Preek in de St. Lambertikerk, Münster
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Preek in de St. Lambertikerk, Münster
Münster (Duitsland)
Clemens August Kardinaal Graf von Galen
13 juli 1941
Kerkelijke schrijvers - Homilieën
1997, Kirchensite Bisdom Münster
1997
Drs. J.C.C. Kamminga
5 april 2025
628
nl
Referenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
- Inhoud
Beminde katholieken van St. Lamberti!Ik gevoelde de behoefte om vandaag vanaf de kansel van de stads- en marktkerk in mijn hoedanigheid als bisschop persoonlijk een herderlijk woord over de gebeurtenissen van de afgelopen week af te kondigen en in het bijzonder u, mijn vroegere parochiekinderen, mijn innige deelneming te betuigen. Juist in enkele wijken van de Lambertiparochie, maar ook in andere delen van de stad zijn de verwoestingen en aangebrachte schade bijzonder groot. Ik hoop, dat door het ingrijpen van de bevoegde stedelijke en nationale instanties, maar vooral ook door uw broederlijke liefde en de opbrengst van de collecte, die vandaag gehouden wordt voor de hulpactie van de caritasbond en de caritas van de parochie, een deel van de nood wordt weggenomen. Ik had mij voorgenomen er nog een enkel woord aan toe te voegen, over de zin van Gods beproeving: hoe God ons daarin zoekt om ons weer thuis te hebben! God wil Münster weer thuis hebben! Wat leefden onze voorouders dicht bij God, voelden ze zich in Gods heilige kerk thuis! Wat werd hun leven toch geheel en al gedragen door het geloof in God, geleid door de heilige vrees voor God en door de liefde tot God, zowel in het openbare leven, als in het gezinsleven, alsook in het bedrijfsleven. Is het in onze dagen nog steeds zo geweest? God wil Münster weer thuis hebben!
Ik had daarover nog enkele dingen tot u willen zeggen. Voor vandaag moet ik er echter van afzien, want ik zie mij genoodzaakt om nu iets anders hier openlijk ter sprake te brengen: een schokkende gebeurtenis die ons gisteren aan het eind van deze week van verschrikkingen is overkomen.
Terwijl Münster nog onder de indruk is van de vreselijke verwoestingen, die de buitenlandse vijand en tegenstander ons deze week heeft bezorgd, heeft aan het eind van deze week, gisteren 12 juli, de Geheime Staatspolizei (Gestapo) de twee vestigingen van de Sociëteit van Jezus, de jezuïetenorde, in onze stad, het huis Sentmaring aan de Weselerstraße en het Ignatiuscollege aan de Königsstraße in beslag genomen, de bewoners uit hun bezittingen verdreven, de paters en de broeders gedwongen om onmiddelijk, nog op dezelfde dag, niet alleen hun huizen, niet alleen onze stad, maar ook de provincie Westfalen en de Rijnprovincie te verlaten. En datzelfde harde lot heeft men gisteren ook de missiezusters van de Onbevlekte Ontvangenis in Wilkinghege, aan de Steinfurter Straße bereid. Ook hun huis werd in beslag genomen. De zusters zijn uit Westfalen verbannen en moeten Münster vóór 6 uur vanavond verlaten hebben. De huizen en bezittingen van de orde zijn met inbegrip van de inboedel onteigend ten gunste van de Gouwleiding Westfalen - Noord.
Zo is dan de kloosterstorm, die reeds langer in de Ostmark, in Zuid- Duitsland, in de nieuw verworven gebieden Warthegau, Luxemburg, Lotharingen en andere delen van het Rijk woedde, ook hier in Westfalen losgebroken. Wij moeten ons erop voorbereiden, dat in de komende dagen dergelijke ontzettende berichten in aantal zullen toenemen: wanneer ook hier het ene klooster na het andere door de Gestapo in beslag genomen wordt en de bewoners ervan, onze broeders en zusters, kinderen van onze families, trouwe Duitse volksgenoten, als rechteloze slaven op straat geworpen, als ongedierte het land uitgejaagd worden. En dat op dit ogenblik, nu alles siddert en beeft voor nieuwe nachtelijke aanvallen, die ons allen kunnen doden, en een ieder van ons tot een ontheemde vluchteling maken! Daar jaagt men onschuldige, ja zeer verdienstelijke, door ontelbaar velen hooggeachte mannen en vrouwen uit hun bescheiden bezittingen, maakt men Duitse volksgenoten, onze Münsterse stadgenoten tot ontheemde vluchtelingen.
Waarom? Er werd mij gezegd: 'Om politieke redenen!' Andere redenen werden niet genoemd. Geen enkele bewoner van deze kloosters is van een vergrijp of een misdaad beschuldigd, voor de rechter gedaagd of zelfs veroordeeld! En indien iemand schuldig zou zijn, dan moet men hem voor de rechtbank brengen! Mag men echter ook onschuldigen straffen?
Ik vraag u, die gezien hebben hoe de paters jezuïeten, de zusters van de Onbevlekte Ontvangenis jarenlang hun stil, slechts aan de eer van God en het heil van de medemens gewijd leven heben geleid, ik vraag u: "Wie acht deze mannen en vrouwen schuldig aan een strafbaar feit? Wie durft een aanklacht tegen hen in te dienen? Laat degene die dat durft zijn beschuldiging bewijzen!" Nog niet eens de Gestapo heeft zulk een beschuldiging ingediend, laat staan een rechtbank of het openbaar ministerie!
Ik die krachtens mijn ambt de zorg voor de orden draag, verklaar hier openlijk als bisschop, dat ik de grootste hoogachting heb voor de stille, bescheiden missiezusters van Wilkinghege, die thans verdreven worden. Zij zijn de stichting van mijn hoogvereerde bisschoppelijke vriend en landgenoot Mgr. Pater Amandus Bahlmann, die ze hoofdzakelijk voor de missie in Brazilië heeft gesticht, waar hij zelf met zeer veel verdiensten voor de Duitse zaak in Brazilië, tot zijn dood - drie jaar geleden - onvermoeibaar en zegenrijk heeft gewerkt.
Als Duitser en als bisschop verklaar ik, dat ik voor de jezuïetenorde, die ik vanaf mijn prilste jeugd, sedert 50 jaar, van zeer nabij ken, de grootste verering en hoogachting heb, dat ik aan de Sociëteit van Jezus, mijn leermeesters, opvoeders en vrienden tot aan mijn laatste ademtocht in liefde en dankbaarheid verbonden zal blijven, en dat ik juist vandaag, op dit ogenblik des te groter verering voor hen heb, omdat aan hen de voorspelling van Christus aan zijn leerlingen weer in vervulling gaat: "Wanneer ze mij vervolgd hebben, zullen ze ook u vervolgen" (Joh. 15, 20)[b:Joh. 15, 20]. "Wanneer u aan de wereld zoudt toebehoren, zou de wereld het hare liefhebben. Omdat u echter niet van de wereld bent, maar ik u uit de wereld heb uitverkoren, daarom haat de wereld u" (Joh. 15, 19)[b:Joh. 15, 19].
Zo groet ik thans vanaf deze plaats, ook namens de trouwe katholieken van de stad Münster en het bisdom Münster deze door Christus uitverkorenen, door de wereld gehaten, in hartelijke liefde bij hun vertrek in onverdiende ballingschap.
Moge God hen belonen voor al het goede, dat zij ons bewezen hebben! Moge God ons en onze stad niet straffen, omdat een dusdanig onrechtvaardige behandeling en verbanning hier zijn trouwe leerlingen wordt aangedaan! Moge Gods almacht spoedig zijn trouwe ballingen, onze broeders en zusters, hier terugbrengen!
Beminde diocesanen! Vanwege de zware beproeving die door de vijandelijke aanvallen over ons is gekomen, had ik eerst in het openbaar willen zwijgen over andere onlangs genomen maatregelen van de Gestapo, die bepaald een openlijk protest van mijn kant uitlokken. Maar wanneer de Gestapo geen enkele consideratie gebruikt bij die maatregelen, waardoor honderden van onze stadgenoten dakloos zijn geworden, wanneer ze juist op dit ogenblik doorgaat met onschuldige stadgenoten op straat te zetten en te verbannen, dan mag ik ook niet meer langer wachten om mijn ernstige waarschuwing uit te spreken. Reeds meerdere malen en nog pas geleden hebben wij het moeten beleven dat de Gestapo hoog in aanzien staande Duitsers van onbesproken gedrag zonder gerechtelijk vonnis of verdediging gevangengezet, van hun vrijheid beroofd, uit hun woonplaats verbannen en ik weet niet waar geïnterneerd heeft. De laatste week werden zelfs twee van mijn naaste medewerkers, nl. leden van het dom- en kathedraalkapittel, plotseling door de Gestapo uit hun huis gehaald, uit Münster weggevoerd en naar verafgelegen plaatsen verbannen, die hun als gedwongen verblijfplaats aangewezen werden. Op mijn protest bij de rijksminister voor kerkelijke aangelegenheden heb ik sinds de afgelopen weken in het geheel geen antwoord ontvangen, maar zoveel kon wel bij de Gestapo worden vastgesteld, bij geen van beide kanunniken bestaat verdenking of is tegen hen een aanklacht van een strafbaar feit ingebracht. Zij zijn zonder ook maar enige schuld van hun kant, zonder aanklacht, zonder mogelijkheid van verdediging met verbanning bestraft!
Christenen! Luistert goed! Van officiële zijde werd ons bevestigd, dat de kanunniken Vorwerk en Echelmeyer geen strafbaar feit ten laste wordt gelegd. Zij hebben geen enkel strafbaar feit begaan! En toch zijn zij met verbanning gestraft!
En waarom? Omdat ik iets gedaan heb wat de rijksregering niet aanstond. Bij vier benoemingen van kanunniken in de loop van de laatste twee jaar heeft de regering mij in drie gevallen meegedeeld, dat de benoeming haar niet aanstond. Omdat er door de bepalingen van het Pruisisch Concordaat van 1929 een recht van verzet van de kant van de regering uitdrukkelijk uitgesloten is, heb ik in twee van de vier gevallen de benoeming toch doorgezet. Ik heb daarmee niet onrechtmatig gehandeld. Ik heb slechts mijn schriftelijk erkend recht uitgeoefend. Ik kan dat ten allen tijde bewijzen. Men kan mij voor het gerecht brengen, wanneer men meent, dat ik in strijd met de wet gehandeld heb. Ik ben ervan overtuigd, dat geen enkele onafhankelijke Duitse rechtbank mij wegens mijn optreden bij de benoemingen van de kanunniken kan veroordelen!
Heeft men daarom geen rechtbank, maar de Gestapo ingeschakeld, waarvan de maatregelen in het Duitse Rijk helaas niet aan een gerechtelijk onderzoek onderworpen zijn?
Tegenover deze fysieke overmacht van de Gestapo staat iedere Duitse burger volkomen hulpeloos en weerloos. Volkomen weerloos en hulpeloos! Dat hebben vele Duitse volksgenoten in de loop van de laatste jaren aan den lijve ondervonden: zo onze geliefde godsdienstleraar Friedrichs die zonder verhoor of gerechtelijk vonnis gevangen gehouden wordt, zo de twee kanunniken die in ballingschap verblijven; zo ondervinden het nu onze kloosterlingen, die gisteren en vandaag uit hun bezittingen, uit hun stad en land verdreven werden.
Niemand van ons, ook al is hij naar zijn eigen overtuiging de trouwste en meest gewetensvolle staatsburger, die geen enkele schuld treft, kan er op vertrouwen dat hij niet op een goede dag uit zijn huis gehaald wordt, van zijn vrijheid beroofd, en in de kelders en de concentratiekampen van de Gestapo opgesloten wordt.
Ik twijfel er niet aan: dat kan ook vandaag nog, dat kan ook op een dag míj overkomen. Omdat ik dán niet meer openlijk kan spreken, wil ik nu openlijk waarschuwen tegen het verder gaan op een weg, die naar mijn vaste overtuiging Gods strafgericht over de mensen afroept, en niet anders dan naar rampspoed voor en ondergang van ons volk en vaderland leidt.
Wanneer ik tegen deze maatregelen en bestraffingen van de Gestapo protesteer, wanneer ik openlijk het ongedaan maken van deze toestand en een gerechtelijk onderzoek of intrekking van alle maatregelen eis, dan doe ik niets anders dan wat ook de gouverneur-generaal en rijksminister dr. Frank gedaan heeft, die in februari van dit jaar in het tijdschrift van de "Akademie für Deutsches Recht" (1941, 2e nr. p. 25) geschreven heeft:
Wij willen een solide evenwichtige interne rechtsorde, die het strafrecht niet laat ontaarden in een absolute macht van vervolgingsgeweld van staatswege tegenover een aangeklaagde, die reeds van tevoren veroordeeld en van alle verdedigingsmiddelen beroofd is. Het recht moet aan de enkeling de legitieme mogelijkheid bieden om zich te verdedigen, om het feitenmateriaal toe te lichten en zodoende zich te beveiligen tegen willekeur en onrecht. Anders spreken we beter niet van strafrecht, maar van strafmacht. Het is onmogelijk om het rechtsstelsel te laten harmoniëren met een veroordeling, waarbij absoluut geen gelegenheid wordt gegeven tot verdediging. Het is onze taak - net zo hardop en nadrukkelijk als anderen, die gezag in welke vorm ook verdedigen - naar voren te brengen, dat wij het gezag van het recht als wezenlijk bestanddeel van een duurzame (wettige) macht moedig te verdedigen hebben."Dat schreef de rijksminister dr. Hans Frank. Ik ben ervan doordrongen, dat ik als bisschop, als verkondiger en verdediger van de door God gewilde rechts- en zedelijke orde, die aan ieder mens natuurlijke rechten en vrijheden toekent, waarvoor alle menselijke pretenties naar Gods wil moeten wijken, geroepen ben, evenals minister Frank, het gezag van het recht moedig te verdedigen en een veroordeling zonder verdediging van onschuldigen als een ten hemel schreiend onrecht te veroordelen!
Christenen! Het gevangenzetten van veel personen van onbesproken gedrag zonder de mogelijkheid van verdediging en zonder een gerechtelijk vonnis, de vrijheidsberoving van de twee kanunniken, de opheffing van de kloosters en het uitwijzen uit het land van onschuldige kloosterlingen, onze broeders en zusters, dwingen mij om nu openlijk aan de oude, onomstotelijke waarheid te herinneren: "Justitia est fundamentum regnorum" - Gerechtigheid is het enige solide fundament van elk staatswezen!
Het recht op leven, op onschendbaarheid en vrijheid is een onmisbaar element in iedere zedelijke gemeenschapsorde. Wel is het de staat geoorloofd als strafmaatregel deze rechten van zijn burgers te beperken; maar deze bevoegdheid heeft de staat slechts tegenover wetsovertreders van wie de schuld in een onpartijdig proces is bewezen. Een staat die deze door God gewilde grenzen overschrijdt, en de bestraffing van onschuldigen toelaat of bewerkt, ondergraaft in het geweten van de staatsburgers zijn eigen gezag en het respect voor zijn soevereiniteit. Wij hebben het de laatste jaren helaas steeds weer moeten beleven, dat meer of minder zware straffen, meestal vrijheidsstraffen, opgelegd en voltrokken werden zonder dat de schuld van de veroordeelden in een rechtvaardig proces bewezen werd en zonder dat hun gelegenheid werd gegeven hun recht te verdedigen om hun onschuld te kunnen bewijzen. Hoeveel Duitsers zuchten wel niet in gevangenschap, in concentratiekampen en zijn uit hun geboortestreek verdreven, die nooit door een rechtbank na een proces veroordeeld zijn, of die na vrijspraak door de rechter of na het uitzitten van de door de rechter opgelegde straf, weer opnieuw door de Gestapo gevangengenomen en opgesloten werden! Hoevelen wel niet zijn uit hun geboortestreek en uit de plaats waar ze hun geregelde werk deden verdreven. Ik herinner nog eens aan de eerwaarde bisschop van Rottenburg, Mgr. Johann Baptist Sproll, een oude man van 70 jaar, die kort geleden zijn 25-jarig bisschopsjubileum ver van zijn bisdom moest vieren, omdat de Gestapo hem drie jaar geleden uit zijn bisdom gezet had. Ik noem nogmaals onze beide kanunniken, de zeereerwaarde heren Vorwerk en Echelmeyer. Ik denk aan onze achtenswaardige godsdienstleraar Friedrichs, die in een concentratiekamp zucht. Verder namen noemen wil ik achterwege laten. De naam van een protestant, die in de (eerste) wereldoorlog als Duits officier en onderzeebootcommandant zijn leven voor Duitsland op het spel zette en later als dominee ook in Münster werkzaam is geweest en nu van zijn vrijheid is beroofd, is u allen bekend, en wij hebben het grootste respect voor de dapperheid en de geloofsmoed van deze edele Duitser.
Christenen! Aan de hand van dit voorbeeld kunt u zien, dat deze zaak waarover ik thans openlijk met u spreek niet een zaak is die uitsluitend het katholieke geloof na aan het hart ligt, maar een christelijke, ja een algemeen menselijke en nationale zaak van religieuze betekenis is. "Gerechtigheid is het fundament van elke staat!" Wij betreuren het, dat wij beleven moeten - wij constateren het met grote zorg - hoe dit fundament tegenwoordig aan het wankelen wordt gebracht, hoe de gerechtigheid, de natuurlijke en christelijke deugd, die onontbeerlijk is voor een geordend bestaan van ieder menselijk gemeenschapsleven, niet voor allen duidelijk zichtbaar verdedigd en in ere gehouden wordt. Niet alleen omwille van de rechten van de kerk, niet alleen omwille van de rechten van de mens als persoon, maar ook uit liefde voor ons volk en in ernstige bezorgdheid om ons vaderland vragen wij, willen wij, eisen wij: gerechtigheid! Wie zou niet vrezen voor het blijven staan van een huis, wanneer hij ziet dat de fundamenten ondergraven worden!
"Gerechtigheid is het fundament van elke staat!" De staatsmacht kan slechts dan tegen onrechtvaardige geweldpleging van de toevallig sterkere, onderdrukking van de zwakken en hun vernedering tot onwaardige slavendienst met oprechtheid en kans op blijvend succes optreden, wanneer ook zij die de machtsmiddelen van staatswege bezitten, zich vol eerbied buigen voor de koninklijke majesteit van de gerechtigheid, en het straffende zwaard slechts in dienst van de gerechtigheid hanteren. Slechts die machthebber kan op werkelijk trouwe aanhangers en vrijwillige ondersteuning van achtenswaardige mannen rekenen, van wie de maatregelen en vonnissen in het licht van een onpartijdige beoordeling zonder enige willekeur en op de feilloos zuivere weegschaal der gerechtigheid gewogen blijken te zijn. Daarom wekt de praktijk van veroordeling en bestraffing zonder de mogelijkheid tot verdediging, zonder gerechtelijk vonnis - "veroordeling van tevoren reeds veroordeelden zonder verdediging", zoals de rijksminister dr. Frank het noemde - een gevoel van rechteloosheid en een mentaliteit die bestaat uit vreesachtigheid en slaafse lafheid, die op den duur het volkskarakter wel moeten bederven en de volksgemeenschap verscheuren.
Daarvan zijn alle rechtschapen en weldenkende Duitsers overtuigd, daarover maken ze zich grote zorgen. Dat heeft ook een hoge rechterlijk ambtenaar in 1937 in het Reichsverwaltungsblatt vrijmoedig uitgesproken. Hij schreef: "Hoe groter de onbeperkte macht van een overheidsinstantie, des te noodzakelijker is een garantie voor correcte toepassing (van het recht); want des te erger worden vergissingen ervaren en des te groter is ook het gevaar voor willekeur en misbruik. Wordt de rechterlijke macht niet ingeschakeld, dan moet er in ieder geval een correcte weg voor onpartijdige controle bestaan, zodat er geen gevoel van rechteloosheid kan ontstaan, wat in ieder geval op den duur de volksgemeenschap ernstige schade zal berokkenen". Reichsverwaltungsblatt 1937,...Reichsverwaltungsblatt 1937, p. 572 - Herbert Schelcher, Präsident des Sächsischen Oberverwaltungsgericht in Dresden
Bij de bepalingen en vonnissen van de Gestapo is de rechterlijke macht niet ingeschakeld. Daar wij allen geen weg kennen, die voor een onpartijdige controle op de maatregelen van de Gestapo, haar vrijheidsbeperkingen, haar verblijfsverboden, haar arrestaties en gevangen houden van Duitse volksgenoten in concentratiekampen bestaat, heeft zich reeds in brede lagen van de bevolking een gevoel van rechteloosheid, ja van laffe vreesachtigheid meester gemaakt, waardoor de Duitse volksgemeenschap ernstige schade wordt berokkend. De plicht die mijn bisschoppelijk ambt met zich meebrengt om op te komen voor de zedelijke orde, de plicht die mijn eed met zich meebrengt, waarmee ik voor God en de vertegenwoordiging van de rijksregering plechtig beloofd heb naar vermogen "elke schade die het Duitse volk zou kunnen worden toegebracht te voorkomen", dwingen mij met het oog op de daden van de Gestapo deze zaak in een openlijke waarschuwing te noemen.
Christenen! Men zal mij wellicht het verwijt maken, dat ik met deze openhartige taal het binnenlandse front van het Duitse volk nu midden in de oorlog verzwak. Daartegenover stel ik: niet ík ben de oorzaak van een eventuele verzwakking van het binnenlandse front, maar zíj die ondanks de oorlogstijd, ondanks de huidige noodtoestand, ja nu hier aan het eind van een vreselijke week van gruwelijke vijandelijke aanvallen, onschuldige volksgenoten zonder gerechtelijk vonnis en zonder de mogelijkheid zich te verdedigen, zwaar bestraffen, onze kloosterlingen, onze broeders en zusters, van hun bezittingen beroven, op straat zetten en het land uit jagen! Zíj ruïneren de rechtszekerheid, zíj ondermijnen het rechtsbewustzijn, zíj vernietigen het vertrouwen in ons staatsbestuur. En daarom verhef ik namens het rechtschapen Duitse volk, namens de majesteit van de gerechtigheid en in het belang van de vrede en de hechte eenheid van het binnenlandse front mijn stem; daarom roep ik luid als Duitser, als onberispelijk staatsburger, als vertegenwoordiger van de christelijke godsdienst, als katholieke bisschop: "Wij eisen gerechtigheid!"
Wordt dit roepen niet gehoord en niet beantwoord, wordt de heerschappij van de koningin Gerechtigheid niet in ere hersteld, dan zal ons Duitse volk en vaderland ondanks de heldhaftigheid van onze soldaten en hun roemrijke overwinningen aan innerlijk bederf en verrotting te gronde gaan!
Laat ons bidden voor allen die in nood zijn, in het bijzonder voor onze verbannen kloosterlingen, voor onze stad Münster, dat God verdere beproevingen van ons weert, voor ons volk en vaderland en zijn Führer!
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaNotities bij deze alinea
20 juli 1941 - Preek in de Onze Lieve Vrouwe Kerk te Münster[630]3 aug 1941 - Verzet tegen het bestempelen als "Onwaardig leven"[631]
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 1
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/628-preek-in-de-st-lambertikerk-munster-nl