Quas Primas

x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:

Informatie over dit document

Quas Primas
Over het feest van Christus Koning
Christus, Koning van het Heelal
Paus Pius XI
11 december 1925
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1940, Ecclesia Docens nr. 119, Gooi & Sticht, Hilversum
Vert. uit het Latijn; tussentitels: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1940
G.M. Versteegen C.ss.R.
22 november 2024
700
nl
Toon meer

Referenties naar dit document: 6

Open uitgebreid overzicht

Referenties naar dit document van thema's en berichten

Open uitgebreid overzicht

Extra opties voor dit document

Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social media
- Paragraaf 1 Bewijzen uit de heilige Schrift: de boeken van het Oude Verbond
13
Lezen wij niet allerwegen in de heilige Schrift, dat Christus Koning is? Immers Hij is het, die daar genoemd wordt de heerser die van Jacob zal stammen, 1[[b:Num. 24, 19]] die door de Vader is aangesteld tot Koning over Zijn heiligen berg Sion en die de volkeren tot Zijn erfdeel zal ontvangen en de grenzen van de aarde tot Zijn eigendom. 2[[b:Ps. 2]] En het bruiloftslied, waarin onder het beeld en in de gelijkenis van een zeer rijk en machtig koning de ware toekomstige Koning van Israël wordt verheerlijkt, zingt aldus: „Uw koningstroon, o God, duurt in eeuwigheid, een staf van gerechtigheid is de scepter van Uw koningschap.” (Ps. 45, 7)[b:Ps. 45, 7] En om vete dergelijke plaatsen maar stilzwijgend voorbij te gaan: het is als om de trekken van den Christus duidelijker te schetsen, wanneer op een andere plaats werd voorspeld, dat Zijn koninkrijk door geen grenzen beperkt zou zijn, en dat de weldaden van rechtvaardigheid en vrede den rijkdom er van zouden uitmaken. „In Zijn dagen zal er rechtvaardigheid en overvloedige vrede ontstaan.... En Hij zal heersen van zee tot zee en van de stroom tot aan de grenzen van de aardkring.” (Ps. 72, 7-8)[b:Ps. 72, 7-8]

Referenties naar alinea 13: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Hierbij voegen zich nog uitvoeriger uitspraken van profeten, vooral die overbekende van Jesaja:

Een Kind is ons geboren en een Zoon is ons geschonken en de heerschappij is op Zijn schouders gelegd; en Zijn naam wordt genoemd: wonderbaar, raadsman, God, sterke, Vader van de toekomende tijd, Vredevorst! Zijn rijksmacht zal zich uitbreiden en aan de vrede zal geen einde zijn: op de zetel van David en over zijn rijk zal Hij tronen, om het te bevestigen en te versterken in recht en rechtvaardigheid, voor nu en tot in eeuwigheid.” (Jes. 9, 6-7)[b:Jes. 9, 6-7]

Referenties naar alinea 14: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
En de andere profeten spreken naar de zin niet anders als Jesaja. Zo Jeremias, die voorspelde dat „een rechtvaardige spruit” van Davids stam zou voortkomen, en dat deze Zoon van David „als koning zal heersen en wijs zijn, en recht zal doen in het land.” (Jer. 23, 5)[b:Jer. 23, 5] Zo ook Daniël, die aankondigt, hoe door de God des hemels een rijk zal gesticht worden, dat „in eeuwigheid niet ten gronde zal gaan en eeuwig zal blijven bestaan.(Dan. 2, 44)[b:Dan. 2, 44] Wat later voegt hij er aan toe:

Ik schouwde in een nachtelijk visioen en zie, met de wolken des hemels kwam iemand als een mensenzoon en hij trad voor de hoogbejaarden en men leidde hem in diens tegenwoordigheid. En hij gaf hem macht en heerlijkheid en koningschap, en alle volkeren, stammen en talen zullen hem dienen. Zijn macht is een eeuwige macht, die nooit zal vergaan, en zijn koninkrijk is er een, dat nooit zal worden verwoest.” (Dan. 7, 13-14)[b:Dan. 7, 13-14]

En dan die voorspelling van Zacharias over de zachtmoedige Koning, die „rijdend op een ezel, het veulen van een ezelin, rechtvaardig en als Verlosser”, (Zach. 9, 9)[b:Zach. 9, 9] onder de jubel van de volksmenigte Jeruzalem zou binnentrekken; waarvan, nietwaar, reeds de gewijde schrijvers van de Evangeliën de vervulling hebben erkend en vastgesteld.

Referenties naar alinea 15: 0

Geen referenties naar deze alinea

Extra opties voor deze alinea

Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media