Informatie over dit document

De kennis van de betekenis van het lichaam en de oorspronkelijke onschuld
Theologie van het Lichaam,
Deel 1, De oorspronkelijke eenheid van man en vrouw,
catechese over het Boek Genesis
nr. 16
Pauselijke geschriften - Audiënties
1981, "Naar Gods beeld, man en vrouw", uitg. Nieuwe Stad, Antwerpen
30 januari 1980
p. G. Wilkens, S.J.
Toon meerReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzicht
Extra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord
Reageer op dit document
Deel op social media
Inhoudsopgave
- Inhoud
1
De werkelijkheid van gave en schenking die ons in de eerste hoofdstukken van Genesis wordt voorgesteld als constituerend element van het scheppingsmysterie, bevestigt dat de uitstraling van de liefde een integrerend bestanddeel van dat mysterie is. Alleen de liefde schept het goede en per slot van rekening kan die alleen in al haar dimensies en profielen worden waargenomen in het geschapene en vooral in de mens. Haar aanwezigheid is praktisch het eindresultaat van die hermeneutiek van de gave waarmee wij bezig zijn. Het oorspronkelijke geluk, het gelukkig makend 'begin' van de mens die God schiep als 'man en vrouw' , de echtelijke betekenis van het lichaam in zijn oorspronkelijke naaktheid, dit alles drukt het gestoeld zijn op de liefde uit.
Dit coherente 'geven' dat tot de diepste wortels van het bewustzijn en van het onderbewustzijn gaat, tot de verste lagen van beider subjectief bestaan als man en vrouw, en dat een afspiegeling krijgt in hun wederkerige lichaamservaring, getuigt van het gestoeld zijn op de liefde. De eerste Bijbelverzen spreken daarover op zo'n manier dat zelfs de geringste twijfel wordt weggenomen. Zij spreken niet alleen over de schepping van de wereld en van de mens in de wereld, maar ook over de genade, dat wil zeggen over de onderlinge communicatie van de heiligheid, over de uitstraling van de Geest die een bijzondere staat van 'vergeestelijking' oplevert bij deze mens die in feite de eerste was. In Bijbelse taal, dat wil zeggen in de taal van de openbaring, betekent de kwalificatie 'eerste' heel nauwkeurig 'van God': 'Adam, de zoon van God'.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Geluk is het geworteld staan in de liefde. Het oorspronkelijke geluk spreekt ons over het 'begin' van de mens die voortgesproten is uit de liefde en de liefde op gang heeft gebracht. En dit is gebeurd op een onherroepelijke manier, ondanks de zonde en de dood die erop gevolgd zijn. In zijn tijd zal Jezus getuige zijn van die niet omver te werpen liefde van de Schepper en Vader die reeds uitgedrukt werd in het scheppingsmysterie en in de genade van de oorspronkelijke onschuld. Dat is ook de reden waarom het gemeenschappelijk 'begin' van man en vrouw, de oorspronkelijke waarheid van hun lichaam in de mannelijkheid en vrouwelijkheid ervan waarop Genesis 2, 25 onze aandacht vestigt, geen schaamte kent. Men kan dit 'begin' ook definiëren als de oorspronkelijke en gelukkig makende onvatbaarheid voor schaamte door toedoen van de liefde.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Het geschenk van het menselijk hart
Die gelukkig makende 'onvatbaarheid voor schaamte door toedoen van de liefde' leidt ons naar het mysterie van de oorspronkelijke onschuld van de mens. Die onschuld is een mysterie van zijn bestaan van vóór de kennis van goed en kwaad en als het ware buiten die kennis. Het feit dat de mens vóór het verbreken van zijn eerste verbond met zijn Schepper op die wijze bestaat, behoort tot de volheid van het scheppingsmysterie. Indien de schepping, zoals wij reeds zeiden, een gave aan de mens is, dan wordt de volheid, de diepste dimensie ervan, bepaald door de genade, dat wil zeggen door de deelname aan het innerlijk leven van God zelf, aan zijn heiligheid. En in de mens is die genade ook het innerlijk fundament en de bron van zijn oorspronkelijke onschuld. Dat is het begrip - en meer nauwkeurig het begrip van de 'oorspronkelijke rechtvaardigheid' - waarmee de theologie de staat van de mens vóór de erfzonde definieert. In de onderhavige analyse van 'het begin' die voor ons de onmisbare wegen baant die naar het begrijpen van de theologie van het lichaam leiden, moeten we ons nu een ogenblik buigen over het mysterie van de oorspronkelijke onschuld van de mens. Dit besef van het lichaam - of liever het besef van de betekenis van het lichaam - dat wij door de analyse van het 'begin' trachten te belichten, onthult namelijk het karakteristieke van de oorspronkelijke onschuld. Wat in Genesis 2, 25 waarschijnlijk het meest, en heel rechtstreeks, geopenbaard wordt, is juist het mysterie van die onschuld die zowel man als vrouw van het begin af beiden in zich dragen. Hun eigen lichaam is in zekere zin ooggetuige van die karakteristiek. Een veelbetekenend feit is dat de uitspraak die vervat ligt in Genesis 2, 25 - 'Zij waren beiden naakt, maar zij voelden geen schaamte voor elkaar' - een informatie is die enig in zijn soort is in heel de bijbel en nooit meer herhaald zal worden. Daarentegen kunnen wij tal van teksten aanhalen, waarin de naaktheid verbonden zal zijn met schaamte of in een nog sterker betekenis rechtstreeks met 'schande'. In die ruimere context vinden wij nog duidelijker redenen dus om in Genesis 2, 25 een bijzonder spoor van het mysterie van de oorspronkelijke onschuld te ontdekken en een bijzondere factor van de uitstraling ervan in het subject mens. Die onschuld behoort tot de in het scheppingsmysterie vervatte genadedimensie, dat wil zeggen tot die mysterievolle gave aan het innerlijke van de mens, aan het menselijk 'hart', die het beiden, man en vrouw, mogelijk maakt om van het begin af te bestaan in de wederkerige relatie van de belangeloze gave van zichzelf. En hierin zijn te zamen zowel de openbaring als de ontdekking vervat van de 'echtelijke' betekenis van het lichaam in zijn mannelijkheid en zijn vrouwelijkheid. Men begrijpt waarom wij in dit geval van openbaring spreken en tegelijk van ontdekking. Uit het oogpunt van onze analyse is het essentieel, dat de ontdekking van de echtelijke betekenis van het lichaam die wij lezen in het getuigenis van het boek Genesis, gebeurt via de oorspronkelijke onschuld; en het is zelfs die ontdekking die deze onschuld onthult en doet uitkomen.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
4
Oorspronkelijke onschuld en besef van de 'echtelijke' betekenis van het lichaam
De oorspronkelijke onschuld behoort tot het mysterie van het menselijk 'begin' waar de 'historische' mens zich vervolgens van heeft afgekeerd door het bedrijven van de erfzonde. Wat echter niet wil zeggen dat hij niet in staat is, dit mysterie dank zij zijn theologische kennis te benaderen. De 'historische' mens tracht het mysterie van de oorspronkelijke onschuld te begrijpen als door contrast, dat wil zeggen door eveneens op te klimmen tot de ervaring van zijn eigen fout en zijn eigen zondigheid. Hij tracht de oorspronkelijke onschuld als essentiële karakteristiek voor de theologie van het lichaam te begrijpen door uit te gaan van de ervaring van de schaamte; waarop hij immers gewezen wordt door de bijbeltekst zelf. De oorspronkelijke onschuld is dus wat radicaal - dat wil zeggen tot in de wortel - de schaamte voor het lichaam in de man-vrouwrelatie uitsluit, de noodzaak daarvan bij de mens wegneemt in zijn hart, dat wil zeggen in zijn geweten. Hoewel de oorspronkelijke onschuld vooral spreekt van de gave van de Schepper, van de genade die het de mens mogelijk gemaakt heeft de zin te beleven van de eerste schenking van de wereld en in het bijzonder in deze wereld, de zin van de wederzijdse schenking van zichzelf aan elkaar door het vrouw-zijn en het man-zijn, schijnt die onschuld toch allereerst te slaan op de innerlijke toestand van het menselijk 'hart', van de menselijke wil. Indirect althans liggen daar de openbaring en tevens de ontdekking van het zedelijk geweten van de mens in opgesloten, de openbaring en de ontdekking van de totale dimensie van het geweten uiteraard vóór de kennis van goed en kwaad. Het moet in zekere zin verstaan worden als oorspronkelijke rechtschapenheid.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Door het prisma van ons 'historisch a posteriori' zoeken we dus in zekere zin naar een reconstructie van de oorspronkelijke onschuld, als element van de wederzijdse lichaamsbeleving, opgevat als ervaring van de echtelijke betekenis ervan . Daar het oorspronkelijk geluk en de oorspronkelijke onschuld opgesloten liggen binnen het kader van de gemeenschap van personen, alsof het in het scheppingsmysterie om twee convergerende lijnen van het mensenbestaan ging, wordt het gelukkig makend besef van de betekenis van het lichaam - dat wil zeggen van de echtelijke betekenis van het man- en vrouw-zijn - geconditioneerd door de oorspronkelijke onschuld. Er schijnt hier niets op tegen, in deze oorspronkelijke onschuld een bijzondere 'zuiverheid van hart' te zien die een innerlijke trouw bewaart aan de gave volgens de echtelijke betekenis van het lichaam. Aldus opgevat, laat de oorspronkelijke onschuld zich aanzien als een rustig getuigenis van het geweten, dat voorafgaat aan onverschillig welke ervaring van goed en kwaad; en dit rustig getuigenis van het geweten is iets dat zoveel te meer gelukkig maakt. Men mag namelijk zeggen dat het besef van de echtelijke betekenis van het lichaam in zijn vrouwelijkheid en mannelijkheid alleen door dit getuigenis 'menselijk' gelukkig makend wordt.
We zullen de volgende overweging besteden aan dit onderwerp, - dat is, aan de link die, in de analyse van het "begin" van de mens, kan ontdekt worden tussen de onschuld (de zuiverheid van hart) en zijn geluk.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
https://rkdocumenten.nl/toondocument/626-de-kennis-van-de-betekenis-van-het-lichaam-en-de-oorspronkelijke-nl