebben de eerste conflicten die in de evangeliën beschreven worden, vooral hierop betrekking. Pas tijdens het laatste Pesach (paasfeest) van Jezus in Jeruzalem, merkte de priesteraristocratie van de tempel - de sadduceeën - Jezus en zijn beweging op. Dit leidde tot het proces, de veroordeling en de terechtstelling van Jezus. Het priesterschap in de tempel was erfelijk: wie niet uit een familie van priesters stamde, kon geen priester worden. Daarom konden de bedienaren uit de gemeenschap die zich rond Jezus begon te vormen, niet behoren tot de groep van oudtestamentische priesters.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten wij nu snel onderzoeken welke bestuurlijke structuren wezenlijk zijn voor de eerste gemeenschap rondom Jezus.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1. Apostolos
In de Griekse wereld is het woord 'apostel' een technische term die behoort tot het politieke en institutionele taalgebruik Vgl. Gerhard Kittel, Gerhard...Vgl. Gerhard Kittel, Gerhard Friedrich (ed.) Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament, Vol I, Stuttgart, W. Kohlhammer, 1957-1979, facsimile herdruk van de uitgave van 1933, p. 406. In het voorchristelijke jodendom wordt dit woord gebruikt om een verband te leggen tussen de profane functie van gezant, de verantwoordelijkheid tegenover God en de religieuze betekenis. In deze context geeft het de gezondene van God aan, die is aangewezen voor een taak.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Episkopos
In het Grieks geeft het woord 'episkopos' in de spreektaal de functies weer waaraan taken zijn verbonden van technische en financiële aard. Toch heeft het ook een godsdienstige betekenis, in zoverre dat meestal diegenen die men episkopos noemt - d.w.z. beschermer - de goden zijn. De Septuagint gebruikt het woord episkopos in de twee betekenissen die al in de heidense Griekse wereld in gebruik waren: enerzijds als een naam voor God en anderzijds in de profane en algemene betekenis van 'opzichter'. Vgl. Gerhard Kittel, Gerhard...Vgl. Gerhard Kittel, Gerhard Friedrich (ed.), Theologisches Wörterbuch zum Neuen Testament, Vol II, Stuttgart, W. Kohlhammer, 1957-1979, facsimile herdruk van de uitgave van 1933, p. 610, regel 16-19
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Presbyteros
Terwijl de term episkopos meestal gebruikt werd onder de christenen van heidense oorsprong om bedienaren aan te duiden, is het woord presbyteros kenmerkend voor het joods-christelijke milieu. In Jeruzalem ontwikkelde zich al snel de joodse traditie van 'de oudsten' als een soort institutioneel orgaan, om te worden tot een eerste vorm van christelijk priesterschap.
Vanaf dat ogenblik ziet men dat zich in de Kerk, die bestaat uit christenen vanuit joden en heidenen, de drievoudige vorm van bediening ontwikkelt, die bestaat uit bisschoppen, priesters en diakens. Ignatius van Antiochië vermeldt deze al expliciet aan het einde van de eerste eeuw. Tot op heden is dit een passende omschrijving van de structuur van de bediening in de Kerk van Jezus Christus, zowel vanuit terminologisch oogpunt als ontologisch gezien.
Vanaf dat ogenblik ziet men dat zich in de Kerk, die bestaat uit christenen vanuit joden en heidenen, de drievoudige vorm van bediening ontwikkelt, die bestaat uit bisschoppen, priesters en diakens. Ignatius van Antiochië vermeldt deze al expliciet aan het einde van de eerste eeuw. Tot op heden is dit een passende omschrijving van de structuur van de bediening in de Kerk van Jezus Christus, zowel vanuit terminologisch oogpunt als ontologisch gezien.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Gevolgtrekkingen
Uit het voorgaande moeten we een eerste gevolgtrekking maken. Het lekenkarakter van de eerste beweging rond Jezus en het niet-culturele of niet-sacerdotale karakter van de eerste bedienaren, komen niet voort uit een keuze tegen de eredienst of tegen het jodendom. Ze zijn het gevolg van het bijzondere statuut van het priesterschap in het Oude Testament, waarin het priesterschap uitsluitend voorbehouden wordt aan de stam van Aaron-Levi. Bij de twee andere 'lekenbewegingen' uit de tijd van Jezus is de verhouding tot het priesterschap anders: de farizeeën lijken fundamenteel in goede verstandhouding met de hiërarchie van de tempel geleefd te hebben, hoewel ze tegenover haar stonden voor wat het geloof in de verrijzenis van het lichaam betreft. Bij de essenen en de beweging die ermee verwant lijkt te zijn en die bekend is geworden door de geschriften van Qumran, is de situatie ingewikkelder.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen deel van de beweging van Qumran werd gekenmerkt door zijn oppositie tegen de tempel van Herodes en het priesterschap dat daarbij hoorde. Het ging niet om een ontkenning van het priesterschap, maar eerder om het weer terug te brengen tot zijn zuivere en juiste vorm. Zo is er in de beweging van Jezus absoluut geen sprake van een 'ontheiliging', van een 'opheffing van wetten', of van een afwijzing van het priesterschap of de hiërarchie. De kritiek van de profeten op de eredienst wordt zeker ter harte genomen, maar ze wordt op verrassende wijze tot een eenheid gemaakt met de priesterlijke en culturele traditie in een sythese die we moeten proberen te begrijpen. In mijn boek De Geest van de Liturgie[3179] heb ik de verschillende kritieken van de profeten op de eredienst uiteengezet. De H. Stephanus nam deze kritieken over en Paulus brengt ze in verband met de nieuwe traditie van de eredienst van het Laatste Avondmaal van Jezus. Jezus zelf had ook de kritiek van de profeten op de eredienst hernomen en beaamd, in het bijzonder in verband met het meningsverschil over de juiste interpretatie van de sabbat. (Mt. 12, 7-8)[[b:Mt. 12, 7-8]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten we eerst het verband onderzoeken tussen Jezus en de tempel, als uitdrukking van de bijzondere aanwezigheid van God te midden van zijn uitverkoren volk en als plaats van eredienst waarvoor Mozes de regels had vastgelegd. De episode van Jezus die op twaalfjarige leeftijd in de tempel verblijft, toont aan dat zijn familie praktiserend gelovig was en dat Hij zelf deelnaam aan de geloofsbeleving van zijn eigen gezin. De woorden die Hij tot zijn moeder richtte: 'Wist ge dan niet dat Ik in het huis van mijn Vader moest zijn?' (Lc. 2, 49)[b:Lc. 2, 49] drukken de overtuiging uit dat de tempel op bijzondere wijze de plaats aangeeft waar God woont en dus de passende plaats is voor de Zoon om te verblijven. Zo nam Jezus tijdens de korte periode van zijn openbare leven ook deel aan de bedevaarten van Israël naar de tempel, en na zijn verrijzenis is het opvallend dat zijn gemeenschap regelmatig bijeenkomt in de tempel voor onderricht en gebed.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEn toch heeft Jezus door de tempelreiniging een fundamenteel nieuw element willen toevoegen ((Mc. 11, 15vv; Joh. 2, 13-22))[b:Mc. 11, 15; Joh. 2, 13-22]. De verklaring die zegt dat Jezus als enige bedoeling had misbruiken te bestrijden en zo de functie van de tempel te bevestigen, is onvoldoende. Bij Johannes vinden we woorden die het handelen van Jezus verklaren als een voorafbeelding van de verwoesting van dit stenen gebouw, dat vervangen zou worden door zijn eigen lichaam als nieuwe tempel. In de synoptische evangeliën komt die verklaring van Jezus naar voren uit de mond van valse getuigen tijdens zijn proces (Mc. 14, 58)[b:Mc. 14, 58]. De versie van de getuigen was misvormd; ze was dus onbruikbaar in het kader van het proces. Maar Jezus heeft wel degelijk deze woorden uitgesproken, waarvan de letterlijke betekenis tijdens het proces onvoldoende aangetoond kan worden. De ontluikende Kerk had dus gelijk toen zij de versie van Johannes aannam als authentiek van Jezus afkomstig. Dit betekent dat Jezus de verwoesting van de tempel ziet als het gevolg van een afgedwaalde houding van de hoogste gezagsdragers in de hiërarchie van de priesters. Toch gebruikt God hier, zoals op elk belangrijk moment in de geschiedenis, het dwalende gedrag van de mensen als een modus (middel) om een nog grotere liefde te tonen. Volgens deze laatste analyse beschouwt Jezus de verwoesting van de bestaande tempel als een stap op de weg naar genezing, door het ingrijpen van God. Hij interpreteert deze als de vorming en organisatie van een nieuwe en definitieve eredienst. In die zin is de tempelreiniging een aankondiging van een nieuwe vorm van aanbidding van God en zo heeft zij dus betrekking op de aard van de eredienst en van het priesterschap.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet is duidelijk dat het Laatste Avondmaal met het opdragen van het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, van beslissend belang is voor het begrijpen van hetgeen Jezus heeft gewild of afgewezen betreffende de eredienst. Het gaat er niet om deel te nemen aan de controverse die later is ontstaan, over de nauwkeurige interpretatie van deze gebeurtenis en van de woorden van Jezus. Het is daarentegen van belang om te benadrukken dat Jezus de traditie van de Sinaï weer opneemt en zich zo toont als de nieuwe Mozes, alsook dat Hij de hoop van het Nieuwe Verbond incarneert, die op bijzondere wijze door Jeremias verwoord werd. Hij kondigt zo aan dat Hij verder gaat dan de traditie van de Sinaï, waarbij Hij zelf in het middelpunt staat, zowel als offeraar en als offerlam. We moeten goed beseffen dat Jezus die te midden van zijn leerlingen staat, ook degene is die zich aan hen geeft in zijn Lichaam en Bloed, daarmee vooruitlopend op het kruis en de verrijzenis. Zonder de verrijzenis zou dit alles geen enkele zin hebben. De kruisiging van Jezus is op zichzelf geen handeling van een eredienst. De Romeinse soldaten die Hem terechtstellen zijn geen priesters. Ze zijn bezig met een terechtstelling, ze denken helemaal niet aan het stellen van een religieuze handeling. Het feit dat Jezus zichzelf tijdens het Laatste Avonmaal voor altijd als voedsel geeft, betekent een vooruitlopen op zijn dood en zijn verrijzenis. Dat betekent: de omvorming van een daad van menselijke wreedheid in een daad van liefde en offer van zichzelf. Zo voltrekt Jezus de fundamentele vernieuwing van de eredienst, die voor altijd zal gelden en verplicht zal zijn. Hij vormt de zonde van de mensen om tot een daad van vergeving en liefde, waaraan de toekomstige leerlingen kunnen deelhebben door deel te nemen aan hetgeen Jezus heeft ingesteld. Zo kan men dat begrijpen, wat Augustinus in de Kerk de overgang van het Avondmaal naar het ochtendoffer noemt. Het Avondmaal is de gave die God ons bereidt in de Liefde van Jezus die vergeeft. N.v.d.v.: In de Duitse tekst...N.v.d.v.: In de Duitse tekst staat hier: 'Das Abendmal ist die Hingabe Gottes an uns in der vergebenden Liebe Jesu Christi und ermöglicht der Menschheit nun ihrerseits die Gebärde der Liebe Gottes aufzunehmen und an Gott zurückzugeben'. De mensheid kan op haar beurt het liefdesgebaar van God aanvaarden en het aan God opnieuw aanbieden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn dat alles is er nooit rechtstreeks sprake van het priesterschap. Toch blijkt duidelijk dat de oude orde van Aäron voorbij is en dat Jezus zichzelf voorstelt als de Hogepriester. In Jezus versmelten de traditionele eredienst, die teruggaat tot Mozes, en de kritiek van de profeten op de eredienst. Liefde en offer zijn één. In mijn boek over Jezus vgl: Joseph Ratzinger, Jezus van Nazareth, II, 54-56; Nederlandse uitgave: deel 2. Van de intocht in Jeruzalem tot de opstanding. Lannoo, Tielt, 2011, p. 44-47.[[[4207]]] heb ik uiteengezet hoe deze nieuwe opvatting van de eredienst, en daarmee samenhangend ook van het priesterschap, al bij Paulus volkomen tot voltooiing is gekomen. Die fundamentele eenheid tussen de liefde en het offer berust op een gezamenlijke bemiddeling door de dood en de verrijzenis van Jezus. Deze opvatting werd duidelijk algemeen aanvaard, zelfs door de tegenstanders van de verkondiging van Paulus. N.v.d.v.: Hier staat in de...N.v.d.v.: Hier staat in de Duitse tekst: '(... ) die Einheit, (...) die zwischen der paulinischen Verkündigung und ihren Gegnern offenbar umstrittig war'. Hier is een tegenspraak met de Franse tekst. De Duitse is als moedertaal van Benedictus XVI aangehouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe verwoesting van de muren van de tempel die door de mens veroorzaakt werd, wordt door God positief opgenomen. Er zijn geen muren meer, want de verrezen Christus is voor de mens de ruimte geworden waar God aanbeden wordt. Zo betekent de ineenstorting van de tempel van Herodes dat er nu geen obstakel meer is tussen enerzijds de taalkundige en feitelijke wereld van de mozaïsche wet en anderzijds de beweging die zich rondom Jezus gevormd heeft. De christelijke bedienaren (episkopos, presbyteros, diakonos) en diegenen die de regel volgden van de wet van Mozes (hogepriesters, priesters, levieten) staan nu openlijk naast elkaar. Zij kunnen nu op een heldere manier van elkaar onderscheiden worden. In feite komt de terminologische overeenkomst vrij snel tot stand: episkopos geeft de hogepriester aan, presbyteros de priester en diakonos de leviet. We vinden die overeenkomst heel duidelijk terug in de catechesen van de H. Ambrosius over het doopsel, die zeker teruggrijpen naar oudere voorbeelden en documenten. De H. Clemens van Rome getuigt hiervan rond het jaar 96 als een van de eersten in zijn eerste brief aan de Korintiërs: 'We moeten op ordelijke wijze alles doen wat de Meester heeft bevolen te volbrengen op de vastgestelde tijden. Hij heeft bevolen dat de offers en de liturgische handelingen niet op goed geluk of ordeloos worden uitgevoerd, maar op vastgestelde tijden en ogenblikken. Want aan de hogepriester zijn eigen taken toebedeeld die bij hem passen, aan de priesters is hun eigen plaats gegeven en aan de levieten zijn eigen diensten opgelegd. Wie leek is, is gebonden door voorschriften die eigen zijn aan de leken.' 1 Clem 40, 1-5[[984|+321-325]] We zien hier dus de opkomst van de christologische interpretatie van het Oude Testament, die ook kan worden gezien als een pneumatologische interpretatie. Op die manier heeft het Oude Testament de Bijbel van de christenen kunnen worden en blijven. Die christologisch-pneumatologische interpretatie is vanuit literair-historisch oogpunt 'allegorisch' genoemd. Maar het is evident dat we er de motivatie in moeten lezen van het diepgaand nieuwe dat de christelijke interpretatie van het Oude Testament inhoudt. De allegorie is hier niet een literair middel dat bedoeld is om de tekst voor nieuwe doeleinden bruikbaar te maken. Ze is de uitdrukking van een historische overgang die past bij de innerlijke logica van de tekst.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaHet kruis van Jezus Christus is de daad van radicale liefde waarin werkelijk de verzoening tussen God en de zondige wereld tot stand komt. Daarom geeft deze gebeurtenis, die op zichzelf niet de aard van een eredienst heeft, de allerhoogste vorm aan van de aanbidding van God. In het kruis worden de 'katabasis', de afdaling van God en de 'anabasis' de opdracht van de mensheid aan God tot een enkele handeling. Door het kruis wordt het Lichaam van Christus de nieuwe tempel tijdens de verrijzenis. In de viering van de Eucharistie worden de Kerk en zelfs de mensheid onophoudelijk aangetrokken en betrokken in dit proces. In het kruis van Christus bereikt de kritiek van de profeten op de eredienst definitief zijn doel. Er wordt echter tegelijkertijd een nieuwe eredienst ingesteld. De liefde van Christus, die altijd in de Eucharistie aanwezig is, is de nieuwe vorm van aanbidding. Als gevolg daarvan worden de priesterlijke taken in Israël 'afgeschaft' binnen deze dienst van de liefde, die steeds tegelijkertijd de aanbidding van God inhoudt. Deze nieuwe eenheid van liefde en eredienst, van kritiek op de eredienst en verheerlijking van God in de dienst van de liefde is zeker een ongehoorde taak die aan de Kerk werd toevertrouwd en die iedere generatie steeds opnieuw tot stand moet brengen. Het pneumatisch overstijgen van de oudtestamentische 'letter' in het priesterschap van het Nieuwe Verbond, vereist ook steeds opnieuw het overstijgen van de 'letter' door de geest. In de 16e eeuw was Luther, die zich baseerde op een volkomen andere interpretatie van het Oude Testament, niet meer in staat de overgang te maken. Om die reden oordeelde hij dat de oudtestamentische eredienst en het priesterschap dat erbij hoorde, uitsluitend een uitdrukking van de 'Wet' waren. Maar voor hem was de Wet geen weg naar de genade van God, maar eerder een hindernis. Luther was dus gedwongen om de nieuwtestamentische taken van de bedienaren radicaal tegenover het priesterschap zelf te stellen.
Ten tijde van Vaticanum II was de kwestie van de tegenstelling tussen de bediening en het priesterschap onontkoombaar geworden, ook binnen de katholieke Kerk. De 'allegorie' als pneumatische overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament, was onverstaanbaar geworden. Het decreet van het concilie over leven en dienst van de priester[704] behandelt die kwestie nauwelijks. Toch heeft deze kwestie ons met een ongekende druk overweldigd in de periode die erop volgde, en is zij overgegaan in de crisis van het priesterschap die tot op heden in de Kerk voortduurt.
Ten tijde van Vaticanum II was de kwestie van de tegenstelling tussen de bediening en het priesterschap onontkoombaar geworden, ook binnen de katholieke Kerk. De 'allegorie' als pneumatische overgang van het Oude naar het Nieuwe Testament, was onverstaanbaar geworden. Het decreet van het concilie over leven en dienst van de priester[704] behandelt die kwestie nauwelijks. Toch heeft deze kwestie ons met een ongekende druk overweldigd in de periode die erop volgde, en is zij overgegaan in de crisis van het priesterschap die tot op heden in de Kerk voortduurt.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk zou deze bevestiging willen illustreren met twee persoonlijke waarnemingen. De wijze waarop een vriend van mij, de grote India-specialist Paul Hacker, deze kwestie bij zijn bekering als overtuigd lutheraan tot het katholicisme heeft benaderd, blijft in mijn geheugen gegrift. Hij beschouwde de 'priesters' als een definitief achterhaalde werkelijkheid in het Nieuwe Testament. Met een hartstochtelijke verontwaardiging verzette hij zich vooral tegen het feit dat doorheen het Duitse woord Priester dat komt van het Griekse presbyteros, ondanks alles - en dat is een feit - de betekenis van het priesterschap, sacerdotium, bleef doorklinken. Ik weet niet meer hoe hij er uiteindelijk in geslaagd is om die kwestie op te lossen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk zelf meende tijdens een voordracht over het priesterschap die ik onmiddellijk na het Concilie gegeven heb, de priester van het Nieuwe Testament te moeten voorstellen als diegene die over het Woord mediteert, en niet als een 'kunstenaar ten dienste van de eredienst'. Het is waar dat het overwegen van het Woord Gods een belangrijke en fundamentele taak is van Gods priester in het Nieuwe Verbond. Maar dat Woord is vlees geworden. Dat Woord overwegen betekent ook zich altijd voeden met het vlees dat ons in de Heilige Eucharistie gegeven wordt als brood uit de hemel. Het Woord overwegen in de Kerk van het Nieuwe Verbond gaat altijd terug naar het zich overgeven aan de vleesgeworden Jezus Christus. Die overgave houdt in dat we aanvaarden om zelf omgevormd te worden door het kruis.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk kom later op dit onderwerp terug. Laten wij nu eerst enkele etappes onderzoeken in de concrete ontwikkeling van de geschiedenis van de Kerk.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWe kunnen een eerste stap ontwaren bij de instelling van een nieuw dienstwerk. De Handelingen van de Apostelen vermelden de overbelasting van de apostelen die, samen met hun taak van voorgaan in de verkondiging en in het gebed van de Kerk, ook de volledige verantwoordelijkheid voor de zorg voor de armen op zich moesten nemen. Als gevolg daarvan voelde het hellenistische deel van de vroege Kerk zich in de steek gelaten. De apostelen besloten toen zich geheel aan het gebed en de dienst van het Woord te wijden. Voor de caritatieve taken stelden zij het ambt van de zeven in, dat later geïdentificeerd zal worden met het diaconaat. Het voorbeeld van de H. Stephanus toont trouwens dat dit dienstwerk niet uitsluitend een praktisch caritatief werk was, maar ook de Geest en het geloof vereiste en dus het vermogen om het Woord te dienen.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEen probleem dat ook nu nog van cruciaal belang blijft, ontstond uit het feit dat de nieuwe bedienaren geen achtergrond hadden van een familiale afstamming, maar dat zij voortkwamen uit een goddelijke uitverkiezing en roeping. Vroeger zorgde God zelf voor de continuïteit van de priesterlijke hiërarchie in Israël, omdat Hij het tenslotte is die de kinderen aan de ouders schenkt. De nieuwe ambten berusten daarentegen niet op het toebehoren aan een familie, maar op een roeping die God verleent. Bovendien moet die roeping herkend en aanvaard worden door de betrokkene. Daarom stelt zich al vanaf het begin het probleem van de roeping in de nieuwtestamentische gemeenschap: 'Vraagt daarom de Heer van de oogst arbeiders te sturen om te oogsten' (Mt. 9, 38)[b:Mt. 9, 38]. In iedere generatie is de Kerk vol hoop en zorg op zoek om hen die geroepen zijn te vinden. Wij weten hoezeer die kwestie voor de Kerk nog altijd een arbeid en een zorg betekent.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaEr bestaat nog een andere kwestie die direct verband houdt met dit probleem. Al heel snel - wij weten niet precies wanneer, maar in ieder geval heel snel - werd de regelmatige, zelfs dagelijkse viering van de Eucharistie essentieel voor de Kerk. Het 'meer dan wezenlijke" brood is tegelijkertijd het 'dagelijks' brood van de Kerk. Dat heeft een belangrijk gevolg met zich meegebracht, dat ook nu nog de Kerk blijft achtervolgen. Vgl. over de betekenis van...Vgl. over de betekenis van het woord epioúsios (supersubstantialis): Eckhardt Nordhofen, 'Was für ein Brot?' in: Internazionale Zeitschrift Communio 46 (2017) 1,3-22; Gerd Neuhaus, 'Möglichkeit und Grenzen einer Gottespräsenz im menschlichen 'Fleisch'. Opmerkingen bij de herlezing van Eckhard Nordhofen van de vierde bede uit het Onze Vader' in: Internazionale Zeitschrift Communio 46 (2017) 1,23-32.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIn het gemeenschappelijke bewustzijn van Israël waren de priesters strikt gehouden tot seksuele onthouding in de perioden waarin ze de eredienst uitoefenden en dus in contact waren met het goddelijke mysterie. Het verband tussen de seksuele onthouding en de goddelijke eredienst was volkomen duidelijk in het gemeenschappelijk bewustzijn van Israël. Bij wijze van voorbeeld wil ik de episode van David aanhalen, die tijdens zijn vlucht voor Saul, de priester Achimelek vroeg om hem brood te geven: 'De priester antwoordde: 'Gewoon brood heb ik niet bij de hand, wel heilig brood. Uw knechten mogen ervan eten indien zij geen omgang gehad hebben met vrouwen'. David antwoordde de priester: 'Ja, natuurlijk! Wij hebben geen omgang gehad met vrouwen sedert drie dagen' ((1 Sam 21,5 vv))[b:1 Sam. 21, 5].' Gezien het feit dat de priesters van het Oude Testament zich slechts gedurende bepaalde perioden aan de eredienst moesten wijden, waren het huwelijk en het priesterschap verenigbaar.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaMaar omwille van de regelmatige, vaak dagelijkse viering van de Eucharistie veranderde de situatie volkomen voor de priesters in de Kerk van Jezus Christus. Nu staat hun gehele leven in contact met het goddelijke mysterie. Dat vereist van hun kant dat zij uitsluitend beschikbaar zijn voor God. Dat sluit dus andere bindingen uit die, zoals het huwelijk, invloed hebben op het gehele leven. Uit de dagelijkse viering van de Eucharistie, die een voortdurende dienstbaarheid aan God inhoudt, werd uit zichzelf een binding in een huwelijk onmogelijk. Men zou kunnen zeggen dat de seksuele onthouding die functioneel was, spontaan overgegaan is in een ontologische onthouding. Zo werden haar motivatie en betekenis van binnenuit diepgaand veranderd.
In onze tijd stelt men al te gemakkelijk dat dit alles slechts het gevolg zou zijn van een minachting voor de lichamelijkheid en de seksualiteit. De kritiek die zegt dat de grondslag van het priestercelibaat een manicheïstische opvatting van de wereld zou zijn, werd al in de vierde eeuw geopperd. Deze werd echter onmiddellijk krachtig weerlegd door de kerkvaders, die er voorlopig een einde aan maakten.
Een dergelijke opvatting is verkeerd. Om dit aan te tonen volstaat het eraan te herinneren dat de Kerk het huwelijk altijd heeft beschouwd als een gave, door God toegekend al vanaf het aardse paradijs. Maar het huwelijk omvat de mens in zijn totaliteit en de dienst aan de Heer vereist evenzeer de volledige gave van de mens. Het lijkt dus onmogelijk om beide roepingen tegelijk te beleven. Zo is de bekwaamheid om af te zien van het huwelijk om zich volledig ter beschikking te stellen van de Heer, een criterium geworden voor het dienstwerk van de priester.
In onze tijd stelt men al te gemakkelijk dat dit alles slechts het gevolg zou zijn van een minachting voor de lichamelijkheid en de seksualiteit. De kritiek die zegt dat de grondslag van het priestercelibaat een manicheïstische opvatting van de wereld zou zijn, werd al in de vierde eeuw geopperd. Deze werd echter onmiddellijk krachtig weerlegd door de kerkvaders, die er voorlopig een einde aan maakten.
Een dergelijke opvatting is verkeerd. Om dit aan te tonen volstaat het eraan te herinneren dat de Kerk het huwelijk altijd heeft beschouwd als een gave, door God toegekend al vanaf het aardse paradijs. Maar het huwelijk omvat de mens in zijn totaliteit en de dienst aan de Heer vereist evenzeer de volledige gave van de mens. Het lijkt dus onmogelijk om beide roepingen tegelijk te beleven. Zo is de bekwaamheid om af te zien van het huwelijk om zich volledig ter beschikking te stellen van de Heer, een criterium geworden voor het dienstwerk van de priester.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWat de concrete vorm van het celibaat in de oude Kerk betreft, dient er nog benadrukt te worden dat gehuwde mannen het sacrament van de priesterwijding enkel konden ontvangen indien ze zich ertoe verbonden om in seksuele onthouding te leven, dus een zogenaamd 'Sint-Jozefshuwelijk' te beleven. Tijdens de eerste eeuwen schijnt een dergelijke levenswijze volkomen normaal te zijn geweest. Er waren voldoende mannen en vrouwen die van mening waren dat het redelijk en mogelijk was om op deze wijze te leven door zich samen aan de Heer te geven. Over de geschiedenis van het celibaat in de eerste eeuwen vindt men uitvoerige informatie in: Stefan Heidt, Zölibat in der frühen Kirche. Die Anfänge einer Enthaltsamkeitspflicht für Kleriker in Ost und West, Ferdinand Schöningh, 1997.[[8775]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Drie teksten ter verduidelijking van de christelijke opvatting van het priesterschap
Om deze overwegingen af te ronden, zou ik willen ingaan op drie teksten uit de H. Schrift waarin de diepgaande eenheid tussen de beide Testamenten duidelijk wordt in de overgang van de tempel van steen naar de tempel die het Lichaam van Christus is. Maar deze eenheid is niet louter mechanisch, ze berust op een vooruitgang, die toont hoezeer de eigenlijke bedoeling van de oorspronkelijke woorden verwezenlijkt wordt door de overgang van de 'letter' naar de Geest.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1. Psalm 16,5-6: de woorden die vóór het concilie gebruikt werden voor de opname onder de geestelijkheid
Ik zou eerst de woorden van de verzen 5 en 6 van Psalm 16 willen verklaren, die bij het Tweede Vaticaans Concilie werden gebruikt tijdens de ceremonie van de tonsuur, die het teken was van de opname onder de geestelijkheid. Deze woorden werden uitgesproken door de bisschop en daarna herhaald door de kandidaat, die op deze manier werd opgenomen in de geestelijkheid van de Kerk: 'Dominus pars hereditatis meae et calicis mei tu es qui restitues hereditatem mihi': 'Heer, Gij zijt mijn erfdeel, mijn kelk: mijn leven ligt in uw handen. Hoe bekoort mij mijn deel; ik heb zelfs het mooiste erfdeel!' N.v.d.v.: De Nederlandse...N.v.d.v.: De Nederlandse vertaling wijkt nogal af van de Franse tekst. Daarom hierbij de tekst uit de Vulgaat: '5 Dominus pars hereditatis meae et calicis mei: tu es qui detines sortem meam. 6 Funes ceciderunt mihi in praeclaris; insuper et hereditas mea speciosa est mihi.' De Duitse tekst van het boek luidt: 'Der Herr ist mein Erbteil. Ja du bist mein Losanteil. Ja, mein Erbteil gefällt mir gut.' (Ps. 16,5)[b:Ps. 16,5] In feite drukt de Psalm in het Oude Testament precies uit wat hij voortaan in het Nieuwe Testament betekent: het aannemen binnen de priesterlijke gemeenschap. Deze passage herinnert eraan dat alle stammen van Israël, zo ook elke familie, het erfgoed waren van de belofte van God aan Abraham. Dit kwam concreet tot uitdrukking in het feit dat ieder gezin als erfgoed een deel van het Beloofde Land ontving, waar het eigenaar van werd. Het bezit van een deel van het Heilige Land gaf ieder gezin de zekerheid dat het deel had aan de belofte. Ook voorzag het concreet in zijn levensonderhoud. Iedereen moest zoveel grond krijgen als nodig was om van te leven. De geschiedenis van Nabot (1 Kon. 21,1-29)[b:1 Kon. 21,1-29], die absoluut weigerde zijn wijngaard aan koning Achab af te staan, zelfs toen deze zich bereid verklaarde om hem volledig schadeloos te stellen, toont duidelijk aan hoe belangrijk dit concrete deel van de erfenis was. Voor Nabot was de wijngaard meer dan een kostbaar stukje grond: het was zijn aandeel in de belofte van God aan Israël. Terwijl iedere Israëliet beschikte over een stuk grond waardoor hij verzekerd was van zijn levensbehoeften, had de stam van Levi iets bijzonders: het was de enige stam die geen grond als erfgoed had. De leviet had geen eigen grond en had dus ook geen levensmiddelen die rechtstreeks uit zijn stuk land voortkwamen. Hij leefde alleen uit God en voor God. In de praktijk betekende dit dat hij volgens nauwkeurige regels moest leven van de offers die Israël aan God bracht.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze oudtestamentische vorm wordt op een nieuwe en meer diepgaande manier in de priesters van de Kerk gerealiseerd: zij moeten alleen uit God en voor God leven. Paulus zet duidelijk uiteen wat dit concreet inhoudt. De apostel leeft van wat de mensen hem geven, omdat hijzelf hen het Woord van God geeft dat ons ware Brood en ons echte leven is. In het oude Testament zien de levieten af van grondbezit. In het Nieuwe Testament wordt dit afstand doen, omgevormd en vernieuwd: de priesters zien af van huwelijk en gezin omdat ze radicaal aan God zijn toegewijd. In deze zin interpreteert de Kerk het woord clerus, geestelijkheid. Intreden in de geestelijkheid betekent afstand doen van zijn eigen levenscentrum en God aanvaarden als enige steun en zekerheid van het eigen leven.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDe echte grondslag van het leven van een priester, het zout van zijn bestaan, de grond waarop hij leeft, is God zelf. Het celibaat, dat geldt voor de bisschoppen van de gehele oosterse en westerse Kerk en voor de priesters van de Latijnse Kerk in het algemeen, geldt volgens een traditie die teruggaat tot dicht bij de tijd van de apostelen en kan uiteindelijk niet worden begrepen en beleefd, tenzij men hiervan uitgaat.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDeze gedachte heb ik lange tijd overwogen tijdens de vastenretraite die ik in 1983 voor Johannes Paulus II en de Romeinse Curie heb gepreekt: 'Men hoeft niet ver te zoeken om de Psalm te begrijpen vanuit onze eigen spiritualiteit. Fundamenteel voor het priesterschap is, dat deze situatie gelijkt op die van de leviet, die geen grond bezat, maar geheel op God gericht was. Het verhaal van de roeping in Lc 5,1-11 eindigt met deze woorden: 'Ze lieten alles achter en volgden Hem'. Zonder het verzaken aan materiële goederen kan er geen priesterschap bestaan. De roeping om Jezus te volgen is niet mogelijk zonder dit teken van vrijheid en het verzaken aan alle compromissen. Ik meen dat het celibaat een belangrijke betekenis heeft voor zover het afziet van mogelijk aards bezit en van een gezinsleven. Het celibaat wordt zelfs echt onmisbaar opdat onze opgang naar God de grondslag zou kunnen blijven van ons leven en daarin concreet tot uitdrukking zou kunnen komen. Dat betekent natuurlijk dat het celibaat zijn eisen stelt op alle vlakken van het leven. Het kan zijn volle betekenis niet bereiken indien we ons aanpassen aan de bezitsregels en aan de levenswijzen die tegenwoordig algemeen aanvaard worden. Er kan geen standvastigheid zijn indien wij onze vereniging met God niet tot het middelpunt van ons leven maken.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaPsalm 16 verwijst, net als Psalm 119, met kracht naar de noodzaak tot meditatie, waardoor wij ons het Woord van God werkelijk eigen maken. Alleen de meditatie maakt het mogelijk dat wij in dat Woord verblijven. Het gemeenschapsaspect van de liturgische vroomheid is onverbrekelijk met meditatie verbonden. Dit aspect wordt duidelijk wanneer Psalm 16 spreekt over de Heer, en Hem 'mijn kelk' noemt (vers 5). In het taalgebruik van het Oude Testament verwijst deze uitdrukking ofwel naar de beker die men tijdens de feestelijke maaltijd bij de eredienst aan elkaar doorgaf, ofwel naar de dodelijke beker, de beker van de toorn of de beker van het heil. Wanneer hij bidt, zal de priester van het Nieuwe Testament er in het bijzonder de beker in herkennen, waardoor de Heer onze vriend is geworden in de diepste betekenis van het woord. Het is de Kelk van de Eucharistie waaraan de Heer zelf deel heeft; Hij is immers ons leven. Zo wordt het priesterleven in Gods aanwezigheid op een existentiële manier concreet, dankzij het mysterie van de Eucharistie. Indien wij de Eucharistie in haar diepste betekenis begrijpen, is zij onze grond, ons erfdeel geworden, waarover we kunnen zeggen (vers 6): 'Het lot heeft mij een besloten tuin vol heerlijkheden toegewezen, hoe bekoort mij mijn erfdeel'. N.v.d.v.: Joseph Ratzinger,...N.v.d.v.: Joseph Ratzinger, Le Ressuscité, retraite, gehouden voor paus Johannes Paulus II en de Vaticaanse Curie in de vasten van 1986. Desclée de Brouwer, Parijs. Ik herinner mij nog levendig de dag waarop ik, op de avond voor het ontvangen van de tonsuur, dit vers uit Psalm 16 overwoog. Ik begreep opeens wat de Heer op dat moment van mij verwachtte: Hij wilde geheel over mijn leven beschikken en tegelijkertijd vertrouwde Hij zich volledig aan mij toe. Zo heb ik kunnen zien dat de woorden van die Psalm betrekking hadden op mijn hele leven: 'De Heer is mijn erfdeel en mijn kelk: mijn leven is in uw handen. Het deel dat mij te beurt valt is heerlijk; ik heb zelfs het mooiste erfdeel' (Ps. 16, 5-6)[b:Ps. 16, 5-6]. N.v.d.v.: Dit is een...N.v.d.v.: Dit is een rechtstreekse vertaling van wat de auteur zelf in deze verzen leest. Eerder is de Willibrordvertaling gehanteerd.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. Het boek Deuteronomium (10,8 en 18,5-8): De woorden die zijn opgenomen in het tweede eucharistisch gebed: de rol van de stam van Levi voor de priesters van de Kerk, herlezen in een christologisch en pneumatologisch perspectief
Op de tweede plaats zou ik een passage uit het tweede eucharistisch gebed van de Romeinse liturgie van na de hervorming van het Tweede Vaticaans Concilie willen analyseren. De tekst van eucharistisch gebed II wordt doorgaans toegeschreven aan de H. Hippolytus (gestorven rond 235). Deze tekst is in elk geval zeer oud. Wij vinden er het volgende: 'Domine, panem vitae et calicem salutis offerimus, gratias agentes quia nos dignos habuisti astare coram te et tibi ministare'. Deze zin betekent niet, zoals bepaalde liturgisten ons wilden doen geloven dat, zelfs tijdens het eucharistisch gebed, de priesters en de gelovigen moesten blijven staan en niet mochten knielen. N.v.d.v.: Terwijl de...N.v.d.v.: Terwijl de officiële Duitse en Nederlandse vertalingen van het tweede eucharistische gebed correct zeggen: "Vor dir zu stehen und dir zu dienen' (voor u te staan en u te dienen) vereenvoudigt de Italiaanse vertaling de tekst door het beeld van 'voor God te staan' weg te laten. Het zegt dus: "Ti rendiamo grazie di averci ammessi alla tua presenza a compiere il servizio sacerdotale' (Wij zeggen u dank dat Gij ons in uw tegenwoordigheid hebt toegelaten om de priesterlijke dienst te verrichten). Een juist begrip van deze zin kan men afleiden als men aanneemt dat deze zin letterlijk genomen is uit Deut 10,8 en Deut 18,5-8 waar de wezenlijke rol van de stam van Levi in de eredienst wordt uiteengezet: 'In die tijd zonderde de Heer de stam van Levi af om de Ark van het Verbond van de Heer te dragen, om in de aanwezigheid van de Heer te blijven en te zegenen in zijn naam' (Deut. 10,8)[b:Deut. 10,8]. 'Want de Heer uw God heeft hem en zijn zonen uit alle stammen uitverkoren om voor altijd voor de Heer te staan en om voor altijd de dienst van de naam van de Heer te verrichten' (Deut. 18,5)[b:Deut. 18,5]. In Deuteronomium duiden de woorden 'voor de Heer staan en Hem dienen' het wezen van het priesterschap aan. Zij zijn later in het eucharistisch gebed van de Kerk van Jezus Christus opgenomen om de continuïteit en tegelijk de nieuwe invulling van het priesterschap in het Nieuwe Verbond uit te drukken. Dat wat vroeger uitsluitend gezegd werd van de stam van Levi, is nu van toepassing op de priesters en bisschoppen van de Kerk. Op basis van een opvatting die geïnspireerd werd door de reformatie, zou men geneigd kunnen zijn om te zeggen dat hier afstand wordt genomen van het nieuwe van de gemeenschap van Jezus Christus. Men zou ertoe verleid kunnen zijn om een achteruitgang te zien in het priesterschap van de eredienst, die achterhaald en verwerpelijk zou zijn. Wel integendeel, het gaat hier juist om de stap vooruit die het Nieuwe Verbond zet, omdat dit het Oude Verbond in zich opneemt en het tegelijkertijd omvormt, door het te verheffen tot de hoogte van Jezus Christus. Het priesterschap is niet meer gebonden aan het behoren tot een familie, maar het staat wijd open voor de hele mensheid. Het valt niet meer samen met het opdragen van een offer in de tempel, maar het brengt de mensheid samen in de liefde van Jezus Christus, die de hele wereld omarmt. De eredienst en de kritiek op de eredienst, het liturgische offer en de liefdedienst aan de naaste zijn één geworden. Daarom doelen de woorden 'astare coram te et tibi ministrare' niet op een uitwendige houding. Integendeel, ze zijn een punt van diepe eenheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament en beschrijven de ware aard van het priesterschap. Uiteindelijk herinneren deze woorden ons aan het feit dat wij allen voor God staan.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk heb geprobeerd deze tekst uit te leggen in een preek die ik op Witte Donderdag 2008 in de Sint-Pieter in Rome[2266] heb gehouden en waaruit ik hier een gedeelte citeer: Tegelijkertijd is Witte Donderdag voor ons een aanleiding ons steeds opnieuw weer de vraag te stellen: Waarop hebben wij 'ja' gezegd? Wat betekent 'priester zijn van Jezus Christus?' De tweede eucharistische canon van ons missaal, die waarschijnlijk geschreven werd aan het einde van de 2de eeuw in Rome, beschrijft de essentie van het priesterlijk dienstwerk met de woorden waarmee in het boek Deuteronomium (Deut. 18, 5.7)[b:Deut. 18, 5.7] de essentie van het oudtestamentische priesterschap omschreven werd: 'astare coram te et tibi ministare'- 'voor uw aangezicht staan en uw heilige dienst verrichten'. Het zijn dus twee taken die het wezen van het priesterschap aanduiden: op de eerste plaats het 'staan voor het aangezicht van de Heer'. In het boek Deuteronomium moet dit gelezen worden in de context van de voorafgaande bepaling, volgens welke de priesters geen stuk grond in het Heilig Land kregen - zij leefden van God en voor God. Zij moesten zich niet bezighouden met de gewone werkzaamheden die nodig zijn voor het dagelijkse levensonderhoud. Hun beroep was 'staan voor het aangezicht van de Heer', bij Hem waken, er voor Hem zijn. Kortom: het woord duidde op een leven in Gods tegenwoordigheid en daarmee ook op het dienstwerk van vertegenwoordiging van de anderen. Zoals de anderen het land bewerkten waarvan ook de priester leefde, zo hield hij de wereld gericht naar God en moest hij leven met de blik op Hem gericht. Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 1[[2266|+2]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaWanneer dit woord nu in de canon van de Mis staat, onmiddellijk na de consecratie van de gaven, na de intrede van de Heer in de gemeenschap die in gebed is, dan wijst dat er voor ons op dat wij staan voor de Heer die aanwezig is, dit wil zeggen dat de Eucharistie als middelpunt van het priesterleven aanduidt. Maar ook hier reikt de draagkracht nog verder. In de hymne van het getijdengebed die tijdens de veertigdagentijd de lezingendienst inleidt - het officie dat vroeger bij de monniken gereciteerd werd tijdens het uur van nachtelijke wake voor het aanschijn van God, ten bate van de mensen - wordt één van de opdrachten van de veertigdagentijd beschreven met de imperatief 'arctius perstemus in custodia'- 'laat ons meer intens waken'. In de traditie van het Syrische monnikendom werden de monniken aangeduid als 'diegenen die rechtstaan'. Recht-staan duidde op waakzaamheid. Wat hier gezien wordt als de taak van monniken, mogen wij terecht ook zien als een uitdrukking van de priesterlijke zending en als de juiste uitleg van het woord uit Deuteronomium: de priester moet iemand zijn die waakt. Hij moet op wacht staan tegen de dreigende machten van het kwaad. Hij moet de wereld wakker houden voor God. Hij moet iemand zijn die recht blijft staan: recht overeind, tegen de stromingen van zijn tijd in. Recht overeind in de waarheid. Recht overeind bij de inzet voor het goede. Staan voor de Heer moet altijd het vertegenwoordigen zijn van de mensen bij de Heer, die op zijn beurt ieder van ons bij de Vader vertegenwoordigt. En het betekent Christus opnemen, zijn Woord, zijn waarheid, zijn liefde. De priester moet rechtschapen zijn, onverschrokken en zelfs bereid om voor de Heer beledigingen te incasseren, zoals de Handelingen van de Apostelen vermelden: zij waren 'verheugd dat zij waardig bevonden waren smaad te lijden omwille van de naam van Jezus' (Hand. 5, 41)[b:Hand. 5, 41]. Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 1[[2266|+2]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaLaten wij nu naar de tweede zin gaan die canon II uit het Oude Testament herneemt- voor uw aangezicht staan 'en uw heilige dienst verrichten'. De priester moet een rechtschapen, waakzame mens zijn, iemand die rechtop staat. Bij dit alles voegt zich vervolgens de noodzaak van het dienen. In de oudtestamentische tekst heeft dat woord een essentieel alleen de priesters volbrachten alle handelingen voor de eredienst, die door de wet voorzien waren. Maar dit verplicht handelen volgens de ritus werd vervolgens afgevoerd als een dienst en een opgave. Zo wordt duidelijk met welke instelling deze activiteiten verricht moesten worden. Door het woord 'dienen' in de canon op te nemen, wordt de liturgische betekenis van deze term in zekere zin geadopteerd - in overeenstemming met het nieuwe van de christelijke eredienst. Dat wat de priester doet op het moment dat hij de Eucharistie celebreert, is een dienst verrichten aan God en aan de mensen. De eredienst die Christus aan de Vader heeft bewezen, was zichzelf ten einde toe geven ten bate van de mensen. In deze eredienst, in dit dienstwerk, moet de priester zich invoegen. Op deze wijze omvat het woord 'dienen' meerdere dimensies. Natuurlijk is de belangrijkste ervan de correcte, met innerlijke deelname verrichte viering van de liturgie en van de sacramenten in het algemeen. Wij moeten leren de heilige liturgie steeds meer te begrijpen in heel haar wezen, er een levendige vertrouwdheid mee op te bouwen, opdat zij de ziel van ons dagelijks leven zou worden. Wanneer men op de juiste wijze celebreert, ontwikkelt zich vanzelf de ars celebrandi, de kunst van het celebreren. In deze 'kunst' mag niets kunstmatig zijn. Indien de liturgie de belangrijkste taak is van de priester, dan houdt dat ook in dat het gebed een prioritaire realiteit is, die steeds opnieuw en steeds intenser geleerd moet worden in de leerschool van Christus en van de heiligen van alle tijden. Omdat de christelijke liturgie van nature altijd tegelijk verkondiging is, moeten wij mensen zijn die vertrouwd zijn met het Woord van God, die ervan houden en het beleven: alleen dan zullen wij het op adequate wijze kunnen uitleggen. 'De Heer dienen' - het priesterlijke dienstwerk- betekent juist ook de Heer leren kennen in zijn Woord en Hem aan allen doen kennen die Hij aan ons toevertrouwt. Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 2[[2266|+3]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaTenslotte maken nog twee andere aspecten deel uit van het 'dienen'. Niemand is zijn heer zo nabij dan de dienaar die toegang heeft tot de privé dimensie van zijn leven. In deze zin betekent 'dienen' nabijheid en vereist het vertrouwelijkheid. Deze vertrouwelijkheid brengt ook een gevaar met zich mee: het heilige waarmee wij dagelijks in contact komen, kan voor ons een gewoonte worden. Op deze wijze dooft de eerbiedige vrees. Door deze gewoonte geconditioneerd, nemen wij het nieuwste, meest verrassende feit niet eens meer waar, namelijk dat Hijzelf er is, dat Hij tot ons spreekt, dat Hij zich aan ons geeft. Tegen deze gewenning aan de buitengewone werkelijkheid, tegen de onverschilligheid van ons hart, moeten wij zonder ophouden strijden, steeds opnieuw erkennend dat wij te kort schieten en de genade onderkennen van het feit dat Hij zich aan ons heeft gegeven. Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 3[[2266|+4]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaDienen betekent nabijheid, maar het betekent vooral ook gehoorzaamheid. De dienaar voegt zich naar de uitdrukking: 'Niet mijn wil maar uw wil geschiede' (Lc. 22, 42)[b:Lc. 22, 42]. Met dit woord heeft Jezus in de Hof van Olijven de beslissende strijd tegen de zonde, tegen de opstandigheid van het gevallen hart, tot een goed einde gebracht. De zonde van Adam bestond er juist in dat hij zijn eigen wil wenste door te zetten tegen de wil van God in. De bekoring van de mensheid bestaat erin altijd volkomen autonoom te willen zijn, altijd haar eigen wil te willen doorzetten en te denken dat wij alleen op deze manier vrij zullen worden; dat de mens alleen dankzij een dergelijke grenzeloze vrijheid, volledig mens kan zijn. Maar juist op deze wijze gaan wij tegen de waarheid in. Want het is waar dat wij onze vrijheid moeten delen met anderen en alleen vrij kunnen zijn in gemeenschap met hen. Deze gedeelde vrijheid kan alleen ware vrijheid zijn indien wij via haar binnengaan in de maatstaf zelf van de vrijheid, indien wij binnengaan in de wil van God. Deze fundamentele gehoorzaamheid die eigen is aan de mens - een wezen dat niet uit zichzelf en niet alleen voor zichzelf leeft - wordt nog concreter bij de priester: wij verkondigen niet onszelf maar God en zijn Woord dat wij niet zelf konden bewerkstelligen. Buiten de gemeenschap met de Kerk, die zijn Lichaam is, kunnen wij het Woord van Christus niet op de juiste wijze verkondigen. Onze gehoorzaamheid is een manier van geloven met de Kerk, van denken en spreken met de Kerk, van dienen met de Kerk. Dit omvat ook altijd hetgeen Jezus aan Petrus heeft voorzegd: 'Gij zult gebracht worden waarheen gij niet wilt'. Ons laten leiden waarheen wij niet willen, is een essentiële dimensie van ons dienen en juist datgene wat ons vrij maakt. Op deze wijze geleid, ervaren wij - zelfs indien deze weg tegengesteld is aan onze ideeën en plannen- iets nieuws: de rijkdom van de liefde van God. Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 3[[2266|+4]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media'Voor Hem staan en Hem dienen': Jezus Christus heeft als echte Hogepriester van de wereld aan deze woorden een diepte verleend, die voordien ondenkbaar was. Hij, die Heer is en was als Zoon van God, heeft de dienstknecht van God willen worden, die door het visioen in het boek van de profeet Jesaja voorspeld werd. Hij heeft de dienaar van allen willen zijn. Hij heeft zijn gehele koninklijke priesterschap tegenwoordig gesteld in het gebaar van de voetwassing. Door dit gebaar heen van liefde tot het uiterste, wast Hij onze vuile voeten; met de nederigheid van zijn dienstwerk zuivert Hij ons van de ziekte van onze hoogmoed. Zo stelt Hij ons in staat tafelgenoten te worden van God. Hij is afgedaald, en de werkelijke opgang van de mens verwezenlijkt zich nu in ons afdalen met Hem en naar Hem toe. Zijn verheffing is het kruis. Dit is de diepste afdaling en tegelijkertijd, net als de liefde die tot het uiterste gedreven wordt, het hoogtepunt van de opgang, de echte 'verheffing' van de mens. 'Voor Hem staan en Hem dienen' betekent nu: ingaan op zijn roeping tot dienaar van God. Op deze wijze verwijst de Eucharistie, als uitdrukking van het afdalen en van het opstijgen van Christus, steeds opnieuw naar de veelvuldige manieren van dienstbetoon uit liefde tot de naaste. Vragen wij vandaag aan de Heer de gave om opnieuw, op deze wijze, ons 'ja' te kunnen zeggen op zijn roeping: 'Hier ben ik, zend mij, Heer' (Jes. 6, 8)[b:Jes. 6, 8]. Amen." Wat is dat: Priester zijn van Jezus Christus?, 4[[2266|+5]] N.v.d.v.: De indeling van de...N.v.d.v.: De indeling van de tekst in de Franse uitgave aangehouden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Johannes 17,17: het hogepriesterlijk gebed van Jezus, interpretatie van de priesterwijding
Om te besluiten zou ik nog een ogenblik willen nadenken over enkele woorden die genomen zijn uit het hogepriesterlijk gebed van Jezus (Joh. 17)[b:Joh. 17], die mij op de vooravond van mijn priesterwijding bijzonder in het hart geprent zijn. Terwijl de synoptische evangeliën vooral de prediking van Jezus in Galilea weergeven, verhaalt Johannes - die naar het schijnt verwant was met de aristocratie van de tempel - voornamelijk de verkondiging van Jezus in Jeruzalem en hij stelt de kwesties met betrekking tot de tempel en de eredienst aan de orde. In deze context wordt het hogepriesterlijk gebed van Jezus van uitzonderlijk belang. Ik ben niet van plan om hier de verschillende elementen te herhalen die ik heb uiteengezet in het tweede deel van mijn boek over Jezus. Jezus van Nazareth, Vol. II, Nederlandse uitgave, p. 84-119[[4207]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaIk zou mij enkel willen beperken tot de verzen 17en 18 die mij bijzonder getroffen hebben op de vooravond van mijn priesterwijding. Dit is de inhoud ervan: 'Wijd hen (heilig hen) in de waarheid. Uw Woord is waarheid. Zoals Gij mij in de wereld hebt gezonden zo heb ik ook hen in de wereld gezonden.' (Joh. 17, 17-18)[b:Joh. 17, 17-18] Het woord 'heilig' drukt de bijzondere natuur van God uit. Hij alleen is de Heilige. De mens wordt heilig naarmate hij begint te leven met God. Met God zijn, betekent alles terzijde zetten wat alleen naar mij toe gericht is en één worden met alles wat God wil. Maar dit bevrijden van het 'ik' kan heel pijnlijk zijn en wordt nooit ééns en voorgoed bereikt. Toch kan men onder de term 'heiligen' ook heel concreet de wijding tot het priesterschap verstaan, in de zin dat de priesterwijding betekent dat de levende God een man volledig opeist om hem in zijn dienst te nemen. Wanneer de tekst zegt: 'Wijd hen (heilig hen) in de waarheid' dan bidt de Heer zijn Vader om de twaalf op te nemen in zijn zending, om hen tot priester te wijden.
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media'Wijd hen (heilig hen) in de waarheid.' Het lijkt ook alsof hier op bescheiden wijze een toespeling wordt gemaakt op de ritus van de priesterwijding in het Oude Testament: de wijdeling werd inderdaad fysiek gereinigd door een totale wassing, voordat hij zich kleedde met de gewijde gewaden. Deze beide elementen betekenen, samen beschouwd, dat de gezondene op die wijze een nieuwe mens wordt. Maar wat in het ritueel van het Oude Testament een symbolisch teken is, wordt in het gebed van Jezus tot werkelijkheid. De enige wassing die de mensen werkelijk kan reinigen, is de waarheid, dat is Christus zelf. En Hij is ook het nieuwe kleed waarnaar de uiterlijke inkleding van de eredienst verwijst. 'Wijd hen (heilig hen) in de waarheid.' Dit betekent: dompel hen volledig onder in Jezus Christus, opdat voor hen werkelijkheid wordt wat Paulus heeft aangegeven als de fundamentele ervaring van zijn apostolaat: 'Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij' (Gal. 2, 20)[b:Gal. 2, 20].
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaZo werd, op de vooravond van mijn wijding, diep in mijn ziel geprent wat het betekent om tot priester gewijd te worden, hetgeen alle ceremoniële aspecten te boven gaat. Het betekent dat wij voortdurend door Christus gereinigd en overweldigd moeten worden, opdat Hij steeds meer in ons zou spreken en handelen, en wij zelf steeds minder. Het is mij duidelijk geworden dat dit proces, dat erin bestaat één met Hem te worden en te verzaken aan ons zelf, een leven lang duurt en onophoudelijk pijnlijke bevrijdingen en vernieuwingen met zich meebrengt. In deze zin hebben de woorden van Johannes 17,17 mij de weg gewezen die ik gedurende mijn hele leven gevolgd heb.
Benedictus XVI
Vaticaanstad, klooster Mater Ecclesiae, 17 september 2019
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/7562-het-katholieke-priesterschap-nl