De Blijde Boodschap uitdragen is de zending van elke gedoopte

Dierbare broeders en zusters, goeiedag!

Vooraleer in het Evangelie van vandaag de programmaverklaring van Jezus weer te geven, vat de evangelist Lucas kort het evangelisatiewerk van Jezus samen. Het is een werk dat Hij realiseert met de kracht van de Heilige Geest: zijn woord is origineel, want het openbaart de betekenis van de Schriften. Het is een gezagvol woord, want het gebiedt zelfs de onreine geesten en zij gehoorzamen. (Mc 1, 27)[[b:Mc 1, 27]] Jezus onderscheidt zich van de leraren van zijn tijd: zo heeft Hij bijvoorbeeld geen school gesticht om de Wet te bestuderen, maar Hij trekt rond om te prediken en Hij geeft overal onderricht: in de synagogen, langs de wegen, in de huizen, altijd onderweg! Jezus verschilt ook van Johannes de Doper die het naderende oordeel van God verkondigt, terwijl Jezus de vergeving door de Vader aankondigt.

Laten we ons even voorstellen dat ook wij binnengaan in de synagoge van Nazareth, het dorp waar Jezus tot rond zijn dertigste opgroeide. Wat daar plaatsvindt, is een belangrijk gebeuren dat de zending van Jezus afbakent. Hij staat op om de Heilige Schrift te lezen. "Hij opent de boekrol van de profeet Jesaja op de passage waar geschreven staat: De Geest des Heren is over Mij gekomen, omdat Hij Mij gezalfd heeft. Hij heeft Mij gezonden om aan armen de Blijde Boodschap te brengen." (Lc. 4, 18)[b:Lc. 4, 18]. Daarna, na een stilte vol verwachting, zegt Hij tot ontzetting van allen: "Het Schriftwoord dat gij zojuist gehoord hebt is thans in vervulling gegaan." (Lc. 4, 21)[b:Lc. 4, 21].

Aan armen de Blijde Boodschap brengen is, zoals Hijzelf zegt, de zending van Jezus; dat is ook de zending van de Kerk en van elke gedoopte in de Kerk. Christen zijn en missionaris zijn, is hetzelfde. Het Evangelie verkondigen, met het woord, en eerst en vooral met het leven, is de belangrijkste doelstelling van de christelijke gemeenschap en van elk lid. Merk op dat Jezus de Blijde Boodschap tot allen richt, zonder iemand uit te sluiten. Integendeel, wie veraf staan, de lijdenden, de zieken, de door de maatschappij miskenden, zij krijgen de voorrang.

Laten we ons de vraag stellen: wat betekent het aan armen de Blijde Boodschap verkondigen? Het betekent vooreerst hen nabij komen, het betekent vreugde scheppen in het dienstbaar zijn, in het bevrijden van onderdrukking en dat alles in naam van en met de Geest van Christus, want Hij is het Evangelie van God, Hij is de Barmhartigheid van God. Hij is de bevrijding door God, Hij heeft zich arm gemaakt om ons te verrijken met zijn armoede. De tekst van Jesaja, versterkt door kleine toevoegingen door Jezus, geeft aan dat de messiaanse verkondiging van de komst van het Rijk van God midden onder ons bij voorkeur gericht is op de uitgestotenen, op de gevangenen, op de onderdrukten.

In de tijd van Jezus stonden deze mensen allicht niet in het middelpunt van de gelovige gemeenschap. We kunnen ons de vraag stellen: zijn wij, vandaag, in onze parochiegemeenschappen, in de verenigingen, in de bewegingen, trouw aan het programma van Christus? Heeft de evangelisering van de armen, hen de blijde boodschap brengen, heeft dat de prioriteit? Let op: het gaat niet om sociale hulp te bieden, minder nog om politieke actie. Het komt er op aan de kracht van het Evangelie van God aan te bieden, die de harten bekeert, de wonden geneest, menselijke en sociale relaties omvormt volgens de logica van de liefde. De armen staan echt in het hart van het Evangelie.

Moge de Maagd Maria, Moeder van de verkondigers ons helpen op een scherpe manier de honger en de dorst naar het Evangelie te voelen die in de wereld aanwezig is, vooral in het hart en in het vlees van de armen. Zij make dat ieder van ons en elke christelijke gemeenschap concreet getuigt van de barmhartigheid, van de grote barmhartigheid die Christus ons geschonken heeft.