Iucunda Sane
x
Informatie over dit document
Iucunda Sane
Bij gelegenheid van het 13e eeuwfeest van het sterven van de H. Gregorius de Grote
Paus Pius X
12 maart 1904
Pauselijke geschriften - Encyclieken
1954, Ecclesia Docens, Uitg. Gooi & Sticht, Hilversum 0130
Vert. uit het Latijn
Tussentitels en alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
Tussentitels en alineaverdeling en -nummering: redactie Ecclesia Docens
Zie de gebruiksvoorwaarden van de documenten
februari 1954
F.A.J. van Nimwegen C.ss.R.
5 september 2023
5846
nl
Referenties naar dit document van thema's en berichten
Open uitgebreid overzichtExtra opties voor dit document
Kopieer document-URL naar klembord Reageer op dit document Deel op social mediaInhoudsopgave
Uitklappen
- Inleiding
1
Hoe welkom de viering van het eeuwfeest van St. Gregorius de Grote is
Een blijde herdenking, eerbiedwaardige broeders, is het ongetwijfeld voor ons, de herdenking van de grote en „onvergelijkelijke man" Martyrologium Romanum, 3.. Martyrologium Romanum, 3 sept. ,paus Gregorius, de eerste van die naam, van wie we in de loop van dit jaar het dertiende eeuwfeest van zijn dood zullen gaan vieren. Het is, dunkt ons, te danken aan een bijzondere leiding der voorzienigheid van God, „die laat sterven en laat leven... die vernedert en verheft" (1 Sam. 2, 6-7) [b:1 Sam. 2, 6-7], dat we te midden van de haast ontelbare beslommeringen van ons apostolisch ambt; te midden van zoveel zieleangsten om de zeer vele en zware verplichtingen, die het bestuur der gehele Kerk ons oplegt; te midden der drukkende zorgen om ons zo goed mogelijk te kwijten, zowel van onze verplichtingen jegens u, die geroepen zijt ons apostolaat te delen, als jegens alle gelovigen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, reeds aanstonds bij het begin van ons pontificaat op deze heilige en beroemde voorganger, een sieraad en luister der Kerk, onze blikken richtten. Ons hart voelt zich immers opgewekt tot een groot vertrouwen op zijn veelvermogende voorspraak 'bij God en voelt zich opgebeurd bij de herinnering aan de verheven lessen, die hij als leraar gegeven heeft of aan de heilige werken, die hij verricht heeft. Door de kracht van zijn lessen en door de vruchtbare uitwerking van zijn deugden heeft hij zulke brede, zulke diepe en zulke onuitwisbare sporen in Gods Kerk achtergelaten, dat hij terecht van zijn tijdgenoten en van het nageslacht de bijnaam d e Grote heeft gekregen en dat zelfs nu, na zoveel eeuwen, nog op hem toepasselijk is de op zijn graf gebeitelde lofspraak: „Door zijn talloze goede daden leeft hij nog altijd en overal." 4, 68: ML 75, 221 [[8983]] Maar als dat zo is, dan kan het zeker niet anders, of degenen, die zijn bewonderenswaardig voorbeeld volgen, zullen met de hulp van Gods genade, zoveel de menselijke zwakheid het gedoogt, de plichten van hun ambt trouw kunnen volbrengen.
Een blijde herdenking, eerbiedwaardige broeders, is het ongetwijfeld voor ons, de herdenking van de grote en „onvergelijkelijke man" Martyrologium Romanum, 3.. Martyrologium Romanum, 3 sept. ,paus Gregorius, de eerste van die naam, van wie we in de loop van dit jaar het dertiende eeuwfeest van zijn dood zullen gaan vieren. Het is, dunkt ons, te danken aan een bijzondere leiding der voorzienigheid van God, „die laat sterven en laat leven... die vernedert en verheft" (1 Sam. 2, 6-7) [b:1 Sam. 2, 6-7], dat we te midden van de haast ontelbare beslommeringen van ons apostolisch ambt; te midden van zoveel zieleangsten om de zeer vele en zware verplichtingen, die het bestuur der gehele Kerk ons oplegt; te midden der drukkende zorgen om ons zo goed mogelijk te kwijten, zowel van onze verplichtingen jegens u, die geroepen zijt ons apostolaat te delen, als jegens alle gelovigen, die aan onze zorg zijn toevertrouwd, reeds aanstonds bij het begin van ons pontificaat op deze heilige en beroemde voorganger, een sieraad en luister der Kerk, onze blikken richtten. Ons hart voelt zich immers opgewekt tot een groot vertrouwen op zijn veelvermogende voorspraak 'bij God en voelt zich opgebeurd bij de herinnering aan de verheven lessen, die hij als leraar gegeven heeft of aan de heilige werken, die hij verricht heeft. Door de kracht van zijn lessen en door de vruchtbare uitwerking van zijn deugden heeft hij zulke brede, zulke diepe en zulke onuitwisbare sporen in Gods Kerk achtergelaten, dat hij terecht van zijn tijdgenoten en van het nageslacht de bijnaam d e Grote heeft gekregen en dat zelfs nu, na zoveel eeuwen, nog op hem toepasselijk is de op zijn graf gebeitelde lofspraak: „Door zijn talloze goede daden leeft hij nog altijd en overal." 4, 68: ML 75, 221 [[8983]] Maar als dat zo is, dan kan het zeker niet anders, of degenen, die zijn bewonderenswaardig voorbeeld volgen, zullen met de hulp van Gods genade, zoveel de menselijke zwakheid het gedoogt, de plichten van hun ambt trouw kunnen volbrengen.
Referenties naar alinea 1: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 1. Gregorius de redder van Rome
2
Het is nauwelijks nodig, de uit de geschiedenis algemeen bekende feiten na te gaan. Toen Gregorius het pontificaat aanvaardde, heerste er in het openbaar leven een zeer grote verwarring. De oude beschaving was bijna vernietigd. Al de gebiedsdelen van het ineenstortend Romeinse rijk waren door de barbaarsheid overweldigd. Italië, door de Byzantijnse keizers aan zijn lot overgelaten, was vrijwel een prooi der Longobarden, die, nog zonder vaste vestiging, nu hier dan daar hun tochten ondernamen, alles te vuur en te zwaard verwoestend en overal rouw en moord verbreidend. De stad Rome zelf, van buiten bedreigd door de vijanden, van binnen geteisterd door pest, overstroming en hongersnood, was tot zulk een ellendige staat gekomen, dat er geen middel meer was om het bestaan van zijn burgers te verzekeren, laat staan dan van de dichte menigte, die binnen zijn muren haastig een toevlucht zocht. Men kon er mensen zien van beiderlei geslacht, van iedere stand, bisschoppen, priesters, beladen met de heilige vaten, die ze voor de plundering in veiligheid hadden gebracht, monniken, onschuldige bruiden van Christus, die zich door de vlucht aan het zwaard der vijanden of aan de gewelddadige ontering door verdorven lieden hadden onttrokken. Wat de Kerk van Rome betreft, Gregorius zelf noemt haar „een oud schip, vreselijk gehavend... van alle kanten maakt het water en de vermolmde planken, dagelijks door krachtige storm gebeukt, laten de schipbreuk al ho-ren". 1, 4 ad Ioann. episcop. Constntinop.: ML 77, 447 [[1031]] Maar de schipper, die God verwekt had, was een man met sterke hand, en aan het roer geplaatst, wist hij het schip niet alleen te midden der woedende orkanen naar de haven te brengen, maar het ook tegen toekomstige stormen te beveiligen.
Referenties naar alinea 2: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 2. De redder van Italië
3
Verbazingwekkend is het, wat hij gedurende een bestuur van iets meer dan dertien jaren tot stand bracht. Hij trad op als hersteller van het christelijk leven op alle gebied, door de godsvrucht bij de gelovigen, de onderhouding der regels bij de monniken, de tucht 'bij de geestelijkheid, de herderlijke zorg bij de kerkvoogden weer op te wekken. Als een „zeer wijs huisvader van het gezin van Christus" 2, 52: ML 75, 109 [[8983]] bewaarde en vergrootte hij het erfdeel der Kerk en voorzag hij overeenkomstig ieders behoefte op milde en overvloedige wijze in de nood van het behoeftige volk, van de christelijke gemeenschap en van de particuliere kerken. Als echte „consul Gods" Inscr. sepulcr. Inscr. sepulcr. strekte hij zijn vruchtbare, energieke werkzaamheid ook uit buiten de muren der stad Rome en stelde hij haar geheel in dienst van het welzijn der burgerlijke samenleving. Met kracht. verzette hij zich tegen de onrechtmatige eisen der Byzantijnse keizers, brak hij het aanmatigend optreden van de exarchen en de keizerlijke ambtenaren en beteugelde hij hun lage hebzucht als openlijk voorvechter der sociale gerechtigheid. Hij wist de woestheid der Longobarden te verzachten en aarzelde niet Agilulf bij de poorten der stad tegemoet te gaan, om hem van een beleg te doen afzien, gelijk paus Leo de Grote tegenover Attila had gedaan. Hij hield met zijn gebeden, zijn innemende overreding, zijn verstandig onderhandelen niet op, voordat hij dat gevreesde volk ten slotte tot rust zag gebracht door de instelling van een billijke vorm van bestuur en tevens zag overgaan tot het katholiek geloof, door toedoen vooral van de vrome koningin Theodolinda, zijn dochter in Jesus Christus. Vandaar dan ook, dat Gregorius terecht voor zich de naam opeist van redder en bevrijder van Italië, van dat land nl., dat hij zelf vol liefde „zijn land" 5, 36 (40) ad Mauricium Aug.: ML 77, 766 [[1031]] noemt.
Referenties naar alinea 3: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 3. Zijn zorg voor de zuiverheid van het geloof, voor de uitbreiding van Kerk en beschaving
4
Dank aan zijn nooit onderbroken herderlijke zorgen worden in Italië en in Afrika de laatste sporen der dwalingen uitgewist, in de Gallische landen de kerkelijke aangelegenheden geregeld, maakt de bekering der West-Gothen in Spanje vorderingen en treedt het edele volk der Britten, dat, „in een uithoek der wereld geplaatst, tot dan toe bijgelovig volhardde in de eredienst van hout en steen" 8, 29 (30) ad Eulog. episcop. Alexandr.: ML 77, 952 [[1031]], eveneens toe tot het ware geloof van Christus. Bij het bericht van die kostbare aanwinst wordt Gregorius' hart overstroomd door een vreugde als die van een vader, die een beminde zoon aan het hart drukt. Maar daarbij schrijft hij alles toe aan Jesus, de Verlosser. „Uit liefde tot Hem", zo zegt hij, „zoeken we in Brittannië broeders, die we niet kenden; door Zijn genade hebben we de broeders gevonden, die we, zonder ze te kennen, zochten." 11, 36 (28) ad Augustin. Anglorum episcop.: ML 77, 1138-1139 [[1031]] Dat volk heeft zich jegens de heilige paus zo erkentelijk getoond, dat het hem voortaan de naam heeft gegeven van onze leraar, onze apostel, onze paus, onze Gregorius, en dat het zichzelf beschouwde als het zegel op zijn apostolaat. Kortom, zo groot was zijn werkkracht, zo vruchtbaar was ze, dat de herinnering aan zijn daden diep in de geest van het nageslacht geprent bleef, vooral in de middeleeuwen. Deze bewaarden de geest, die hij er als het ware had ingestort, trokken, om zo te zeggen, voedsel uit zijn woord en richtten leven en gedrag naar zijn voorbeeld in, toen eenmaal in heel de wereld de christelijke beschaving gelukkigerwijze de plaats innam van de Romeinse, die, na haar eeuwenlange baan te hebben afgelegd, geheel ten onder was gegaan.
Referenties naar alinea 4: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 4. Alles schrijft Gregorius aan God toe
5
Deze verandering komt van de rechterhand van de Allerhoogste! (vgl. Ps. 76, 11 (Vulg.) [[b:Ps. 76, 11]] En naar waarheid mag men Gregorius' eigen overtuiging benadrukken, dat alleen Gods hand zulke grote dingen had tot stand gebracht. Immers, tot de heilige monnik Augustinus spreekt hij als volgt over de bekering van Brittannië, en men mag dit ongetwijfeld ook verstaan van al de overige werken in zijn apostolische bediening: „Van wie is dit werk, zo niet van Hem die zegt: «Mijn Vader werkt tot heden toe; zo doe Ik het ook?» (Joh. 5, 17) [b:Joh. 5, 17]. Om te tonen, dat de bekering der wereld niet het werk is van menselijke wijsheid, maar van Zijn kracht, heeft Hij tot Zijn predikers, die Hij in de wereld uitzond, ongeletterde mannen gekozen. Zo doet Hij ook nu, want Hij heeft Zich gewaardigd, onder het volk der Anglen door zwakke dienaren machtige werken te verrichten." 11, 36 (28) ad Augustin. Anglorum episcop.: ML 77, 1139 [[1031]].
Referenties naar alinea 5: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 5. Hij vertrouwde niet op menselijke middelen
6
Wij kennen natuurlijk heel goed, hetgeen de ogen van de heilige, over zichzelf zo nederig denkende paus geheel ontging: zijn ervaring in zaken, zijn scherpzinnigheid bij het doorzetten van zijn ondernemingen, zijn bewonderenswaardige voorzichtigheid in het treffen van maatregelen, zijn voortdurende waakzaamheid en onafgebroken zorg. Maar toch staat het eveneens vast, dat hij, die op de hoogste plaats der bisschoppelijke waardigheid de eerste was, die zich de titel gaf van dienaar der dienaren Gods, niet op de wijze van de vorsten dezer wereld met geweld en macht te werk ging. Niet met louter profane wetenschap, of „met overredende woorden van menselijke wijsheid" (1 Kor. 2, 4) [b:1 Kor. 2, 4] heeft hij zich een weg gebaand, niet met overwegingen van politieke wijsheid alleen, niet met door langdurige studie voorbereide en dan ten uitvoer gebrachte plannen voor een sociale hervorming, niet ten slotte - en dat wekt verbazing - met een scherp opgevat en te voren vastgelegd uitgebreid program van apostolisch werk, dat punt voor punt moest worden afgewerkt. Integendeel, zoals bekend is, zat hij vast aan één gedachte, nl. de mening, dat het einde der wereld nabij was en dat hem dus maar weinig tijd restte voor grootse werken. Zeer tenger en zwak van gestel, door langdurige ziekten gekweld, dikwijls daardoor in het uiterste levensgevaar, bezat hij toch een ongelooflijke geestkracht, die voortdurend nieuw voedsel kreeg door zijn levendig geloof aan het onfeilbare woord en de goddelijke beloften van Christus. Een zeer groot vertrouwen stelde hij ook in de volmacht, die God aan de Kerk had verleend en die hem in staat zou stellen om zijn taak op aarde naar behoren te volbrengen.
Referenties naar alinea 6: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
7
Zijn grote doel in heel zijn leven was dan ook, zoals elk van zijn woorden en daden bewijst, dat geloof en dat vertrouwen zowel in zijn eigen persoon te versterken, als in anderen krachtig op te wekken, en tot aan zijn laatste dag toe al het goed te doen, dat de omstandigheden veroorloofden. Vandaar bij de heilige die vastbesloten wil om die overrijke schat van hemelse gaven, waarmee God de Kerk verrijkt heeft, tot heil van allen te doen strekken, zoals de onfeilbaar zekere waarheid der geopenbaarde leer, en de vruchtbare prediking. dier leer over heel de wereld; de sacramenten, die de kracht hebben het leven der ziel in te storten of te vermeerderen, en ten slotte, als onderpand voor de hulp van boven, de genade van het gebed in Christus' naam.
Referenties naar alinea 7: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 6. Naar Gregorius' voorbeeld is de paus vol vertrouwen op de onvergankelijkheid der Kerk
8
De gedachte aan dit alles, eerbiedwaardige broeders, is voor ons een buitengewone bemoediging. Als we namelijk van de muren van het Vaticaan in het rond zien, dan kunnen we niet leven zonder eenzelfde vrees als die van Gregorius, ja misschien niet zonder een nog grotere vrees. Zo talrijk zijn de stormen, die, van alle kanten saamgepakt, ons bedreigen; zo talrijk de vijandelijke legerscharen, die ons in het nauw brengen. Daarbij zijn we zozeer verstoken van alle menselijke hulp, dat we niet weten,'hoe die stormen af te weren en de aanvallen dier vijanden te doorstaan. Maar als we bedenken, waar onze voeten staan, waar deze pauselijke stoel gevestigd is, dan voelen we ons veilig in de burcht der heilige Kerk. „Want wie zou niet weten", schreef Gregorius aan Eulogius, de patriarch van Alexandrië, „dat de heilige Kerk vast gegrondvest is op de hechte grondslag van de prins der Apostelen, die zijn onwrikbaarheid uitspreekt in zijn naam, nl. Petrus van petra: rots?" 7, 37 (40): ML 77, 899 [[1031]] De goddelijke kracht der Kerk is haar in de loop van de tijd nooit ontvallen, en nooit hebben Christus' beloften de verwachting teleurgesteld. Die blijven, wat ze waren, toen ze Gregorius' moed opwekten, ja zelfs, ze krijgen voor ons een nog veel krachtiger bevestiging door de ondervinding van zoveel eeuwen en de . zo lange opeenvolging der wisselende gebeurtenissen.
Referenties naar alinea 8: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
9
Koninkrijken en keizerrijken zijn ineengestort. Volken, beroemd om hun naam en hun rijke bloeiende beschaving, zijn ten onder gegaan.. Menigmaal zijn natiën als het ware door ouderdom bezweken. Maar de Kerk is krachtens haar natuur onvergankelijk. Door een onverbreekbare band verbonden met haar hemelse Bruidegom, bloeit ze hier beneden in onverwelkbare jeugd, gesterkt door dezelfde levenskracht, waarmee ze uit het doorboorde hart van Christus na Zijn dood op het kruis te voorschijn kwam. De machtigen der aarde hebben zich tegen haar verheven; ze zijn vergaan, maar zij bleef. Wijsgerige systemen zijn in bijna eindeloze verscheidenheid uitgedacht door leraars, die hoog van zichzelf opgaven, alsof ze nu eindelijk eens de leer der Kerk hadden verslagen, de dogma's van het geloof hadden weerlegd en de ongerijmdheid van heel haar leergezag hadden aangetoond. Maar de geschiedenis telt al die systemen bij de vergeten en totaal verdwenen stelsels. En intussen schittert het licht der waarheid vanaf Petrus' burcht met dezelfde glans, die Jesus er, bij de opkomst er van, aan gegeven heeft en die Hij doet voortbestaan door Zijn goddelijke uitspraak: „Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen niet voorbijgaan." (Mt. 24, 35) [b:Mt. 24, 35]
Referenties naar alinea 9: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
10
Gesterkt door dit geloof, stevig staande op deze rots, gevoelen we wel heel de zwaarte der verplichtingen van het hoogste gewijde ambt, maar ontwaren we tegelijk in geest en gemoed een kracht, die ons van God toestroomt, en wachten we met kalmte op het verstommen van het luide geroep der velen, die verkondigen, dat 'het met de katholieke Kerk gedaan is, dat haar leer voor eeuwig heeft afgedaan, en dat ze weldra voor de keuze zal komen te staan: ofwel de conclusies te aanvaarden van een wetenschap en beschaving zonder God, ofwel uit de menselijke samenleving te verdwijnen.
Referenties naar alinea 10: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 7. Men moet naar de Kerk gaan om heil te vinden
11
Ondertussen voelen we ons echter gedrongen, tezamen met Gregorius, allen, hogeren of lageren, er aan te herinneren, hoe ,dringend nodig het is zijn toevlucht te nemen tot de Kerk, teneinde van haar de middelen te krijgen, om te zorgen, zowel voor zijn eeuwig heil, als voor de vrede en zelfs voor de welvaart in dit aardse leven.
Referenties naar alinea 11: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
12
Om derhalve de woorden van de heilige paus te gebruiken: „Richt de schreden van uw geest, zoals ge dat in het begin gedaan hebt, naar de vaste standplaats van die rots. Ge weet het: op die rots heeft onze Verlosser voor heel de wereld de Kerk gegrondvest. Wie dus daarheen oprecht van harte zijn schreden richt, zal niet op een dwaalweg terecht komen." 8, 24 ad Sabinian. episcop.: ML 77, 925-926 [[1031]] Alleen de liefde tot de Kerk en de verbondenheid met haar „verenigt, wat verdeeld is, brengt orde in hetgeen verward is, beweegt tot aaneensluiting, wat ongelijk is, en voltooit, wat onvolmaakt is" 5, 58 (53) ad Virgil. episcop.: ML 77, 782 [[1031]] Men moet er wèl aan vasthouden: „Niemand kan een goed leider zijn in aardse aangelegenheden, als hij het goddelijke niet weet te behandelen, en de vrede voor de staat hangt af van de vrede, die de universele Kerk geniet." 5, 37 (20) ad Mauric. Aug.: ML 77, 744 [[1031]] Vandaar de absolute noodzakelijkheid van een volmaakte eendracht tussen de kerkelijke en de burgerlijke macht, die elkander volgens de wil van Gods voorzienigheid moeten helpen. „Immers, het doel, waarvoor de macht over alle mensen door de hemel gegeven is, bestaat hierin, dat zij, die het goede nastreven, hulp vinden, dat de weg ten hemel wijder openstaat, en dat het aardse koninkrijk aan het hemelse koninkrijk dienstbaar is." 3, 61 (65) ad Mauric. Aug.: ML 77, 663 [[1031]]
Referenties naar alinea 12: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 8. Op het voorbeeld van Gregorius zal de paus strijden voor de rechten der Kerk
13
Dit waren de beginselen, waaruit die onverwinbare sterkte van Gregorius voortvloeide. Die sterkte zullen wij met Gods hulp trachten na te volgen. Wij nemen ons nl. voor, met alle middelen voor God en voor de mensen te werken voor het ongeschonden behoud van die rechten en voorrechten, waarvan het pausdom de behoeder en verdediger is.
Referenties naar alinea 13: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
Zo schrijft dan wederom Gregorius, waar het gaat over de rechten der universele Kerk, aan de patriarchen van Alexandrië en Antiochië: „Zelfs met opoffering van ons leven moeten wij tonen, dat wij niet ten koste van het algemeen, enig persoonlijk belang voortrekken." 5, 41 (43): ML 77, 774 [[1031]] En aan keizer Mauritius schrijft hij: „Wie in ijdele eerzucht zijn hoofd verheft tegen de almachtige God en tegen de bepalingen der Vaders, die zal — de almachtige God laat het me hopen mijn hoofd niet voor zich doen bukken, zelfs niet door bedreigingen met het zwaard." 5, 37 (20): ML 77, 747 [[1031]] En aan de diaken Sabinianus: „Ik ben bereid liever te sterven, dan in mijn dagen de Kerk van de gelukzalige Petrus te zien ontaarden. Ge kent mijn krachten heel goed: ik verdraag lange tijd; maar als ik eenmaal besloten ben niet langer te verdragen, dan ga ik met blijdschap alle gevaren tegemoet." 5, 6 (4, 47): ML 77, 721 [[1031]]
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
14
Zulke bemoedigende verklaringen, die Gregorius liet horen, zijn van de grootste waarde. Degenen, tot wie ze gericht werden, luisterden er gaarne naar. Vorsten zowel als volken leenden er gewillig het oor aan, en zo kwam de wereld terug op de weg, die leidt naar het ware heil en schreed ze voort naar een beschaving, des te edeler en vruchtbaarder, naarmate ze op steviger grondslagen steunde. Ze keerde terug naar een juist gebruik der rede en naar de ware zedelijke levensopvatting. Heel haar kracht putte ze uit de door God geopenbaarde leer en de voorschriften van het Evangelie.
Referenties naar alinea 14: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 9. Het grote verschil tussen Gregorius' tijd en onze tijd
15
Maar toen ter tijd waren de volken wel ruw en onbeschaafd en zonder enige hogere vorming, maar ze verlangden toch naar leven. Dat konden ze echter van niemand krijgen dan van Christus door de Kerk: „Ik ben gekomen, opdat ze het leven hebben en in overvloed hebben!' (Joh. 10, 10) [b:Joh. 10, 10] En ze hebben het leven gekregen en in overvloed gekregen. Want ofschoon van de Kerk slechts het bovennatuurlijke leven kan voortkomen, sluit dit toch ook de levenskrachten van natuurlijke orde in en bevordert het die. „Is de wortel heilig, dan ook de takken", schrijft Paulus aan een heidens volk, ,;...en gij, wilde olijf, zijt in hun plaats geënt en hebt uw deel gekregen van de wortel en het sap van de olijfboom." (Rom. 11, 16-17) [b:Rom. 11, 16-17]
Referenties naar alinea 15: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
16
Onze tijd daarentegen geniet het licht der christelijke beschaving in zulk een mate, dat men hem met de tijd van Gregorius niet kan vergelijken. Doch het schijnt, dat hij een afkeer heeft van dat leven, de eerste, ja soms de enige bron, waaraan men zoveel goederen niet alleen van het verleden, maar ook van het heden moet danken. En niet alleen maakt hij zich, evenals bij vroeger ontstane dwalingen of scheuringen, als een nutteloze tak los van de stam, maar hij richt zijn aanvallen tot zelfs op de diepste wortel van de boom, d.w.z. op de Kerk, en tracht het levenssap te doen opdrogen, om des te zekerder te bereiken, dat de boom valt en voortaan geen enkele loot meer laat uitschieten.
Referenties naar alinea 16: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 10. De grote dwaling van onze tijd: de ontkenning van al het bovennatuurlijke
17
Deze hedendaagse dwaling, wel de grootste waar de overige uit voortkomen, is de oorzaak dat we de eeuwige ondergang van zoveel mensen, en zoveel verliezen voor de godsdienst te betreuren hebben, en als er geen genezing wordt beproefd, dan vrezen we voor nog talrijker dreigende verliezen. Men ontkent immers het bestaan van ook maar iets bovennatuurlijks, het bestaan van God, de Schepper van het heelal, door wiens voorzienigheid alles bestuurd wordt, de mogelijkheid van het wonder. Uit de verwerping van deze waarheden volgt noodzakelijkerwijze de vernietiging der grondslagen van de christelijke godsdienst. Men valt zelfs de bewijzen voor het godsbestaan aan en met ongelooflijke verblinding verwerpt men, tegen de eerste beginselen der rede in, de onverwinnelijke kracht van de redenering, waardoor men uit de gevolgen tot de oorzaak besluit, d.w.z. tot God en Zijn onbegrensde eigenschappen. „Want Zijn onzichtbaar Wezen is van de schepping der wereld af, bij enig nadenken, uit het geschapene duidelijk te kennen: ook Zijn eeuwige kracht en godheid." (Rom. 1, 20) [b:Rom. 1, 20] Die ontkenning opent vanzelfsprekend de weg tot andere monsterachtige dwalingen, die even tegenstrijdig zijn aan het gezond verstand als verderfelijk voor de goede zeden.
Referenties naar alinea 17: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. De gevolgen daarvan op dogmatisch gebied
18
Immers, de lichtvaardige ontkenning van het bovennatuurlijke - het karakteristieke kenteken der „zogenaamde wetenschap" (1 Tim. 6, 20) [b:1 Tim. 6, 20] - wordt het postulaat van een even zo valse historische kritiek. Alle feiten, die ook maar enigszins de bovennatuurlijke orde raken, hetzij omdat ze er wezenlijke punten van uitmaken, hetzij omdat ze ermede in verband staan, hetzij omdat ze die veronderstellen, hetzij omdat ze alleen daardoor kunnen verklaard worden, schrapt men zonder enig voorafgaand onderzoek van de bladzijden der geschiedenis. Zo bijv. de godheid van Jesus Christus, Zijn menswording door de werking van de Heilige Geest, Zijn door eigen kracht bewerkte verrijzenis uit de doden, kortom alle overige hoofdpunten van ons geloof. Eenmaal die valse weg opgegaan laat de wetenschap der kritiek zich door geen enkele wet meer binnen de perken houden. Alles wat haar niet aanstaat of in strijd wordt ge acht met het vooropgezette doel van haar bewijsvoeringen, wordt eigenmachtig uit de heilige boeken verwijderd. Immers, als het bovennatuurlijke verworpen is, dan moet men een geheel andere grondslag leggen voor de geschiedenis van het ontstaan der Kerk. Vandaar dan ook dat die nieuwlichters de oude documenten naar willekeur verdraaien en ze niet in de zin der vervaardigers, maar naar hun eigen willekeurige opvatting verklaren.
Referenties naar alinea 18: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
19
Door hun uitgebreid wetenschappelijk apparaat en de schijnbare kracht van hun 'bewijsvoeringen laten velen zich zo misleiden, dat ze ofwel tot afval van het geloof ofwel tot ernstige geloofsverzwakking komen. Van de andere kant zijn er, die, vaststaand in het geloof, zich met vurige verontwaardiging keren tegen de wetenschap der kritiek, alsof deze niets doet dan afbreken, terwijl ze toch op zich niet verkeerd is en, goed aangewend, op zeer gelukkige wijze tot het wetenschappelijk onderzoek bijdraagt. Van weerskanten echter let men niet op de valsheid der grondslagen en vooropgezette stellingen, nl. op de zogenaamde wetenschap, het uitgangspunt, dat onvermijdelijk tot valse gevolgtrekkingen voert. Een vals beginsel immers in de wijsbegeerte bederft noodzakelijkerwijze alles. Bijgevolg zal een afdoende weerlegging van de vermelde dwalingen nooit mogelijk zijn dan door een verandering van ,het aanvalsfront. Men moet nl. de dwalenden uit de verschansingen van hun kritiek, waarachter ze zich veilig wanen, op het haar toekomende terrein der wijsbegeerte doen afdalen, want door dat te verlaten, zijn ze tot hun dwalingen gekomen.
Referenties naar alinea 19: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
20
Met tegenzin passen we intussen op mensen met zulk een scherpzinnigheid en zo veelzijdige bekwaamheid het verwijt van Paulus toe, gericht tot degenen, die zich van deze aardse dingen niet wisten te verheffen tot datgene, wat de blik der ogen ontgaat: „Ze zijn ijdel geworden in hun gedachten en verduisterd werd hun onverstandig hart. Voor wijzen toch zich uitgevende, zijn ze dwazen geworden." (Rom. 1, 21-22) [b:Rom. 1, 21-22] Inderdaad, de naam van dwaas verdient ten volle alwie de krachten van zijn geest verspilt, om op zand te bouwen.
Referenties naar alinea 20: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. De gevolgen daarvan op zedelijk en maatschappelijk gebied
21
Niet minder betreurenswaardig zijn de verwoestingen, welke uit die ontkenning van het bovennatuurlijke volgen voor het zedelijk en maatschappelijk leven der mensen. Immers, als men de overtuiging wegneemt omtrent het bestaan van iets goddelijks boven de zichtbare natuur, dan blijft er absoluut geen motief over tot het bedwingen van de opwellingen der begeerten, zelfs der meest schandelijke, waardoor de geesten, daaraan verslaafd geraakt, zich tot het ergste laten meeslepen. „Daarom gaf God hen over aan de lusten van hun hart, aan onkuisheid, zodat ze onderling hun lichamen onteerden." (Rom. 1, 24) [b:Rom. 1, 24] Het is u, eerbiedwaardige broeders, zeker wel bekend, welk een vloed van zedenbederf de hele wereld overstroomt. Geen burgerlijk gezag zal bij machte zijn dat bederf te bedwingen, als het niet zijn toevlucht neemt tot de hulpmiddelen van die hogere door ons genoemde orde. Maar ook zelfs ter genezing van de andere kwalen zal een menselijk gezag evenmin iets vermogen, als men vergeet of ontkent, dat alle gezag van God komt. In dat geval zal er maar één teugel zijn, om de massa te regeren: geweld. Maar geweld kan men niet onafgebroken aanwenden en staat niet altijd ter beschikking. Het gevolg zal zijn: een verborgen ziekteproces onder het volk, tegenzin in alles, het verkondigen van het recht om alles naar eigen willekeur te doen, oproerige bewegingen, somtijds alles omverwerpende revoluties en verwarring van alle goddelijke en menselijke rechten. Zonder God bestaat er geen eerbied voor staatswetten, geen eerbied zelfs voorde noodzakelijkste instellingen; wordt de gerechtigheid veracht, dan wordt zelfs die vrijheid, die op de natuurwet berust, onderdrukt. Dan komt men er toe het huisgezin, het eerste en stevigste fundament der burgerlijke maatschappij, te ontbinden. Zo komt het, dat men in deze aan Christus vijandige tijden al moeilijker de doeltreffende middelen kan aanwenden, die Christus aan Zijn Kerk ter beschikking heeft gesteld, om de volken binnen de perken van hun plicht te houden.
Referenties naar alinea 21: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 11. Men moet terug naar Christus
22
En toch, men kan van niemand redding verwachten dan van Christus: „Want onder de hemel is geen andere naam aan de mensen gegeven, waardoor we zalig. moeten worden." (Hand. 4, 12) [b:Hand. 4, 12] Men moet dus terugkeren tot Hem, zich aan Zijn voeten werpen en uit Zijn mond de woorden van eeuwig leven opvangen. Hij immers is de enige, die de weg kan wijzen, om het heil terug te winnen; Hij is de enige, die de waarheid kan leren; Hij de enige, die ten leven kan wekken; Hij, die van Zichzelf gezegd heeft: „Ik ben de weg, de waarheid en het leven." (Joh. 14, 6) [b:Joh. 14, 6] Men heeft opnieuw een poging gedaan om de zaken der wereld te leiden buiten Christus om; men is begonnen te bouwen, terwijl mende hoeksteen had verworpen, wat Petrus verweet aan degenen, die Christus hadden gekruisigd. En zie, opnieuw stort het gevaarte van het gebouw ineen en verplettert het de hoofden der bouwers. Jesus intussen is er nog; Hij blijft de hoeksteen der menselijke maatschappij; en opnieuw is de uitspraak bewezen: alleen in Hem is heil: „Hij is de steen, die gij, de bouwlieden, hebt verworpen, en Hij is de hoeksteen geworden en bij niemand anders is er redding." (Hand. 4, 11-12) [b:Hand. 4, 11-12]
Referenties naar alinea 22: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- .12. Het werk om het bovennatuurlijk leven 'weer op te wekken
23
Uit dit alles zult ge gemakkelijk begrijpen, eerbiedwaardige broeders, de dringende noodzakelijkheid voor ieder van ons om met alle mogelijke zielskracht, met alle mogelijke middelen te werken aan het opwekken van dit bovennatuurlijke leven in alle rangen der menselijke maatschappij, te beginnen bij de gewoonste werkman, die zijn brood moet winnen door zware dagelijkse arbeid, tot aan de machtige meesters der aarde.
Referenties naar alinea 23: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- a. Vooreerst: er voor bidden
24
En op de eerste plaats moeten we door persoonlijk en door openbaar gebed de barmhartigheid van God bidden, om ons met Zijn machtige hulp ter zijde te staan, door hetzelfde gebed waarmee eens de Apostelen, toen ze door de storm heen en weer werden geslingerd, riepen: „Heer, red ons: we vergaan." (Mt. 8, 25) [b:Mt. 8, 25]
Referenties naar alinea 24: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- b. De voornaamste werken
25
Maar dit is niet genoeg. Gregorius immers rekent het een bisschop tot een fout aan, dat hij uit liefde voor de heilige eenzaamheid en uit ijver voor het gebed zich niet in het voorste gelid begeeft, om voor de zaak des Heren dapper te strijden. „Hij heeft", zegt hij, „louter de naam van bisschop." 6, 63 (30) ad Secundum: ML 77, 822 [[1031]] vgl: 1, 5: ML 77, 18-19 [[[1065]]] En terecht. Men moet immers de geesten verlichten door geregelde verkondiging der waarheid, door krachtige weerlegging van verkeerde meningen, met gebruik van de ware en degelijke wijsgerige en theologische wetenschap en van al de hulpmiddelen, welke de groei van het echte historische onderzoek aan de hand heeft gedaan.
Referenties naar alinea 25: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
26
Men moet verder aan allen op de wijze, die ieder past, de zedenleer van Christus inprenten. Ze moeten leren de beoefening van zelfbeheersing, het regelen van de opwellingen der begeerlijkheden, het onderdrukken der opkomende hovaardij, gehoorzaamheid aan het gezag, onderhouding der rechtvaardigheid en der liefde jegens alle mensen. Ze moeten leren door de christelijke liefde de hardheid der sociale ongelijkheid te verzachten; zich te onthechten aan aardse goederen; tevreden te zijn met het lot, dat de Voorzienigheid heeft gegeven; het door trouwe plichtsvervulling te verbeteren; en in -de hoop op het eeuwig loon, met inspanning te streven naar het toekomstig leven. De grootste zorg moet zijn, dat deze lessen ingang vinden in de zielen en er diep blijven ingeprent. Aldus moeten ze krijgen een ware, degelijke, diep ingewortelde godsvrucht, trouw uitkomen voor hun plichten als mens en als christen, niet alleen met de mond, maar met de daad, en met kinderlijk vertrouwen hun toevlucht nemen tot de Kerk en haar bedienaren, om door hun bediening vergeving van zonden te verkrijgen, met de genade der sacramenten gesterkt te worden en hun leven in te richten volgens de voorschriften der christelijke wet.
Referenties naar alinea 26: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- c. Bij dit alles vergezelle ons de liefde van Christus
27
Bij het waarnemen van deze voornaamste plichten der heilige bediening moet de liefde van Christus ons altijd vergezellen. Door die liefde gedreven moeten we iedere gevallene oprichten, iedere bedroefde troosten, iedere nood te hulp komen. Laten we ons geheel aan die liefde wijden. Laat alles daarvoor wijken. Laten we ons eigen belang, ons eigen gemak daarbij achterstellen. Laten we zo, „alles voor allen geworden" (1 Kor. 9, 22) [b:1 Kor. 9, 22], aan de zaligheid van allen werken zelfs ten koste van ons leven, naar het voorbeeld van Christus, die dit van de herders der Kerk vordert: „De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen." (Joh. 10, 11) [b:Joh. 10, 11] Van de heerlijke lessen hieromtrent staan de geschriften, die Gregorius heeft nagelaten, vol en de talrijke voorbeelden van zijn bewonderenswaardig leven geven. daaraan nog krachtiger nadruk.
Referenties naar alinea 27: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- d. Geen voorzichtigheid des vleses
28
Deze levensregels vloeien noodzakelijk voort zowel uit de aard der beginselen van de christelijke openbaring, als uit de wezenlijke eigenschappen van ons apostolaat. Daaruit ziet ge, eerbiedwaardige broeders, welk een ernstige dwaling het is te menen, da's men zich jegens de Kerk verdienstelijk maakt en met vrucht werkt aan het eeuwig heil der mensen, als men uit wereldse voorzichtigheid grote concessies doet aan de zogenaamde wetenschap, in de ijdele hoop, aldus gemakkelijker de dwalenden te winnen, terwijl men in werkelijkheid zichzelf blootstelt aan het gevaar verloren te gaan. De waarheid is één en ondeelbaar. Ze duurt eeuwig en is niet onderhevig aan de verandering der tijden: „Jesus Christus is dezelfde, gisteren en heden en in eeuwigheid," (Hebr. 13, 8) [b:Hebr. 13, 8]
Referenties naar alinea 28: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
29
Ook zij begaan een grote vergissing, die bij hun maatschappelijk werk, vooral ten bate der volksklasse, de grootste zorg besteden aan de behoeften aan voedsel en lichamelijke verzorging, maar zwijgen over het heil der ziel en de ernstige plichten van het christelijk leven. Ze schamen zich somtijds zelfs niet, sommige hoogst belangrijke voorschriften van het Evangelie als het ware te versluieren, uit vrees, dat men anders minder naar hen zal luisteren of hen geheel alleen zal laten staan.
Referenties naar alinea 29: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
30
Het zal zeker niet in strijd met de voorzichtigheid zijn ook bij het voorhouden der waarheden stap voor stap vooruit te gaan, wanneer men te doen heeft met mensen, die van onze instellingen niets willen weten en geheel van God gescheiden leven. „Wonden, waarin men snijden moet", zegt Gregorius, „moeten eerst met zachte hand worden afgetast." 5, 44(18) ad Joann. episcop.: ML 77, 738 [[1031]] Maar deze handelwijze zal de schijn krijgen van voorzichtigheid des vleses, als ze een blijvende en algemene gedragsregel zou willen worden, te meer omdat men door deze handelwijze weinig waarde schijnt te hechten aan de goddelijke genade, die niet alleen aan het priesterschap en zijn bedienaren wordt gegeven, maar ook aan alle gelovigen, om te bewerken, dat onze woorden en ons voorbeeld indruk maken op het gemoed dier mensen.
Referenties naar alinea 30: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
31
Zulk een voorzichtigheid kende Gregorius niet, noch bij de prediking van het Evangelie, noch bij zijn andere bewonderenswaardige werkzaamheden ter verlichting der noden van de evenmens. Hij hield zich trouw aan de voetstappen der Apostelen, die, toen ze de wereld doortrokken om Christus te prediken, verklaarden: „Wij preken Christus, de gekruisigde, voor de joden een ergernis en voor de heidenen een dwaasheid." (1 Kor. 1, 23) [b:1 Kor. 1, 23] Welnu, als er ooit een tijd was, waarin het nodig leek de hulpmiddelen van menselijke voorzichtigheid aan te wenden, dan was het die tijd. De geesten waren in het geheel niet voorbereid op het aanvaarden van een leer, die zo nieuw was, zo geheel in strijd met de algemeen menselijke begeerten, zo geheel in tegenstelling met de op haar hoogtepunt staande beschaving van Grieken en Romeinen. En toch 'hielden de Apostelen dit soort voorzichtigheid voor onverenigbaar met hun taak. Zij kenden het goddelijk besluit: „Het heeft God behaagd, de gelovigen zalig te maken door de dwaasheid der prediking." (1 Kor. 1, 21) [b:1 Kor. 1, 21] Die dwaasheid was, en is nog altijd, „voor ons, die behouden worden, een kracht Gods" (1 Kor. 1, 18) [b:1 Kor. 1, 18] In de „ergernis" van het kruis waren vroeger en zullen ook in de toekomst de machtigste wapenen gelegen zijn. Zoals weleer, zo zal ook in het vervolg in dat teken de overwinning aan ons zijn.
Referenties naar alinea 31: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 13 Vorming van goede priesters naar. Gregorins' voorbeeld
32
Maar deze wapenen, eerbiedwaardige broeders, zullen al hun kracht verliezen en tot niets dienstig zijn, als ze gehanteerd worden door mensen, die niet een innerlijk leven leiden met Christus verenigd, die niet bezield zijn met een ware en degelijke godsvrucht en die niet branden van ijver voor de eer van God en voor de uitbreiding van Zijn rijk.
Referenties naar alinea 32: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
33
Gregorius was van de noodzakelijkheid van dit alles diep overtuigd. Zijn grootste zorg was dan ook de vorming van bisschoppen en priesters, die bezield zouden zijn met een vurig verlangen naar de eer van God en het ware heil der zielen. Dit was zijn doel met één zijner boeken, dat tot titel draagt Regula pastoralis [1065]. Daarin worden voor de vruchtbare vorming der geestelijkheid en voor het bestuur der bisschoppen regels gegeven, die niet alleen aan die tijden, maar ook aan de onze zeer aangepast zijn. Bovendien liet hij, zoals zijn levensbeschrijver verhaalt, „als met argusogen de blikken van zijn herderlijke bezorgdheid over heel de wijde wereld gaan" 2, 55: ML 75, 112 [[8983]] om, als hij in de geestelijkheid enige ondeugd of nalatigheid ontdekte,, onmiddellijk daartegen op te treden. Ja zelfs, reeds de gedachte alleen aan het gevaar, dat wellicht verkeerde stromingen en zedenbederf op het gedrag der geestelijkheid invloed zouden hebben, deed hem sidderen en beven. Als hij een of andere overtreding der kerkelijke tucht te weten kwam, dan veroorzaakte dit hem een hevige angst en kende hij in het geheel geen rust meer. Dan kon men hem zien waarschuwen, tot verbetering aansporen, de overtreders met kerkelijke straffen zien bedreigen, die straffen soms persoonlijk zien opleggen en bijwijlen de onwaardigen zonder enig uitstel, zonder enige rekening te houden met omstandigheden of personen, van hun ambt zien ontheffen.
Referenties naar alinea 33: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
34
Talrijk waren bovendien de wenken, die hij gaf en die men in zijn geschriften dikwijls in de volgende bewoordingen vindt uitgedrukt: „Hoe kan iemand, die niet weet, dat hij door zijn verdienstelijk leven in Gods genade is, zich op de plaats dringen van een middelaar voor het volk bij God?" 1, 10: ML 77, 28 [[1065]] - „Als in zijn eigen werk de hartstochten tot uiting komen, wat voor aanmatiging drijft er hem dan toe, zich op te werpen als geneesheer voor de wond van een ander, terwijl hijzelf een wond in zijn gelaat vertoont?" 1, 9: ML 77, 22 [[1065]] Wat voor vrucht kan men bij de gelovigen verwachten, als de verkondigers der waarheid „door hun gedrag bestrijden, wat ze door hun woorden verkondigen"? 1, 2: ML 77, 15 [[1065]] - „Waarlijk, wie door zijn eigen misslagen verwoest is, kan die van anderen niet tegenhouden." 1, 11: ML 77, 26 [[1065]]
Referenties naar alinea 34: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaReferenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
35
En ziehier het model van een waar priester, zoals hij het opvat en beschrijft: „Afgestorven aan alle vleselijke hartstochten, leidt hij nog slechts een geestelijk leven: De voorspoed der wereld telt hij niet en haar tegenspoed vreest hij niet. Hij verlangt alleen naar het innerlijke... en laat zich niet verleiden tot het begeren van andermans goed, maar geeft zijn eigen goederen weg. Door zijn hartelijk medelijden is hij spoedig tot vergeven bereid, maar nooit laat hij zich door al te grote toegeeflijkheid afbrengen van de vaste bodem der rechtvaardigheid. Zelf bedrijft hij geen ongeoorloofde dingen, maar betreurt de fouten van anderen als die van zichzelf. Uit hartelijke goedheid heeft hij medelijden met de zwakheid van anderen en over het goed van de naaste verheugt hij zich als over zijn eigen vorderingen. Bij alles, wat hij doet, maakt hij zich zo tot een voorbeeld voor anderen, dat hij in hun midden zelfs over zijn verleden niet meer behoeft te blozen. Hij tracht zo te leven, dat hij in staat is, ook de dorre harten zijner medemensen door de stromen van zijn onderricht vruchtbaar te maken. Door de beoefening van het gebed heeft hij bij ondervinding reeds geleerd, dat hij al, wat hij vraagt, van de Heer kan verkrijgen."
Referenties naar alinea 35: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
36
Hoe ernstig derhalve, eerbiedwaardige broeders, moet een bisschop bij zichzelf en bij God te rade gaan, alvorens de handen aan nieuwe levieten op te leggen. „Nooit wage hij het", zegt Gregorius, „om uit sympathie voor iemand of op dringend verzoek anderen tot de hogere wijdingen te verheffen dan alleen hem, die door zijn leven en zijn daden getoond heeft, het waardig te zijn."
Referenties naar alinea 36: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
37
Welk een rijp beraad ook is voor een bisschop nodig, voordat hij aan jong-gewijde priesters de uitoefening van het apostolaat toevertrouwt! Als dezen niet door een rechtmatige proefneming onder de waakzame hoede van meer ervaren priesters goed zijn bevonden; als ze geen volkomen zekere getuigenis hebben omtrent hun zedelijk goed gedrag in het verleden, omtrent hun neiging tot godsvrucht, omtrent hun bereidvaardigheid om te gehoorzamen aan alles, wat door de gewoonte der Kerk is ingevoerd of door een langdurige ondervinding is beproefd, of is voorgeschreven door degenen, „die de Heilige Geest als bisschoppen heeft gesteld om Gods Kerk te besturen", zullen ze het priesterschap niet tot heil, maar ten verderve van het christenvolk uitoefenen. Want dan zullen ze aanleiding worden tot strijdigheden, tot min of meer bedekte opstandigheid, en aldus aan het volk het droevige schouwspel. te zien geven, als bestonden er onder ons diepgaande verschillen, terwijl die betreurenswaardige verschijnselen alleen maar aan de hoogmoed en de hardnekkigheid van weinigen zijn toe te schrijven. Verre, ja verre moeten zulke tweedrachtzaaiers blijven van iedere bediening. Want zulke apostelen heeft de Kerk niet nodig; dezulken beoefenen geen apostolaat voor de gekruisigde Christus, maar zoeken bij hun werk alleen zichzelf.
Referenties naar alinea 37: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 14. Gregorius' homilie op het concilie van Lateranen; de nawerking van zijn lessen en arbeid
38
Nog is het ons, als zagen we voor onze ogen de gestalte van Gregorius, zoals hij stond op het concilie van Lateranen, omringd door een kring van bisschoppen, die van alle kanten waren saamgeroepen, en in tegenwoordigheid van heel de geestelijkheid der stad Rome. Hoe rijk aan inhoud is de aansporing over de plichten der geestelijkheid, die van zijn lippen vloeit. Hoe vurig is de ijver, waardoor hij wordt verteerd. Zijn rede treft als een bliksem de mensen van slecht gedrag. Zijn woorden zijn als evenzovele zweepslagen, die de tragen uit hun nietsdoen opschrikken. Het zijn vlammen van de goddelijke liefde, waardoor zelfs de vurigste zielen nog op zachte wijze worden aangegrepen. Leest die bewonderenswaardige homilie van de heilige paus in haar geheel, eerbiedwaardige broeders, en geeft ze uw geestelijkheid te lezen en te overwegen vooral bij de jaarlijkse retraite.
Referenties naar alinea 38: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
39
De heilige uit er, niet zonder diepe droefheid, onder andere de volgende klacht: „Zie, de wereld is vol priesters, en toch zijn er voor de oogst van God maar zeer weinig arbeiders. Want we hebben wel het ambt van priester aanvaard, maar volbrengen niet de taak, die dat ambt oplegt." En inderdaad, hoeveel krachten zou de Kerk heden ten dage bijeenbrengen, als ze evenveel werkers telde als priesters. Wat rijke vruchten zouden voor de mensen uit het goddelijk leven der Kerk voortkomen, als alle priesters zich toelegden op de ontplooiing van dat leven. Zulk een vreugde in het werk wist Gregorius tijdens zijn leven krachtig op te wekken en de stoot, die hij gaf, was oorzaak, dat ze ook in latere tijden bleef voortbestaan. De middeleeuwen dragen -dan ook als het ware liet stempel van Gregorius, want bijna alle goeds, de regels voor de leiding der geestelijkheid, de vele vormen van beoefening der naastenliefde en 'der openbare weldadigheid, de leer omtrent hogere volmaaktheid, de organisatie van het religieuze leven, ten slotte de regeling der ceremoniën en van de gewijde zang zou men tot deze paus moeten terugbrengen.
Referenties naar alinea 39: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- 15. Onze tijd is wel anders, maar de Kerk blijft dezelfde; van haar kan men ook nu weer alle goed verwachten
40
Het is waar, de tijden zijn nu heel anders geworden. Maar, zoals we menigmaal gezegd hebben, in het leven der Kerk is niets veranderd. Zij bezit als een erfenis van haar goddelijke Stichter een kracht van die aard, dat ze in alle tijdperken, ook de meest uiteenlopende, niet alleen in de behoeften der zielen kan voorzien - wat haar eigen taak is -, maar ook zeer veel kan bijdragen tot de groei der ware beschaving, zoals dat uit de aard zelf van haar bediening volgt.
Referenties naar alinea 40: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
41
Het kan immers niet anders, of de door God geopenbaarde, aan de hoede der Kerk toevertrouwde waarheden zullen een machtige invloed hebben op de bevordering van alles, wat er aan waars, aan goeds, aan schoons hier op aarde te aanschouwen is, en dat des te krachtiger, naarmate men dit alles meer terugbrengt tot het hoogste beginsel van alle waarheid, goedheid en schoonheid: God.
Referenties naar alinea 41: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
42
Grote voordelen brengt de goddelijke leer aan de menselijke wetenschap. Door die leer immers krijgt deze een ruimer gelegenheid, om ook in de natuurlijke orde nieuwe waarheden gemakkelijker te leren kennen; wordt de juiste weg gebaand voor het wetenschappelijk onderzoek en worden dwalingen aangaande de wetenschap zelf en aangaande de methode om ze te verwerven geweerd. Zo is ze als het licht van een vuurtoren in de haven, dat de schepelingen op hun nachtelijke tocht veel dingen doet zien, die anders in het duister verborgen zouden blijven, en dat hen tegelijk waarschuwt, om de klippen te vermijden, waarop het schip zou stoten en schipbreuk lijden.
Referenties naar alinea 42: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
43
Wat echter de voorschriften der zedenleer betreft, de Verlosser, onze Heer, geeft ons als hoogste model van volmaaktheid de goddelijke goedheid zelve: Zijn Vader. (Mt. 5, 48) [b:Mt. 5, 48] Welnu, wie begrijpt niet, welk een nieuwe krachtige aansporing daarin gelegen is, om de in aller geest ingeprente natuurwet grondiger en volmaakter te onderhouden, met het gevolg, dat zowel de enkeling als het gezin en de hele maatschappij tot hoger geluk wordt gebracht? De invloed van die leer is het inderdaad geweest, die de barbaren uit hun staat van ruwheid tot beschaving gebracht heeft, aan de vrouw haar verloren waardigheid heeft teruggegeven, het juk der slavernij heeft afgeworpen, door een billijke regeling der onderlinge verhouding tussen de verschillende klassen van burgers de maatschappelijke orde heeft vernieuwd, het recht heeft hersteld, de ware geestelijke vrijheid heeft verkondigd en de rust voor gezin en staat heeft verzekerd.
Referenties naar alinea 43: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
44
De kunsten eindelijk stijgen op tot het eeuwige model van alle schoonheid, God, van wie al de ideeën en gestalten voortkomen, die in de natuur liggen uitgebeeld. Zo keren de kunsten zich gemakkelijker af van een vulgaire opvatting en geven ze veel machtiger uitdrukking aan de in de geest opgevatte idee, waarin het leven der kunst bestaat. Het nut, dat de schone kunsten hebben gehad van haar aanwending in dienst van de godsdienst, is nauwelijks onder woorden te brengen. Daardoor immers wordt aan God aangeboden, wat ze het meest Zijner waardig weten te geven in rijkdom en weelderigheid, in schoonheid en sierlijkheid van vormen. In dat streven ligt de oorsprong der gewijde kunst, die tot grondslag heeft gediend en nog altijd dient voor iedere profane kunst. We hebben dit punt nog onlangs aangestipt in een speciaal motu proprio over het herstel van de Romeinse zang in zijn oude vorm en over de gewijde muziek Welnu, de andere kunsten hebben, elk op haar eigen gebied, dezelfde wetten. Wat dus over de muziek gezegd is, geldt ook voor de schilder-, cie beeldhouw- en de bouwkunst, die heerlijke uitingen van het menselijk vernuft, waaraan de Kerk altijd nieuw leven en opwekking heeft gegeven. Bezield door dit sublieme schoonheidsideaal, richt het mensdom in heel de wereld weidse tempels op, en daar, in het huis van God, zich als het ware thuis voelend, verheffen zich de geesten te midden van de schitterende rijkdom van alle kunsten, bij de verheven ceremoniën en de zoetste klanken der muziek ten hemel.
Referenties naar alinea 44: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
45
Dit zijn de zegeningen, die Gregorius, zoals we gezegd hebben, voor zijn tijd en voor de latere eeuwen heeft kunnen brengen. Diezelfde zegeningen zullen wij, staande op dezelfde vaste grondslag en voorzien van dezelfde middelen, ook thans nog kunnen verkrijgen, als het goede, dat door Gods genade nog bestaat, met alle ijver in stand, gehouden wordt en alles wat van de ware weg is afgeweken „in Christus wordt hersteld".
Referenties naar alinea 45: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media- SLOT. Aansporing van St. Gregorius. Zegen
46
Nu willen we deze brief beëindigen met dezelfde woorden, waarmee Gregorius zelf zijn gedenkwaardige rede op het pauselijk concilie van Lateranen besloot: „Broeders, denkt over dit alles zorgvuldig na; deelt deze gedachten aan uw naasten mede. Bereidt u voor, om aan cie almachtige God de vrucht te leveren van de bediening, die ge ontvangen hebt.. Maar wat we hier tot u zeggen, zullen we beter verkrijgen door ons gebed dan door ons woord. Laat ons bidden: God, die ons tot herders hebt willen roepen onder het volk, geef, bidden we u, dat we, hetgeen we door de mond der mensen genoemd worden, in uw ogen vermogen te zijn."
Referenties naar alinea 46: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social media
47
In het vertrouwen, dat God op de voorspraak van de heilige paus Gregorius welwillend het oor lene aan dit smeekgebed, verlenen we als onderpand der hemelse gaven en als bewijs van onze vaderlijk welwillendheid aan u allen, eerbiedwaardige broeders, aan uw geestelijkheid en aan uw volk met grote liefde de apostolische zegen.
Referenties naar alinea 47: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediaGegeven te Rome, bij St. Pieter, de 12e Maart 1904, op de feestdag van de H. Gregorius I, paus en kerkleraar, in het eerste jaar van ons pausschap. PAUS PIUS X
Referenties naar deze alinea: 0
Geen referenties naar deze alineaExtra opties voor deze alinea
Kopieer alinea-URL naar klembord Reageer op deze alinea Deel op social mediahttps://rkdocumenten.nl/toondocument/5846-iucunda-sane-nl