Divinum Illud Munus
x
Gebruik de knoppen om door de historische teksten te lopen:
Informatie over dit document
Divinum Illud Munus
Over de Heilige Geest
Paus Leo XIII
9 mei 1897
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1957, Ecclesia Docens 0776, NV Gooi & Sticht, Hilversum
Vertaling vanuit het Latijn
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
1957
Dr. M.H. Mulders C.ss.R.
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
Dr. Chr. Oomen C.ss.R.
7 juni 2022
622
nl
Referenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichtReferenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- === Inleiding
- Christus' verlossingswerk werd door de Heilige Geest voltooid
1
De goddelijke zending, die Jezus Christus tot heil van het menselijk geslacht van de Vader ontving en die Hij allergetrouwst vervulde, had tot laatste doel, de mensen deelachtig te maken aan het gelukzalig leven in de eeuwige heerlijkheid. Maar het onmiddellijk doel er van is het bezit en de ontwikkeling van het leven van de goddelijke genade in deze tijd, totdat het ten slotte uitbloeit in het hemels leven.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
2
Daarom blijft de Verlosser zelf alle mensen van elke stam en taal vol liefde uitnodigen, tot Zijn Kerk toe te treden: "Komt allen tot Mij; Ik ben het leven; Ik ben de goede herder." (Mt. 11, 28; Joh. 14, 6; Joh. 10, 11)[b:Mt. 11, 28; Joh. 14, 6; Joh. 10, 11]
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
3
Overeenkomstig verheven raadsbesluiten heeft Hij echter die zending op aarde niet altijd in eigen persoon volledig willen uitvoeren. Maar de opdracht van de Vader heeft Hij ter voltooiing aan de Heilige Geest overgedragen. Het is troostvol, terug te denken aan de woorden, die Christus kort voor Zijn hemelvaart tot de leerlingen sprak: “Het is goed voor u, dat Ik heenga. Want zo Ik niet heenga, zal de Helper niet tot u komen; maar zo Ik heenga, zal Ik Hem tot u zenden." (Joh. 16, 7)[b:Joh. 16, 7] Met deze woorden immers gaf Hij als voornaamste reden aan van Zijn heengaan en Zijn terugkeer tot de Vader het nut, dat Zijn leerlingen ongetwijfeld van de komst van de Heilige Geest zouden hebben. Tevens openbaarde Hij daardoor, dat de Heilige Geest ook door Hem gezonden wordt en dus van Hem voortkomt, evenals Hij gezonden wordt door de Vader en dus van Hem voortkomt, en dat de Heilige Geest het werk, door Hem zelf in Zijn sterfelijk leven tot stand gebracht, zou voleinden als voorspreker, trooster en leraar. Aan de veelvuldige kracht immers van deze Geest, die bij de schepping van de wereld "de hemelen schoonheid heeft gegeven" (Job 26, 13)[b:Job 26, 13] en "de aarde heeft vervuld" (Wijsh. 1, 7)[b:Wijsh. 1, 7], was bij de verlossing van die wereld volgens Gods raadsbesluit de voltooiing daarvan voorbehouden.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Ook het werk van de Paus moet door de Heilige Geest voltooid worden
4
Voortdurend nu hebben wij er naar gestreefd, met Zijn hulp het voorbeeld na te volgen van Christus, de Verlosser, die de opperste herder is en de behoeder van onze zielen, en Zijn ambt, dat Hij aan de apostelen toevertrouwde en in het bijzonder aan Petrus, "wiens waardigheid ook in een onwaardige opvolger niet verloren gaat" 2, in anniversario assumptionis suae, c. 4: PL 54, 147[[913]], getrouw te vervullen.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
5
Geleid door dit beginsel, hebben wij alles, wat wij in ons langdurig pontificaat reeds hebben ondernomen en waarvoor wij ons voortdurend blijven beijveren, voornamelijk willen richten op twee doeleinden. Vooreerst op het herstel van de christelijke levensopvatting in de burgerlijke samenleving en in het gezin, bij de vorsten en bij de volkeren, want alleen uit Christus vloeit voor allen het ware leven voort. Vervolgens op de hereniging van hen, die om hun geloof buiten de katholieke Kerk staan of haar hun onderdanigheid weigeren; want dit is zeker de wil van Christus, dat zij allen behoren tot Zijn éne schaapstal onder één herder.
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
6
Thans echter, nu wij de dag van ons sterven steeds meer zien naderen, voelen wij ons er toe gedrongen, onze apostolische arbeid, zoals wij die tot dusver hebben opgevat, toe te vertrouwen aan de Heilige Geest, die de levenwekkende liefde is, om onze arbeid tot rijpheid te doen komen en vrucht te doen dragen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Onderwerp van de encycliek
7
Opdat ons besluit rijker en overvloediger vruchten zou voortbrengen, willen wij, nu het Pinksterfeest nabij is, u spreken over de tegenwoordigheid en de wonderbare kracht van die Heilige Geest; en hoe Hij nl. in heel de Kerk en in ieder afzonderlijk werkt en een heerlijke overvloed van hemelse gaven voortbrengt. Hierdoor moge, gelijk wij vurig wensen, het geloof in het geheim van de Allerheiligste Drie-eenheid in de harten van de mensen levendiger en sterker worden en moge vooral de liefde voor de Heilige Geest toenemen in vurigheid. Aan Hem bijzonder moeten allen, die de waarheid bezitten en de weg van de gerechtigheid gaan, dank brengen, want "wie zal", zoals Basilius heeft gezegd, “ontkennen, dat het heil krachtens raadsbesluit van de grote God en onze Zaligmaker Jezus Christus pas werkelijkheid in hem wordt door de genade van de Geest?". c. 16, n. 39: PG 32, 139[[881]]
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Eerste hoofdstuk Het geheim van de Allerheiligste Drie-eenheid
8
Alvorens ons eigenlijk onderwerp te behandelen, lijkt het ons goed en nuttig, iets te zeggen over het geheim van de Allerheiligste Drie-eenheid.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De verhevenheid van dit geheim, dat door Christus is geopenbaard
9
Dit geheim immers wordt door de heilige leraren "de kern van het Nieuwe Testament" vgl: c. 31: PL 2, 196[[[1365]]] genoemd, het allerdiepste namelijk van alle geheimen, omdat het de oorsprong en de bekroning van alle is. Om dit mysterie te kennen en te beschouwen zijn in de hemel de engelen, op aarde de mensen geschapen. In het Oude Testament was dit geheim nog slechts aangeduid. Om het duidelijker te verkondigen, is God zelf van de engelen naar de mensen afgedaald: “Niemand heeft ooit God gezien; God zelf, de eengeboren Zoon, die in de schoot des Vaders is, heeft Hem verkondigd.:" (Joh. 1, 18)[b:Joh. 1, 18]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De bespreking van de Heilige Drie-eenheid eist voorzichtigheid
10
Iedereen dus, die over de Drie-eenheid schrijft of spreekt, moet de wijze vermaning van de Engelachtige Leraar voor ogen houden: “Als wij over de Drie-eenheid spreken, moeten wij dat doen met voorzichtigheid en terughoudendheid, want nergens is, zoals Augustinus zegt l. 1, c. 3, n. 5: PL 42, 822[[905]], het dwalen zo gevaarlijk, nergens het zoeken met meer moeite verbonden en nergens het vinden rijker aan vrucht." Summa Theologiae, Prima Pars q. 31 a. 2[[t:ia q. 31 a. 2]]
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zorg van de Kerk voor de zuiverheid van de leer over de Heilige Drie-eenheid
11
Het gevaar nu ligt hierin, dat wij bij onze geloofsact of in onze verering de goddelijke personen met elkaar zouden vereenzelvigen of dat wij de éne natuur in hen zouden scheiden, want: “Dit is het katholieke geloof, dat wij in de Drie-eenheid één God en in de eenheid de Drievuldigheid vereren." DH 75[[309|1]]
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Daarom weigerde onze voorganger Innocentius XII absoluut het verzoek om een eigen feest ter ere van de Vader in te stellen. Al vieren wij op bepaalde feestdagen de afzonderlijke geheimen van het mensgeworden Woord, toch wordt niet het Woord, uitsluitend volgens Zijn goddelijke natuur, door een apart feest gevierd. Ook het Pinksterfeest is in de oudheid ingesteld niet om de Heilige Geest zonder meer te vereren, maar om Zijn komst of Zijn zending naar buiten te gedenken. Dit alles is wijs geregeld, opdat niemand wellicht door het onderscheid in de personen er toe zou komen, een onderscheid in Gods natuur aan te nemen.
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
13
De Kerk heeft zelfs, om haar kinderen in het zuivere geloof te bewaren, het feest ingesteld van de Allerheiligste Drie-eenheid en Johannes XXII heeft later in het jaar 1331 in het jaar 1331 de viering hiervan voor heel de Kerk verplichtend gesteld. Zij gaf verlof, altaren en kerken aan dat geheim toe te wijden en schonk op uitdrukkelijke wenk van de hemel haar goedkeuring aan de orde van kloosterlingen tot vrijkoping van gevangenen, die een bijzondere godsvrucht beoefent tot de Drie-eenheid en er naar genoemd wordt.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Deze bezorgdheid van de Kerk wordt veelvuldig bevestigd. De verering immers, die wij bewijzen aan de heiligen in de hemel en aan de engelen, aan de heilige Maagd en Moeder Gods, aan Christus, valt ten slotte terug op de Drie-eenheid zelf en vindt daar haar bekroning. In de gebeden, die gericht worden tot één persoon, worden ook de andere vermeld. De aanroeping van de afzonderlijke personen gaat in een litanie vergezeld met het aanroepen van de personen gemeenschappelijk. Alle psalmen en hymnen eindigen met de verheerlijking van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Zegeningen, gewijde handelingen, sacramenten worden voltrokken onder aanroeping van de Heilige Drie-eenheid of worden er door tot stand gebracht.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
15
De Apostel had reeds vroeger hierop gewezen, toen hij schreef: “Immers uit Hem, en door Hem, en in Hem is alles; Hem zij glorie in eeuwigheid." (Rom. 11, 36)[b:Rom. 11, 36] Enerzijds gaf hij daarmede de drievuldigheid van personen aan en anderzijds bevestigde hij daardoor de eenheid van natuur. Omdat deze één en dezelfde is in de personen afzonderlijk, daarom komt aan ieder afzonderlijk als één en dezelfde God gelijkelijk de eeuwige glorie van majesteit toe. In zijn verhandeling over dit Bijbelgetuigenis zeide Augustinus: “Het woord van de Apostel «uit Hem, en door Hem, en in Hem» moet niet zonder persoonsonderscheid worden opgevat; want het «uit Hem» slaat op de Vader, het «door Hem» op de Zoon, het «in Hem» op de Heilige Geest." l. 4, c. 10, n. 12: PL 42, 932; l. 1, c.6, n. 12: PL 42, 827[[905]]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De toe-eigening aan de afzonderlijke goddelijke personen
16
Daarom nam de Kerk dan ook zeer juist de gewoonte aan om die werken van God, waarin de macht uitkomt, toe te schrijven aan de Vader; die, waarin de wijsheid uitkomt, aan de Zoon en die, waarin de liefde uitkomt, aan de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
17
Niet dat alle volmaaktheden en de werken naar buiten niet gemeenschappelijk zouden zijn aan de goddelijke personen; want "de werken van de Drie-eenheid zijn niet verdeeld evenmin als het wezen van de Drie-eenheid verdeeld is" l. 1, cc. 4-5: PL 42, 824-825[[905]], omdat gelijk de drie goddelijke personen "niet gescheiden kunnen worden, zij ook niet afzonderlijk werken". l. 1, cc. 4-5: PL 42, 824[[905]] Wel echter worden zij op grond van een zekere overeenkomst en als het ware verwantschap, die er bestaat tussen de werken zelf en het eigene van de personen, bij voorkeur aan de ene persoon en niet aan de andere personen toegeschreven of, zoals men zegt, toegeëigend: .,Gelijk wij de gelijkenis van het spoor of van het beeld in de schepselen benutten om de goddelijke personen aan te geven, zo benutten wij ook de wezenseigenschappen. En dit typeren van de personen door de wezenseigenschappen wordt toe-eigening genoemd." Summa Theologiae, Prima Pars q. 39 a. 7[[t:ia q. 39 a. 7]]
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
18
Zo is de Vader, die "het princiep is van heel de godheid" l. 4, c. 20, n. 29: PL 42, 908[[905]], ook de bewerker van het heelal, van de menswording van het Woord en van de heiligmaking van de zielen, “uit Hem is alles"; uit Hem, d.i. uit de Vader. De Zoon nu, “het Woord" (Joh. 1, 14)[b:Joh. 1, 14], “het Beeld van God" (Kol. 1, 15)[b:Kol. 1, 15], is ook de voorbeeldelijke oorzaak, waarvan alles vorm heeft en schoonheid, orde en samenhang. Hij is voor ons de weg, de waarheid, het leven, de verzoener van de mens met God, “door Hem is alles"; door Hem, d.i. door de Zoon. De Heilige Geest echter is ook het einddoel van alles, want gelijk de wil en in het algemeen alles rust vindt in het doel, zo ook voltooit en vervolmaakt Hij, die Gods goedheid is en de liefde zelf van de Vader en de Zoon tot elkander, door Zijn krachtige en zachte stuwing de verheven werken voor het eeuwig heil van de mensen, “in Hem is alles"; in Hem, d.i. in de Heilige Geest.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Tweede hoofdstuk De werkzaamheid van de Heilige Geest
19
Nu wij dus volgens de juiste beginselen en onverkort de verering hebben veilig gesteld, die wij verschuldigd zijn aan de Allerheiligste Drie-eenheid in haar geheel en die het Christenvolk steeds meer moet worden ingeprent, gaan wij thans de werkzaamheid van de Heilige Geest uiteenzetten.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In Christus
20
Op de eerste plaats moeten wij Christus beschouwen, de stichter van de Kerk en de verlosser van ons geslacht. Er is immers onder de werken van God naar buiten geen geheim, waarin het licht van Gods volmaaktheden zozeer uitstraalt en zo heilzaam is voor de mensen als het geheim van de menswording van het Woord.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De ontvangenis van Christus door de Heilige Geest
21
Ofschoon dit zo verheven werk dus van heel de Drie-eenheid is, wordt het toch toegeëigend aan de Heilige Geest, zodat de Evangeliën omtrent de Heilige Maagd zeggen: “Zij werd in gezegende toestand bevonden van de Heilige Geest" en verder: “Wat in haar is geboren, is van de Heilige Geest." (Mt. 1, 18.20)[b:Mt. 1, 18.20] En met recht wordt dit toegeschreven aan Hem, die de liefde is van de Vader en de Zoon, want dit "groot geheim van goedheid" (1 Tim. 3, 16)[b:1 Tim. 3, 16] is voortgekomen uit de volheid van Gods liefde voor de mensen, gelijk Johannes zegt: “Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eengeboren Zoon heeft gegeven." (1 Tim. 3, 16)[b:1 Tim. 3, 16]
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
22
Daarbij komt, dat de menselijke natuur dientengevolge is verheven tot de vereniging "in één persoon" met het Woord. Deze waardigheid werd niet aan de menselijke natuur gegeven om haar voorafgaande verdiensten, maar enkel en alleen uit goedgunstigheid, en daarom door een gave, die als het ware eigen is aan de Heilige Geest. Hieromtrent zegt Augustinus terecht: “De wijze, waarop Christus uit de Heilige Geest geboren is, doet ons een voorbeeld aan de hand van Gods genadewerking, want daardoor werd de mens zonder voorafgaande verdiensten op het eerste ogenblik, waarop zijn natuur begon, met het Woord Gods in zulk een eenheid van persoon verbonden, dat dezelfde Mensenzoon ook Zoon van God was en dat de Zoon van God ook Mensenzoon was." c. 40: PL 40, 252[[917]] Summa Theologiae Tertia Pars q. 32 a. 1[[t:iiia q. 32 a. 1]]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De heiliging van Christus' ziel door de Heilige Geest
23
Maar niet alleen had de ontvangenis van Christus plaats door de inwerking van de Geest van God, doch ook de heiliging van Zijn ziel, die in de Heilige Schrift "zalving" (Hand. 10, 38)[b:Hand. 10, 38] wordt genoemd, en zo werd ieder van Zijn daden "voltrokken in de kracht van de Geest, die op Hem rustte" c. 16, n. 39: PG 32, 139[[881]],in het bijzonder het offer van Zichzelf: "Door de Heilige Geest droeg Hij Zich als smetteloos offer op aan God." (Hebr. 9, 14)[b:Hebr. 9, 14]
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De nederdaling van de Heilige Geest over Christus tot heiliging van Zijn Kerk
24
Wie dit overweegt, zal er niet verwonderd over staan, dat alle gaven van de Heilige Geest in de ziel van Christus zijn uitgestort. Want Hij bezat een overvloed van genade zo groot en zo krachtdadig als maar mogelijk is. In Hem waren alle schatten van wijsheid en wetenschap, alle charismata, alle deugden en werkelijk alle gaven, die door Jesaja waren aangekondigd (Jes. 42, 1; Jes. 11, 2-3)[b:Jes. 42, 1; Jes. 11, 2-3] en die door de wonderbare duif bij de Jordaan werden betekend, toen Christus door Zijn doop die wateren heiligde tot een nieuw sacrament. Hier passen treffend de woorden van Augustinus: “Het zou een grote dwaasheid zijn, te zeggen, dat Christus de Heilige Geest heeft ontvangen, toen Hij reeds dertig jaar oud was, maar gelijk Hij kwam om gedoopt te worden zonder zonde, zo kwam Hij niet zonder de Heilige Geest. Hij heeft derhalve toen", nl. bij Zijn doop, “Zich gewaardigd, Zijn Lichaam, d.i. de Kerk, te voorafbeelden, waarin in het bijzonder de gedoopten de Heilige Geest ontvangen." l. 15, c. 26, nn. 47 en 46: PL 42, 1094,1093[[905]]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
25
Daarom wordt door de zichtbare tegenwoordigheid van de Heilige Geest in Christus en door de innerlijke kracht van de Heilige Geest in Zijn ziel een tweevoudige zending van die Geest betekend, nl. één die zichtbaar is in de Kerk en één die tot stand komt door een onzichtbare komst in de zielen van de rechtvaardigen.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In de Kerk
- Door de Pinkstergeest leeft en groeit de Kerk
26
De Sacra Liturgia - De schemata globatim sumpto ->=geentekst=
De Kerk, die reeds ontvangen was en die uit de zijde zelf van de tweede Adam geboren werd, toen Hij als het ware sliep op het kruis, openbaarde zich op buitengewone wijze voor het eerst aan de mensen op de grote Pinksterdag.
Referenties naar alinea 26: 2
Mystici Corporis Christi ->=geentekst=De Sacra Liturgia - De schemata globatim sumpto ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
27
Op die eigen dag begon de Heilige Geest Zijn gaven zichtbaar aan het mystieke Lichaam van Christus mee te delen in de wonderbare uitstorting, die de profeet Joël reeds lang had voorzien (Joël 2, 26-27)[[b:Joël 2, 26-27]], want de Helper "zette Zich neer op de apostelen om in vurige tongen nieuwe geestelijke kronen op hun hoofden te plaatsen." 17, n. 16: PG 33, 988[[6140]]
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
28
Dan echter "daalden'' de apostelen "van de berg", 1, n. 1: PG 57, 15[[867]] (2 Kor. 3, 3)[[b:2 Kor. 3, 3]] zoals Chrysostomus schrijft, “niet met stenen tafelen in hun handen gelijk Mozes, maar met de Geest in hun ziel, en stortten zij een schat en een bron uit van waarheid en genadegaven".
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Zo voltrok zich nauwkeurig de belofte van Christus op die laatste avond aan Zijn apostelen, dat Hij hun de Heilige Geest zou zenden. Deze zou zelf door Zijn inspraken de aan hen toevertrouwde schat van de openbaring afsluiten en in zekere zin bezegelen: "Nog veel meer heb Ik u te zeggen, doch gij kunt het thans nog niet dragen. Maar wanneer Hij komt, de Geest der waarheid, dan zal Hij u tot de volle waarheid geleiden." (Joh. 16, 12-13)[b:Joh. 16, 12-13] Want Hij, die de Geest der waarheid is, komt voort uit de Vader, die de eeuwige waarheid is, en tevens uit de Zoon, die de zelfstandige waarheid is. Hij ontvangt van beiden met de natuur heel de wijdte en diepte van de waarheid. Deze waarheid geeft Hij in alle overvloed aan de Kerk, terwijl Hij met Zijn altijd aanwezige bijstand bewerkt, dat zij nooit dwaalt en dat zij de kiemen van de goddelijke leer steeds rijker tot ontwikkeling kan brengen en vruchten kan doen dragen tot heil van de volkeren.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
En omdat het heil van de volkeren, waarvoor de Kerk is ingesteld, absoluut eist, dat zij die taak te allen tijde uitoefent, staan de Kerk eeuwigdurend het leven en de kracht van de Heilige Geest ten dienste, en deze houden haar in stand en doen haar groeien: “Ik zal de Vader bidden, en Hij zal u een andere Helper geven, om bij u te blijven voor eeuwig, de Geest der waarheid." (Joh. 14, 16-17)[b:Joh. 14, 16-17]
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Heilige Geest zendt bisschoppen en priesters om de Kerk te leiden en te heiligen
31
Door Hem immers worden de bisschoppen aangesteld, door wier bediening niet alleen kinderen worden voortgebracht, maar ook vaders, nl. de priesters, om de Kerk te besturen en te voeden met datzelfde bloed, waardoor Christus haar heeft verlost: “De Heilige Geest heeft bewakers gesteld om Gods Kerk te besturen, die Hij Zich door Zijn eigen bloed heeft verworven." (Hand. 20, 28)[b:Hand. 20, 28]
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
32
Zowel de bisschoppen als de priesters hebben door een bijzondere gave van de Geest de macht ontvangen om zonden te vergeven, overeenkomstig het woord van Christus tot de apostelen: “Ontvangt de Heilige Geest. Wier zonden gij vergeeft, hun zijn ze vergeven; wier zonden gij behoudt, hun zijn ze behouden." (Joh. 20, 22-23)[b:Joh. 20, 22-23]
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Heilige Geest is de ziel van de Kerk
33
Lumen Gentium ->=geentekst=
Dat de Kerk volledig een werk van God is, wordt verder door niets duidelijker bewezen dan door de schittering én de heerlijkheid van de gaven, met wier pracht zij van alle zijden getooid is, en dit juist door de werking en de mededeling van de Heilige Geest. En zo mogen wij volstaan met vast te stellen, dat Christus wel het hoofd is van de Kerk, maar dat de Heilige Geest haar ziel is: “Wat in ons lichaam de ziel is, dat is de Heilige Geest in het Lichaam van Christus, de Kerk." vgl: 186 de tempore: PL 38, 1231 (267, c. 4, n. 4)[[[880]]]
Referenties naar alinea 33: 2
Mystici Corporis Christi ->=geentekst=Lumen Gentium ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Daarom kan men geen enkele andere meer omvattende en rijkere "openbaring en zichtbare nederdaling van de Geest Gods" (1 Kor. 12, 7; 1 Kor. 2, 4)[b:1 Kor. 12, 7; 1 Kor. 2, 4] uitdenken of verwachten. Immers de mededeling van de Heilige Geest, die nu in de Kerk plaats heeft, is ongetwijfeld de grootste en zij zal zo lang blijven, tot de Kerk na het voleinden van de krijgsdienst zal komen tot de vreugde van de triomferenden in de hemelse gemeenschap.
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- In de gedoopten
35
Niet minder bewonderenswaardig - wel echter enigszins moeilijker te begrijpen, ook al omdat zij geheel uitgaan boven hetgeen wij met de ogen kunnen zien - zijn de heerlijke uitwerkingen van de Heilige Geest in de ziel van iedere mens afzonderlijk en de wijze, waarop Hij die daar tot stand brengt.
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De uitstorting van de Heilige Geest door de verheerlijkte Christus
36
Ook deze uitstorting van de Heilige Geest is zo overvloedig, dat Christus zelf, van wiens goedheid zij uitgaat, ze gelijk stelde met een overvolle stroom, zoals bij Johannes geschreven staat: “In hem, die in Mij gelooft, zullen, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water opwellen"; en de evangelist geeft aan dit getuigenis de volgende verklaring: “Dit zeide Hij van de Geest die zij zouden ontvangen, die in Hem zouden geloven." (Joh. 7, 38-39)[b:Joh. 7, 38-39]
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Wel is het zeker, dat de Heilige Geest ook in de rechtvaardigen, die vóór Christus leefden, door de genade heeft gewoond, zoals wij geschreven vinden omtrent de profeten, omtrent Zacharias, omtrent Johannes de Doper, omtrent Simeon en Anna. De Heilige Geest heeft Zich dus op Pinksteren niet zo meegedeeld, “dat eerst tóén Zijn inwoning in de heiligen begonnen is, maar zo, dat Hij Zich overvloediger uitstortte met Zijn gaven en niet toen daarmee begon; en Zijn werking was daarom niet nieuw, omdat zij rijker was van mededeling". 3 de Pentecoste, c. 1: PL 54, 412; Sermo 77[[913]]
Referenties naar alinea 37: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
38
Maar ook al werden zij gerekend onder de kinderen van God, toch was hun toestand gelijk aan die van slaven, want ook de zoon "verschilt in niets van de slaaf", zolang hij staat "onder voogden en beheerders" (Gal. 4, 1-2)[b:Gal. 4, 1-2]. Al waren zij dan ook gerechtvaardigd enkel en alleen om wille van de verdiensten van de komende Christus, toch is de mededeling van de Heilige Geest na Christus veel overvloediger geworden, ongeveer gelijk de bedongen zaak uitgaat boven de waarborgsom en gelijk de werkelijkheid het beeld verre overtreft. Daarom verzekerde Johannes: “Want de Geest was er nog niet, daar Jezus nog niet verheerlijkt was." (Joh. 7, 39)[b:Joh. 7, 39] Zodra dus Christus "bij Zijn hemelvaart" in de heerlijkheid was gesteld van Zijn rijk, die Hij zo moeizaam had verworven, heeft Hij de rijkdommen van de Heilige Geest vol mildheid ontsloten, “gaven uitgedeeld aan de mensen". (Ef. 4, 8)[[b:Ef. 4, 8]] Want: “Ongetwijfeld moest die gave of zending van de Heilige Geest na de verheerlijking van Christus zijn zoals nooit tevoren. Dit betekent niet, dat er tevoren geen geweest zou zijn, maar dat zij niet zo overvloedig geweest is." l. 4, c. 20, n. 29: PL 42, 908[[905]]
Referenties naar alinea 38: 1
Ad Gentes Divinitus ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De vruchten van de verlossing ontvangen de mensen van de Heilige Geest
39
Immers de menselijke natuur is noodzakelijkerwijze slavin van God: “Het schepsel is slaaf, wij zijn slaven van God volgens de natuur." l. 5, c. 5: PG 75, 599: Servum autem est quidquid creatum est quantum ad ortum attinet[[6484]] Ja zelfs is door de erfzonde onze gehele natuur zo verlaagd en tot schande vervallen, dat wij ook vijanden van God zijn geworden: "Wij waren van nature kinderen van toorn." (Ef. 2, 3)[b:Ef. 2, 3] Uit zulk een verval en uit de eeuwige ondergang kon ons geen enkele kracht, hoe groot ook, weer oprichten en doen opstaan. Maar God, de maker van de menselijke natuur, bracht in Zijn uiterst grote barmhartigheid dit werk tot stand door Zijn eengeboren Zoon. Door Zijn goedheid voor ons werd de mens tot de hoogte en waardigheid, waaruit hij vervallen was, hersteld met een nog rijkere toerusting van gaven. Niemand kan dit werk van de goddelijke genade in de zielen van de mensen beschrijven. Daarom worden zij in de Heilige Schrift en bij de kerkvaders genoemd: herboren, nieuwe schepselen, deelgenoten aan de goddelijke natuur, kinderen Gods, vergoddelijkt, en met soortgelijke eretitels.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
40
Zulke verheven gaven nu zijn wij niet zonder grond aan de Geest verschuldigd als het ware als Zijn eigen gaven. Hij is immers "de Geest van het kindschap, waardoor wij roepen: Abba, Vader!" en Hij doordringt ook onze harten volledig met de zoetheid van de Vaderliefde: “De Geest zelf getuigt met onze geest, dat wij kinderen zijn van God." (Rom. 8, 15-16)[b:Rom. 8, 15-16] Ter verklaring hiervan kan gevoeglijk dienen de overeenkomst, die de Engelachtige Leraar zag tussen deze twee werkingen van de Heilige Geest, nl. “dat door Hem Christus in heiligheid werd ontvangen, opdat Hij de natuurlijke Zoon zou zijn van God" en "dat de anderen door Hem geheiligd worden, opdat zij aangenomen kinderen van God zouden zijn". Summa Theologiae Tertia Pars q. 32 a. 1[[t:iiia q. 32 a. 1]] Zo komt, op een veel edeler wijze dan in de natuurlijke orde het geval zou kunnen zijn, de geestelijke wedergeboorte voort uit de liefde, nl. uit de ongeschapen Liefde.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De inwoning van de Heilige Geest heeft een rijke genadenschat tot gevolg
41
Het begin van deze wedergeboorte en van deze vernieuwing ontvangt de mens door het doopsel. In dit sacrament daalt, na de uitdrijving van de onzuivere geest uit de ziel, voor het eerst de Heilige Geest neer en maakt Hij de ziel aan Zich gelijkvormig: “Wat uit de Geest is geboren, is geest." (Joh. 3, 6)[b:Joh. 3, 6]
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
En nog overvloediger schenkt Zich de Heilige Geest door het heilig vormsel om het christelijk leven standvastig en krachtig te maken. Door Hem ongetwijfeld zegepraalden de martelaren en behaalden de maagden de overwinning op de verlokkingen van het bederf.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
De Heilige Geest, zo zeggen wij, schenkt Zichzelf: "De liefde Gods is uitgestort in onze harten door de Heilige Geest, die ons geschonken is." (Rom. 5, 5)[b:Rom. 5, 5] Want niet alleen deelt Hij ons de goddelijke gaven mede, maar Hij is er ook de bewerker van, en tevens is Hij zelf de grootste gave. Hij komt voort uit de wederkerige liefde van Vader en Zoon en wordt daarom terecht beschouwd en aangeduid als "de Gave van de hoogste God". Veni creator Spiritus[[663|611]]
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
Om de aard en de kracht van die gave duidelijker te doen uitkomen behoeven wij slechts er aan te denken, welke verklaringen de heilige leraren van de leer van de gewijde Boeken hebben gegeven, nl. dat God in alles tegenwoordig is en dat Hij daar tegenwoordig is "door Zijn macht, voor zover alles aan Zijn macht onderworpen is; door Zijn tegenwoordigheid, voor zover alles open en bloot ligt voor Zijn ogen; door Zijn wezen, voor zover Hij in alles is als de oorzaak van het zijn". Summa Theologiae, Prima Pars q. 8 a. 3[[t:ia q. 8 a. 3]]
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Niet alleen echter is God in de mens zoals in de dingen, maar bovendien wordt Hij door hem gekend en bemind, want al van nature beminnen wij spontaan het goede, verlangen wij er naar en trachten wij het te bereiken. Daarenboven woont God op een zeer innige en bijzondere wijze door de genade in de rechtvaardige als in een tempel. Daaruit volgt ook die liefdeband, waardoor de ziel allernauwst met God verbonden is, meer dan een vriend met zijn meest welwillende en meest beminde vriend verbonden kan zijn, en Hem volledig en in zoetheid geniet.
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
46
De Encycliek "Mystici Corporis" ->=geentekst=
Deze wonderbare verbondenheid nu, die "inwoning" (Rom. 8, 11)[[b:Rom. 8, 11]] genoemd wordt, verschilt alleen in toestand of staat van die, waarmee God de zaligen in de hemel omsluit.
Referenties naar alinea 46: 2
Mystici Corporis Christi ->=geentekst=De Encycliek "Mystici Corporis" ->=geentekst=
Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
Ofschoon die verbondenheid in volle werkelijkheid tot stand komt door de tegenwoordigheid van de gehele Drie-eenheid: “Wij zullen tot hem komen, en ons verblijf bij hem nemen" (Joh. 14, 23)[b:Joh. 14, 23], wordt zij toch heel in het bijzonder in verband gebracht met de Heilige Geest. Want zelfs in de zondaar zijn er sporen van Gods macht en wijsheid, maar aan de liefde, die als het ware het eigen kenmerk is van de Geest, heeft niemand anders deel tenzij de rechtvaardige. En dat hangt hiermee samen, dat de Geest de Heilige wordt genoemd, juist ook omdat Hij zelf, de eerste en hoogste Liefde, de zielen krachtig naar de heiligheid stuwt, die ten slotte bestaat in de liefde tot God. Daarom noemt de Apostel, wanneer hij zegt, dat de rechtvaardigen tempels van God zijn, hen niet uitdrukkelijk tempels van de Vader of van de Zoon, maar van de Heilige Geest: “Of weet gij niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, die in u woont en die gij van God hebt ontvangen?" (1 Kor. 6, 19)[b:1 Kor. 6, 19]
Referenties naar alinea 47: 1
De Encycliek "Mystici Corporis" ->=geentekst=Extra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
48
De inwoning van de Heilige Geest in de vrome zielen wordt op velerlei wijzen gevolgd door een overvloed van hemelse gaven. Want de Aquiner leert: "Daar de Heilige Geest voortkomt als de Liefde, komt Hij voort als de eerste Gave; daarom zegt Augustinus, dat door de Gave, die de Heilige Geest is, de ledematen van Christus deelachtig worden aan vele bijzondere gaven. l. 15, c. 19, n. 34: PL 42, 1084[[905]]" Summa Theologiae, Prima Pars q. 38 a. 2[[t:ia q. 38 a. 2]]
Referenties naar alinea 48: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
49
Tot deze gaven behoren de verborgen aansporingen en uitnodigingen, die op ingeving en aandrijving van de Heilige Geest veelvuldig in geest en hart worden opgewekt. Zonder die inwerkingen immers slaat men de goede weg niet in, bestaat er geen vooruitgang en ook geen bekroning met de eeuwige zaligheid. Omdat die inspraken en impulsen op zeer verborgen wijze in de ziel plaats hebben, gebruiken de Heilige Schriften zeer juist hier soms het beeld van het suizen van een opstekende wind en vergelijkt de Engelachtige Leraar ze treffend met het kloppen van het hart, omdat heel de werking van het hart diep in de mens verborgen blijft: “Het hart heeft een verborgen werking, en daarom wordt de Heilige Geest met het hart vergeleken, omdat Hij de Kerk onzichtbaar bezielt en samenbindt." Summa Theologiae Tertia Pars q. 8 a. 1 ad 3[[t:iiia q. 8 a. 1 ad 3]]
Referenties naar alinea 49: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
50
Daarenboven heeft de rechtvaardige, die het leven van de goddelijke genade bezit en met de daaraan aangepaste deugden als werkvermogens handelt, beslist dat zevental van gaven nodig, die bij eigennaam de gaven van de Heilige Geest worden genoemd. Dank zij die gaven wordt de ziel meer ontvankelijk en toegankelijk om Zijn inspraken en impulsen met grotere vaardigheid en bereidwilligheid op te volgen. Daarom werken deze gaven zó krachtig, dat zij de mens opvoeren tot de hoogste heiligheid, en zijn zij zó verheven, dat zij in de hemel, zij het dan ook op volmaaktere wijze, blijven bestaan. Ook wordt de mens door die gaven opgewekt en gestuwd om de zaligsprekingen van het Evangelie te verwerkelijken en te beleven, die gelijk de bloemen, welke in de lente ontluiken, de voortekenen en de boden zijn van de altijddurende zaligheid.
Referenties naar alinea 50: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
51
Ten slotte zijn er nog de gezegende vruchten, die de Apostel opnoemt (Gal. 5, 22)[b:Gal. 5, 22] en die de Heilige Geest met al hun zoetheid en vreugde zelfs tijdens dit vergankelijke leven in de rechtvaardigen voortbrengt en uitwerkt. Zulke vruchten moeten wel komen van de Geest, “die in de Drie-eenheid de Zoetheid is van Vader en Zoon en die met grote mildheid en vruchtbaarheid alle schepsel overstroomt". l. 6, c. 10, n. 11: PL 42, 932[[905]]
Referenties naar alinea 51: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- === Samenvatting van het voorafgaande
52
De Geest Gods, die in het eeuwig licht van de heiligheid als Liefde en Gave voortkomt van de Vader en het Woord, had Zich in het Oude Testament op verborgen wijze geopenbaard door voorafbeeldingen, maar de volle overvloed van Zichzelf heeft Hij uitgestort in Christus en in Zijn mystiek Lichaam, de Kerk. De mensen, die afgedwaald waren op het pad van zonde en bederf, heeft Hij door Zijn tegenwoordigheid en Zijn genade zó heilzaam tot het goede teruggebracht, dat zij niet meer als aardse mensen uit de aarde, maar, om zo te zeggen, als hemelse mensen uit de hemel smaak hebben voor geheel andere dingen en deze nastreven.
Referenties naar alinea 52: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Derde hoofdstuk De devotie tot de Heilige Geest
53
Omdat dit alles zo verheven is en ons de onuitsprekelijke goedheid van de Heilige Geest voor ons zo schitterend doet uitkomen, zijn wij ten zeerste verplicht, onze verering en onze liefde bijzonder op Hem te richten. Deze plicht zullen de christenen op passende en voortreffelijke wijze vervullen, als zij dagelijks steeds vuriger er naar zullen streven om Hem te kennen, te beminnen en aan te roepen. Daartoe moge de aansporing dienen, die wij tot hen richten, zoals zij spontaan uit ons vaderhart opkomt.
Referenties naar alinea 53: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een diepere kennis van de Heilige Geest
54
Ook tegenwoordig zijn er misschien nog Christenen, die op de vraag - zoals de apostel Paulus die stelt aan sommigen - of zij de Heilige Geest reeds ontvangen hebben, hetzelfde antwoord zouden geven: “Neen, wij hebben zelfs niet eens gehoord, dat er een Heilige Geest bestaat." (Hand. 19, 2)[b:Hand. 19, 2] En al zou dit ook niet het geval zijn, toch zijn er zeker velen, die Hem volstrekt niet voldoende kennen. Zij gebruiken wel vaak Zijn naam bij hun godvruchtige oefeningen, maar hun geloof is gehuld in een dichte duisternis.
Referenties naar alinea 54: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
55
Daarom moeten alle gewijde redenaars en zielzorgers er aan denken, dat zij de leer over de Heilige Geest met meer zorg en uitvoeriger aan het volk moeten verkondigen, echter zó, dat zij zich buiten moeilijke en spitsvondige twistpunten houden en de verderfelijke dwaasheid vermijden van hen, die alles vermetel trachten te doorgronden, ook de geheimen van God. Men moet veeleer verkondigen en in den brede verklaren, hoe vele en hoe grote weldaden ons door deze goddelijke Gever geschonken zijn en nog steeds geschonken worden, zodat iedere dwaling of onwetendheid in dit verheven punt, die "de kinderen van het licht" (Joh. 12, 36; 1 Tess. 5, 5)[[b:Joh. 12, 36; 1 Tess. 5, 5]] onwaardig zou zijn, geheel verdreven wordt. Wij benadrukken dit daarom zo sterk, niet alleen omdat het gaat over een geheim, dat ons in onmiddellijk contact brengt met het eeuwig leven en bijgevolg onwrikbaar geloofd moet worden, maar ook omdat het goede des te meer gewaardeerd en bemind zal worden, naarmate men het klaarder en dieper kent.
Referenties naar alinea 55: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een innigere liefde tot de Heilige Geest
56
De tweede plicht nu, die wij zo juist aangaven, is de liefde, die wij de Heilige Geest moeten betonen, omdat Hij God is: “Bemin Jahweh, uw God, met heel uw hart, met heel uw ziel, en met heel uw kracht." (Deut. 6, 5)[b:Deut. 6, 5] Verder moeten wij Hem beminnen, omdat Hij de zelfstandige, de eeuwige en de eerste Liefde is. Want niets is beminnelijker dan de liefde, en dit des te meer, omdat Hij ons overladen heeft met de grootste weldaden, die getuigenis afleggen van de liefde van de Gever, maar ook dankbaarheid eisen van hem, die ze ontvangt.
Referenties naar alinea 56: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
57
Deze liefde brengt ons twee niet geringe voordelen. Want zij zal ons vooreerst aansporen tot een steeds klaardere kennis van de Heilige Geest, immers "die bemint, is", gelijk de Engelachtige Leraar zegt, “niet tevreden met een oppervlakkige kennis van hetgeen hij bemint, maar hij wil alles er van volledig doorgronden en zo dringt hij door tot in het innerlijke er van, gelijk van de Heilige Geest, die de Liefde Gods is, gezegd wordt, dat Hij zelfs de diepten van God doorgrondt". (1 Kor. 2, 10)[b:1 Kor. 2, 10] Verder zal zij ons overvloediger hemelse gaven schenken, want gelijk de ondankbaarheid de hand van de gever toedrukt, zo maakt de dankbare erkentelijkheid haar vrijgevig.
Referenties naar alinea 57: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
58
Wij moeten er echter op letten, dat die liefde niet mag blijven staan bij een dorre kennis en uiterlijk eerbetoon, maar dat zij moet uitbloeien tot de daad en boven alles de zonde moet vluchten, want deze doet de Heilige Geest vooral groot onrecht aan.
Referenties naar alinea 58: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
59
Want wat wij zijn, dat zijn wij door Gods goedheid, en deze goedheid wordt bijzonder aan de Heilige Geest toegeschreven. Deze Weldoener wordt beledigd door hem, die zondigt en die door het misbruiken juist van Zijn gaven en door vermetel te vertrouwen op Zijn goedheid met de dag driester wordt.
Referenties naar alinea 59: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
60
Bovendien is Hij de Geest van waarheid. Zondigt iemand uit zwakheid of onwetendheid, dan vindt hij misschien verontschuldiging bij God. Maar wie uit boosheid de waarheid bestrijdt en zich van haar afwendt, zondigt uiterst zwaar tegen de Heilige Geest. En dit is juist in onze dagen zo erg geworden, dat het de schijn heeft, alsof de allerverschrikkelijkste tijd is aangebroken, door Paulus voorspeld, waarop de mensen, verblind door een zeer rechtvaardig vonnis van God, het valse voor waar zullen houden en "in de vorst van deze wereld" (Joh. 12, 31)[b:Joh. 12, 31], die een leugenaar is en de vader van leugentaal, zullen geloven als in een leraar van de waarheid: “God zendt hun een kracht ter misleiding, waardoor zij de leugen geloven" (2 Tess. 2, 10-11)[b:2 Tess. 2, 10-11]; “In de laatste tijden zullen sommigen afvallen van het geloof en aan dwaalgeesten en duivelse leringen gehoor geven."
Referenties naar alinea 60: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
61
Daar nu, zoals wij boven hebben aangegeven, de Heilige Geest in ons woont als in een tempel, moeten wij u het woord van de Apostel op het hart drukken: “Bedroeft niet Gods Heilige Geest, waarmee gij verzegeld zijt." (Ef. 4, 30)[b:Ef. 4, 30] Maar het is niet voldoende, alles wat laag is te vluchten, de christen moet ook uitschitteren in alle deugden om vooral door reinheid van zeden en heiligheid te behagen aan zijn zo grote en liefdevolle Gast, want het reine en het heilige behoren bij een tempel. Vandaar zegt de Apostel ook: “Weet gij niet, dat gij Gods tempel zijt en dat Gods Geest in u woont? Zo iemand Gods tempel ten verderve brengt, dan zal God ook hem verderven. Want heilig is Gods tempel, en dat zijt gij." (1 Kor. 3, 16-17)[b:1 Kor. 3, 16-17] Dit zijn ongetwijfeld zware bedreigingen, maar zeer gerechtvaardigd.
Referenties naar alinea 61: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Een vertrouwvol gebed tot de Heilige Geest
62
Eindelijk moeten wij tot de Heilige Geest bidden en Hem smeken, omdat iedereen Zijn steun en hulp zo nodig heeft, want iedereen heeft behoefte aan raad, is zwak, gaat onder lijden gebukt, is tot het kwade geneigd. Ieder moet dus zijn toevlucht nemen tot Hem, die de steeds stromende bron is van licht, kracht, troost en heiligheid.
Referenties naar alinea 62: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
63
In het bijzonder moet men Hem daarbij vragen om de vergiffenis van de zonden, die op de eerste plaats zo noodzakelijk is voor de mens: “Het eigene van de Heilige Geest is, dat Hij de Gave is van de Vader en de Zoon; de vergiffenis nu van de zonden schenkt ons de Heilige Geest, die de Gave Gods is." Summa Theologiae Tertia Pars q. 3 a. 8 ad 3[[t:iiia q. 3 a. 8 ad 3]] En nog duidelijker zegt het missaal omtrent die Geest: “Hij is de vergiffenis van alle zonden."& Missale Romanum: Feria 3 post...Missale Romanum: Feria 3 post Pentecosten, Postcommunio
Referenties naar alinea 63: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
64
Hoe wij echter tot Hem moeten bidden, leert de Kerk zeer doelmatig, die door haar smeekbeden bij Hem aanhoudt en aandringt met de zoetste benamingen: “Kom vader van de armen; kom gever van de gaven; kom licht van de harten; allergrootste trooster; zoete gast van de ziel; zoete verkwikking", en die Hem met nadruk vraagt om de geesten en harten te willen schoonwassen, te genezen en te besproeien, en om aan hen, die op Hem vertrouwen, te willen geven "het loon voor hun deugd" en "een zalige dood" en "de eeuwige vreugde". Missale Romanum: Dominica Pentecostes. Sequentia: Veni Sancte Spiritus[[663|612]]
Referenties naar alinea 64: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
65
En wij mogen er volstrekt niet aan twijfelen, of Hij zal die gebeden verhoren, want wij hebben het door Hem zelf geïnspireerde Schriftwoord: “De Geest zelf smeekt voor ons met onuitsprekelijke verzuchttngen." (Rom. 8, 26)[b:Rom. 8, 26]
Referenties naar alinea 65: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
66
Ten slotte moeten wij met vertrouwen en volharding aan Hem vragen, dat Hij ons dagelijks meer met Zijn licht overstraalt en ons als met de fakkels van Zijn liefde in gloed zet. Zo immers, steunend op geloof en liefde, moeten wij krachtig streven naar de eeuwige beloning, want Hij zelf "is het onderpand van onze erfenis". (Ef. 1, 14)[b:Ef. 1, 14]
Referenties naar alinea 66: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Vierde hoofdstuk Slot
- De devotie tot de Heilige Geest moet met alle kracht bevorderd worden
67
Ziedaar dus, eerbiedwaardige broeders, de vermaningen en aansporingen, die wij wilden geven om de godsvrucht tot de Heilige Geest te bevorderen, en wij twijfelen er niet aan, of deze woorden zullen vooral door uw zielenijver en door uw wijze bezorgdheid heerlijke vruchten voortbrengen onder het Christenvolk.
Referenties naar alinea 67: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
68
Van onze kant zullen wij steeds met alle kracht voor deze zo gewichtige zaak blijven ijveren, en wij zijn vastbesloten, deze zo uitstekende devotie te verspreiden en te ontwikkelen op een wijze, die ons het meest doelmatig zal voorkomen.
Referenties naar alinea 68: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
69
Daar wij in de brief Provida Matris[6485] van twee jaar geleden op het Pinksterfeest de katholieken bijzondere gebeden hebben voorgeschreven om de eenheid in de Christenheid te verkrijgen, willen wij nu hierover enkele verdere voorschriften geven. Wij verordenen dus en bepalen, dat er dit jaar en ook in alle komende jaren over geheel de katholieke wereld vóór Pinksteren een noveen zal gehouden worden in alle kerken, waar zielzorg wordt uitgeoefend, en ook, als de plaatselijke ordinarii dat doelmatig oordelen, in de andere kerken of heiligdommen.
Referenties naar alinea 69: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
70
Aan allen, die deze noveen houden en op de gebruikelijke wijze bidden tot onze intentie, verlenen wij bij God voor iedere dag een aflaat van zeven jaren en zeven quadragenen, en bovendien een volle aflaat op één van die dagen naar keuze, of op het Pinksterfeest zelf, of op één van de acht volgende dagen, mits zij, gereinigd door een goede biecht en gesterkt door de Heilige Communie, godvruchtig tot onze intentie bidden.
Referenties naar alinea 70: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
71
Wij willen, dat ook zij aan deze gunsten deelachtig kunnen worden, die wettig verhinderd zijn, deel te nemen aan deze openbare gebeden, of waar deze, naar het oordeel van de ordinarius, niet zo geschikt in de kerk kunnen verricht worden, op voorwaarde evenwel, dat zij afzonderlijk de noveen houden en de andere vereisten nakomen. Bovendien staan wij voor altijd uit de schat van de Kerk toe, dat die beide aflaten verdiend kunnen worden ook door hem, die in het openbaar of afzonderlijk iedere dag onder het Pinksteroctaaf tot en met het feest van de Heilige Drie-eenheid godvruchtig enkele gebeden stort tot de Heilige Geest en, gelijk boven, aan de overige voorwaarden voldoet.
Referenties naar alinea 71: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
72
Wij staan goedgunstig in de Heer toe, al deze aflaten toe te passen op de gelovige zielen in het vagevuur.
Referenties naar alinea 72: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- De Heilige Geest vervulle onze verwachting door de voorspraak van Maria
73
Onze geest en ons hart houden zich nu opnieuw bezig met de verwachting, die wij in het begin hebben uitgesproken. Met de vurigste gebeden smeken wij de Geest Gods om de vervulling hiervan en wij zullen Hem daarom blijven smeken.
Referenties naar alinea 73: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
74
Verenigt gij dan, eerbiedwaardige broeders, uw gebeden met de onze. En mogen door uw vermaning ook alle Christenvolkeren hun gebeden daarmee verenigen, gesteund door de voorspraak van de machtige en invloedrijke verzoenster, de allerheiligste Maagd.
Referenties naar alinea 74: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
75
Het is u ten volle bekend, welke innige en bewonderenswaardige betrekkingen er bestaan tussen haar en de Heilige Geest, zodat zij terecht Zijn onbevlekte bruid genoemd wordt. Het gebed van de heilige Maagd is zonder twijfel van grote kracht geweest bij het geheim van de menswording en bij de nederdaling van de Paracleet over de apostelen. Moge haar goedertieren bijstand altijd het gebed van ons allen schragen, opdat alle volkeren in hun ellende en nood door de Heilige Geest de wonderwerken van God weer in overvloed ondervinden, die David reeds voorspeld had: “Gij zendt weer Uw Geest, en ze worden geschapen, en Gij vernieuwt het aanschijn der aarde." (Ps. 104, 30)[b:Ps. 104, 30]
Referenties naar alinea 75: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- Zegen
76
Tot onderpand nu van de hemelse gaven en als blijk van onze genegenheid schenken wij u, eerbiedwaardige broeders, uw geestelijkheid en uw volk met liefde in de Heer onze apostolische zegen.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, op de 9e Mei 1897, in het twintigste jaar van ons pontificaat.
PAUS LEO XIII
Referenties naar alinea 76: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar dit document: 2
Open uitgebreid overzichthttps://rkdocumenten.nl/toondocument/622-divinum-illud-munus-nl