Gaudete et Exsultate
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Gaudete et Exsultate
Verheugt u en jubelt - Over de roeping tot heiligheid in deze wereld
Paus Franciscus
19 maart 2018
Pauselijke geschriften - Apostolische Exhortaties
2018, Libreria Editrice Vaticana / Stg. InterKerk / Nederlandse Bisschoppenconferentie
De bijgaande tekst is een Werkvertaling
Werkvert. vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Werkvert. vanuit het Italiaans
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
19 maart 2018
Drs. H.M.G. Kretzers
https://www.kerknet.be/kerknet-shop/product/wees-blij-en-juich
28 november 2023
6894
nl
Referenties naar dit document: 9
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inhoud
Terwijl aan de geautoriseerde Nederlandstalige vertaling gewerkt wordt kunt u deze betreffende Apostolische Exhortatie lezen in de versies van het Vaticaan:
08-07-2018: Een Nederlandse werkvertaling is nu compleet geplaatst op deze website. Dit in afwachting van de geautoriseerde vertaling waaraan de, namens de Nederlandse Bisschoppenconferentie werkende, doctrinaire commissie bezig is en die via Adveniat gepubliceerd zal worden.
25-06-2018: De gedrukte versie van de Vlaamse editie (zonder registers) is inmiddels te bestellen voor €6,80 (excl. verzendkosten).
08-07-2018: Bij deze versie kunt u separaat de door deze website geproduceerde "Registers" bestellen voor €2,-. De "Registers", met verwijzingen naar alineanummers (dus niet naar pagina's en daardoor bij diverse uitgaven bruikbaar), bestaan uit (zie ook een voorbeeld van de registers ) :31-07-2018: De geautoriseerde Nederlandstalige vertaling kan besteld worden op rkkerk.nl en kost €15,00 (incl. verzendkosten en excl. behandelkosten ad €1,10 per stuk en €0,83 porto om de bestelling per post te verzenden: dus totaal €16,93). Naast de Exhortatie (incl. onze Registers) wordt erin opgenomen Placuit Deo[6846] en enkele andere documenten over 'heiligheid'.
- Trefwoordenlijst (gebaseerd op de versie die we hier publiceren, maar in veel gevallen ook bruikbaar bij de Vlaamse versie)
- Lijst met Persoonsnamen
- Documentreferenties (naar welke documenten wordt in de tekst verwezen)
- Bijbelreferenties (welke citaten uit de H. Schrift worden gebruikt)
Dezelfde uitgave is voor €17,95 (inclusief verzendkosten) te bestellen via de website van de uitgever Adveniat.
Enkele samenvattingen, opinies en analysesBerichtgeving over de Exhortatie:
- samenvatting in het Engels (Vaticaan)
- Paus Franciscus, "Gaudete et exsultate": heiligheid is op maat, geen confectie[n:4202] (Nederlandstalige ruimere samenvatting van zenit.org)
- Een zeer uitgebreide samenvatting, analyse en uitleg door Diaken Pier Tolsma
- samenvatting en analyse (Anton ten Klooster op oecumene.nl)
- samenvatting en opinie (Emmanuel van Lierde van Tertio op kerknet.be)
Deze Exhortatie kan tevens gelezen worden in het licht van hetgeen de Congregatie voor de Geloofsleer[d:106] in haar brief Placuit Deo[6846] gezegd heeft aangaande het christelijk heil.
- 10-04-2018: Paus Franciscus in exhortatie ‘Gaudete et exsultate’ over de roeping tot heiligheid in de wereld van vandaag[n:4199]
- 09-04-2018: Paus legt uit hoe je een heilige wordt[n:4198]
- 05-04-2018: Nieuwe Apostolische Exhortatie van Paus Franciscus op komst[n:4197]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
1
“Verheugt u en juicht” (Mt. 5, 12)[b:Mt. 5, 12], zegt Jezus tot hen die worden vervolgd of vernederd om zijnentwil. De Heer vraagt alles en wat Hij biedt, is het ware leven, het geluk waarvoor wij zijn geschapen. Hij wil dat wij heilig zijn, en verwacht niet dat wij ons tevreden stellen met een middelmatig, verwaterd, onsamenhangend bestaan. In werkelijkheid is vanaf de eerste bladzijden van de Bijbel op verschillende wijzen de roeping tot heiligheid aanwezig. Zo nodigde de Heer Abraham uit: “Richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk” (Gen. 17, 1)[b:Gen. 17, 1].
Referenties naar alinea 1: 1
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Men moet hier niet een verhandeling verwachten over heiligheid met zeer veel definities en distincties die dit belangrijke thema zouden kunnen verrijken, of met analyses die men omtrent de middelen van heiligmaking zou kunnen maken. Mijn nederig doel is nogmaals de roeping tot heiligheid te laten weerklinken en te trachten deze vorm te geven in de huidige context met zijn risico’s, uitdagingen en mogelijkheden. Want de Heer heeft ieder van ons uitverkoren “om” in liefde “heilig en vlekkeloos te zijn voor zijn aangezicht” (Ef. 1, 4)[b:Ef. 1, 4].
Referenties naar alinea 2: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste hoofdstuk De roeping tot heiligheid (3-34)
- De heiligen die ons bemoedigen en ons begeleiden (3-5)
3
In de Brief aan de Hebreeën worden verschillende getuigen genoemd die ons bemoedigen om “vastberaden de wedstrijd te lopen waarvoor we hebben ingeschreven” (Heb. 12, 1)[b:Heb. 12, 1]. Daar gaat het over Abraham, Sara, Mozes, Gideon en nog enkele anderen (Hebr. 11, 1-12, 3)[[b:Hebr. 11, 1-12, 3]] en wij worden in het bijzonder uitgenodigd te erkennen dat wij omringd zijn “door een menigte getuigen” (Hebr. 12, 1)[b:Hebr. 12, 1] die ons aansporen niet langs de weg te blijven stilstaan, en ons ertoe aanzetten naar het einddoel te blijven gaan. En onder hen kunnen onze eigen moeder, grootmoeder of andere naasten zijn. (2 Tim. 1, 5)[[b:2 Tim. 1, 5]] Misschien is hun leven niet altijd volmaakt geweest, maar ook te midden van onvolmaaktheden en zwakheden zijn zij voorwaarts blijven gaan en hebben de Heer behaagd.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
De heiligen die al in Gods tegenwoordigheid zijn, onderhouden met ons banden van liefde en gemeenschap. Het boek Apocalyps getuigt hiervan, wanneer het spreekt over de martelaren die ten beste spreken: “Ik zag onder het altaar de zielen van hen die vermoord waren om het woord van God en het getuigenis dat zij hadden afgelegd. En zij begonnen luid te roepen: ‘Hoe lang nog, heilige en waarachtige Heerser, zult Gij het oordeel uitstellen?’” (Openb. 6, 9-10)[b:Openb. 6, 9-10]. Wij kunnen zeggen dat
“wij worden omgeven, gestuurd en geleid door Gods vrienden. (...) Ik hoef niet alleen te dragen wat ik in werkelijkheid nooit alleen zou kunnen dragen. De schare van Gods heiligen beschermt mij, ondersteunt mij en draagt mij”. Zoals Jezus wil ik een herder zijn, zoals Petrus een visser van mensen, 2[[498|2]]
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Bij zalig- en heiligverklaringsprocessen neemt men de tekenen van heldhaftigheid in de beoefening van de deugden in aanmerking, de opoffering van het leven in het martelaarschap en ook de gevallen waarin er een offer van het eigen leven voor anderen tot de dood toe heeft plaatsgevonden. Deze gave brengt een voorbeeldige navolging van Christus tot uitdrukking en verdient de bewondering van de gelovigen. vgl: c: In ieder geval veronderstelt deze dat er een geur van heiligheid is en minstens een normale beoefening van de christelijke deugden[[[6603|(2)]]] Wij herinneren bijvoorbeeld aan de zalige Maria Gabriella Sagheddu, die haar leven heeft opgeofferd voor de eenheid van de Christenen.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Heiligen in onze omgeving (6-9)
6
Aan het Volk Gods ->=geentekst=
Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
Laten wij niet alleen denken aan hen die reeds zalig- of heiligverklaard zijn. De Heilige Geest stort overal in het heilige gelovige volk van God heiligheid uit, omdat
“het God heeft behaagd de mensen geenszins afzonderlijk, zonder enig onderling verband, te heiligen en te redden, maar hen tot een volk te verenigen dat Hem naar waarheid zou erkennen en in heiligheid zou dienen”. Lumen Gentium, 9[[617|9]]De Heer heeft in de heilsgeschiedenis een volk gered. Er bestaat geen volledige identiteit zonder toebehoren aan een volk. Daarom redt niemand zich alleen, als geïsoleerd individu, maar God trekt ons aan, rekening houdend met de complexe verwevenheid van relaties tussen personen die in de menselijke gemeenschap tot stand komen: God heeft in een maatschappelijke dynamiek, in de dynamiek van een volk willen binnentreden.
Referenties naar alinea 6: 3
Heiligheid is geen voorrecht van enkelen maar ieders roeping ->=geentekst=Aan het Volk Gods ->=geentekst=
Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
Ik zie de heiligheid graag in het geduldige volk van God: in de ouders die met zoveel liefde hun kinderen grootbrengen, in de mannen en vrouwen die werken om brood naar huis te brengen, in de zieken, in de oudere religieuzen die blijven glimlachen. In deze vasthoudendheid om dag na dag voorwaarts te gaan zie ik de heiligheid van de strijdende Kerk. Dat is zo vaak de heiligheid “van de deur hiernaast”, van hen die dicht bij ons leven en een weerspiegeling zijn van de aanwezigheid van God of, om een andere uitdrukking te gebruiken,
“de middenklasse van heiligheid”. vgl: Paris, 1958.[[[6954]]]
Referenties naar alinea 7: 2
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
8
Laten wij ons laten stimuleren door de tekenen van heiligheid die de Heer ons toont door middel van de nederigste leden van het volk dat
“ook aan de profetische taak van Christus deelheeft. Vooral door het geloof en de liefde te beleven verspreidt het zijn levend getuigenis”. Lumen Gentium, 12[[617|12]]Laten wij eraan denken, zoals de heilige Theresa Benedicta van het Kruis suggereert, dat door velen van hen de ware geschiedenis wordt opgebouwd.
“In de donkerste nacht staan de grootste profeten en heiligen op. De levend makend stroom van het mystieke leven blijft echter onzichtbaar. Zeker de doorslaggevende gebeurtenissen van de geschiedenis van de wereld worden in wezen beïnvloed door zielen waarover in de geschiedenisboeken niets wordt gezegd. En welke de zielen zijn die wij moeten bedanken voor de doorslaggevende gebeurtenissen van ons persoonlijke leven, is iets dat wij alleen maar zullen weten op de dag dat alles wat verborgen is, onthuld zal worden”. Gesamtausgabe Bd. XI, 15[[6924]]
Referenties naar alinea 8: 1
Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
De heiligheid is het mooiste gezicht van de Kerk. Maar ook buiten de katholieke Kerk en in zeer verschillende kringen wekt de Geest
“tekenen van zijn aanwezigheid die de leerlingen van Christus zelf helpen”. Novo millennio ineunte, 56[[9|56]]Anderzijds heeft de heilige Johannes Paulus II ons eraan herinnerd dat
“het getuigen van Christus tot aan het bloedvergieten tot een gemeenschappelijk erfdeel is geworden van katholieken, orthodoxen, anglicanen en protestanten”. Tertio millennio adveniente, 37[[265|37]]In de mooie oecumenische herdenking die hij vierde in het Colosseum tijdens het Heilig Jaar 2000, stelde hij dat de martelaren
“een erfenis zijn die met een luidere stem spreken dan de factoren van verdeeldheid”. Oecumenische gedachtenis van de getuigen van het geloof in de twintigste eeuw, 5[[48|5]]
Referenties naar alinea 9: 2
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=Geroepen om de mensenfamilie op te bouwen ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Heer roept (10-13)
10
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Dit alles is belangrijk. Maar waar ik met deze exhortatie aan zou willen herinneren, is vooral de oproep tot heiligheid die de Heer tot ieder van ons richt, de oproep die Hij ook tot jou richt: “Weest heilig, omdat Ik heilig ben” (Lev. 11, 44; 1 Pt. 1, 16)[b:Lev. 11, 44; 1 Pt. 1, 16]. Het Tweede Vaticaans Concilie heeft dit met kracht naar voren gebracht:
“Bedeeld met zo talrijke en zo verscheidene heilsmiddelen, zijn alle Christenen, tot welke levensvorm en -staat zij ook behoren, elk langs zijn weg, door de Heer geroepen tot de volmaakte heiligheid, die niets anders is dan de volmaaktheid van de Vader zelf”. Lumen Gentium, 11[[617|11]]
Referenties naar alinea 10: 2
Querida Amazonia ->=geentekst=In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
11
Totum Amoris Est ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
“Elk langs zijn weg”,zegt het Concilie. Dus is er geen reden om de moed te verliezen, wanneer men de voorbeelden van heiligheid die onbereikbaar lijken, in overweging neemt. Er zijn getuigenissen die nuttig zijn om ons te stimuleren en te motiveren, maar niet opdat wij die trachten te imiteren, want dat zou ons zelfs kunnen verwijderen van de enige en specifieke weg die de Heer voor ons achter de hand heeft. Wat telt, is dat iedere gelovige zijn eigen weg onderscheidt en het beste uit zichzelf, wat God aan zo persoonlijks in hem heeft gelegd, naar boven doet komen (1 Kor. 12, 7)[[b:1 Kor. 12, 7]] en niet zich uitput door te trachten iets te imiteren dat niet voor hem is gedacht. Wij zijn allen geroepen getuigen te zijn, maar er bestaan veel existentiële vormen van getuigenis. vgl: in Communio 6 (1987), 401.[[[5609]]] Toen de grote mysticus de heilige Johannes van het Kruis zijn Geestelijk Hooglied[3968] schreef, gaf hij er in feite de voorkeur aan vaste regels voor allen te vermijden en legde hij uit dat zijn verzen waren geschreven, opdat ieder er “op zijn manier” gebruik van maakte. Proloog B, 2: Werken, Gent 19803, 268[[3968]] Want het goddelijk leven deelt zich aan
“de een op deze en aan de ander op een andere wijze” mee. Strofe 14, 2: Werken, Gent 19803, 344[[3968]]
Referenties naar alinea 11: 3
Querida Amazonia ->=geentekst=Totum Amoris Est ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Onder de verschillende vormen wil ik onderstrepen dat ook de “vrouwelijke genius” zich manifesteert in vrouwelijke stijlen van heiligheid, die onmisbaar zijn om de heiligheid van God in deze wereld te weerspiegelen. En juist ook in tijden dat vrouwen voor het merendeel waren uitgesloten, heeft de Heilige Geest vrouwelijke heiligen gewekt van wie de aantrekkingskracht een nieuwe geestelijke dynamiek en belangrijke hervormingen in de Kerk heeft voortgebracht. Wij kunnen de heilige Hildegard van Bingen, de heilige Birgitta van Zweden, de heilige Catharina van Siena, de heilige Teresia van Avila of de heilige Teresia van Lisieux noemen. Maar het gaat mij ter harte te herinneren aan zoveel onbekende of vergeten vrouwen die, ieder op haar wijze, gezinnen en gemeenschappen hebben ondersteund en veranderd met de kracht van hun getuigenis.
Referenties naar alinea 12: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
Dit zou ieder enthousiast moeten maken en bemoedigen om zich geheel te geven, om te groeien naar het unieke en eenmalige plan dat God vanaf alle eeuwigheid voor hem of haar heeft gewild: “Voordat Ik u in de moederschoot vormde, koos Ik u uit; voordat ge geboren werd, bestemde Ik u voor Mij” (Jer. 1, 5)[b:Jer. 1, 5].
Referenties naar alinea 13: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Ook voor jou (14-18)
14
Zij zijn lichtende voorbeelden van de Heer in de geschiedenis ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Om heilig te zijn is het niet noodzakelijk bisschop, priester, religieus of religieuze te zijn. Vaak hebben wij de verleiding te denken dat heiligheid voor hen is weggelegd die de mogelijkheid hebben afstand te houden van gewone bezigheden om veel tijd aan het gebed te wijden. Dat is niet zo. Wij zijn allen geroepen heilig te zijn door in liefde te leven en ieder in de bezigheden van iedere dag, daar waar hij zich bevindt, een eigen getuigenis af te leggen. Ben je een Godgewijde religieus of religieuze? Wees dan heilig door met vreugde je gave te beleven. Ben je gehuwd? Wees dan heilig door lief te hebben en te zorgen voor je echtgenoot of echtgenote, zoals Christus met de Kerk heeft gedaan. Ben je arbeider? Wees dan heilig door op een eerlijke en bekwame wijze je werk te verrichten ten dienste van je broeders en je zusters. Ben je ouder of oma of opa? Wees dan heilig door de kinderen geduldig te leren Jezus te volgen. Heb je gezag? Wees dan heilig door te strijden ten gunste van het algemeen welzijn en af te zien van je persoonlijk belangen. vgl: De Kerk: 15. Algemene roeping tot heiligheid, 2[[[5716|2]]]
Referenties naar alinea 14: 3
In de Heer blijven ->=geentekst=Zij zijn lichtende voorbeelden van de Heer in de geschiedenis ->=geentekst=
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Laat de genade van je Doopsel vrucht dragen op een weg van heiligheid. Laat alles voor God openstaan en kies met dat doel voor Hem, kies steeds opnieuw voor God. Verlies de moed niet, omdat je de kracht van de Heilige Geest hebt, opdat dit mogelijk is, en heiligheid in wezen de vrucht van de Heilige Geest in je leven is. (Gal. 5, 22-23)[[b:Gal. 5, 22-23]] Wanneer je de verleiding voelt verstrikt te raken in je zwakheid, hef dan je ogen op naar de Gekruisigde en zeg tegen Hem: “Heer, ik ben een arme drommel, maar U kunt het wonder verrichten mij een beetje beter te maken”. In de Kerk, die heilig is en bestaat uit zondaars, zul je alles vinden wat je nodig hebt om naar de heiligheid toe te groeien. De Heer heeft haar met gaven overladen: met het Woord, de Sacramenten, de heiligdommen, het leven van de gemeenschappen, het getuigenis van de heiligen en een veelvormige schoonheid die voortkomt uit de liefde van de Heer, “zoals de bruid zich met haar opschik tooit” (Jes. 61, 10)[b:Jes. 61, 10].
Referenties naar alinea 15: 2
H. Doopsel 6. - Met Christus bekleed ->=geentekst=In ascolto dello Spirito ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Deze heiligheid waartoe de Heer je roept, zal groeien door kleine gebaren. Bijvoorbeeld: een dame gaat naar de markt om boodschappen te doen, ze ontmoet een buurman en begint te praten, en de kritiek komt. Maar deze vrouw zegt in zichzelf: "Nee, ik zal over niemand kwaad spreken". Dit is een stap naar heiligheid. Thuis vraagt haar kind haar om over zijn fantasieën te praten en, zelfs als ze moe is, zit ze naast hem en luistert ze met geduld en genegenheid. Dat is nog een offer dat heiligt. Dan ervaart zij een moment van angst, maar onthoudt de liefde van de Maagd Maria, neemt de rozenkrans en bidt met geloof. Dit is een andere manier van heiligheid. Dan gaat zij de straat op, ontmoet een arme man en stopt om met genegenheid met hem te praten. Dit is ook een stap voorwaarts.
Referenties naar alinea 16: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Vaak laat het leven grotere uitdagingen zien en nodigt de Heer ons hierdoor uit tot nieuwe bekeringen die het mogelijk maken dat zijn genade in ons bestaan duidelijker zichtbaar wordt “om ons deel te geven aan zijn eigen, eeuwige heiligheid” (Heb. 12, 10)[b:Heb. 12, 10]. Soms gaat het er alleen maar om een volmaaktere wijze te vinden om wat wij al doen, te beleven:
“Er zijn ingevingen die alleen maar gericht zijn op een buitengewone vervolmaking van de gewone praktijken van een christelijk leven”. Opere complete di Francesco di Sales, IV, Rome 2011, 468[[1051]]Toen kardinaal Francis Xavier Nguyên Van Thuân in de gevangenis zat, zag hij ervan af weg te kwijnen door te wachten op zijn bevrijding. Zijn keuze was:
“Ik beleef het huidige ogenblik door het met liefde te overladen”;en de wijze waarop dit concreet gestalte kreeg, was:
“Ik grijp de gelegenheden aan die zich elke dag voordoen om bijzondere daden op een buitengewone wijze te stellen”. Kerk in Nood[[6925]]
Referenties naar alinea 17: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Zo bouwen wij onder aandrang van de goddelijke genade met zeer veel gebaren aan de vorm van heiligheid die God voor ons heeft gewild, maar niet als onafhankelijke wezens, maar “als goede beheerders van Gods veelsoortige genade” (1 Pt. 4, 10)[b:1 Pt. 4, 10]. De bisschoppen van Nieuw-Zeeland hebben ons goed getoond dat het mogelijk is lief te hebben met de onvoorwaardelijke liefde van de Heer, omdat de Verrezene zijn machtig leven deelt met onze broze levens:
“Zijn liefde kent geen grenzen en eenmaal gegeven heeft deze zich nooit teruggetrokken. Zij is onvoorwaardelijk geweest en is trouw gebleven. Zo liefhebben is niet gemakkelijk, omdat wij vaak zo zwak zijn. Maar, opdat wij kunnen liefhebben, zoals Hij ons heeft liefgehad, deelt Christus zijn eigen verrezen leven met ons. Op deze wijze laat ons leven zijn kracht in werking zien, ook te midden van de menselijke zwakheid”. Healing love[[6897]]
Referenties naar alinea 18: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Jouw missie in Christus (19-24)
19
Hartstocht voor de evangelisatie 17. - Getuigen: Heilige Mary MacKillop ->=geentekst=
Voor een Christen is het niet mogelijk te denken aan de eigen zending op aarde zonder hieronder een weg van heiliging te verstaan, omdat “God wil dat gij u heiligt” (1 Tess. 4, 3)[b:1 Tess. 4, 3]. Iedere heilige is een zending; het is een plan van de Vader om op een bepaald ogenblik in de geschiedenis een aspect van het Evangelie te weerspiegelen en gestalte te geven.
Referenties naar alinea 19: 2
Praedicator Gratiae ->=geentekst=Hartstocht voor de evangelisatie 17. - Getuigen: Heilige Mary MacKillop ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Die zending vindt haar volheid van betekenis in Christus en kan alleen maar uitgaande van Hem worden begrepen. Heiligheid is in wezen in eenheid met Hem de mysteries van zijn leven beleven. Zij bestaat erin zich op een unieke en persoonlijke wijze te verenigen met de dood en de verrijzenis van de Heer, in het voortdurend sterven en verrijzen met Hem. Maar zij kan ook inhouden in het eigen bestaan verschillende aspecten van het aardse leven van Jezus na te doen: een verborgen leven, een gemeenschappelijk leven, de laatsten nabij zijn, armoede en andere manifestaties van zijn zelfgave uit liefde. Het overwegen van deze mysteries, zoals de heilige Ignatius van Loyola voorstelde, richt ons erop ze gestalte te geven in onze keuzes en onze houdingen. vgl: 102-312[[[2749]]] Want
“alles in het leven van Jezus staat in het teken van zijn mysterie”, Catechismus van de Katholieke Kerk, 515[[1|515]]
“heel het leven van Christus is openbaring van de Vader”, Catechismus van de Katholieke Kerk, 516[[1|516]],
“heel het leven van Christus is een mysterie van verlossing”, Catechismus van de Katholieke Kerk, 517[[1|517]],
“heel het leven van Christus is een mysterie van recapitulatie”, Catechismus van de Katholieke Kerk, 518[[1|518]]
“al wat Christus in zijn leven doorstaan heeft, doorleeft Hij, opdat wij het kunnen beleven in Hem en Hij het beleeft in ons”. Catechismus van de Katholieke Kerk, 521[[1|521]]
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
21
Het heilsplan van de Vader is Christus en wij in Hem. Tenslotte is het Christus die in ons liefheeft, omdat
“heiligheid niets anders is dan ten volle beleefde liefde”. Heiligheid, 2[[4076|2]]Daarom
“wordt de mate van heiligheid gegeven door het gehalte dat Christus in ons bereikt, door de mate waarin wij met de kracht van de Heilige Geest heel ons leven in overeenstemming brengen met het zijne”. Heiligheid, 2[[4076|2]]Zo is iedere heilige een boodschap die de Heilige Geest haalt uit de rijkdom van Jezus Christus en aan zijn volk schenkt.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Om te herkennen wat het woord is dat de Heer door middel van een heilige wil zeggen, is het niet nodig stil te blijven staan bij bijzonderheden, want daarin kunnen ook fouten en zwakheden zitten. Niet alles wat een heilige zegt, is volledig trouw aan het Evangelie, niet alles wat hij zegt is authentiek en volmaakt. Wat men in overweging moet nemen, is het geheel van zijn leven, zijn hele weg van heiliging, de figuur die iets van Jezus Christus weerspiegelt en naar voren komt, wanneer men erin slaagt de betekenis van de totaliteit van zijn persoon te begrijpen. in: Communio (NL) 6 (1987), 401-410[[5609]]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
23
Roeping: genade en zending ->=geentekst=
Dit is een dringende oproep aan ons allen. Ook jij heb er behoefte aan de totaliteit van je leven op te vatten als een zending. Probeer dat te doen door te luisteren naar God in het gebed en de tekenen die Hij je biedt, te herkennen. Vraag de Geest steeds wat Jezus ieder ogenblik van je bestaan en bij iedere keuze die je moet maken, van je verwacht om de plaats te onderscheiden die dat in je zending inneemt. En maak het Hem mogelijk in jou het persoonlijk mysterie te vormen dat Jezus Christus in de wereld van vandaag kan weerspiegelen.
Referenties naar alinea 23: 2
H. Vormsel 2. - Het zegel van de Geest ->=geentekst=Roeping: genade en zending ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
24
De Hemel geve dat jij kunt herkennen wat dat woord is, de boodschap van Jezus die God met jouw leven aan de wereld wil geven. Laat je veranderen, laat je vernieuwen door de Geest, opdat dat mogelijk is, en jouw kostbare zending zal niet verloren gaan. De Heer zal deze tot vervulling brengen ook te midden van jouw fouten en negatieve momenten, mits je maar niet de weg van de liefde verlaat en altijd blijft openstaan voor zijn bovennatuurlijk handelen dat zuivert en verlicht.
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De activiteit die heiligt (25-31)
25
Daar Christus niet begrepen kan worden zonder het Rijk dat Hij is komen brengen, is jouw zending zelf niet te scheiden van de opbouw van het Rijk: “Zoek eerst het Koninkrijk en zijn gerechtigheid” (Mt. 6, 33)[b:Mt. 6, 33]. Je identificeren met Christus en zijn verlangens houdt in dat je je ervoor inzet met Hem dit Rijk van liefde, gerechtigheid en vrede voor allen op te bouwen. Christus zelf wil dit samen met jou beleven, met alle noodzakelijke inspanningen en opofferingen, en ook de vreugden en de vruchtbaarheid die je dat kan bieden. Daarom zul je je niet heiligen zonder bij die inzet met lichaam en ziel het beste van je te geven.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Het is niet gezond van de stilte te houden en de ontmoeting met de ander te vermijden, naar rust te verlangen en activiteiten af te wijzen, het gebed te zoeken en dienstbaarheid te verachten. Alles kan in deze wereld worden aanvaard en geïntegreerd als deel van het eigen bestaan en deel uitmaken van de weg van heiliging. Wij zijn geroepen om ook te midden van activiteiten de contemplatie te beleven, en wij heiligen ons in het verantwoord en edelmoedig beoefenen van onze zending.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Kan de Heilige Geest ons misschien zenden om een bepaalde zending te vervullen en tegelijkertijd vragen hiervoor te vluchten, of kunnen wij het misschien vermijden ons volledig te geven om de innerlijke vrede te bewaren? Soms hebben wij echter de verleiding om de pastorale toewijding en de inzet in de wereld naar een tweede plan te verbannen, als waren het “afleidingen” op de weg van de heiliging en de innerlijke vrede. Men vergeet daarbij dat
"het leven niet een zending heeft, maar een zending is". Madrid, 19933, 427[[6901]]
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Een inzet die door angst, trots, of de behoefte om op te vallen en te heersen wordt gedreven, zal zeker niet heiligend zijn. De uitdaging is het de eigen gave zo te beleven dat de inspanningen een evangelische betekenis hebben en ons steeds meer met Jezus Christus vereenzelvigen. Vandaar dat men het bijvoorbeeld vaak heeft over een spiritualiteit van de catechist, of een spiritualiteit van de diocesane clerus, van een spiritualiteit van de arbeid. Om dezelfde reden heb ik in Evangelii Gaudium[4984] willen afsluiten met een spiritualiteit van de zending, in Laudato Si'[5000] met een ecologische spiritualiteit en in Amoris Laetitia[6271] met een spiritualiteit van het gezinsleven.
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Dit houdt niet een verachting in van de ogenblikken van rust, eenzaamheid en stilte ten overstaan van God. Integendeel zelfs. Want de voortdurende nieuwigheden van de technologische instrumenten, de aantrekkingskracht van reizen, de ontelbare aanbiedingen op het gebied van consumptie, laat soms geen ruimte voor het weerklinken van de stem van God. Alles vult zich met een steeds groeiende snelheid met woorden, oppervlakkige genoegens en rumoer. Daar heerst geen vreugde, maar de onvoldaanheid van wie niet weet waarvoor hij leeft. Hoe kan men derhalve niet erkennen dat wij dit koortsachtige rennen moeten stoppen om weer een soms pijnlijke, maar altijd vruchtbare, persoonlijke ruimte terug te krijgen waarin een oprechte dialoog met God wordt op gang wordt gebracht? Op een bepaald moment zullen wij de waarheid over onszelf onder ogen moeten zien om die door de Heer te laten doordringen en men bereikt dit niet altijd, als
“men zich niet bevindt op de rand van de afgrond, van de ergste verleiding, op de klif van de verlatenheid, op de eenzame top waar men de indruk heeft volkomen alleen te blijven”. Cinisello Balsamo 2017, 69[[6931]] .Zo vinden wij de grote beweegredenen die ons ertoe aanzetten onze taken ten diepste te vervullen.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Dezelfde instrumenten van vermaak waarvan het huidige leven doordrongen is, brengen ons ook ertoe de vrije tijd te verabsoluteren, waarin wij ongelimiteerd de apparaten gebruiken die ons kortstondig vertier en genoegens bieden. Men moet dit oppervlakkig...Men moet dit oppervlakkig vermaak onderscheiden van een gezonde cultuur van rust, die ons openstelt voor de ander en de werkelijkheid met een beschikbare en contemplatieve geest. Dientengevolge is het de eigen zending die eronder lijdt, is het de inzet die zwakker wordt, is het de edelmoedige en beschikbare dienstbaarheid die af begint te nemen. Dit tast de spirituele ervaring aan. Kan een spiritueel enthousiasme gezond zijn dat samengaat met laksheid in de evangelische werkzaamheid of de dienstbaarheid aan anderen?
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Er is een geest van heiligheid nodig die zowel de eenzaamheid als de dienstbaarheid, zowel de intimiteit als de evangeliserende inzet doordrenkt, zodat ieder ogenblik een uitdrukking is van liefde, geschonken onder de blik van de Heer. Op deze wijze zullen alle ogenblikken kleine treden zijn in ons leven van heiliging.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Levendiger, menselijker (32-34)
32
Ben niet bang voor de heiligheid. Zij zal je geen krachten, leven en vreugde ontnemen. Integendeel zelfs, want je zult uiteindelijk dat zijn wat de Vader heeft gedacht, toen Hij je heeft geschapen, en je zult trouw zijn aan je eigen wezen. Van Hem afhankelijk zijn bevrijdt ons van slavernij en brengt ons ertoe onze waardigheid te erkennen. Deze werkelijkheid weerspiegelt zich in de heilige Josephine Bakhita, die “slavin” werd
“gemaakt en als zodanig op de zeer jonge leeftijd van zeven jaar werd verkocht, onder wrede meesters veel te lijden had. Toch begreep zij de diepe waarheid dat God, en niet de mens, de ware meester is van ieder menselijk wezen, van ieder menselijk leven. Deze ervaring werd een grote bron van wijsheid voor deze nederige dochter van Afrika”. Heiligverklaring van Agostino Zhao Rong (overl. 1815) en 119 gezellen, waaronder Zr. Maria Adolphine (Kaatje Dierckx) (uit de periode 1648 - 1930), martelaren in China, Zr. Maria Josefa, Zr. Katharine Drexel en Zr. Josephine Bakhita, (5)[[2301|(5)]]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Iedere Christen wordt in de mate waarin hij zich heiligt, vruchtbaarder voor de wereld. De bisschoppen van West-Afrika hebben ons geleerd:
“Wij zijn in de geest van de nieuwe evangelisatie geroepen om te worden geëvangeliseerd en te evangeliseren door u allen, gedoopten, in staat te stellen dat u uw rol van zout van de aarde en licht van de wereld op u kunt nemen, waar u zich ook bevindt”. 2[[6932]]
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Ben niet bang je op het hogere te richten, je te laten liefhebben en bevrijden door God. Ben niet bang je te laten leiden door de Heilige Geest. Heiligheid maakt je niet minder menselijk, omdat het de ontmoeting is van je zwakheid met de kracht van de genade. Eigenlijk “is er”, zoals León Bloy zei,
“alleen maar één treurigheid, (...) die van niet heilig zijn”. Reggio Emilia 1978, 375[[6933]]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede hoofdstuk Twee subtiele vijanden van de heiligheid (35-62)
35
In dit kader wil ik de aandacht opnieuw vestigen op twee vervalsingen van heiligheid die ons de verkeerde weg op zouden kunnen sturen: het gnosticisme en het pelagianisme. Dit zijn twee ketterijen, die in de eerste christelijke eeuwen zijn opgekomen, maar nog steeds een alarmerende actualiteit blijven hebben. Ook vandaag laten de harten van veel Christenen, zonder zich hiervan misschien te bewust te zijn, zich verleiden door deze bedrieglijke voorstellen. Hierin komt een antropocentrisch immanentisme, verkleed als katholieke waarheid, tot uitdrukking. vgl: “Zowel het neopelagiaanse individualisme als de neognostische minachting voor het lichaam verminken de geloofsbelijdenis in Christus, de enige en universele Heiland”. In dit document staan de doctrinaire grondslagen voor een begrip van het christelijke heil met verwijzing naar de huidige neognostische en neopelagiaanse ontsporingen.[[[6846|4]]] Laten wij eens kijken naar deze twee vormen van leerstellige of disciplinaire zekerheid die ruimte bieden
“aan een narcistisch en autoritair elitarisme, waar men in plaats van anderen te evangeliseren, hen analyseert en classificeert en, in plaats van de toegang tot de genade te vergemakkelijken, energie steekt in het controleren. In beide gevallen zijn noch Jezus, noch de anderen werkelijk van belang”. Evangelii Gaudium, 94[[4984|94]]
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het huidige gnosticisme (36-46)
36
Het gnosticisme veronderstelt
“een in subjectivisme opgesloten geloof, waar alleen maar een bepaalde ervaring of een reeks redeneringen en vormen van kennis van belang zijn, die, naar men denkt, kunnen troosten en verlichten, maar waar het subject uiteindelijk opgesloten blijft in de immanentie van zijn eigen rede en zijn gevoelens”. Evangelii Gaudium, 105[[4984|105]]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een geest zonder God en vlees (37-39)
37
God zij gedankt is in de geschiedenis van de Kerk het altijd helder geweest dat de volmaaktheid van een persoon niet wordt afgemeten aan de informatie of kennis die iemand bezit, maar aan de diepte van zijn of haar liefde. “Gnostici” begrijpen dit niet, omdat zij anderen oordelen op basis van hun mogelijkheid om de complexiteit van bepaalde doctrines te begrijpen. Zij denken dat het intellect afgescheiden is van het vlees, en dus niet in staat om geraakt te worden door het lijden van Christus in het vlees in anderen, opgesloten als ze zijn in een encyclopedie aan abstracties. Uiteindelijk, door het loskoppelen van het lichaam van het mysterie verkiezen zij
“een God zonder Christus, een Christus zonder Kerk, een Kerk zonder haar mensen”. Liefdesbrief[[6898]]
Referenties naar alinea 37: 1
Totum Amoris Est ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Totum Amoris Est ->=geentekst=
Het gaat uiteindelijk om een verwaande oppervlakkigheid: veel beweging aan de oppervlakte van de geest, maar de diepte van het denken beweegt zich niet en laat zich ook niet beroeren. Het slaagt er echter in sommigen aan zich te onderwerpen met een bedrieglijke aantrekkingskracht, omdat het gnostisch evenwicht formeel is en pretendeert puur te zijn en kan het aspect aannemen van een zekere harmonie of een orde die alles opneemt.
Referenties naar alinea 38: 2
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Totum Amoris Est ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
Totum Amoris Est ->=geentekst=
Laten wij echter opletten. Ik verwijs niet naar de rationalisten die vijanden van het christelijk geloof zijn. Dat kan gebeuren binnen de Kerk, zowel onder leken in de parochies als onder hen die filosofie en theologie onderrichten in de vormingscentra. Het is immers ook typisch voor gnostici te geloven dat zij met hun verklaringen heel het geloof en heel het Evangelie volkomen begrijpelijk kunnen maken. Ze verabsoluteren de eigen theorieën en verplichten anderen zich aan hun eigen redeneringen te onderwerpen. Een ding is een gezond en bescheiden gebruik te maken van de rede om na te denken over het theologische en morele onderricht van het Evangelie; iets anders is te pretenderen het onderricht van Jezus te reduceren tot een koude en harde logica die alles tracht te overheersen. VII, 4-5: Zoals de heilige Bonaventura leert, “is het noodzakelijk dat alle werkzaamheden van het verstand worden verlaten en dat het hoogtepunt van de genegenheid geheel wordt verplaatst naar en veranderd in God. {...} Daar om dit te verkrijgen de natuur niets en de wetenschap weinig vermag, dient men weinig gewicht toe te kennen aan onderzoek en veel aan de geestelijke zalving; weinig aan de taal en zeer veel aan de innerlijke vreugde; weinig aan woorden en boeken, en alles aan de gave van God, dat wil zeggen aan de Heilige Geest, weinig of niet aan het schepsel en alles aan de scheppende essentie, aan de Vader, aan de Zoon en aan de Heilige Geest”[[1588]]
Referenties naar alinea 39: 2
Humana Communitas ->=geentekst=Totum Amoris Est ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een doctrine zonder mysterie (40-42)
40
Het gnosticisme is een van de ergste theorieën, daar het onrechtmatig de kennis of een bepaalde ervaring verheerlijkt, van mening is dat de eigen visie op de werkelijkheid volmaakt is. Zo voedt deze ideologie, misschien zonder het zelf te merken, zichzelf en wordt nog blinder. Soms wordt zij bijzonder bedrieglijk, wanneer zij zich vermomt als een onstoffelijke spiritualiteit. Immers, het gnosticisme
“wil van nature het mysterie temmen”, L’Osservatore Romano, 9-10 maart 2015, p. 6[[6116]]hetzij het mysterie van God en zijn genade, hetzij het mysterie van het leven van anderen.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Wanneer iemand antwoorden op alle vragen heeft, laat hij zien zich niet op de goede weg te bevinden en is het mogelijk dat hij een valse profeet is, die de godsdienst gebruikt voor eigen voordeel, ten dienste van eigen psychologische of geestelijk onzinnige overpeinzingen. God overstijgt ons oneindig, Hij is altijd een verrassing en wij bepalen niet in welke historische omstandigheid wij Hem moeten vinden, daar tijd, plaats en wijze van de ontmoeting niet van ons afhangen. Wie alles duidelijk en zeker wil hebben, pretendeert de transcendentie van God te beheersen.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Evenmin mag men pretenderen te bepalen waar God zich niet bevindt, omdat Hij op mysterieuze wijze aanwezig is in het leven van iedere persoon, in het leven van ieder, zoals Hij wil, en wij kunnen Hem niet ontkennen met onze vermeende zekerheden. Ook al is het bestaan van iemand een ramp geweest, ook wanneer wij zien wij dat hij door ondeugden en verslavingen te gronde is gericht, God is aanwezig in zijn leven. Als wij ons meer laten leiden door de Geest dan door onze redeneringen, kunnen en moeten wij de Heer zoeken in ieder menselijk leven. Dat maakt deel uit van het mysterie dat een gnostische geestesgesteldheid uiteindelijk afwijst, omdat zij het niet kan controleren.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De grenzen van de rede (43-46)
43
Wij begrijpen tenslotte op een zeer armzalige wijze de waarheid die wij van de Heer krijgen. En met nog meer moeite slagen wij erin deze tot uitdrukking te brengen. Daarom mogen wij niet pretenderen dat onze wijze van het verstaan hiervan ons machtigt een strikte controle uit te oefenen op het leven van anderen. Ik wil eraan herinneren dat er in de Kerk legitiem verschillende wijzen naast elkaar bestaan van het interpreteren van veel aspecten van de christelijke leer en het christelijk leven, die in hun verscheidenheid
“beter de zeer rijke schat van het Woord helpen verduidelijken”.Zeker,
“aan allen die dromen van een monolithische, door allen verdedigde leer zonder nuances, kan dit een onvolmaakte versnippering schijnen”. Evangelii Gaudium, 40[[4984|40]]Daarom juist hebben enkele gnostische stromingen de zo concrete eenvoud van het Evangelie veracht en geprobeerd de trinitaire en mens geworden God te vervangen door een hogere Eenheid, waarin de rijke veelzijdigheid van onze geschiedenis verdween.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
In werkelijkheid “is” de leer, of beter ons begrip en onze uitdrukking hiervan
“niet een gesloten systeem, zonder een dynamiek die in staat is vragen, twijfels, vraagtekens op te roepen”,en
“de vragen van ons volk, zijn leed, zijn gevechten, zijn dromen, zijn strijd, zijn zorgen hebben een hermeneutische waarde die wij niet mogen negeren, als wij het principe van de menswording serieus willen nemen. Zijn vragen helpen ons aan onszelf vragen te stellen, zijn vraagtekens stellen vragen aan ons”. AAS 107 (2015), 980.[[6946]]
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Vaak heeft er een gevaarlijke verwarring plaats: geloven dat wij, daar wij iets weten of het kunnen uitleggen met een bepaalde logica, al heilig zijn, volmaakt, beter dan de “onwetende massa”. De heilige Johannes Paulus II waarschuwde allen die in de Kerk de mogelijkheid hebben van een hogere vorming, voor de verleiding
“een zeker superioriteitsgevoel ten opzichte van de andere gelovigen” Vita Consecrata, 38[[758|38]]te ontwikkelen. In werkelijkheid zou echter wat wij denken te weten, altijd een reden moeten zijn om beter te beantwoorden aan Gods liefde, omdat
“men leert om te leven: theologie en heiligheid horen onverbrekelijke bij elkaar”. L’Osservatore Romano, 9-10 maart 2015, 9-10 maart 2015, p. 6.[[6116]]
Referenties naar alinea 45: 1
Geen authentiek medelijden zonder geestdrift voor Jezus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
Toen de heilige Franciscus van Assisi zag dat enkelen van zijn leerlingen de leer onderrichtten, wilde hij de verleiding van het gnosticisme vermijden. Daarom schreef hij aldus aan de heilige Antonius van Padua:
“Ik vind het fijn dat je de heilige theologie onderricht aan de broeders, als je bij dat werk maar niet de geest van gebed en devotie uitblust”. 2, FF 251[[6947]]Hij erkende de verleiding de christelijke ervaring te veranderen in een geheel van hersenspinsels die ons uiteindelijk verwijderen van de frisheid van het Evangelie. De heilige Bonaventura wees van zijn kant erop dat de ware christelijke wijsheid nooit gescheiden mag worden van de barmhartigheid jegens de naaste:
“De grootste wijsheid die er kan bestaan, is op vruchtbare wijze verdelen wat men bezit en wat men ontvangen heeft, uit te delen. . (...) Daarom, zoals de barmhartigheid vriendin is van de wijsheid, zo is de hebzucht haar vijand”. 9, 15[[1721]] “Er zijn activiteiten die, wanneer zij gepaard gaan met beschouwing, deze niet verhinderen, maar begunstigen, zoals de werken van barmhartigheid en vroomheid”. 37, 1, 3, ad 6.[[6948]]
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Het huidige pelagianisme (47-62)
47
Het gnosticisme heeft geleid tot een andere oude, ook nu nog aanwezige, ketterij. In de loop der tijd begonnen velen te erkennen dat kennis ons niet beter of heilig maakt, maar het leven dat wij leiden. Het probleem is dat dit op subtiele wijze ontaardde zodat dezelfde dwaling van de gnostici eenvoudig veranderde, maar niet werd overwonnen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
Immers, de macht die de gnostici toekenden aan het verstand, begonnen enkelen toe te kennen aan de menselijke wil, aan de persoonlijke krachtsinspanning. Zo ontstonden de pelagianen en de semi-pelagianen. Het verstand nam niet meer de plaats in van het mysterie en de genade, maar de wil. Men vergat dat alles “niet afhangt van de wil, noch van de inspanningen van de mens, maar van Gods ontferming” (Rom. 9, 16)[b:Rom. 9, 16] en dat Hij “ons het eerst heeft liefgehad” (1 Joh. 4, 19)[b:1 Joh. 4, 19].
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een wil zonder nederigheid (49-51)
49
Zij die beantwoorden aan deze pelagiaanse of semi-pelagiaanse mentaliteit
“vertrouwen uiteindelijk”,ook al spreken ze over de genade van God in zoetsappige bewoordingen,
“alleen maar op eigen kracht en voelen zich verheven boven de anderen, omdat zij zich aan bepaalde normen houden of omdat zij onwrikbaar trouw zijn aan een zekere katholieke stijl”. Evangelii Gaudium, 94[[4984|94]]Wanneer sommigen van hen zich tot de zwakken richten en zeggen dat alles mogelijk is met de genade van God, zijn ze eigenlijk gewoon de idee over aan het brengen dat men alles met de menselijke wil kan doen, als was dat iets puurs, volmaakts, almachtigs, waaraan de genade wordt toegevoegd. Men doet alsof men niet weet dat
"niet iedereen alles kan", 3, 8: “Non omnes omnia possunt”[[6907]] Deze zinsnede moet in het licht van de CKK, 1735 gelezen worden[[1|1735]]en dat in dit leven de menselijke zwakheden niet volledig en voor eens en altijd door de genade worden genezen. vgl: “Nu is echter de genade in zekere zin onvolmaakt, omdat zij - zoals gezegd - de mens niet geheel geneest.”.[[[t:ia-iiae q. 109 a. 9 ad 1]]] Zoals de heilige Augustinus leerde, nodigt God je in welk geval dan ook uit dat te doen wat je kunt, en
“te vragen wat je niet kunt” 43, 50: PL 44, 271[[1636]]of uiteindelijk tot de Heer te zeggen:
"Geef wat Gij beveelt, en beveel wat Gij wilt". X, 29, 40: PL 32, 796[[850]]
Referenties naar alinea 49: 1
Totum Amoris Est ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Tenslotte is het ontbreken van een oprecht, doorleefd en biddend erkennen van onze grenzen, datgene wat de genade verhindert beter in ons werkzaam te zijn. Er wordt dan geen ruimte gelaten het mogelijk goede teweeg te brengen dat zich voegt in een oprechte en werkelijke weg van groei. Evangelii Gaudium, 44[[4984|44]] Juist omdat de genade onze natuur veronderstelt, maakt zij van ons niet opeens supermensen. Dit pretenderen zou betekenen teveel op onszelf vertrouwen. In dit geval kan onze houding, verscholen achter de orthodoxie, niet overeenkomen met hetgeen wij zeggen over de noodzaak van de genade, en vertrouwen wij uiteindelijk weinig hierop. Immers, als wij onze concrete en beperkte werkelijkheid niet erkennen, zullen wij ook niet de werkelijke en mogelijke stappen kunnen zien die de Heer op ieder moment van ons vraagt na ons te hebben aangetrokken en met zijn gave geschikt te hebben gemaakt. De genade is historisch werkzaam en krijgt, gewoonlijk, greep op ons en verandert ons in toenemende mate. vgl: Volgens het begrip van het christelijk geloof gaat de genade vooraf aan elk handelen van ons, begeleidt deze het en volgt erop[[[668|5]]] Daarom, als wij deze historische en toenemende manier van werken afwijzen, kunnen wij in feite uiteindelijk haar negeren en blokkeren, ook al verheerlijken wij haar met woorden.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Wanneer God zich richt tot Abraham, zegt Hij tegen hem: “Ik ben God Almachtig, richt uw schreden naar Mij en gedraag u onberispelijk” (Gen. 17, 1)[b:Gen. 17, 1]. Om volmaakt te kunnen zijn, zoals het Hem behaagt, dienen wij deemoedig in zijn aanwezigheid te leven, omgeven door zijn heerlijkheid; wij dienen in eenheid met Hem te gaan en zijn voortdurende liefde in ons leven te erkennen. Het is noodzakelijk de angst voor deze aanwezigheid, die ons alleen maar goed kan doen, op te geven. De Vader heeft ons liefgehad en bemint ons zeer. Wanneer wij dit eenmaal aanvaarden en ophouden ons bestaan zonder Hem te denken, verdwijnt de vrees voor de eenzaamheid. (Ps. 139, 7)[[b:Ps. 139, 7]] En als wij geen afstand meer scheppen tussen ons en God en leven in zijn aanwezigheid, zullen wij het Hem mogelijk kunnen maken onze harten te onderzoeken om te zien of zij de juiste weg gaan. (Ps. 139, 23-24)[[b:Ps. 139, 23-24]] Zo zullen wij de beminnelijke en volmaakte wil van de Heer leren kennen (Rom. 12, 1-2)[[b:Rom. 12, 1-2]] en zullen wij Hem ons laten vormen zoals een pottenbakker. (Jes. 29, 16)[[b:Jes. 29, 16]] Wij hebben zo vaak gezegd dat God in ons woont, maar het is beter te zeggen dat wij in Hem wonen, dat Hij het ons mogelijk maakt te leven in zijn licht en in zijn liefde. Hij is onze tempel: “Eén ding slechts vraag ik de Heer, meer zal ik niet wensen: dat ik in Gods huis mag wonen zolang als ik leef” (Ps. 27, 4)[b:Ps. 27, 4]. “Voor mij is één dag in uw voorhof beter dan elders duizend dagen” (Ps. 84, 11)[b:Ps. 84, 11]. In Hem worden wij geheiligd.
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een vaak vergeten onderricht van de Kerk (52-56)
52
De Kerk heeft talrijke keren onderricht dat wij niet worden gerechtvaardigd door onze werken of inspanningen, maar door de genade van de Heer, die het initiatief neemt. De kerkvaders, ook vóór Augustinus, hebben deze primaire overtuiging duidelijk tot uitdrukking gebracht. De heilige Johannes Chrysostomus zei dat God zelf de werkelijke bron van alle gaven is en in ons stort,
“voordat wij de strijd zijn aangegaan”. 9, 11: PG 60, 470[[2147]]De heilige Basilius de Grote merkte op dat een gelovige zich alleen maar in God beroemt, omdat
“hij erkent dat hij verstoken is van de ware gerechtigheid en alleen door het geloof in Christus wordt gerechtvaardigd”. over de nederigheid: PG 31, 530[[1949]]
Referenties naar alinea 52: 1
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
53
De tweede Synode van Orange heeft met vastberaden gezag geleerd dat geen enkel menselijk wezen de gave van de goddelijke genade kan eisen, verdienen of kopen, en dat alles wat daarmee kan samenwerken, vooraf een gave is van dezelfde genade:
“Zelfs de wens om zuiver te zijn, komt in ons tot stand door instorting en uitwerking van de Heilige Geest op ons”. DH 374[[3319|(5)]]Daarna bevestigde het Concilie van Trente, ook toen zij het belang van onze samenwerking door geestelijke groei onderstreepte, opnieuw die dogmatische leer:
“Wij stellen dat wij om niet worden gerechtvaardigd, omdat niets van wat aan de rechtvaardiging voorafgaat, hetzij het geloof, hetzij de werken, de genade zelf van de rechtvaardiging verdient; want als het genade is, dan is het dat niet door de werken; anders zou de genade geen genade meer zijn (Rom. 11, 6)[b:Rom. 11, 6]”. Sessio VI - Decretum de iustificatione, 12[[668|12]]
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De nieuwe pelagianen (57-59)
54
Ook de Catechismus van de Katholieke Kerk[1] herinnert ons eraan dat de gave van de genade
“de vermogens van het verstand en de krachten van de wil van een mens te boven gaat”, Catechismus van de Katholieke Kerk, 1998[[1|1998]]en dat
“er tegenover God van de kant van de mens geen verdienste is in de zin van een strikt recht. Tussen Hem en ons is de ongelijkheid grenzeloos”. Catechismus van de Katholieke Kerk, 2007[[1|2007]]Zijn vriendschap gaat ons oneindig te boven, kan door ons niet worden gekocht met onze werken en kan alleen een gave van zijn initiatief van liefde zijn. Deze nodigt ons uit met vreugdevolle dankbaarheid voor die gave die wij nooit zullen verdienen, te leven, daar,
“wanneer iemand in genade is, de genade die hij al heeft ontvangen niet meer kan verdienen”. Summa Theologiae, Prima Secundaeq. 114 a. 5[[t:ia-iiae q. 114 a. 5]]De heiligen vermijden het vertrouwen te stellen in hun daden:
“In de avond van dit leven zal ik voor U verschijnen met lege handen, omdat ik U, Heer, vraag mijn werken niet te tellen. Iedere gerechtigheid van ons is onvolmaakt in uw ogen” Gebeden, 6[[2460]]
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Dit is een van de grote, door de Kerk uiteindelijk verworven overtuigingen en wordt zo duidelijk tot uitdrukking gebracht in het Woord van God dat zij buiten iedere discussie blijft. Deze waarheid zou, evenals het hoogste gebod van de liefde, onze levensstijl moeten kenmerken, omdat zij put uit de kern van het Evangelie en ons niet alleen oproept haar te aanvaarden met de geest, maar ook te veranderen in een aanstekelijke vreugde. Wij zullen echter de belangeloze gave van de vriendschap met de Heer niet kunnen vieren, als wij niet erkennen dat ook ons aardse bestaan en onze natuurlijke vermogens een gave zijn. Wij dienen
“vreugdevol te erkennen dat onze werkelijkheid de vrucht is van een gave en ook onze vrijheid te aanvaarden als genade. Dat is het moeilijke tegenwoordig, in een wereld die gelooft iets vanuit zichzelf te bezitten, de vrucht van eigen originaliteit en vrijheid”. in P. Grelot - L. Gera - A. Dumas, El Pobre, Buenos Aires 1962, 103.[[6949]]
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
56
Alleen uitgaande van de in vrijheid aanvaarde en nederig ontvangen gave van God, kunnen wij met onze krachtsinspanningen samenwerken om ons steeds meer te laten veranderen. Dit is tenslotte de katholieke leer omtrent de “verdienste” die op de rechtvaardiging volgt: het betreft de samenwerking van de gerechtvaardigde voor de groei van het genadeleven. Maar deze samenwerking zorgt er geenszins voor dat de rechtvaardiging zelf en de vriendschap met God onderwerp van een menselijke maat worden.[[1|2010]] Op de eerste plaats komt toebehoren aan God. Het gaat erom onszelf aan te bieden aan Hem die aan ons voorafgaat, Hem onze vaardigheden aan te bieden, onze inzet, onze strijd tegen het kwaad en onze creativiteit, opdat zijn belangeloze gave groeit en zich in ons ontwikkelt: “Ik smeek u bij Gods erbarming: wijdt uzelf aan Hem toe als een levende, heilige offergave, die Hij kan aanvaarden” (Rom. 12, 1)[b:Rom. 12, 1]. De Kerk heeft overigens altijd geleerd dat alleen de liefde een groei in het genadeleven mogelijk maakt, omdat, “als ik de liefde niet heb, ik niets ben” (1 Kor. 13, 2)[b:1 Kor. 13, 2].
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Vader, in uw handen beveel ik mijn geest ->=geentekst=
Er zijn nog ook Christenen die zich ervoor inzetten een andere weg te volgen: die van de rechtvaardiging door eigen krachten, die van de verering van de menselijke wil en de eigen capaciteiten, die zich vertaalt in een egocentrische en elitaire, van ware liefde verstoken, zelfgenoegzaamheid. Dit manifesteert zich in veel houdingen die ogenschijnlijk van elkaar verschillen: een obsessie voor de wet, een fascinatie voor het pronken met maatschappelijke en politieke verworvenheden, vertoon in de zorg voor de liturgie, de leer en het prestige van de Kerk, ijdelheid in verband met de aanpak van praktische aangelegenheden, zich aangetrokken voelen door de dynamiek van zelfredzaamheid en op zich betrokken zelfverwerklijking. Hierin steken sommige Christenen hun energie en tijd in plaats van zich te laten leiden door de Geest op de weg van de liefde, in plaats van enthousiast te worden voor het meedelen van de schoonheid en de vreugde van het Evangelie en het zoeken naar degenen die veraf zijn in de immense, naar Christus dorstende menigten. vgl: Evangelii Gaudium, 95[[[4984|95]]]
Referenties naar alinea 57: 2
Totum Amoris Est ->=geentekst=Vader, in uw handen beveel ik mijn geest ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Vaak wordt het leven van de Kerk, tegen de impuls van de Geest in, veranderd in een museumstuk of in het bezit van weinigen. Dit gebeurt, wanneer sommige christelijke groeperingen buitensporig belang hechten aan het in acht nemen van bepaalde eigen normen, gewoonten of stijlen. Zo wordt het Evangelie vaak gereduceerd en de kop ingedrukt door het zijn aantrekkelijke eenvoud en smaak te ontnemen. Het is misschien een subtiele vorm van pelagianisme, omdat het het leven van de genade lijkt te onderwerpen aan bepaalde menselijke structuren., Dit betreft groeperingen, bewegingen en gemeenschappen en dit verklaart waarom ze zo vaak met een intens leven in de Geest beginnen, maar vervolgens gefossiliseerd... of verdorven eindigen.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Zonder het ons te realiseren maken wij het Evangelie ingewikkeld door het feit dat wij denken dat alles afhangt van de menselijke, door kerkelijke normen en structuren geleide inspanning, en worden wij slaven van een schema dat weinig ruimte laat voor de werking van de genade. De heilige Thomas van Aquino herinnerde ons eraan dat de voorschriften die door de Kerk aan het Evangelie werden toegevoegd, met mate gevraagd moeten worden
“om het leven voor de gelovigen niet zwaar te maken”,omdat anders onze godsdienst zou veranderen in slavernij. vgl: Summa Theologiae, Prima Secundaeq. 107 a. 4[[[t:ia-iiae q. 107 a. 4]]]
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De samenvatting van de wet (60-62)
60
Om dit te vermijden is het goed vaak eraan te herinneren dat er een hiërarchie van deugden bestaat, die ons uitnodigt het wezenlijke te zoeken. Het primaat behoort aan de goddelijke deugden, die God als onderwerp en motief hebben. En in het middelpunt staat de liefde. De heilige Paulus zegt dat wat werkelijk telt, “het geloof, zich uitend in de liefde” (Gal. 5, 6)[b:Gal. 5, 6]. is. Wij zijn geroepen om nauwkeurig zorg te dragen voor de liefde. “Wie zijn naaste bemint, heeft de wet vervuld. (...) Liefde vervult de gehele wet” (Rom. 13, 8.10)[b:Rom. 13, 8.10]. "Want de hele wet is vervat in dit ene woord: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf." (Gal. 5, 14)[b:Gal. 5, 14].
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Met andere woorden: Jezus slaat in het dichte woud van verordeningen en voorschriften een bres die het mogelijk maakt twee gezichten te onderscheiden, dat van de Vader en dat van de broeder of zuster. Hij geeft ons geen twee formules of voorschriften erbij. Hij geeft ons twee gezichten, of beter, één, dat van God dat wordt weerspiegeld in velen. Want in iedere broeder of zuster, vooral in de kleinste, meest broze, weerloze en behoeftige, is het Godsbeeld zelf aanwezig. Met deze gekwetste mensheid, die uitverkozen werd, zal de Heer aan het einde van de tijd immers zijn laatste kunstwerk tot stand brengen. Want
"wat blijft, wat heeft waarde in het leven, welke rijkdommen verdwijnen niet? Zeker twee: de Heer en de naaste. Deze twee rijkdommen verdwijnen niet!" Jubileum voor de sociaal uitgeslotenen[[6908]]
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
62
Moge de Heer de Kerk bevrijden van de nieuwe vormen van gnosticisme en pelagianisme, die haar ingewikkeld maken en doen stilstaan op haar weg naar heiligheid! Deze afwijkingen komen in verschillende vormen tot uitdrukking al naar gelang de eigen aard en de eigen kenmerken. Daarom spoor ik ieder aan zich ten overstaan van God af te vragen en te onderscheiden hoe deze zichtbaar kunnen worden in zijn leven.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Derde hoofdstuk In het licht van de Meester (63-109)
63
Er kunnen veel theorieën, uitvoerige verklaringen en onderscheidingen zijn over wat heiligheid is. Deze reflectie zou nuttig kunnen zijn, maar niets is meer verlichtend dan terugkeren naar de woorden van Jezus en zijn wijze van het doorgeven van de waarheid te aanvaarden. Jezus heeft in al zijn eenvoud uitgelegd wat heilig zijn is en Hij heeft dat gedaan, toen Hij ons de zaligsprekingen heeft nagelaten. (Mt. 5, 3-12; Lc. 6, 20-23)[[b:Mt. 5, 3-12; Lc. 6, 20-23]] Het is als het ware de identiteitskaart van de Christen. Zo is, wanneer iemand van ons zich de vraag stelt: “Hoe word ik een goede Christen?”, het antwoord eenvoudig: men dient, ieder op zijn manier, te doen wat Jezus zegt in de Bergrede. vgl: De christelijke identiteitskaart[[[6904]]] Daarin wordt het gezicht van de Meester geschetst, dat wij geroepen zijn te laten doorschijnen in ons dagelijks leven.
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Het woord “gelukkig” of “zalig” wordt synoniem van “heilig”, omdat het uitdrukt dat de persoon die trouw is aan God en zijn woord beleeft, in de gave van zichzelf de ware gelukzaligheid bereikt.
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tegenstroom (65-94)
65
Hoewel de woorden ons poëtisch kunnen lijken, gaan ze echter zeer tegen de stroom in met betrekking tot wat gewoon is, wat men in de maatschappij doet; en ook als deze boodschap van Jezus ons aantrekt is, brengt de wereld ons eigenlijk tot een andere stijl van leven. De zaligsprekingen zijn geenszins iets onbeduidends of oppervlakkigs; integendeel, wij kunnen ze alleen maar beleven, als de Heilige Geest ons doordringt met heel zijn kracht en ons bevrijdt van de zwakheid van egoïsme, luiheid, trots.
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Laten wij weer naar Jezus luisteren met heel de liefde en het respect die de Meester verdient. Laten wij het Hem mogelijk maken ons te raken met zijn woorden, ons uit te dagen, ons op te roepen tot een ware verandering van leven. Anders zal heiligheid alleen maar woorden zijn. Herinneren wij ons nu de afzonderlijke zaligsprekingen in de versie van het Evangelie van Matteüs. (Mt. 5, 3-12)[[b:Mt. 5, 3-12]] De volgorde tussen de tweede... De volgorde tussen de tweede en de derde zaligspreking varieert in de verschillende tekstoverleveringen.
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig de armen van geest, want aan hen behoort het Rijk der hemelen” (67-70)
67
Het Evangelie nodigt ons uit de waarheid van ons hart te erkennen om te zien waar wij de zekerheid van ons leven leggen. Gewoonlijk voelt de rijke zich zeker met zijn rijkdommen en denkt dat, wanneer deze in gevaar zijn, heel de zin van zijn leven op aarde afbrokkelt. Jezus zelf heeft het ons gezegd in de parabel van de dwaze rijke, wanneer hij het heeft over die zelfverzekerde man die als een dwaas niet eraan dacht dat hij die dag nog kon sterven. (Lc. 12, 16-21)[[b:Lc. 12, 16-21]]
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Rijkdommen garanderen je niets. Integendeel, wanneer het hart zich rijk voelt, is het zo zelfvoldaan dat het geen ruimte heeft voor het Woord van God, om de broeders en zusters lief te hebben, noch om te genieten van de belangrijkste dingen van het leven. Zo berooft het zich van de grootste goederen. Daarom noemt Jezus de armen van geest zalig, die een arm hart hebben waarin de Heer met zijn voortdurende nieuwheid kan binnenkomen.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Deze armoede van geest is nauw verbonden met de “heilige onverschilligheid” die de heilige Ignatius van Loyola voorhield en waarin wij een mooie innerlijke vrijheid bereiken:
“Om deze reden is het noodzakelijk ons onverschillig te maken ten opzichte van alle geschapen dingen (in alles wat de vrijheid volgens onze vrije wil voor geoorloofd houdt en niet verboden is), zodat wij van onze kant niet meer gezondheid wensen dan ziekte, niet meer rijkdom dan armoede, niet meer eer dan oneer, niet meer lang leven dan een korte, en zo in al het andere”. 23d: Rome 19846, 58-59[[2749]]
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
Lucas heeft het niet over een armoede “van geest”, maar over “arm” zijn en verder niet (Lc. 6, 20)[[b:Lc. 6, 20]] en zo nodigt hij ons ook uit tot een sober en eenvoudig bestaan. Op deze wijze roept hij ons op het leven van de meest behoeftigen te delen, het leven dat de apostelen hebben geleid, en ons uiteindelijk conformeren aan Jezus, die “arm is geworden, terwijl Hij rijk was” (2 Kor. 8, 9)[b:2 Kor. 8, 9].
Arm zijn in het hart, dat is heiligheid.
Arm zijn in het hart, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen de aarde erven” (71-74)
71
Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Handelingen 15. - “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23).
Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Handelingen 15. - “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23).
Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Dit is een sterke uitdrukking in deze wereld die vanaf het begin een plaats is van vijandschap, waar overal wordt getwist, waar van alle kanten haat is, waar wij anderen voortdurend in hokjes plaatsen om hun ideeën, gewoonten en zelfs om hun wijze van spreken en kleden. Kortom, het is het rijk van de trots en de ijdelheid, waar iedereen denkt het recht denkt te hebben zich te verheffen boven de ander. Ondanks dat het onmogelijk lijkt, houdt Jezus ons echter een andere stijl voor: de zachtmoedigheid. Dat is wat Hij bij zijn leerlingen in praktijk bracht en wat wij zien bij zijn intrede in Jeruzalem: “Zie, uw koning komt tot u, zachtmoedig en gezeten op een ezel” (Mt. 21, 5)[b:Mt. 21, 5]. (Zach. 9, 9)[[b:Zach. 9, 9]]
Referenties naar alinea 71: 3
Handelingen 15. - “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23).Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Handelingen 15. - “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23).
Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Handelingen 15. - “Wat gij vereert zonder het te kennen, dat kom ik u verkondigen” (Hand. 17, 23).
Paulus op de Areopagus: een voorbeeld van inculturatie van het geloof in Athene. ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
Hij zei: “Ik ben zachtmoedig en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen” (Mt. 11, 29)[b:Mt. 11, 29]. Als wij gejaagd, arrogant ten opzichte van anderen leven, eindigen wij vermoeid en afgemat. Maar wanneer wij hun beperkingen en gebreken met tederheid en zachtmoedigheid zien, zonder ons superieur te voelen, kunnen wij hen een handje helpen en vermijden wij het energie te verspillen in nutteloos gejammer. Voor de heilige Teresia van Lisieux
“bestaat de volmaakte liefde in het verdragen van de gebreken van anderen, in het zich absoluut niet verbazen over hun zwakheden”. C, 12r: Opere complete, Rome 1997, 247[[3958]]
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
73
Paulus vermeldt de zachtmoedigheid als een vrucht van de Heilige Geest. (Gal. 5, 23)[[b:Gal. 5, 23]] Hij houdt ons voor dat als ons soms de misstappen van een broeder of zuster zorgen baren, wij hem of haar benaderen om ze te corrigeren, maar “in een geest van zachtmoedigheid” (Gal. 6, 1)[b:Gal. 6, 1], en hij brengt in herinnering: “Let tegelijk op jezelf, jij kunt ook in verzoeking komen” (Gal. 6, 1)[b:Gal. 6, 1]. Ook wanneer men zijn eigen geloof en eigen overtuigingen verdedigt, dient men dit te doen met zachtmoedigheid (1 Pt. 3, 16)[[b:1 Pt. 3, 16]], en zelfs tegenstanders moeten met zachtmoedigheid worden behandeld. (2 Tim. 2, 25)[[b:2 Tim. 2, 25]] In de Kerk hebben wij zeer vaak fouten gemaakt, omdat wij deze oproep van het goddelijk Woord niet hebben aanvaard.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
De zachtmoedigheid is een andere uitdrukking voor de innerlijke armoede van wie zijn eigen vertrouwen alleen in God stelt. In de Bijbel wordt immers vaak hetzelfde woord anawim gebruikt om te verwijzen naar de armen en de zachtmoedigen. Iemand zou kunnen tegenwerpen: “Als ik te zachtmoedig ben, zullen ze denken dat ik onnozel, dwaas of zwak ben”. Dat zal misschien zo zijn, maar laten de anderen dat maar denken. Het is beter altijd zachtmoedig te zijn en dan zullen onze grootste aspiraties verwezenlijkt worden: de zachtmoedigen “zullen de aarde erven”, ofwel zij zullen in hun leven de beloften van God vervuld zien. Want de zachtmoedigen hopen onafhankelijk van hetgeen de omstandigheden zeggen, op de Heer en zij die hopen op de Heer, zullen de aarde bezitten en overal vrede genieten. (Ps. 37, 9.11)[[b:Ps. 37, 9.11]] Tegelijkertijd vertrouwt de Heer op hen: “Mijn ogen rusten op die mens die deemoedig is en gebroken van hart, en die beeft voor mijn woord” (Jes. 66, 2)[b:Jes. 66, 2].
Reageren met nederige zachtmoedigheid, dat is heiligheid.
Reageren met nederige zachtmoedigheid, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig de treurenden, want zij zullen getroost worden” (75-76)
75
De wereld houdt ons het tegengestelde voor: vertier, genot, afleiding, verstrooiing en zegt tegen ons dat dat hetgeen is wat het leven mooi maakt. De werelds gezinde negeert, kijkt de andere kant op, wanneer er problemen van ziekte of verdriet in een gezin of rondom hem heen zijn. De wereld wil niet huilen: zij geeft er de voorkeur aan verdrietige situaties te negeren, ze toe te dekken, ze te verbergen. Er wordt veel energie verspild om te ontsnappen uit situaties waarin het lijden zich voordoet, omdat men gelooft dat het mogelijk is de werkelijkheid, waarin nooit, nooit het kruis kan ontbreken, te versluieren.
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
76
De persoon die de dingen ziet zoals ze werkelijk zijn, zich laat doorboren door het verdriet en in zijn hart huilt, is in staat de diepten van het leven te bereiken en werkelijk gelukkig te zijn. Vanaf de tijd van de kerkvaders waardeert de Kerk de gave van de tranen, zoals men dat tegenkomt in het mooie gebed “Ad petendam compunctionem cordis”: “Almachtige en zeer zachtmoedige God, die uit de rots een bron van levend water hebt doen opwellen voor het dorstige volk, laat uit de hardheid van ons hart tranen van berouw opborrelen, opdat wij kunnen huilen over onze zonden en door uw barmhartigheid vergeving hiervan kunnen verdienen” (Missale Romanum, ed. Typ. 1962, p. {110})[[4106]]. Die persoon wordt getroost, maar met de troost van Jezus en niet met die van de wereld. Zo kan men de moed hebben het lijden van de ander te delen en houdt hij op te vluchten voor verdrietige omstandigheden. Op deze wijze ontdekt hij dat het leven zin heeft, wanneer men een ander te hulp komt in zijn verdriet, wanneer men de angst van een ander begrijpt, wanneer men de ander troost schenkt. Deze persoon voelt dat de ander vlees is van zijn vlees, is niet bang te naderen en daarbij zelfs zijn wonde aan te raken, heeft zodanig medelijden dat hij ervaart dat de afstanden verdwijnen. Zo is het mogelijk de aansporing van de heilige Paulus te aanvaarden: “Weent met hen die wenen” (Rom. 12, 15)[b:Rom. 12, 15].
Weten te huilen met de ander, dat is heiligheid.
Weten te huilen met de ander, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, want zij zullen verzadigd worden” (77-79)
77
“Honger en dorst” zijn zeer intense ervaringen, omdat zij overeenkomen met primaire behoeften en verbonden zijn met het overlevingsinstinct. Er zijn personen die met een dergelijke intensiteit streven naar de gerechtigheid en haar zoeken met een zeer sterk verlangen. Jezus zegt dat zij verzadigd zullen worden, aangezien de gerechtigheid vroeg of laat er komt, en wij kunnen eraan meewerken dat dat mogelijk is, ook al zien wij de resultaten van deze inzet niet altijd.
Referenties naar alinea 77: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
78
Maar de gerechtigheid die Jezus voorhoudt, is niet die welke de wereld zoekt en die vaak bevlekt is met kleingeestige belangen en op de een of andere manier gemanipuleerd wordt. De werkelijkheid toont ons hoe gemakkelijk het is verzeild te raken in de bendes van de corruptie, deel uit te maken van de dagelijkse politiek van het “ik geef, opdat anderen mij geven”, waarbij alles handel is. En hoeveel mensen lijden door ongerechtigheid, hoevelen blijven machteloos toezien hoe anderen elkaar afwisselen bij het verdelen van de taart van het leven. Sommigen zien ervan af om te strijden voor de ware gerechtigheid en kiezen ervoor de wagen van de winnaar te bestijgen. Dat heeft niets te maken met de honger en dorst naar gerechtigheid die door Jezus worden verheerlijkt.
Referenties naar alinea 78: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
79
Deze gerechtigheid begint zich te verwezenlijken in het leven van ieder, wanneer men in eigen beslissingen rechtvaardig is, en komt vervolgens tot uitdrukking in het zoeken naar de gerechtigheid voor de armen en de zwakken. Zeker, het woord “gerechtigheid” kan synoniem zijn met heel ons leven trouw zijn aan Gods wil, maar als wij daaraan een zeer algemene betekenis geven, vergeten wij dat deze vooral in de gerechtigheid ten opzichte van de weerlozen zichtbaar wordt: “Betracht rechtvaardigheid, helpt de verdrukten, verschaft recht aan de wezen, verdedigt de weduwen” (Jes. 1, 17)[b:Jes. 1, 17].
De gerechtigheid met honger en dorst zoeken, dat is heiligheid.
De gerechtigheid met honger en dorst zoeken, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 79: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid ondervinden” (80-82)
80
De barmhartigheid heeft twee aspecten: het is geven, helpen, de ander dienen en ook vergeven, begrijpen. Matteüs vat dit samen in een gouden regel: “Alles wat gij wilt dat de mensen voor u doen, doet dat ook voor hen” (Mt. 7, 12)[b:Mt. 7, 12]. De Catechismus[1] herinnert ons eraan dat men deze wet
“in alle gevallen” Catechismus van de Katholieke Kerk, 1789[[1|1789]] vgl: Catechismus van de Katholieke Kerk, 1970[[[1|1970]]]moet toepassen, in het bijzonder wanneer iemand
“soms wordt geconfronteerd met situaties die het moreel oordeel minder zeker maken”. Catechismus van de Katholieke Kerk, 1787[[1|1787]]
Referenties naar alinea 80: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
81
Geven en vergeven is proberen in ons leven een kleine weerspiegeling te laten zien van de volmaaktheid van God, die overmatig geeft en vergeeft. Daarom vinden wij in het evangelieEvangelie van Lucas niet meer “weest volmaakt” (Mt. 5, 48)[b:Mt. 5, 48], maar “Weest barmhartig zoals uw Vader barmhartig is. Oordeelt niet, dan zult ge niet geoordeeld worden; spreekt vrij, en ge zult vrijgesproken worden. Geeft, en u zal gegeven worden” (Lc. 6, 36-38)[b:Lc. 6, 36-38]. En hierna voegt Lucas iets toe dat wij niet zouden moeten verwaarlozen: “De maat die gij gebruikt, zal men ook voor u gebruiken” (Lc. 6, 38)[b:Lc. 6, 38]. De maat die wij gebruiken om te begrijpen en te vergeven, zal op ons toegepast worden om ons te vergeven. De maat die wij toepassen om te geven, zal op ons toegepast worden in de hemel om ons te belonen. Wij moeten dat niet vergeten.
Referenties naar alinea 81: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
(Red.: De paralleltekst van (Lc. 6, 36-38)[b:Lc. 6, 36-38] is (Mt. 7, 1-2)[b:Mt. 7, 1-2]; (Mt. 5, 48)[b:Mt. 5, 48] heeft geen paralleltekst bij Lucas)
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
82
Jezus zegt niet “Zalig die wraak programmeren”, maar Hij noemt hen zalig die vergeven en dit “zeventigmaal zevenmaal”(Mt. 18, 22)[b:Mt. 18, 22]. Men moet bedenken dat wij allen een leger zijn van mensen die vergiffenis hebben gekregen. Er is naar ons allen gekeken met goddelijk medelijden. Als wij oprecht tot de Heer naderen en ons gehoor verfijnen, zullen wij waarschijnlijk soms dit verwijt horen: “Had jij dan ook geen medelijden moeten hebben met je mededienaar, zoals ik met jou medelijden heb gehad”. (Mt. 18, 33)[b:Mt. 18, 33].
Referenties naar alinea 82: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig de zuiveren van hart, want zij zullen God zien” (83-86)
83
Deze zaligspreking verwijst naar wie een eenvoudig hart heeft, zuiver, zonder vuil. Want een hart dat weet lief te hebben, laat in het eigen leven niets binnenkomen dat die liefde bedreigt, dat haar verzwakt of in gevaar brengt. In de Bijbel staat het hart voor onze ware bedoelingen, dat wat wij werkelijk zoeken en verlangen, boven wat wij laten zien: “Een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart” (1 Sam. 16, 7)[b:1 Sam. 16, 7]. Hij tracht tot ons hart te spreken (Hos. 2, 16)[[b:Hos. 2, 16]] en daar wil Hij zijn wet schrijven. (Jer. 31, 33)[[b:Jer. 31, 33]] Uiteindelijk wil Hij ons een nieuw hart geven. (Ez. 36, 26)[[b:Ez. 36, 26]]
Referenties naar alinea 83: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
84
“Bewaar uw hart, meer dan alles wat gij moet behoeden” (Spr. 4, 23)[b:Spr. 4, 23]. Niets dat door valsheid is bevlekt, heeft werkelijke waarde voor de Heer. Hij “is afkerig van onoprechtheid en wars van dom geredeneer” (Wijsh. 1, 5)[b:Wijsh. 1, 5]. De Vader , die “in het verborgene ziet” (Mt 6, 6)[b:Mt 6, 6], herkent wat niet zuiver is, dat wil zeggen wat niet oprecht is, maar alleen maar buitenkant en schijn, zoals ook de Zoon weet “wat er in de mens steekt” (Joh. 2, 25)[b:Joh. 2, 25].
Referenties naar alinea 84: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
85
Weliswaar bestaat er geen liefde zonder werken van liefde, maar deze zaligspreking herinnert ons eraan dat de Heer toewijding aan een broeder of zuster verwacht die recht uit het hart komt, omdat “al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets” (1 Kor. 13, 3)[b:1 Kor. 13, 3]. In het Evangelie van Matteüs zien wij ook dat wat uit het hart komt, datgene is wat de mens bezoedelt (Mt. 15, 18)[[b:Mt. 15, 18]], omdat moord, diefstal, valse getuigenis en zo voort daar vandaan komen. (Mt. 15, 19)[[b:Mt. 15, 19]] De diepste verlangens en beslissingen die ons werkelijk beroeren, hebben hun oorsprong in het hart.
Referenties naar alinea 85: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
86
Wanneer het hart God en de naaste liefheeft (Mt. 22, 36-40)[[b:Mt. 22, 36-40]], wanneer dit zijn ware bedoeling is en geen holle woorden, dan is dat hart zuiver en kan het God zien. De heilige Paulus herinnert er in zijn loflied op de liefde aan dat “wij thans in een spiegel zien, onduidelijk” (1 Kor. 13, 12)[b:1 Kor. 13, 12], maar in de mate waarin de liefde werkelijk regeert, zullen wij in staat zijn van “aangezicht tot aangezicht” (1 Kor. 13, 12)[b:1 Kor. 13, 12] te zien. Jezus belooft dat zij die een zuiver hart hebben, “God zullen zien”.
Een hart vrij houden van alles wat de liefde bezoedelt, dat is heiligheid.
Een hart vrij houden van alles wat de liefde bezoedelt, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 86: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig die vrede stichten, want zij zullen kinderen van God genoemd worden” (87-89)
87
Deze zaligspreking doet ons denken aan de talrijke oorlogsomstandigheden die zich herhalen. Voor ons is het heel normaal oorzaak te zijn van conflicten of minstens van onbegrip. Wanneer ik bijvoorbeeld iets over iemand hoor en naar een ander ga en hem dit zeg; en zelfs een enigszins uitgebreidere tweede versie ervan maak en deze verspreid. En als ik erin slaag meer schade te berokkenen, lijkt het dat dit mij meer voldoening verschaft. De wereld van praatjes, die wordt gemaakt door mensen die graag kritiek leveren en verwoesten, brengt geen vrede. Deze mensen zijn veeleer vijanden van de vrede en op geen enkele wijze zalig. Smaad en laster zijn als een...Smaad en laster zijn als een terroristische daad: men werpt een bom, men verwoest, en de aanslagpleger loopt gelukkig en rustig weg. Dit is heel anders dan de eerlijkheid van degenen die naderen met serene oprechtheid om een persoonlijk gesprek te hebben terwijl ze denken aan het welzijn van anderen.
Referenties naar alinea 87: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
88
De vreedzamen zijn een bron van vrede, brengen vrede en maatschappelijke vriendschap. Aan degenen die zich ervoor inzetten overal vrede te stichten, doet Jezus een schitterende belofte: “Zij zullen kinderen van God genoemd worden”(Mt. 5, 9)[b:Mt. 5, 9]. Hij vroeg aan zijn leerlingen dat ze, wanneer ze in een huis zouden komen, zouden zeggen: “Vrede aan dit huis!” (Lc. 10, 5)[b:Lc. 10, 5]. Het Woord van God spoort iedere gelovige aan samen met de anderen de vrede te zoeken (2 Tim. 2, 22)[[b:2 Tim. 2, 22]], omdat “gerechtigheid een vrucht van de vrede is en slechts wie de vrede nastreven haar zullen oogsten” (Jak. 3, 18)[b:Jak. 3, 18]. En als wij in sommige gevallen in onze gemeenschap twijfels hebben over wat er gedaan moet worden, “streven wij naar dat wat de vrede bevordert” (Rom. 14, 19)[b:Rom. 14, 19], omdat de eenheid boven het conflict gaat. Bij bepaalde gelegenheden kan...Bij bepaalde gelegenheden kan het noodzakelijk zijn te spreken over de moeilijkheden van een broeder of zuster. In die gevallen kan het gebeuren dat er een interpretatie wordt overgebracht in plaats van een objectief feit. Hartstocht misvormt de concrete werkelijkheid van een feit, zij verandert het in een interpretatie en ten slotte brengt zij deze over vol subjectiviteit. Zo vernietigt men de werkelijkheid en respecteert men de waarheid van de ander niet.
Referenties naar alinea 88: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
89
Het is niet gemakkelijk deze evangelische vrede op te bouwen, die niemand uitsluit, maar die ook degenen insluit die een beetje vreemd zijn, de moeilijke en gecompliceerde personen, hen die aandacht vragen, hen die anders zijn, wie zeer door het leven zijn getroffen, wie andere belangen hebben. Het is moeilijk en vraagt om een grote openheid van geest en hart, want het gaat niet om
Vrede stichten rondom ons, dat is heiligheid.
“een consensus op papier of een kortstondige vrede voor een gelukkige minderheid”, noch om “een project van weinigen dat gericht is op weinigen”. Ex audientia Summi Pontificis, (218)[[4894|(218)]]Evenmin tracht zij de conflicten te negeren of te versluieren, maar zij tracht
“het conflict te verdragen, het op te lossen en het te veranderen in een verbindingsschakel van een nieuw proces”. Ex audientia Summi Pontificis, (239)[[4894|(239)]]Het gaat erom handwerkslieden van de vrede te zijn, want vrede opbouwen is een kunst die vraagt om gemoedsrust, creativiteit, gevoel en behendigheid.
Vrede stichten rondom ons, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 89: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- “Zalig die vervolgt worden om de gerechtigheid, want hun behoort het Rijk der hemelen” (90-94)
90
Jezus zelf onderstreept dat deze weg zodanig tegen de stroom in gaat dat hij ons maakt tot personen die met hun eigen leven de maatschappij ter discussie stellen, personen die lastig zijn. Jezus herinnert eraan hoeveel mensen er worden vervolgd en zijn vervolgd om de eenvoudige reden dat zij hebben gestreden voor de gerechtigheid, hun eigen verplichtingen jegens God en de anderen hebben beleefd. Als wij niet willen wegzakken in een duistere middelmatigheid, maken wij geen aanspraak op een gerieflijk leven, omdat “wie zijn leven wil redden, het verliezen zal” (Mt. 16, 25)[b:Mt. 16, 25].
Referenties naar alinea 90: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
91
Men kan niet verwachten dat alles rondom ons heen gunstig is om het Evangelie te beleven, omdat vaak de ambities van de macht en de wereldse belangen ons tegenwerken. De heilige Johannes Paulus II zei dat
“de maatschappij vervreemd is die in haar vormen van sociale organisatie, van productie en van consumptie de realisering van de (zelf)gave en de vestiging van de solidariteit onder de mensen moeilijker maakt”. c[[3|41]]In een dergelijke vervreemde maatschappij, die verstrikt is in een structuur op het gebied van politiek, media, economie, cultuur en zelfs godsdiensten die een authentieke menselijke en maatschappelijke ontwikkeling in de weg staat, wordt het moeilijk de zaligsprekingen te beleven en kan het zelfs iets zijn dat niet gezien wordt, verdacht is, belachelijk wordt gemaakt.
Referenties naar alinea 91: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
92
Het kruis, vooral de inspanningen en het lijden dat wij verdragen om het gebod van de liefde en de weg van de gerechtigheid te beleven, is een bron van rijping en heiliging. Laten wij eraan denken dat, wanneer het Nieuwe Testament spreekt over het lijden dat men moet verdragen om het Evangelie, precies verwijst naar de vervolgingen. (Hand. 5, 41; Fil. 1, 29; Kol. 1, 24; 2 Tim. 1, 12; 1 Pt. 2, 20; 1 Pt. 4, 14-16; Openb. 2, 10)[[b:Hand. 5, 41; Fil. 1, 29; Kol. 1, 24; 2 Tim. 1, 12; 1 Pt. 2, 20; 1 Pt. 4, 14-16; Openb. 2, 10]]
Referenties naar alinea 92: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
93
Wij hebben het echter over de onvermijdelijke vervolgingen, niet over die welke wij onszelf zouden kunnen aandoen met een verkeerde behandeling van de ander. Een heilige is niet een excentrisch, afstandelijk iemand die zich onuitstaanbaar maakt door zijn ijdelheid, negativiteit en wraakgevoelens. Zo waren de apostelen van Christus niet. Het boek van de Handelingen vertelt met nadruk dat zij de sympathie genoten van “heel het volk” (Hand. 2, 47)[b:Hand. 2, 47] (Hand. 4, 21.33; Hand. 5, 13)[[b:Hand. 4, 21.33; Hand. 5, 13]], terwijl sommige autoriteiten hen zochten en vervolgden. (Hand. 4, 1-3; Hand. 5, 17-18)[[b:Hand. 4, 1-3; Hand. 5, 17-18]]
Referenties naar alinea 93: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
94
Vervolgingen zijn niet een werkelijkheid uit het verleden, omdat wij ook vandaag daaronder lijden, hetzij op bloedige wijze, zoals zoveel eigentijdse martelaren, hetzij op een subtielere wijze, door laster en valsheid. Jezus zegt dat er zaligheid zal zijn, wanneer “men u lasterlijk van allerlei kwaad beticht om Mijnentwil” (Mt. 5, 11)[b:Mt. 5, 11]. Andere keren betreft het spot die ons geloof tracht te misvormen en ons voor belachelijke personen te laten doorgaan.
Iedere dag de weg van het Evangelie accepteren, ook al levert dat problemen op, dat is heiligheid.
Iedere dag de weg van het Evangelie accepteren, ook al levert dat problemen op, dat is heiligheid.
Referenties naar alinea 94: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De grote gedragsregels (95-109)
95
In hoofdstuk 25 van het Evangelie van Matteüs (Mt. 25, 31-46)[[b:Mt. 25, 31-46]] komt Jezus weer terug op een van deze zaligsprekingen, die welke de barmhartigen zalig noemt. Als wij de heiligheid zoeken die in Gods ogen aangenaam is, vinden wij in deze tekst juist een gedragsregel op grond waarvan wij geoordeeld zullen worden: “Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen, Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik was in de gevangenis en gij hebt Mij bezocht” (Mt. 25, 35-36)[b:Mt. 25, 35-36].
Referenties naar alinea 95: 1
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Uit trouw aan de Meester (96-99)
96
Heilig zijn betekent daarom niet zwijmelen in een vermeende extase. De heilige Johannes Paulus II zei dat,
“als wij werkelijk opnieuw zijn uitgegaan van de beschouwing van Christus, het noodzakelijk zal zijn dat wij Hem vooral in het gelaat van hen zullen weten te zien met wie Hijzelf zich heeft willen vereenzelvigen”. Novo millennio ineunte, 49[[9|49]]De tekst van Matteüs 25, 35-36
“is niet enkel een oproep tot naastenliefde: het is een bladzijde Christologie die een licht werpt op het mysterie van Christus”. Novo millennio ineunte, 49[[9|49]]In deze oproep om Hem te herkennen in de armen en de lijdenden openbaart zich het hart zelf van Christus, zijn gevoelens en diepste keuzes, waaraan iedere heilige zich tracht te conformeren.
Referenties naar alinea 96: 1
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
97
Ten overstaan van de kracht van deze vragen van Jezus is het mijn plicht de Christenen te verzoeken ze aan te nemen en te ontvangen met een oprechte openheid, “sine glossa”, dat wil zeggen zonder commentaar, zonder overdenkingen en excuses die daaraan de kracht ontnemen. De Heer heeft ons heel duidelijk nagelaten dat men de heiligheid niet kan begrijpen, noch beleven, wanneer men afziet van deze vereisten ervan, omdat de barmhartigheid het
“kloppend hart is van het Evangelie”. Misericordiae Vultus, 12[[5872|12]]
Referenties naar alinea 97: 1
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
98
Wanneer ik iemand ontmoet die bij nacht en ontij buiten slaapt, kan ik het gevoel hebben dat deze arme drommel iets onverwachts is dat mij hindert, een luie delinquent, een hindernis op mijn weg, een lastige angel voor mijn geweten, een probleem dat de politici moeten oplossen en misschien ook vuilnis dat de publieke ruimte bevuilt. Of ik kan reageren, uitgaande van het geloof en de naastenliefde en in hem een menselijk wezen erkennen met dezelfde waardigheid als ik, een door de Vader oneindig bemind schepsel, een beeld van God, een door Christus verloste broeder of zuster. Dat is Christen zijn! Of kan men misschien de heiligheid verstaan, afziende van deze levende erkenning van de waardigheid van ieder menselijk wezen? ((Vgl. Lc. 10, 30-37; Denken wij aan de reactie van de barmhartige Samaritaan ten opzichte van de man die de rovers halfdood hadden achtergelaten aan de rand van de weg.))[[b:Lc. 10, 30-37]]
Referenties naar alinea 98: 1
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
99
Dit houdt voor de Christenen een gezonde en voortdurende onvoldaanheid in. Ook al zou troost geven aan één enkele persoon reeds al onze krachtsinspanningen rechtvaardigen, dan is dat niet voldoende. De bisschoppen van Canada hebben dit duidelijk bevestigd door in het Bijbels onderricht betreffende het Heilig Jaar[d:426] bijvoorbeeld te laten zien dat het niet alleen erom gaat enkele goede daden te doen, maar een maatschappelijke verandering te zoeken:
“Opdat ook de komende generaties bevrijd worden, zou het doel natuurlijk moeten zijn het herstel van rechtvaardige maatschappelijke en economische systemen, opdat er geen uitsluiting meer kan zijn”. The Common Good or Exclusion: A Choice for Canadians, (9)[[6957|(9)]]
Referenties naar alinea 99: 1
De pastorale bekering van de parochiegemeenschap ten dienste van de missie van de Kerk tot evangelisatie van de Kerk ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De ideologieën die het hart van het Evangelie verminken (100-103)
100
Helaas brengen de ideologieën ons tot schadelijke fouten. Enerzijds die van de Christenen die deze eisen van het Evangelie scheiden van een persoonlijke relatie met de Heer, de innerlijke eenwording met Hem, de genade. Zo verandert het Christendom in een soort NGO en wordt het beroofd van de lichtende spiritualiteit die de heilige Franciscus van Assisi, de heilige Vincentius a Paulo, de heilige Teresa van Calcutta en vele anderen zo goed hebben beleefd en hebben laten zien. Bij deze heiligen verminderden noch het gebed, noch de liefde tot God, noch de lectuur van het Evangelie de hartstocht en de doeltreffendheid van hun toewijding aan de naaste, integendeel zelfs.
Referenties naar alinea 100: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
101
Schadelijk en ideologisch is ook de fout van al degenen die de maatschappelijke inzet van anderen wantrouwen, omdat zij deze als iets oppervlakkigs, werelds, geseculariseerds, communistisch of populistisch beschouwen. Of ze relativeren deze, als waren er andere belangrijkere dingen of betrof deze alleen maar een bepaalde ethiek of een reden die zij verdedigen. De verdediging van een onschuldige die nog niet is geboren, moet bijvoorbeeld duidelijk, vastberaden en hartstochtelijk zijn, omdat daar de waardigheid van het menselijk leven, dat altijd heilig is, op het spel staat, en dit de liefde voor iedere persoon onafhankelijk van zijn ontwikkelingsfase vereist. Maar even heilig is het leven van de armen die al geboren zijn, die worstelen in ellende, verlatenheid, uitsluiting, mensenhandel, verborgen euthanasie op zieken en ouderen die zonder zorg zijn, in nieuwe vormen van slavernij en in iedere vorm van dumpen. 5de Algemene Conferentie van het Episcopaat van Latijns-Amerika en de Caraïeben heeft overeenkomstig het constante van de Kerk geleerd dat het menselijk wezen “altijd heilig is vanaf zijn conceptie, in alle fases van zijn bestaan, tot aan zijn natuurlijke dood en na de dood” en dat zijn leven moet worden beschermd “vanaf de conceptie, in al zijn fases, tot aan de natuurlijke dood”[[4405|(388.464)]] Wij kunnen onszelf geen ideaal van heiligheid voorhouden dat de ongerechtigheid in deze wereld negeert; waar sommigen feestvieren, vrolijk uitgeven en hun leven beperken tot de nieuwigheden op het gebied van consumptie, terwijl anderen alleen maar van buitenaf toekijken en intussen hun leven voorbijgaat en ellendig eindigt.
Referenties naar alinea 101: 1
Een gelijk begin. En dan? Een globale verantwoordelijkheid ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
102
Dikwijls hoort men zeggen dat ten opzichte van het relativisme en de beperkingen van de huidige wereld bijvoorbeeld de situatie van de migranten een marginaal thema zou zijn. Sommige Katholieken stellen dat het een secundair thema is ten opzichte van de “serieuze” thema’s van de bio-ethiek. Dat een om zijn succes bezorgde politicus dergelijke dingen zegt, kan men nog begrijpen, maar niet een Christen, bij wie alleen maar een houding past van in de schoenen te gaan staan van de broeder of zuster die het leven riskeert om de kinderen een toekomst te geven. Kunnen wij erkennen dat dit juist hetgeen is dat Jezus van ons vraagt, wanneer Hij tegen ons zegt dat wij Hemzelf opnemen in iedere vreemdeling? (Mt. 25, 35)[[b:Mt. 25, 35]] De heilige Benedictus had dit onvoorwaardelijk geaccepteerd en ook al zou dit het leven van de monniken
“ingewikkelder maken”,hij bepaalde dat alle gasten die zich bij het klooster meldden, ontvangen zouden worden
“als Christus”, 53, 1: PL 66, 749[[934]]door dit zelfs met gebaren van verering tot uitdrukking te brengen, 53, 7: PL 66, 750[[934]] en dat de arme pelgrims
“met de grootste zorg en ijver”zouden worden behandeld. vgl: 53, 15: PL 66, 751[[[934]]]
Referenties naar alinea 102: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
103
Iets dergelijks wordt ook door het Oude Testament voorgehouden, wanneer het zegt: “Gij moet een vreemdeling niet slecht behandelen” (Ex. 22, 20)[b:Ex. 22, 20]. “Vreemdelingen die bij u wonen hebben dezelfde rechten als een geboren Israëliet, want gij zijt zelf vreemdelingen geweest in Egypte” (Lev. 19, 34)[b:Lev. 19, 34]. Daarom gaat het niet om de uitvinding van een paus of een voorbijgaand delirium. Ook wij zijn in de huidige context geroepen de weg van de geestelijke verlichting te beleven die ons de profeet Jesaja liet zien, toen hij zich afvroeg wat God welgevallig is: “Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die gij ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder? Dan breekt uw licht als de dageraad door” (Jes. 58, 7-8)[b:Jes. 58, 7-8].
Referenties naar alinea 103: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De eredienst die Hem het meest welgevallig is (104-109)
104
Wij zouden kunnen denken dat wij alleen met de eredienst en het gebed God verheerlijken, of door alleen maar ons te houden aan enkele ethische normen - weliswaar komt het primaat toe aan de relatie met God - en wij vergeten dat het criterium om ons leven te beoordelen vóór alles datgene is wat wij voor anderen hebben gedaan. Het gebed is kostbaar, als het een dagelijkse gave van liefde voedt. Onze eredienst is welgevallig aan God, wanneer wij daarbij de voornemens hebben edelmoedig te leven en wanneer wij Gods gave die wij daarin ontvangen, zichtbaar laten worden in de toewijding aan onze broeders en zusters.
Referenties naar alinea 104: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
105
Om dezelfde reden zal de beste wijze zijn om te onderscheiden of onze weg van gebed authentiek is, te bekijken in welke mate ons leven verandert in het licht van de barmhartigheid. Want barmhartigheid
“is niet alleen het handelen van de Vader, maar wordt het criterium om te begrijpen wie zijn ware kinderen zijn”. Misericordiae Vultus, 9[[5872|9]]Het is
“de draagbalk die het leven van de Kerk schraagt”. Misericordiae Vultus, 10[[5872|10]]Ik wil nogmaals onderstrepen dat, hoewel de barmhartigheid gerechtigheid en waarheid niet uitsluit,
“wij vooral moeten zeggen dat de barmhartigheid de volheid van de gerechtigheid en de schitterendste manifestatie van de waarheid van God is”. Amoris Laetitia, 311[[6271|311]]Zij is
“de sleutel tot de hemel”. Evangelii Gaudium, 197[[4984|197]]
Referenties naar alinea 105: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
106
Ik kan niet nalaten te herinneren aan de vraag die de heilige Thomas van Aquino zich stelde, toen hij zich afvroeg wat onze grootste daden zijn, wat de uiterlijke werken zijn die onze liefde voor God het beste laten zien. Hij antwoordde zonder te aarzelen dat het de werken van barmhartigheid jegens de naaste zijn, vgl: Summa Theologiae Secunda Secundaeq. 30 a. 4[[[t:iia-iiae q. 30 a. 4]]] meer nog dan de handelingen in de eredienst:
"Wij verrichten de eredienst jegens God niet met offers en offergaven tot zijn voordeel, maar tot ons voordeel en dat van de naaste. Hij heeft onze offers immers niet nodig, maar wil dat zij voor onze devotie en tot voordeel van de naaste worden aangeboden. Daarom is de barmhartigheid waarmee men de ellende van de ander te hulp komt, Hem het meest aangenaam, daar dit van meer nabij het welzijn van de naaste waarborgt." Summa Theologiae Secunda Secundaeq. 30 a. 4[[t:iia-iiae q. 30 a. 1]]
Referenties naar alinea 106: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
107
Wie werkelijk God wil verheerlijken met zijn eigen leven, wie er werkelijk naar streeft zich te heiligen, opdat zijn bestaan de Heilige verheerlijkt, is geroepen zich te kwellen, zich op te offeren en zich te vermoeien door te trachten de werken van barmhartigheid te beleven. En dat had de heilige Teresa van Calcutta heel goed begrepen:
“Ja, ik heb veel menselijke zwakheden, veel menselijke armzaligheden. (...) Maar Hij verlaagt zich en bedient zich van ons, van jou en mij, om zijn liefde en medelijden te zijn in de wereld, ondanks onze zonden, ondanks onze armzaligheden en onze gebreken. Hij is van ons afhankelijk om de wereld lief te hebben en haar te tonen hoezeer Hij haar liefheeft. Als wij ons teveel met onszelf bezighouden, zal er voor ons geen tijd overblijven voor de ander”. Geciteerd vanuit de Spaanstalige editie: Madrid 1981, 37-38[[6917]]
Referenties naar alinea 107: 1
Godgewijd leven: zich door de verrassingen van God laten desoriënteren ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
108
Het hedonistisch consumptisme kan ons wel eens parten gaan spelen, omdat wij in onze obsessie om ons te vermaken uiteindelijk buitensporig op onszelf, op onze rechten geconcentreerd zijn, en verbeten jacht op vrije tijd om van het leven te genieten. Het zal moeilijk zijn ons in te zetten voor en energie te steken in de hulp aan wie het niet goed gaat, als wij niet een zekere soberheid betrachten, als wij niet vechten tegen deze koortsachtige koopdwang van de consumptiemaatschappij, en die ons uiteindelijk verandert in ontevreden armen die alles willen hebben en alles willen uitproberen. Ook het gebruik van oppervlakkige informatie en de vormen van snelle en virtuele communicatie kunnen een factor zijn van verdwazing die al onze tijd in beslag neemt en ons verwijdert van het lijdende vlees van onze broeders en zusters. Te midden van deze huidige drukte weerklinkt het Evangelie opnieuw om ons een ander, gezonder en gelukkiger leven aan te bieden.
* * *
* * *
Referenties naar alinea 108: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
109
De kracht van het getuigenis van de heiligen ligt in het beleven van de Zaligsprekingen en de gedragsregel van het laatste oordeel. Het zijn weinig, eenvoudige, maar praktische en voor allen geldige woorden, omdat het Christendom ervoor is gemaakt om in praktijk te worden gebracht, en ook als het een onderwerp van reflectie is, dan heeft dat alleen maar waarde, wanneer het ons helpt het Evangelie in ons dagelijks leven te beleven. Ik beveel het ten zeerste aan vaak deze grote Bijbelteksten te herlezen, ze zich in gedachte te houden, hiermee te bidden en te proberen ze gestalte te geven. Ze zullen ons goed doen, ze zullen ons echt gelukkig maken.
Referenties naar alinea 109: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vierde hoofdstuk Enkele kenmerken van heiligheid in de huidige wereld (110-157)
110
Binnen het grote kader van de heiligheid die de Zaligsprekingen ons in Matteüs 25, 31-46 (Mt. 25, 31-46)[b:Mt. 25, 31-46] ons voorhouden, zou ik enkele kenmerken of spirituele uitdrukkingen bijeen willen zetten die naar mijn oordeel onmisbaar zijn om de levensstijl te begrijpen waartoe de Heer ons oproept. Ik zal niet blijven stilstaan bij het uitleggen van de middelen van heiliging die wij al kennen: de verschillende wijzen van gebed, de kostbare Sacramenten van de Eucharistie en van de Verzoening, het aanbieden van de offergaven, de verschillende vormen van devotie, de geestelijke leiding en zoveel andere. Ik zal alleen verwijzen naar enkele aspecten van de roeping tot heiligheid waarvan ik hoop dat ze op een bijzondere wijze weerklinken.
Referenties naar alinea 110: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
111
Deze kenmerken waar ik de aandacht op wil vestigen, kunnen niet alle een model van heiligheid vormen, maar er zijn vijf grote manifestaties van liefde voor God en de naaste die ik als van bijzonder belang beschouw op grond van enkele risico’s en beperkingen van de cultuur van vandaag. In deze laatste manifesteren zich:
- een nerveuze en gewelddadige onrust die ons uit elkaar drijft en verzwakt;
- negativiteit en triestheid;
- gemakzuchtige, consumptistische en egoïstische laksheid;
- individualisme, en
- zeer veel vormen van valse spiritualiteit zonder ontmoeting met God die op de huidige religieuze markt heersen.
Referenties naar alinea 111: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Volharding, geduld en zachtmoedigheid (112-121)
112
Het eerste van deze grote kenmerken is gericht te blijven op God, die ons liefheeft en steunt. Vanuit deze innerlijke standvastigheid is het mogelijk, de tegenslagen, de wederwaardigheden van het leven en ook de agressies van anderen, hun ontrouw en gebreken te verdragen: “Indien God vóór ons is, wie zal dan tegen ons zijn?“ (Rom. 8, 31)[b:Rom. 8, 31]. Dit is de bron van vrede die tot uitdrukking komt in de gedragingen van een heilige. Op grond van die innerlijke sterkte bestaat het getuigenis van heiligheid in onze snelle, veranderlijke en agressieve wereld uit geduld en standvastigheid in het goede. Het is de trouw van de liefde, omdat wie steunt op God (pistis), kan ook trouw zijn ten overstaan van de broeders en de zusters (pistós), hij laat hen op moeilijke ogenblikken niet in de steek, hij laat zich niet meeslepen door angst en blijft naast de ander staan, ook wanneer dit hem geen onmiddellijke voldoening verschaft.
Referenties naar alinea 112: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
113
De heilige Paulus nodigde de Christenen van Rome uit om “niemand kwaad met kwaad” (Rom. 12, 17)[b:Rom. 12, 17] te vergelden, niet zichzelf te wreken (Rom. 12, 19)[[b:Rom. 12, 19]] en zich niet door het kwaad te laten overwinnen, maar het kwaad met het goede te overwinnen. (Rom. 12, 21)[[b:Rom. 12, 21]] Deze houding is geen teken van zwakheid, maar van ware kracht, omdat God zelf “lankmoedig is, maar ook geweldig in kracht” (Nah. 1, 3)[b:Nah. 1, 3]. Het Woord van God waarschuwt ons: “Wrok, gramschap, toorn, geschreeuw en gevloek, kortom alle boosaardigheid moet bij u verdwijnen” (Ef. 4, 31)[b:Ef. 4, 31].
Referenties naar alinea 113: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
114
Het is noodzakelijk te strijden tegen en op zijn hoede te zijn voor onze agressieve en egocentrische neigingen om deze geen wortel te laten schieten: “Wordt toornig, maar zondigt niet. De zon mag over uw toorn niet ondergaan” (Ef. 4, 26)[b:Ef. 4, 26]. Wanneer er omstandigheden zijn die ons onderdrukken, kunnen wij altijd onze toevlucht nemen tot het anker van de smeekbede, dat ons ertoe brengt opnieuw in Gods handen en dicht bij de bron van de vrede te zijn: “Weest onbezorgd. Laat al uw wensen bij God bekend worden in gebed en smeking, en nooit zonder dankzegging. En de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten behoeden in Christus Jezus” (Fil. 4, 6-7)[b:Fil. 4, 6-7].
Referenties naar alinea 114: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
115
Ook Christenen kunnen deel uitmaken van netwerken van verbaal geweld via internet en de verschillende kringen of ruimtes van digitale uitwisseling. Zelfs in katholieke media kunnen grenzen worden overschreden, wordt kwaadsprekerij en laster getolereerd en lijkt iedere ethiek en respect voor de goede naam van anderen uitgesloten te zijn. Zo ontstaat er een gevaarlijk dualisme, omdat op deze netwerken dingen worden gezegd die in het openbare leven niet toelaatbaar zouden zijn, en men probeert eigen ontevredenheid te compenseren door met woede de verlangens naar wraak af te reageren. Het is veelbetekenend dat men soms onder het voorwendsel andere geboden te verdedigen volledig aan het achtste gebod “gij zult geen vals getuigenis afleggen” voorbijgaat en meedogenloos het aanzien van anderen verwoest. Daar manifesteert zich ongecontroleerd dat de tong “een wereld van ongerechtigheid” is en “ons levensrad in vlam kan zetten, zelf in vlam gezet door de hel” (Jak. 3, 6)[b:Jak. 3, 6].
Referenties naar alinea 115: 1
Naar volledige aanwezigheid - Een pastorale reflectie over het gebruik van sociale media ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
116
De innerlijke vastberadenheid, die een werk van de genade is, behoedt ons ervoor ons te laten meeslepen door het geweld dat het maatschappelijk leven binnendringt, omdat de genade de ijdelheid tempert en de zachtmoedigheid van hart mogelijk maakt. De heilige verspilt zijn energie niet met het klagen over de fouten van anderen, hij is in staat het stilzwijgen te bewaren ten opzichte van de gebreken van zijn broeders en zusters en hij vermijdt verbaal geweld dat vernietigt en mishandelt, omdat hij zich niet waardig acht om hard tegen de ander te zijn, maar hen veeleer “hoger acht dan zichzelf” (Fil. 2, 3)[b:Fil. 2, 3].
Referenties naar alinea 116: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
117
Het doet ons geen goed van boven naar beneden te kijken, de rol op ons te nemen van meedogenloze rechters, de anderen te beschouwen als onwaardig en voortdurend lessen te willen geven. Dit is een subtiele vorm van geweld. Er zijn verschillende vormen...Er zijn verschillende vormen van pesten die, ook al lijken deze elegant en respectvol en zelfs spiritueel, zeer veel schade toebrengen aan het zelfrespect van anderen. De heilige Johannes van het Kruis stelde iets anders voor:
“Houd er altijd méér van door iedereen onderwezen te worden dan zelf onderricht te geven aan de minste van allen”. 13: Werken, Gent 19803, 1111[[6918]]En hij voegde er de raad aan toe de duivel op een grote afstand te houden:
“Door u te verheugen over het goed van anderen alsof het uw eigen goed was, door graag te hebben dat men bij alles aan hen de voorkeur geeft boven uzelf; en dit echt van harte. Aldus overwint gij het kwade door het goede en zult gij de duivel verre houden en de vreugde des harten bezitten. Probeer dit het meest in beoefening te brengen bij hen die het minst bij u in de smaak vallen. En als gij u hierin niet oefent, weet dan dat gij ook niet zult geraken tot de waarachtige liefde en daarin ook geen voortgang zult boeken”. 13: Werken, Gent 19803, 1110-1111[[6918]]
Referenties naar alinea 117: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
118
De nederigheid kan in een hart alleen maar door vernederingen wortel schieten. Zonder deze is er geen nederigheid, noch heiligheid. Als je niet in staat bent sommige vernederingen te verdragen en als offer te ondergaan, ben je niet nederig en ben je niet op de weg van de heiligheid. De heiligheid die God aan zijn Kerk schenkt, komt door de vernedering van zijn Zoon: dat is de weg. De vernedering brengt je ertoe op Jezus te lijken, het is een niet te vermijden deel van de navolging van Christus: ”Christus heeft voor u geleden en u een voorbeeld nagelaten: gij moet in zijn voetstappen treden” (1 Pt. 2, 21)[b:1 Pt. 2, 21]. Hij maakt op zijn beurt de nederigheid van de Vader zichtbaar, die zich vernedert om met zijn volk mee te gaan, die de ontrouw en het gemor ervan verdraagt. (Ex. 34, 6-9; Wijsh. 11, 23-12, 2; Lc. 6, 36)[[b:Ex. 34, 6-9; Wijsh. 11, 23-12, 2; Lc. 6, 36]] Daarom waren de apostelen na de vernedering “verheugd dat ze waardig bevonden waren smaad te lijden omwille van de Naam van Jezus” (Hand. 5, 41)[b:Hand. 5, 41].
Referenties naar alinea 118: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
119
Ik verwijs niet alleen naar gewelddadige situaties van martelaarschap, maar ook naar dagelijkse vernederingen van hen die lijden om het eigen gezin te redden of het vermijden goede dingen over zichzelf te zeggen en de voorkeur eraan geven de ander te prijzen in plaats van zichzelf te verheerlijken, minder schitterende opdrachten kiezen en soms liever iets onrechtvaardigs te verdragen om het aan de Heer aan te bieden: “Geduldig verdragen dat gij te lijden hebt om uw goede daden, dat is het wat God behaagt” (1 Pt. 2, 20)[b:1 Pt. 2, 20]. Het is niet met gebogen hoofd lopen, weinig spreken of de maatschappij ontvluchten. Soms kan iemand, juist omdat hij vrij is van egocentrisme, de moed hebben beminnelijk te discussiëren, gerechtigheid te eisen of de zwakken tegenover de machtigen te verdedigen, ook al heeft dit negatieve consequenties voor zijn reputatie .
Referenties naar alinea 119: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
120
Ik zeg niet dat vernedering iets aangenaams is, omdat dit masochisme zou zijn, maar dat het een weg betreft om Jezus na te volgen en te groeien in de gemeenschap met Hem. Dat is niet begrijpelijk op natuurlijk vlak en de wereld maakt een dergelijk voorstel belachelijk. Het is een genade waar wij om dienen te vragen: “Heer, wanneer de vernederingen komen, help mij dan te voelen dat ik U volg op uw weg”.
Referenties naar alinea 120: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
121
Deze houding veronderstelt een hart waarin door Christus vrede is gesticht, dat vrij is van de agressiviteit die voortkomt uit een te groot ego. Diezelfde vrede stichten, bewerkt door de genade, maakt het ons mogelijk een innerlijke zekerheid te behouden en weerstand te bieden, te volharden in het goede, “al voert mijn weg door donkere kloven” (Ps. 23, 5)[b:Ps. 23, 5] en “al staan zij in slagorde voor mij” (Ps. 27, 3)[b:Ps. 27, 3]. Stevig gegrondvest op de Heer, de Rots, kunnen wij zingen: “Als ik mij neerleg, slaap ik in vrede, Gij, Heer, alleen geeft mij veilige rust” (Ps. 4, 9)[b:Ps. 4, 9]. Ten slotte “is” Christus “onze vrede” (Ef. 2, 14)[b:Ef. 2, 14] en Hij is gekomen om “onze voeten te richten op de weg van vrede” (Lc. 1, 79)[b:Lc. 1, 79]. Hij deelde de heilige Faustina Kowalska mee dat “de mensheid geen vrede zal vinden, totdat zij zich met vertrouwen tot Mijn Barmhartigheid zal wenden”. Vaticaanstad 1996, 132[[6086]] Laten wij dus niet vervallen in de verleiding de innerlijke zekerheid te zoeken in successen, zinloze genoegens, bezit, overheersing van anderen of maatschappelijk aanzien: “Mijn vrede geef ik u”, maar “niet zoals de wereld die geeft” (Joh. 14, 27)[b:Joh. 14, 27].
Referenties naar alinea 121: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vreugde en zin voor humor (122-128)
122
In plaats van een geremde, droevige, lusteloze, melancholieke geest te hebben of weinig energiek te zijn is de heilige in staat te leven met vreugde en met gevoel voor humor. Een heilige is in staat met vreugde en met een gevoel voor humor te leven. Zonder zijn realisme te verliezen verlicht hij de anderen met een positieve geest, rijk aan hoop. Christen zijn is “vreugde door de Heilige Geest” (Rom. 14, 17)[b:Rom. 14, 17], omdat
“op de liefde van de naastenliefde noodzakelijkerwijze de vreugde volgt. Want wie liefheeft, geniet altijd van de vereniging met de geliefde {...} Daarom volgt op de naastenliefde de vreugde”. Summa Theologiae, Prima Secundaeq. 70 a. 3[[t:ia-iiae q. 70 a. 3]]Wij hebben de schoonheid van zijn Woord ontvangen en nemen het aan “onder allerlei beproevingen en toch met vreugde van de Heilige Geest” (1 Tess. 1, 6)[b:1 Tess. 1, 6]. Als wij toelaten dat de Heer ons uit onze schulp doet kruipen en ons leven verandert, dan zullen wij kunnen verwezenlijken wat de heilige Paulus vroeg: “Verheugt u in de Heer te allen tijde. Nog eens: verheugt u!” (Fil. 4, 4)[b:Fil. 4, 4].
Referenties naar alinea 122: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
123
De profeten kondigden de tijd van Jezus, die wij nu beleven, aan als een openbaring van de vreugde: “Juicht en jubelt, bewoners van Sion!” (Jes. 12, 6)[b:Jes. 12, 6]; “Klim op een hoge berg, met uw boodschap van vreugde, gij Sion, verhef met kracht uw stem, gij Jeruzalem, bode van vreugde” (Jes. 40, 9)[b:Jes. 40, 9]; “Juicht, hemelen! Aarde, jubel! Breekt uit gejuich, gij bergen; want de Heer heeft zijn volk bemoedigd, en zich over zijn ongelukkigen erbarmd” (Jes. 49, 13)[b:Jes. 49, 13]; “Jubel luid, gij dochter Sion, juich, gij dochter Jeruzalem! Zie, uw Koning komt tot u, rechtvaardig en zegevierend” (Zach. 9, 9)[b:Zach. 9, 9]. En laten wij de aansporing van Nehemia niet vergeten: “Wees niet bedroefd, maar de vreugde die de Heer u schenkt zij uw kracht” (Neh. 8, 10)[b:Neh. 8, 10].
Referenties naar alinea 123: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
124
Maria, die het nieuwe dat Jezus bracht, erkende, zong: “Van vreugde juicht mijn geest” (Lc. 1, 47)[b:Lc. 1, 47] en Jezus zelf “jubelde het uit, vervuld van de Heilige Geest” (Lc. 10, 21)[b:Lc. 10, 21]. Toen hij voorbijkwam, “verheugde heel de menigte zich” (Lc. 13, 17)[b:Lc. 13, 17]. Na zijn verrijzenis ontmoetten de leerlingen waar zij kwamen, “grote vreugde” (Hand. 8, 8)[b:Hand. 8, 8]. Jezus geeft aan ons een zekerheid: “Gij zult bedroefd zijn, maar uw droefenis zal in vreugde verkeren. (...) Wanneer Ik u zal weerzien, zal u hart zich verheugen en uw vreugde zal niemand u kunnen ontnemen” (Joh. 16, 20.22)[b:Joh. 16, 20.22]. “Dit zeg Ik u, opdat mijn vreugde in u moge zijn en uw vreugde volkomen moge worden” (Joh. 15, 11)[b:Joh. 15, 11].
Referenties naar alinea 124: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
125
Er zijn moeilijke momenten, tijden waarin we het kruis ontmoeten, maar niets kan de bovennatuurlijke vreugde vernietigen, die
“zich aanpast en verandert en er altijd is, al is het maar als een straal licht die voortkomt uit de persoonlijke zekerheid oneindig bemind te worden, wat er ook aan de hand is”. Evangelii Gaudium, 6[[4984|6]]Het is een innerlijke zekerheid, een gemoedsrust vol hoop die een geestelijke voldoening biedt, onbegrijpelijk volgens de criteria van de wereld.
Referenties naar alinea 125: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
126
Gewoonlijk gaat de christelijke vreugde gepaard met een gevoel voor humor, dat evident is bij bijvoorbeeld de heilige Thomas More, de heilige Vincentius à Paulo of de heilige Filippus Neri. Een slecht humeur is geen teken van heiligheid: “Zet alle zorgen van je af" (Pred. 11, 10)[b:Pred. 11, 10]. Wat wij van de Heer ontvangen om “om het rijkelijk te genieten” (1 Tim. 6, 17)[b:1 Tim. 6, 17], is zoveel dat droefenis soms verbonden is met ondankbaarheid, met zodanig in zichzelf opgesloten zijn dat men niet in staat is de gaven van God te erkennen. Ik beveel aan het gebed dat aan de heilige Thomas More wordt toegeschreven, te bidden: "Geef mij, Heer, een goede spijsvertering en ook iets om te verteren. Geef mij een gezond lichaam en het noodzakelijke goede humeur om dit te onderhouden. Geef mij een eenvoudige geest die al het goede weet te waarderen en die niet snel bang wordt bij een ontmoeting met het kwaad. Geef mij een ziel die geen verveling, gemopper, gezucht en geklaag kent, en ook geen overmaat aan spanning als gevolg van die sta-in-de-weg met de naam 'ik'. Geef mij, Heer, een gevoel voor goede humor. Geef mij de genade dat ik grappen begrijpt om in het leven een weinig vreugde te hebben en deze aan anderen te kunnen meedelen. Moge dat zo zijn."[[6903]]
Referenties naar alinea 126: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
127
Zijn vaderlijke liefde nodigt ons uit: “Mijn zoon, (...) doe uzelf tegoed (...). Laat een gelukkige dag u niet ontsnappen” (Sir. 14, 11.14)[b:Sir. 14, 11.14]. Hij wil dat wij positief, dankbaar en niet te gecompliceerd zijn: “Heb je een goede dag, geniet ervan (...). Naar Gods bedoeling is het leven eenvoudig, maar de mens haalt zich van alles in het hoofd” (Pred. 7, 14.29)[b:Pred. 7, 14.29]. In iedere omstandigheid dient men een flexibele geest te bewaren en te doen zoals de heilige Paulus: “Ik heb geleerd in alle omstandigheden mijzelf genoeg te zijn” (Fil. 4, 11)[b:Fil. 4, 11]. Dit was het wat de heilige Franciscus van Assisi beleefde, die in staat was tot dankbaarheid bewogen te worden voor een stuk hard brood of God alleen al voor de bries die zijn gezicht streelde gelukkig te prijzen.
Referenties naar alinea 127: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
128
Ik heb het niet over de consumptistische en individualistische vreugde die zo aanwezig is in sommige culturele ervaringen van vandaag. Het consumptisme belast immers het hart alleen maar; het kan alleen maar toevallige en voorbijgaande genoegens bieden, maar geen vreugd. Ik verwijs veeleer naar de vreugde die men in gemeenschap beleeft, die men deelt en ten deel doet vallen, omdat “het zaliger is te geven dan te ontvangen” (Hand. 20, 35)[b:Hand. 20, 35] en “God van een blijmoedige gever houdt” (2 Kor. 9, 7)[b:2 Kor. 9, 7]. De broederliefde vermenigvuldigt ons vermogen tot vreugde, omdat zij ons in staat stelt te genieten van het goede van anderen: “Verblijdt u met de blijden” (Rom. 12, 15)[b:Rom. 12, 15]. “Wij willen gaarne zwak zijn, als gij sterk zijt” (2 Kor. 13, 9)[b:2 Kor. 13, 9]. Wanneer “wij ons” integendeel
“vooral concentreren op onze noden, veroordelen wij ons ertoe met weinig vreugde te leven”. Amoris Laetitia, 110[[6271|110]]
Referenties naar alinea 128: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Durf en vurigheid (129-139)
129
Tegelijkertijd is de heiligheid parresia: het is durf, evangeliserend elan dat een teken achterlaat in deze wereld. Opdat dit mogelijk is, komt Jezus zelf ons tegemoet en herinnert ons er kalm en vastberaden eraan: “Weest gerust” (Mc. 6, 50)[b:Mc. 6, 50]. “Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld” (Mt. 28, 20)[b:Mt. 28, 20]. Deze woorden maken het ons mogelijk te gaan en te dienen met de houding van moed die de Heilige Geest in de apostelen opwekte, toen Hij ertoe aanzette Jezus Christus te verkondigen. Durf, enthousiasme, vrijmoedig spreken, apostolisch ijver, dit alles is inbegrepen in het woord parresia, een woord waarmee de Bijbel ook de vrijheid tot uitdrukking brengt van een bestaan dat open en beschikbaar is voor God en de broeders en zusters. (Hand. 4, 29; Hand. 9, 28; Hand. 28, 31; 2 Kor. 3, 12; Ef. 3, 12; Heb. 3, 6; Heb. 10, 19)[[b:Hand. 4, 29; Hand. 9, 28; Hand. 28, 31; 2 Kor. 3, 12; Ef. 3, 12; Heb. 3, 6; Heb. 10, 19]]
Referenties naar alinea 129: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
130
De zalige Paulus VI vermeldde onder de hindernissen voor de evangelisatie juist het gebrek aan parresia: “het gebrek aan vurige ijver, wat des te ernstiger is, omdat het van binnenuit komt”. Het is interessant te zien dat in deze tekst de zalige Paulus VI de vreugde ten nauwste met de parresia in verband brengt. Zoals hij zich beklaagt over “het gebrek aan vreugde en hoop”, verheerlijkt hij de “zoete en troostende vreugde van het evangeliseren”, die verbonden is met een “innerlijk elan dat niemand of iets zal kunnen doven, opdat de wereld het Evangelie niet ontvangt “van droevige en moedeloze evangelisatoren”.[[519|73]] Gedurende het Heilig Jaar 1975 wijdde dezelfde Paulus VI dit document aan de vreugde.[[873]] Hoe vaak voelen wij ons ertoe gedreven op de behaaglijke oever te blijven! Maar de Heer roept ons uit te varen en de netten uit te werpen in dieper water. (Lc. 5, 4)[[b:Lc. 5, 4]] Hij nodigt ons uit ons leven te besteden aan zijn dienst. Als wij ons vastklampen aan Hem, hebben wij de moed al onze charisma’s in dienst van de ander te stellen. Konden wij ons toch maar door zijn liefde gedreven voelen (2 Kor. 5, 14)[[b:2 Kor. 5, 14]] en zeggen met de heilige Paulus: “Wee mij, als ik het Evangelie niet verkondig!” (1 Kor. 9, 16)[b:1 Kor. 9, 16].
Referenties naar alinea 130: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
131
Laten wij naar Jezus kijken: Zijn diepe medelijden was niet iets dat Hem in zichzelf deed opsluiten, het was geen verlammend, bedeesd of beschaamd medelijden, zoals vaak bij ons gebeurt, maar juist geheel het tegenovergestelde. Het was een medelijden dat Hem ertoe dreef met kracht uit zichzelf te treden om te verkondigen, op een zending uit te sturen, erop uit te gaan om te genezen en te bevrijden. Laten wij onze broosheid erkennen, maar laten wij toe dat Jezus deze in zijn handen neemt en ons uitzendt. Wij zijn broos, maar dragers van een schat die ons groot maakt en die hen goed en gelukkig kan maken die hem aanvaarden. Durf en apostolische moed zijn wezenlijk voor de zending.
Referenties naar alinea 131: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
132
De parresia is een zegel van de Geest, een getuigenis van de authenticiteit van de verkondiging. Het is een gelukkige zekerheid die ons ertoe brengt te roemen op het Evangelie dat wij verkondigen, het is een onwrikbaar vertrouwen in de trouw van de trouwe Getuige, die ons de zekerheid geeft dat niets “ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods” (Rom. 8, 39)[b:Rom. 8, 39].
Referenties naar alinea 132: 1
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
133
Wij hebben de impuls van de Geest nodig om niet te worden verlamd door angst en berekening, om ons niet eraan te wennen alleen maar te gaan tussen veilige grenzen. Laten wij bedenken dat een ruimte die afgesloten blijft, uiteindelijk muf ruikt en ons ziek maakt. Toen de apostelen de verleiding ervoeren zich te laten verlammen door angst en gevaren, gingen ze samen bidden en vroegen om de parresia: “Maar nu, Heer, schenk aandacht aan hun bedreigingen en geef uw dienaren dat zij in alle vrijmoedigheid uw woord mogen verkondigen” (Hand. 4, 29)[b:Hand. 4, 29]. En het antwoord was dat, “na hun gebed de plaats waar zij bijeen waren, beefde. Allen werden vervuld van de Heilige Geest en verkondigden vrijmoedig het woord Gods” (Hand. 4, 31)[b:Hand. 4, 31].
Referenties naar alinea 133: 1
Aan het pelgrimerende volk van God in Duitsland ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
134
Wij dragen zoals de profeet Jona altijd verborgen de verleiding in ons om naar een veilige plaats te vluchten die veel namen kan hebben: individualisme, spiritualisme, opsluiting in kleine werelden, verslaving, systematisering, herhaling van tevoren vastgestelde schema’s, dogmatisme, heimwee, pessimisme, toevlucht tot normen. Soms kost het ons moeite buiten een terrein te komen dat ons bekend was en binnen handbereik lag. De moeilijkheden kunnen echter zijn als een storm, een bliksem, de worm die Jona’s ricinusboom deed verdorren, of de wind en de zon die zijn hoofd verbrandde; en zoals dat voor hem was, kunnen zij de functie hebben ons te doen terugkeren naar de God die tederheid is en ons wil brengen tot een standvastige en vernieuwende levensweg.
Referenties naar alinea 134: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
135
God is altijd nieuwheid, die ons voortdurend ertoe aanzet opnieuw te vertrekken en van plaats te veranderen om verder dan het bekende te gaan, de periferieën en de grenzen op te zoeken. Hij brengt ons waar de mensheid het meest gewond is en waar de menselijke wezens onder de schijn van oppervlakkigheid en conformisme blijven zoeken naar een antwoord op de vraag naar de zin van het leven. God is niet bang! Hij is niet bang! Hij gaat altijd verder dan onze schema’s en heeft geen angst voor periferieën. Hij heeft zichzelf tot periferie gemaakt. (Fil. 2, 6-8; Joh. 1, 14)[[b:Fil. 2, 6-8; Joh. 1, 14]] Daarom zullen wij, als wij naar de periferieën durven gaan, Hem daar vinden. Hij zal daar al zijn. Jezus gaat ons voor in het hart van die broeder en zuster, in zijn gewond vlees, in zijn onderdrukte leven, in zijn verduisterde ziel. Hij is al daar.
Referenties naar alinea 135: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
136
Wij moeten weliswaar de deur voor Jezus Christus openen, omdat Hij klopt en roept (Openb. 3, 20)[b:Openb. 3, 20], maar soms vraag ik mij af of Jezus, ten gevolge van de verstikkende lucht van onze zelfbetrokkenheid, niet in ons aan het kloppen zal zijn om Hem daaruit te laten. In het Evangelie zien wij hoe Jezus “predikend rondtrok door stad en dorp en de Blijde Boodschap van het Rijk Gods verkondigde” (Lc. 8, 1)[b:Lc. 8, 1]. Ook na de verrijzenis, toen de leerlingen alle richtingen uit gingen, “werkte de Heer met hen mee” (Mc. 16, 20)[b:Mc. 16, 20]. Dit is de dynamiek die uit een ware ontmoeting voortkomt.
Referenties naar alinea 136: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
137
De gewoonte verleidt ons en zegt tegen ons dat het geen zin heeft om te proberen de dingen te veranderen, dat wij ten overstaan van deze situatie niets kunnen doen, dat het altijd zo geweest is en dat wij toch vooruit zijn gegaan. Uit gewoonte zien wij het kwaad niet meer onder ogen en staan wij het toe dat de dingen “gaan zoals ze gaan”, of hoe enkelen hebben beslist dat ze moeten gaan. Maar laten wij toe dat de Heer ons wekt, onze loomheid een flinke stoot geeft, ons van onze inertie bevrijdt! Laten wij de gewenning uitdagen, ogen en oren en vooral ons hart wijd openen om ons te laten beroeren door wat er rondom ons heen gebeurt, en door de roep van het levende en doeltreffende Woord van de Verrezene.
Referenties naar alinea 137: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
138
Het voorbeeld van zeer veel priesters, mannelijke en vrouwelijke religieuzen en leken die zich met grote trouw aan de verkondiging en het dienstwerk wijden, waarbij zij vaak hun leven riskeren en zeker ten koste van hun eigen geriefelijkheid, zet ons in beweging. Hun getuigenis herinnert ons eraan dat de Kerk geen behoefte heeft aan zovele bureaucraten en functionarissen, maar aan bevlogen missionarissen, die worden verteerd door het enthousiasme om het ware leven mee te delen. Heiligen verrassen, brengen in verwarring, omdat hun leven ons oproept uit de rustige en verdovende middelmatigheid te treden.
Referenties naar alinea 138: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
139
Laten wij aan de Heer de genade vragen om niet te aarzelen, wanneer de Geest van ons eist dat wij een stap voorwaarts doen; laten wij vragen om de apostolische moed het Evangelie aan anderen mee te delen en ervan af te zien van ons leven een museum van herinneringen te maken. Laten wij in iedere situatie het toe dat de Heilige Geest ons naar de geschiedenis doet kijken vanuit het perspectief van de verrezen Jezus. Zo zal de Kerk in plaats van moe te worden verder kunnen gaan door de verrassingen van de Heer te verwelkomen.
Referenties naar alinea 139: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In gemeenschap (140-146)
140
Het is heel moeilijk te vechten tegen de eigen begeerte en de listen en lagen van de duivel en de egoïstische wereld, als wij geïsoleerd zijn. Het is zo’n bombardement dat ons verleidt, dat wij, als wij te zeer alleen zijn, gemakkelijk de zin voor de werkelijkheid, de innerlijke helderheid verliezen en bezwijken.
Referenties naar alinea 140: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
141
Heiliging is een gemeenschappelijke weg, die men twee aan twee moet afleggen. Zo weerspiegelen dat enkele heilige gemeenschappen. Bij verschillende gelegenheden heeft de Kerk hele gemeenschappen heilig verklaard die het Evangelie heldhaftig hebben beleefd of die aan God het leven van al hun leden hebben aangeboden. Denken wij bijvoorbeeld aan de zeven heilige stichters van de orde van de Dienaren van Maria, aan de zeven heilige religieuzen van het eerste klooster van de Visitatie van Madrid, aan de heilige Paulus Miki en metgezellen, martelaren, in Japan, aan de heilige Andreas Taegon en metgezellen, martelaren in Korea, aan de heilige Rocco Gonzáles en Alfonso Rodríguez en metgezellen, martelaren in Zuid-Amerika. Denken wij ook aan het recente getuigenis van de trappisten van Tibhirine (Algerije), die zich samen op de marteldood hebben voorbereid. Op dezelfde wijze zijn er veel heilige echtparen, waarbij ieder van de echtelieden een instrument van heiliging is geweest voor de ander. Leven en werken met anderen is ongetwijfeld een weg van geestelijke groei. De heilige Johannes van het Kruis zei tegen een leerling: leef met de anderen,
“opdat allen hun krachten op u zouden besproeven en u trainen". 15: Werken, Gent 19803, 1111[[6918]]
Referenties naar alinea 141: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
142
De gemeenschap is geroepen de “in een Gods licht staande ruimte” te scheppen “waarin men de mystieke tegenwoordigheid van de verrezen Heer mag ervaren”. Apostolica Sollicitudo, (42)[[785|(42)]] Het Woord samen delen en samen de Eucharistie vieren maakt ons meer tot broeders en zusters en verandert ons langzamerhand in een heilige en missionaire gemeenschap. Dit geeft ook ruimte voor authentieke, in gemeenschap beleefde mystieke ervaringen, zoals dat het geval was met de heilige Benedictus en de heilige Scholastica, of de verheven geestelijke ontmoeting die de heilige Augustinus en zijn heilige moeder Monica samen beleefden:
“Toen de dag aanstaande was waarop zij uit dit leven moest scheiden, een dag die u bekend, maar ons onbekend was, was het door U, naar ik geloof, in uw verborgen wijze van handelen, dat wij samen, zij en ik, geleund stonden aan een venster vanwaar men uitzicht had op de binnentuin van een huis waarin wij vertoefden (...). Wij smachten met de mond van ons hart naar de wateren van boven uit uw bron, de bron des levens die bij u is (...). En terwijl we over haar spraken en naar haar (de Wijsheid) smachtten, raakten wij haar min of meer aan met de gehele beweging van ons hart, (zodat) het eeuwige leven zo was als dit ogenblik van begrijpen waarnaar wij verzuchtten”. IX, 10, 23-25: PL 32, 773-775[[850]]
Referenties naar alinea 142: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
143
Maar deze ervaringen zijn niet iets dat het meest voorkomt, noch het belangrijkste. Het gemeenschappelijk leven in een gezin, in een parochie, in een religieuze gemeenschap of in welke andere dan ook bestaat uit zeer veel kleine dagelijkse details. Dat gebeurde in de heilige gemeenschap die Jezus, Maria en Jozef vormden, waarin op exemplarische wijze de schoonheid van de trinitaire gemeenschap zich weerspiegeld heeft. En dat gebeurde ook in het gemeenschappelijke leven dat Jezus leidde met zijn leerlingen en de eenvoudige mensen van het volk.
Referenties naar alinea 143: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
144
Denken wij eraan hoe Jezus zijn leerlingen uitnodigde te letten op details.
Het kleine detail dat op een feest de wijn aan het opraken was.
Het kleine detail dat er een schaap ontbrak.
Het kleine detail van de weduwe die haar twee muntjes offerde.
Het kleine detail reserveolie te hebben voor de lampen, als de echtgenoot laat is.
Het kleine detail dat Hij zijn leerlingen vraagt om te kijken hoeveel broden zij hadden.
Het kleine detail een vuurtje klaar te hebben en vis op de gril, terwijl Hij bij de dageraad op de leerlingen wachtte.
Het kleine detail dat op een feest de wijn aan het opraken was.
Het kleine detail dat er een schaap ontbrak.
Het kleine detail van de weduwe die haar twee muntjes offerde.
Het kleine detail reserveolie te hebben voor de lampen, als de echtgenoot laat is.
Het kleine detail dat Hij zijn leerlingen vraagt om te kijken hoeveel broden zij hadden.
Het kleine detail een vuurtje klaar te hebben en vis op de gril, terwijl Hij bij de dageraad op de leerlingen wachtte.
Referenties naar alinea 144: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
145
De gemeenschap die let op de kleine details van de liefde, vgl: Ik herinner in het bijzonder aan de drie sleutelwoorden “mag ik?, dank je, sorry”, omdat “geschikte woorden, op het juiste ogenblik gezegd, de liefde beschermen en voeden”[[[6271|133]]] waar de leden voor elkaar zorgen en een open en evangeliserende ruimte vormen, is de plaats van de aanwezigheid van de Verrezene, die haar heiligt volgens het plan van de Vader. Soms worden ons door een gave van de liefde van de Heer te midden van deze kleine details troostende Godservaringen geschonken.
“Op een winteravond verrichtte ik, zoals gewoonlijk, mijn kleine dienstwerk, (...) plotseling hoorde ik in de verte de harmonieuze klank van een muziekinstrument: toen stelde ik mij een goed verlichte, geheel van goud schitterende salon voor, elegant geklede meisjes die elkaar complimenten maakten en wereldse beleefdheden uitwisselden; vervolgens viel mijn blik op de arme zieke vrouw die ik ondersteunde; in plaats van een melodie hoorde ik van tijd tot tijd haar jammerend gesteun (...). Ik kan niet uitdrukken wat er in mijn ziel gebeurde, wat ik weet, is dat de Heer haar verlichtte met de stralen van de waarheid, die de duistere schittering van de feesten van de aarde zodanig te boven gaan dat ik niet in mijn geluk kon geloven”. C, 29 v - 30r:[[3958]]
Referenties naar alinea 145: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
146
Tegen de neiging tot consumptistisch individualisme, dat ons uiteindelijk isoleert in het zoeken naar een van de ander gescheiden welzijn, mag onze weg van heiliging niet ophouden zich te identificeren met het verlangen van Jezus: “opdat zij allen één mogen zijn zoals Gij, Vader, in Mij en Ik in U” (Joh. 17, 21)[b:Joh. 17, 21].
Referenties naar alinea 146: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
147
Laten wij, hoewel dat vanzelfsprekend lijkt, ten slotte eraan denken dat heiligheid bestaat uit een tot gewoonte geworden openheid voor de trascendentie die tot uitdrukking komt in gebed en verering. Een heilige is een persoon met een biddende geest, die behoefte heeft aan het communiceren met God. Het is iemand die het niet verdraagt te stikken in de gesloten immanentie van deze wereld en te midden van zijn krachtsinspanningen en zelfgave naar God smacht, in de lofprijzing buiten zichzelf treedt en zijn eigen grenzen verbreedt in het schouwen van de Heer. Ik geloof niet in de heiligheid zonder gebed, ook als het niet noodzakelijkerwijs lange ogenblikken of intense gevoelens betreft.
Referenties naar alinea 147: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In voortdurend gebed (147-157)
148
De heilige Johannes van het Kruis beval aan
“ervoor te zorgen altijd in Gods tegenwoordigheid te wandelen, hetzij in zijn werkelijke tegenwoordigheid, hetzij door Hem als tegenwoordig voor te stellen, hetzij in de tegenwoordigheid die tot vereniging voert. Dit al naargelang het met het werk in overeenstemming is.”. 2: Werken Gent 19803, 1116[[6919]]Het is in wezen het verlangen naar God dat zich op de een of andere wijze door ons dagelijks leven moet manifesteren:
“Zorg er daarom voor voortdurend in gebed te zijn, en laat het gebed ook niet achterwege tijdens uw lichamelijke bezigheden. Of ge nu eet of drinkt of spreekt of met mensen uit de wereld omgaat of iets anders doet, verlang altijd naar God en laat uw hart zich steeds meer aan Hem hechten.” Werken Gent 19803, 1115[[6920]]
Referenties naar alinea 148: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
149
Desondanks zijn er, wil dit mogelijk zijn, ook enkele alleen aan God, in eenzaamheid met Hem gewijde ogenblikken noodzakelijk. Voor de heilige Teresia van Avila is het gebed
“een intieme verhouding van vriendschap, een veelvuldig onderhoud onder vier ogen met Hem door wie wij ons bemind weten”. 8, 5: Opere, Rome 1981, 95[[3986]]Ik zou de nadruk willen leggen op het feit dat dit niet alleen is voor enkele bevoorrechten, maar voor allen,
“omdat wij allen behoefte hebben aan deze stilte, die vol is van aanbeden tegenwoordigheid”. Orientale Lumen, 16[[1180|16]]Het vertrouwvol gebed is een antwoord van het hart dat zich van aangezicht tot aangezicht opent voor God, waar alle stemmen verstommen om te luisteren naar de zoete stem van de Heer, die weerklinkt in de stilte.
Referenties naar alinea 149: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
150
In die stilte is het mogelijk in het licht van de Geest de wegen van heiligheid die de Heer ons voorhoudt, te onderscheiden. Anders zullen al onze beslissingen alleen maar “versieringen” kunnen zijn, die in plaats van het Evangelie in ons leven te verheerlijken het zullen toedekken en verstikken. Voor iedere leerling is het onontbeerlijk bij de Meester te zijn, naar Hem te luisteren, van Hem te leren, steeds te leren. Als wij niet luisteren, zullen onze woorden alleen maar geluiden zijn die tot niets dienen.
Referenties naar alinea 150: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
151
Denken wij eraan:
"het is het aanschouwen van het gelaat van de gestorven en verrezen Christus, is dat die onze mensheid weer herstelt, ook die welke door de inspanningen van het leven verdeeld of door de zonde getekend is. Wij moeten de macht van het gelaat van Christus niet temmen.” Tot de deelnemers aan het vijfde algemene vergadering van de Italiaanse Kerkprovincie[[6847]]Ik veroorloof mij dus je te vragen: zijn er ogenblikken waarop je je in stilte in zijn aanwezigheid verplaatst, met Hem zonder haast verkeert en je door Hem laat leiden? Laat je zijn vuur jouw hart in vuur en vlam zetten? Als je niet toestaat dat Hij daarin de warmte van de liefde en de tederheid voedt, zul je geen vuur hebben en hoe zul je dan het hart van anderen met jouw getuigenis en woorden in vuur en vlam kunnen zetten? En als je ten overstaan van het gelaat van Christus er nog niet in slaagt je te laten genezen en veranderen, dring dan door tot het binnenste van de Heer, treed binnen in zijn wonden, omdat daar de goddelijke barmhartigheid zetelt. vgl: 61, 3-5: PL 183:1071-1073.[[[1046]]]
Referenties naar alinea 151: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
152
Ik vraag echter dat wij de stilte niet verstaan als een ontsnapping die de wereld rondom ons heen negeert. De “Russische pelgrim” die in voortdurend gebed onderweg was, vertelt dat dat gebed hem niet scheidde van de uiterlijke werkelijkheid:
“Als het mij overkwam iemand te ontmoeten, leken mij al die personen zonder onderscheid even beminnelijk als waren zij mijn eigen familie. (...) Ik voelde niet alleen dit licht in mijn ziel, maar ook de uiterlijke wereld leek mij zeer mooi en bekoorlijk”. Gottmer, Haarlem, 1997[[6921]]
Referenties naar alinea 152: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
153
Ook de geschiedenis verdwijnt niet. Juist omdat het gebed zich voedt met de gave van God die zich in ons leven uitstort, zou het altijd rijk aan herinnering moeten zijn. De herinnering aan de werken van God ligt ten grondslag aan de ervaring van het verbond tussen God en zijn volk. Als God de geschiedenis is willen binnenkomen, is het gebed doorspekt met herinneringen. Niet alleen met de herinnering aan het geopenbaarde Woord, maar ook aan het eigen leven, het leven van anderen, hetgeen de Heer in zijn Kerk heeft gedaan. Het is de dankbare herinnering waar ook de heilige Ignatius van Loyola het over heeft in zijn “Contemplatie om de liefde te bereiken”, vgl: 230-237[[[2749]]] wanneer hij ons vraagt ons alle weldaden in herinnering te brengen die wij van de Heer hebben ontvangen. Kijk naar je geschiedenis, wanneer je bidt, en daarin zul je zeer veel barmhartigheid vinden. Tegelijkertijd zal dat je bewustzijn voeden van het feit dat de Heer zich jou blijft herinneren en je nooit vergeet. Dientengevolge heeft het zin Hem te vragen zelfs de kleine details van je bestaan, die Hem niet ontgaan, te verlichten.
Referenties naar alinea 153: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
154
De smeekbede is de uitdrukking van een hart dat vertrouwt op de Heer, dat weet dat het het niet alleen af kan. In het leven van het trouwe volk van God vinden wij veel smeekbeden vol gelovige tederheid en diep vertrouwen. Ontnemen wij het vragend gebed niet zijn waarde, dat zeer vaak ons hart tot rust brengt en ons helpt verder te gaan en hoopvol te strijden. Het voorspraakgebed heeft een bijzondere waarde. Omdat het een daad van vertrouwen in God en tegelijkertijd een uitdrukking van liefde voor de naaste is. Sommigen denken op grond van spiritualistische vooroordelen dat het gebed een loutere contemplatie van God zou moeten zijn, zonder afleiding, alsof de namen en gezichten van de broeders en zusters een verstoring zouden zijn die vermeden moet worden. Integendeel, de werkelijkheid is dat het gebed God welgevalliger en meer heiligmakend zal zijn, als wij daarin met de voorspraak het dubbele gebod proberen te beleven dat Jezus ons heeft nagelaten. De voorspraak brengt het broederlijk engagement met de ander tot uitdrukking, wanneer wij in staat zijn het leven van de ander, hun meest verontrustende angsten en hun mooiste dromen daarbij in te sluiten. Over degene die zich edelmoedig eraan wijdt een voorspreker te zijn, kan met de woorden uit de Bijbel worden gezegd: ”Dit is iemand die zijn broeders liefheeft en veel bidt voor zijn volk” (2 Makk. 15, 14)[b:2 Makk. 15, 14].
Referenties naar alinea 154: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
155
Als wij werkelijk erkennen dat God bestaat, kunnen wij niet anders dan Hem aanbidden, soms in een stilte vol van verwondering, of in feestelijke lofprijzing tot Hem zingen. Zo ervaren wij wat de heilige Charles de Foucauld beleefde, toen hij zei:
“Zodra ik geloofde dat er een God is, begreep ik dat ik niet anders kon doen dan alleen voor Hem te leven”. Brief aan Henri de Castries, 14 augustus 1901: Rome 19835, 623[[6922]]Ook in het leven van het pelgrimerende volk zijn er veel eenvoudige gebaren van pure aanbidding, zoals bijvoorbeeld wanneer
“de blik van de pelgrim valt op een beeltenis die de tederheid en de nabijheid van God symboliseert. De liefde houdt halt, aanschouwt het mysterie, geniet het in stilte”. 259[[4405]]
Referenties naar alinea 155: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
156
Het biddend lezen van het Woord van God, dat zoeter dan honing (Ps. 119, 103)[[b:Ps. 119, 103]] en “een tweesnijdend zwaard” (Heb. 4, 12)[b:Heb. 4, 12] is, maakt het ons mogelijk naar de Meester te blijven luisteren, opdat Hij een lamp voor onze voeten, een licht op onze weg blijft. (Ps. 119, 105)[[b:Ps. 119, 105]] Zoals de bisschoppen van India ons goed in herinnering hebben gebracht,
“is de devotie voor het Woord van God niet alleen een van de zovele devoties, een mooi, maar facultatief iets. Zij behoort tot de kern en de identiteit zelf van het christelijk leven. Het Woord heeft in zich de kracht om te veranderen”. 3.2[[6923]]
Referenties naar alinea 156: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
157
De ontmoeting met Jezus in de Schrift brengt ons tot de Eucharistie, waar het Woord zelf zijn grootste doeltreffendheid bereikt, omdat het de werkelijke tegenwoordigheid is van Hem die het levende Woord is. Daar krijgt de enige Absolute de grootste verering die men Hem in deze wereld kan geven, omdat het Christus zelf is die zich aanbiedt. En wanneer wij Hem ontvangen in de Communie, vernieuwen wij ons verbond met Hem en maken wij het Hem mogelijk zijn werk van verandering steeds meer te verwezenlijken.
Referenties naar alinea 157: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vijfde hoofdstuk Geestelijke strijd, waakzaamheid en onderscheiding (158-175)
158
Het christelijk leven is een voortdurende strijd. Er is kracht en moed vereist om aan de verleidingen van de duivel te weerstaan en het Evangelie te verkondigen. Deze strijd is heel mooi, omdat hij ons in staat stelt iedere dag te vieren dat de Heer in ons leven overwint.
Referenties naar alinea 158: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
159
Het betreft niet alleen maar een strijd tegen de wereld en de wereldse mentaliteit, die ons bedriegt, ons afstompt en ons middelmatig maakt, zonder inzet en zonder vreugde. Het beperkt zich evenmin tot een strijd tegen de eigen broosheid en de eigen neigingen (ieder heeft zijn: luiheid, wellust, afgunst, jaloezieën enzovoort). Het is ook een voortdurende strijd tegen de duivel, die het begin van het kwaad is. Jezus zelf viert onze overwinningen. Hij verheugde zich, wanneer zijn leerlingen erin slaagden vorderingen te maken in de verkondiging van het Evangelie door de tegenstand van de Boze te overwinnen, en jubelde: “Ik zag de satan als een bliksemstraal uit de hemel vallen” (Lc. 10, 18)[b:Lc. 10, 18].
Referenties naar alinea 159: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De strijd en de waakzaamheid (159-165)
- Meer dan een mythe (160-161)
160
Wij zullen het bestaan van de duivel niet erkennen, als wij erin volharden alleen met empirische criteria en zonder bovennatuurlijk perspectief naar het leven te kijken. Juist de overtuiging, dat deze boosaardige macht midden onder ons is, is wat het ons mogelijk maakt het ons mogelijk te begrijpen waarom het kwaad soms zoveel vernietigende kracht heeft. Weliswaar hadden de Bijbelse auteurs een beperkt begrippenapparaat om sommige werkelijkheden uit te drukken en kon men ten tijde van Jezus bijvoorbeeld epilepsie met bezeten zijn door de duivel verwarren. Dat moet ons er echter niet toe brengen de werkelijkheid te zeer te vereenvoudigen door te stellen dat alle gevallen die in de Evangelies worden verteld, psychische ziekten waren en de duivel uiteindelijk niet bestaat en niet werkzaam is. Zijn aanwezigheid staat op de eerste bladzijde van de Schrift, die eindigt met de overwinning van God op de duivel. vgl: Hoe de strategie van de duivel te omzeilen[[[6905]]] Toen Jezus ons het Onze Vader heeft geleerd, heeft Hij in feite gewild dat wij eindigen met aan de Vader te vragen dat Hij ons bevrijdt van de Boze. De uitdrukking die daar wordt gebruikt, verwijst niet naar het kwaad in abstracte zin en de precieze vertaling is “de Boze”. Het duidt een persoonlijk wezen aan dat ons kwelt. Jezus heeft ons geleerd iedere dag om deze bevrijding te vragen, opdat zijn macht ons niet beheerst.
Referenties naar alinea 160: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
161
Laten wij dus niet denken dat het een mythe is, een voorstelling, een symbool, een figuur of een idee. vgl: “Een van de grootste behoeften is de bescherming tegen het kwaad dat wij de Duivel noemen. (...) Het kwaad is niet meer alleen een gebrek, maar een werkende kracht, een levend geestelijk wezen, dat verdorven is en ten verderve leidt. Een verschrikkelijke werkelijkheid. Mysterieus en angstwekkend. Wie weigert te erkennen dat deze werkelijkheid bestaat, of wie er een op zichzelf staand beginsel van maakt, dat, zoals elk schepsel, van God afkomstig is, of het verklaart als een pseudo-werkelijkheid, een begripsmatige en denkbeeldige verpersoonlijking van de onbekende oorzaken van ons onheil, wijkt af van het Bijbels en kerkelijk onderricht.”[[[5514|2-3]]] Dat bedrog brengt ons ertoe de waakzaamheid te verminderen, nalatig te worden en ons meer aan gevaren bloot te stellen. De duivel heeft er geen behoefte aan om ons te bezitten. Hij vergiftigt ons met haat, met droefenis, met afgunst, met ondeugden. En terwijl wij onze afweer laten verslappen, profiteert hij ervan om ons leven, onze gezinnen en onze gemeenschappen te verwoesten, omdat “hij rondzwerft als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi om te verslinden” (1 Pt. 5, 8)[b:1 Pt. 5, 8].
Referenties naar alinea 161: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Wakker en vol vertrouwen (162-163)
162
Het Woord van God nodigt ons uitdrukkelijk uit om “te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel” (Ef. 6, 11)[b:Ef. 6, 11] en om “alle brandende pijlen van de boze” tegen te houden (Ef. 6, 16)[b:Ef. 6, 16]. Het zijn geen poëtische woorden, omdat ook onze weg naar heiligheid een voortdurend gevecht is. Wie dit niet wil erkennen, zal zich blootgesteld zien aan falen en middelmatigheid. Voor de strijd hebben wij de machtige wapens die de Heer ons geeft: het geloof dat zich uitdrukt in het gebed, het mediteren over het Woord van God, de viering van de Mis, de eucharistische Aanbidding, de sacramentele Verzoening, de werken van naastenliefde, het gemeenschappelijke leven, de missionaire inzet. Als wij onszelf verwaarlozen, zullen ons de valse beloften van het kwaad ons gemakkelijk verleiden, want, zoals de heilige priester Brochero zei: “Wat voor belang heeft het dat Lucifer belooft u te bevrijden en u zelfs met al zijn goederen overlaadt, als het bedrieglijke goederen zijn, als het vergiftigde goederen zijn?”. In: Conferenza Episcopale Argentina, El Cura Brochero. Cartas y sermones, Buenos Aires 1999, 71.[[6912]]
Referenties naar alinea 162: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
163
Op deze weg biedt de ontwikkeling van het goede, de geestelijke rijping en de groei van de liefde het beste tegenwicht aan het kwaad. Niemand biedt weerstand aan het kwaad, als hij ervoor kiest op een dood punt te talmen, als hij zich tevreden stelt met weinig, als hij ophoudt ervan te dromen de Heer een mooiere toewijding aan te bieden. Nog erger is het, als hij vervalt tot defaitisme, omdat
“wie zonder vertrouwen begint, heeft van tevoren de helft van de veldslag verloren en begraaft zijn eigen talenten. (...) Een christelijke overwinning is altijd een kruis, maar een kruis dat tegelijkertijd een overwinningsbanier is, die met strijdbare tederheid tegen de aanvallen van het kwaad wordt gedragen”. Evangelii Gaudium, 85[[4984|85]]
“wie zonder vertrouwen begint, heeft van tevoren de helft van de veldslag verloren en begraaft zijn eigen talenten. (...) Een christelijke overwinning is altijd een kruis, maar een kruis dat tegelijkertijd een overwinningsbanier is, die met strijdbare tederheid tegen de aanvallen van het kwaad wordt gedragen”. Evangelii Gaudium, 85[[4984|85]]
Referenties naar alinea 163: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Geestelijke ontaarding (164-165)
164
De weg van de heiligheid is een bron van vrede en vreugde die de Geest ons schenkt, maar tegelijkertijd vraagt hij dat wij “de lampen brandend” houden (Lc. 12, 35)[[b:Lc. 12, 35]] en oplettend blijven: “Houdt u verre van alle soort van kwaad” (1 Tess. 5, 22)[b:1 Tess. 5, 22]; “weest waakzaam” (Mc. 13, 35; Mt. 24, 42)[[b:Mc. 13, 35; Mt. 24, 42]]; laten wij niet inslapen. (1 Tess. 5, 6)[[b:1 Tess. 5, 6]] Want zij die niet merken dat zij ernstige nalatigheden begaan tegen de Wet van God, kunnen zich laten gaan in een soort van verdoving of loomheid. Gegeven dat zij niets ernstigs vinden dat ze zich kunnen verwijten, bemerken ze de lauwheid niet die zich langzamerhand van hun geestelijke leven meester maakt, en uiteindelijk verwoesten zij zichzelf en ontaarden.
Referenties naar alinea 164: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
165
Geestelijke corruptie is erger dan de val van een zondaar, omdat het een behaaglijke en zelfvoldane blindheid betreft, waar ten slotte alles geoorloofd lijkt: bedrog, laster, egoïsme en zoveel subtiele vormen van op zichzelf betrokken zijn, daar “de satan zelf zich vermomt als een engel van het licht” (2 Kor. 11, 14)[b:2 Kor. 11, 14]. Zo eindigde Salomo zijn dagen, terwijl de grote zondaar David zijn ellende wist te overwinnen. In een passage heeft Jezus ons gewaarschuwd omtrent deze verraderlijke verleiding die ons doet afglijden naar de verdorvenheid: het gaat over een persoon die bevrijd is van de duivel en die, denkend dat zijn leven nu gezuiverd was, ten slotte bezeten was door zeven andere boze geesten (Lc. 11, 24-26)[[b:Lc. 11, 24-26]] Een andere Bijbeltekst gebruikt een sterk beeld: “Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel” (2 Pt 2, 22)[b:2 Pt 2, 22]. (Spr. 26, 11)[[b:Spr. 26, 11]]
Referenties naar alinea 165: 1
Aan het Volk Gods ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De onderscheiding (166-175)
166
Hoe kan men weten of iets komt van de Heilige Geest of voortkomt uit de geest van de wereld of de geest van de duivel? De enige manier is de onderscheiding, die niet alleen om een goed vermogen om te redeneren en een gezond verstand vraagt, maar ook een gave is waarom men moet vragen. Als wij de Heilige Geest hierom met vertrouwen vragen en ons tegelijkertijd inspannen dit door gebed, reflectie, lectuur en goede raad te onderhouden, zullen wij zeker groeien in dit geestelijk vermogen.
Referenties naar alinea 166: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een dringende noodzaak (167-168)
167
Heden ten dage is de houding van onderscheiding bijzonder noodzakelijk geworden. Het huidige leven biedt immers geweldige mogelijkheden van actie en verstrooiing en de wereld presenteert die als waren ze alle waardevol en goed. Allen, maar in het bijzonder de jongeren, worden blootgesteld aan een voortdurend zappen. Het is mogelijk op twee of drie schermen tegelijk te navigeren en tegelijkertijd op verschillende virtuele niveaus interactie te hebben. Zonder de wijsheid van de onderscheiding kunnen wij gemakkelijk veranderen in marionetten, ten prooi aan de tendensen van het ogenblik.
Referenties naar alinea 167: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
168
Dit blijkt in het bijzonder belangrijk, wanneer iets nieuws in het eigen leven verschijnt en men dus moet onderscheiden of het nieuwe wijn is die van God komt, of iets bedrieglijk nieuws van de geest van de wereld of van de geest van de duivel. Bij andere gelegenheden gebeurt het tegenovergestelde, omdat de krachten van het kwaad ons ertoe brengen niet te veranderen, de dingen te laten zoals ze zijn, voor starheid en rigiditeit te kiezen, en dan verhinderen wij dat de adem van de Geest werkzaam is. Wij zijn vrij met de vrijheid van Jezus, maar Hij roept ons op om wat er in ons is, te onderzoeken - verlangens, angsten, vrees, verwachtingen - en wat buiten ons gebeurt - de “tekenen van de tijd” - om de wegen van de volle vrijheid te herkennen: “Keurt alles, behoudt het goede.” (1 Tess. 5, 21)[b:1 Tess. 5, 21]
Referenties naar alinea 168: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Altijd in het licht van de Heer (169)
169
De onderscheiding is niet alleen op bijzondere momenten noodzakelijk, of wanneer er ernstige problemen moeten worden opgelost, of wanneer er een cruciale beslissing moet worden genomen. Het is een strijdmiddel om de Heer beter te volgen. Zij is altijd nuttig voor ons: om in staat te zijn Gods tijd en zijn genade te herkennen, om de ingevingen van de Heer niet te verspillen, om zijn uitnodiging om te groeien niet te laten voorbijgaan. Vaak speelt dat in kleine dingen, in wat irrelevant lijkt, omdat grootmoedigheid zich in eenvoudige en dagelijkse dingen uit. Op de grafsteen van de...Op de grafsteen van de heilige Ignatius van Loyola kan men een geestige inscriptie vinden: “Non coerci a maximo, contineri tamen a minimo divinum est” - “Niet door het grootste beperkt worden, maar toch door het kleinste begrensd worden, dat is goddelijk”. Het gaat er niet om grenzen te stellen aan het grootse, het beste en het mooiste, maar tegelijkertijd ons te concentreren op het kleine, de inzet van vandaag. Daarom vraag ik alle Christenen niet na te laten iedere dag in dialoog met de Heer, die ons liefheeft, een eerlijk gewetensonderzoek te doen. Tegelijkertijd brengt de onderscheiding ons ertoe de concrete middelen te herkennen die de Heer in zijn mysterieuze liefdesplan vooraf beschikt, opdat wij niet blijven steken in alleen goede bedoelingen.
Referenties naar alinea 169: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een bovennatuurlijke gave (170-171)
170
Christus Vivit ->=geentekst=
Weliswaar sluit de geestelijke onderscheiding de bijdragen van de menselijke, existentiële, psychologische, sociologische en morele wetenschappen niet uit, maar gaat ze te boven. En evenmin zijn hiervoor de wijze normen van de Kerk voldoende. Laten wij er altijd aan denken dat de onderscheiding een genade is. Ook al sluit ze de rede en de voorzichtigheid in, zij gaat ze te boven, omdat het erom gaat een glimp op te vangen van het mysterie van het unieke en eenmalige plan dat God met ieder heeft en dat wordt verwezenlijkt te midden van de meest verschillende contexten en grenzen. Er staat niet alleen een tijdelijk welzijn op het spel, noch de bevrediging iets nuttigs te doen en ook niet het verlangen een gerust geweten te hebben. Op het spel staat de zin van mijn leven ten overstaan van de Vader, die mij kent en mij liefheeft, de ware Vader, voor Wie ik mijn bestaan kan geven, en dat niemand beter dan Hij kent. De onderscheiding leidt uiteindelijk naar de bron zelf van het leven, dat niet sterft, dat wil zeggen “dat zij u kennen, de enige ware God en Hem die Gij hebt gezonden, Jezus Christus” (Joh. 17, 3)[b:Joh. 17, 3]. Zij vraagt niet om bijzondere vermogens, noch is zij weggelegd voor de meest intelligente en ontwikkelde mensen, en de Vader openbaart zich met genoegen aan de nederigen. (Mt. 11, 25)[[b:Mt. 11, 25]]
Referenties naar alinea 170: 2
Jongeren, geloof en de onderscheiding van de roeping (Slotdocument) ->=geentekst=Christus Vivit ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
171
Ook als de Heer op zeer verschillende wijzen tot ons spreekt gedurende ons werk, door middel van anderen en op ieder ogenblik, het is niet mogelijk af te zien van de stilte van het uitgebreid gebed om beter die taal gewaar te worden, om de werkelijke betekenis te interpreteren van de ingevingen die wij denken te hebben ontvangen, om angsten tot rust te brengen en het geheel van het eigen bestaan in het licht van God opnieuw samen te stellen. Zo kunnen wij de geboorte van de nieuwe synthese mogelijk maken die ontstaat uit het door de Geest verlichte leven.
Referenties naar alinea 171: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Spreek, Heer (172-173)
172
Het zou echter kunnen gebeuren dat wij in het gebed zelf het vermijden de confrontatie aan te gaan met de vrijheid van de Geest, die werkzaam is, zoals Hij wil. Men dient eraan te denken dat de biddende onderscheiding vereist dat men uitgaat van een bereidheid tot luisteren: naar de Heer, naar de anderen, naar de werkelijkheid zelf die ons steeds op een nieuwe wijze bevraagt. Alleen wie bereid is te luisteren, heeft de vrijheid om af te zien van zijn eigen gedeeltelijke en ontoereikende standpunt, de eigen gewoonten, de eigen schema’s. Zo is hij werkelijk bereid een oproep te aanvaarden die zijn zekerheden doorbreekt, en hem tot een beter leven brengt, omdat het niet voldoende is dat alles goed gaat, dat alles rustig is. Het kan zijn dat God ons iets meer aanbiedt en wij in onze luie verstrooidheid het niet herkennen.
Referenties naar alinea 172: 1
Christus Vivit ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
173
Deze houding van luisteren houdt natuurlijk gehoorzaamheid in aan het Evangelie als laatste criterium, maar ook aan het leergezag dat het bewaakt, door te trachten in de schat van de Kerk te vinden wat het vruchtbaarst kan zijn voor het heden van het heil. Het gaat er niet om recepten toe te passen of het verleden te herhalen, daar dezelfde oplossingen niet in alle omstandigheden geldig zijn en hetgeen in een context nuttig was, het in een andere niet kan zijn. De onderscheiding van de geesten bevrijdt ons van rigiditeit, die geen ruimte heeft ten overstaan van het eeuwige heden van de Verrezene. Alleen de Geest weet in de duisterste diepten van de werkelijkheid door te dringen en rekening te houden met alle nuances ervan, opdat de nieuwheid van het Evangelie met een ander licht naar boven kan komen.
Referenties naar alinea 173: 1
In ascolto dello Spirito ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De logica van de gave en het kruis (174-175)
174
Een wezenlijke voorwaarde voor de vooruitgang in de onderscheiding is zich te oefenen in het geduld van God en zijn tijden die nooit de onze zijn. Hij laat geen “vuur van de hemel neerdalen over de ongelovigen” (Lc. 9, 54)[[b:Lc. 9, 54]]), noch staat hij het ijveraars toe “onkruid te verzamelen” dat samen met het graan opgroeit. (Mt. 13,29)[[b:Mt. 13,29]] Bovendien is er edelmoedigheid vereist, omdat “het zaliger te geven is dan te ontvangen” (Hand. 20, 35)[b:Hand. 20, 35]. Men beoefent geen onderscheiding om te ontdekken wat wij nog uit dit leven kunnen halen, maar om te herkennen hoe wij de zending beter kunnen vervullen die ons in het Doopsel is toevertrouwd, en dat houdt in bereid te zijn tot opoffering waarbij men zelfs alles geeft. Geluk is immers iets schijnbaar een paradox en schenkt ons de beste ervaringen, wanneer wij de mysterieuze logica aanvaarden die niet van deze wereld is. Zoals de heilige Bonaventura zei met verwijzing naar het kruis:
“Dit is onze logica”. 1, 30[[1432]]Als iemand deze dynamiek aanvaardt, dan laat hij zijn eigen geweten niet in slaap sussen en stelt zich edelmoedig open voor de onderscheiding.
Referenties naar alinea 174: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
175
Wanneer wij ten overstaan van God de wegen van het leven onderzoeken, zijn er geen ruimten die uitgesloten blijven. In alle aspecten van het bestaan kunnen wij blijven groeien en God iets meer aanbieden, zelfs daar waar wij de grootste moeilijkheden ervaren. Maar het is nodig dat wij de Heilige Geest vragen om ons te bevrijden en de angst te verdrijven die ons ertoe brengt Hem de toegang tot sommige aspecten van ons leven te verbieden. Degene die alles vraagt, geeft ook alles en wil in ons binnentreden niet om te verminken of te verzwakken, maar om volheid te geven. Dat laat ons zien dat de onderscheiding niet een aanmatigende zelfanalyse is, een egoïstische navelstaren, maar een waar treden buiten onszelf naar het mysterie van God toe, die ons helpt de zending te beleven waartoe Hij ons tot welzijn van onze broeders en zusters heeft geroepen.
Referenties naar alinea 175: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zesde hoofdstuk Slot (176-177)
176
Ik wens dat Maria deze overwegingen bekroont, omdat zij als geen ander de zaligsprekingen van Jezus heeft beleefd. Zij is degene die huiverde van blijdschap bij de tegenwoordigheid van God, degene die alles in haar hart bewaarde en die zich door het zwaard heeft laten doorboren. Zij is de heilige onder de heiligen, de meest gezegende, degene die ons de weg van de heiligheid toont en ons geleidt. Zij accepteert het niet dat, wanneer wij vallen, blijven liggen, en soms draagt zij ons in haar armen zonder ons te veroordelen. Spreken met haar troost ons, bevrijdt ons en heiligt ons. De Moeder heeft geen behoefte aan zeer veel woorden, het heeft voor haar geen nut dat wij ons te zeer inspannen om haar uit te leggen wat ons overkomt. Het is voldoende steeds weer te fluisteren: “Wees gegroet, Maria...”.
Referenties naar alinea 176: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
177
Ik hoop dat deze bladzijden nuttig zijn, opdat de Kerk zich eraan wijdt het verlangen naar heiligheid te bevorderen. Laten wij vragen dat de Heilige Geest in ons een intens verlangen stort om heilig te zijn tot meerdere heerlijkheid van God en laten wij elkaar in dit voornemen bemoedigen. Zo zullen wij een geluk delen dat de wereld ons niet zal kunnen ontnemen.
Gegeven bij Sint Pieter, op 19 maart, het Hoogfeest van Sint Jozef, in het jaar 2018, in het zesde van mijn pontificaat.
Franciscus
Referenties naar alinea 177: 1
Heiligheid is geen voorrecht van enkelen maar ieders roeping ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 9
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/6894-gaudete-et-exsultate-nl